Organisatie | Roosendaal |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Procedureregeling planschadevergoeding gemeente Roosendaal 2006 |
Citeertitel | Procedureregeling planschadevergoeding gemeente Roosendaal |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | ruimtelijke ordening, verkeer en vervoer |
Eigen onderwerp | ruimtelijke ordening, verkeer en vervoer |
De Procedureverordening planschadevergoeding, vastgesteld in 1993, is vervallen. Op 12 januari 2009 is als gevolg van de nieuwe Wet ruimtelijke ordening een beleidsregel vastgesteld met betrekking tot de advisering in planschadeverzoeken die zijn ingediend op of na 1 juli 2008. De Procedureregeling blijft op andere gevallen van toepassing.
Wet op de ruimtelijke ordening, art. 49, 49a
1.Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-01-2007 | 01-01-2016 | nieuwe regeling | 14-11-2006 Gemeenteblad 2007/4 | 2006/21952 |
derde-belanghebbende : degene als bedoeld in artikel 49a WRO, die heeft verzocht om ten behoeve van de verwezenlijking van een project een bestemmingsplan te herzien of te wijzigen dan wel om vrijstelling te verlenen, anders dan bedoeld in artikel 31a of 31b WRO, en die met de gemeente een overeenkomst heeft gesloten inhoudende dat geheel of gedeeltelijk voor zijn rekening komt de schade die rechtstreeks haar grondslag vindt in het besluit op dit verzoek en waarvan aanvrager vergoeding vraagt;
Artikel 2: Indiening van de aanvraag en mededeling van ontvangst
Het college tekent de datum van ontvangst van de aanvraag als bedoeld in het eerste lid onverwijld aan op de brief waarbij de aanvraag is ingediend. De ontvangst wordt zo spoedig mogelijk schriftelijk medegedeeld aan aanvrager. Van de aanvraag wordt een afschrift toegezonden aan de derde-belanghebbende.
In de mededeling van ontvangst wijst het college de aanvrager erop dat voor het behandelen van de aanvraag een drempelbedrag van € 300,00 verschuldigd is en deelt hem mede dat het verschuldigde bedrag binnen zes weken na de dag van verzending van de mededeling op de rekening van de gemeente dan wel op een aangegeven plaats moet zijn gestort.
Artikel 3: Besluit tot het niet-ontvankelijk verklaren van de aanvrager
Indien het drempelbedrag niet binnen de in artikel 2, derde lid genoemde termijn is bijgeschreven of gestort, verklaart het college de aanvrager niet-ontvankelijk, tenzij redelijkerwijs niet kan worden geoordeeld dat aanvrager in verzuim is geweest.
Artikel 4: Besluit tot afwijzing van de aanvraag wegens kennelijke niet-ontvankelijkheid of kennelijke ongegrondheid
Artikel 5: Besluit tot opdrachtverstrekking
Indien geen toepassing wordt gegeven aan artikel 3 of artikel 4 verzoekt het college uiterlijk bij het verstrijken van de in artikel 4 bedoelde termijn aan de adviseur onder toezending van het verzoek advies uit te brengen.
Bij tijdige ontvangst van eventuele reacties brengt de adviseur binnen zes weken na verloop van de in het derde lid bedoelde termijn een aanvullend advies uit aan het college. Hij kan de termijn van zes weken eenmalig met vier weken verlengen, van welke verlenging hij mededeling doet aan het college.
Indien het college een vergoeding van planschade vaststelt, vindt uitbetaling plaats op een door aanvrager aangegeven rekening. Het college bepaalt al dan niet samen met de derde-belanghebbende de datum vóór welke de vergoeding moet zijn uitbetaald of geregeld.