Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Roosendaal

Procedureregeling planschadevergoeding gemeente Roosendaal 2006

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieRoosendaal
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingProcedureregeling planschadevergoeding gemeente Roosendaal 2006
CiteertitelProcedureregeling planschadevergoeding gemeente Roosendaal
Vastgesteld doorcollege van burgemeester en wethouders
Onderwerpruimtelijke ordening, verkeer en vervoer
Eigen onderwerpruimtelijke ordening, verkeer en vervoer

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

De Procedureverordening planschadevergoeding, vastgesteld in 1993, is vervallen. Op 12 januari 2009 is als gevolg van de nieuwe Wet ruimtelijke ordening een beleidsregel vastgesteld met betrekking tot de advisering in planschadeverzoeken die zijn ingediend op of na 1 juli 2008. De Procedureregeling blijft op andere gevallen van toepassing.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Wet op de ruimtelijke ordening, art. 49, 49a

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

1.Geen

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-01-200701-01-2016nieuwe regeling

14-11-2006

Gemeenteblad 2007/4

2006/21952

Tekst van de regeling

Intitulé

Procedureregeling planschadevergoeding gemeente Roosendaal 2006

Procedureregeling planschadevergoeding gemeente Roosendaal

 

Het college van de gemeente Roosendaal ;

 

gelet op de artikelen 49 en 49a van de Wet op de Ruimtelijke Ordening,

besluit vast te stellen de:

 

Procedureregeling planschadevergoeding gemeente Roosendaal 2006

Artikel 1: Begripsbepalingen

De regeling verstaat onder:

  • a.

    planschade : schade als bedoeld in artikel 49 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening (WRO);

  • b.

    planologische maatregel : de bepalingen van een bestemmingsplan, dan wel het besluit omtrent vrijstelling als bedoeld in de artikelen 17 of 19 WRO, dan wel een van de andere in artikel 49 WRO genoemde schadeoorzaken;

  • c.

    aanvrager : degene die een aanvraag om vergoeding van planschade indient;

  • d.

    college : het college van burgemeester en wethouders;

  • e.

    derde-belanghebbende : degene als bedoeld in artikel 49a WRO, die heeft verzocht om ten behoeve van de verwezenlijking van een project een bestemmingsplan te herzien of te wijzigen dan wel om vrijstelling te verlenen, anders dan bedoeld in artikel 31a of 31b WRO, en die met de gemeente een overeenkomst heeft gesloten inhoudende dat geheel of gedeeltelijk voor zijn rekening komt de schade die rechtstreeks haar grondslag vindt in het besluit op dit verzoek en waarvan aanvrager vergoeding vraagt;

  • f.

    Adviseur: de schadebeoordelingscommissie, die belast met het adviseren inzake de door het college te nemen beschikking op een aanvraag om vergoeding van planschade en niet werkzaam onder verantwoordelijkheid van dat bestuursorgaan;

  • g.

    drempelbedrag : recht als bedoeld in artikel 49, derde lid WRO.

Artikel 2: Indiening van de aanvraag en mededeling van ontvangst

  •  

    • 1.

      Een aanvraag om vergoeding van planschade wordt door middel van een beargumenteerde brief bij het college ingediend.

    • 2.

      Het college tekent de datum van ontvangst van de aanvraag als bedoeld in het eerste lid onverwijld aan op de brief waarbij de aanvraag is ingediend. De ontvangst wordt zo spoedig mogelijk schriftelijk medegedeeld aan aanvrager. Van de aanvraag wordt een afschrift toegezonden aan de derde-belanghebbende.

    • 3.

      In de mededeling van ontvangst wijst het college de aanvrager erop dat voor het behandelen van de aanvraag een drempelbedrag van € 300,00 verschuldigd is en deelt hem mede dat het verschuldigde bedrag binnen zes weken na de dag van verzending van de mededeling op de rekening van de gemeente dan wel op een aangegeven plaats moet zijn gestort.

Artikel 3: Besluit tot het niet-ontvankelijk verklaren van de aanvrager

Indien het drempelbedrag niet binnen de in artikel 2, derde lid genoemde termijn is bijgeschreven of gestort, verklaart het college de aanvrager niet-ontvankelijk, tenzij redelijkerwijs niet kan worden geoordeeld dat aanvrager in verzuim is geweest.

Artikel 4: Besluit tot afwijzing van de aanvraag wegens kennelijke niet-ontvankelijkheid of kennelijke ongegrondheid

  • 1.

    Het college wijst de aanvraag binnen acht weken na de dag van verzending van de mededeling van ontvangst af indien sprake is van kennelijke niet-ontvankelijkheid of kennelijke ongegrondheid van de aanvraag.

  • 2.

    De termijn van acht weken kan één keer met ten hoogste acht weken worden verlengd.

Artikel 5: Besluit tot opdrachtverstrekking

Indien geen toepassing wordt gegeven aan artikel 3 of artikel 4 verzoekt het college uiterlijk bij het verstrijken van de in artikel 4 bedoelde termijn aan de adviseur onder toezending van het verzoek advies uit te brengen.

Artikel 6: Adviseur

Als schadebeoordelingscommissie treedt op:

de Stichting Adviesbureau Onroerende Zaken te Rotterdam

Artikel 7: Werkwijze adviseur

  • 1.

    De adviseur stelt de aanvrager, een derde-belanghebbende en het college in de gelegenheid om hun standpunten uiteen te zetten.

  • 2.

    De adviseur gaat allereerst na of naar haar mening aanvrager ten gevolge van de bepalingen van het bestemmingsplan schade lijdt, welke redelijkerwijze niet of niet geheel te zijnen laste behoort te blijven. Zij vermeldt het resultaat van dit onderzoek in haar rapport.

  • 3.

    Leidt dit onderzoek tot een bevestigende beantwoording, dan berekent de adviseur de ten last van de aanvrager blijvende schade en de schadevergoeding.

Artikel 8: Advisering

  • 1.

    De adviseur brengt binnen zestien weken na ontvangst van de opdracht een rapport aan het college uit omtrent de gegrondheid van de aanvraag en de hoogte van de te vergoeden planschade.

  • 2.

    Van een overschrijding van de in het eerste lid genoemde termijn stelt de adviseur het college schriftelijk in kennis, met vermelding van de nieuwe termijn waarbinnen hij het advies zal uitbrengen.

  • 3.

    De adviseur zendt een afschrift van het advies aan het college, waarna het college de aanvrager en de derde-belanghebbende in de gelegenheid stelt om binnen zes weken na verzending van het advies schriftelijk een reactie daarop ter kennis van het college te brengen.

  • 4.

    Bij tijdige ontvangst van eventuele reacties brengt de adviseur binnen zes weken na verloop van de in het derde lid bedoelde termijn een aanvullend advies uit aan het college. Hij kan de termijn van zes weken eenmalig met vier weken verlengen, van welke verlenging hij mededeling doet aan het college.

Artikel 9: Beschikking van het college

  • 1.

    Binnen acht weken na verstrijken van de termijn waarin een reactie kan worden gegeven op het advies beslist het college op de aanvraag om vergoeding van planschade.

  • 2.

    Het college kan deze termijn een keer met ten hoogste vier weken verlengen.

Artikel 10: Uitbetaling

Indien het college een vergoeding van planschade vaststelt, vindt uitbetaling plaats op een door aanvrager aangegeven rekening. Het college bepaalt al dan niet samen met de derde-belanghebbende de datum vóór welke de vergoeding moet zijn uitbetaald of geregeld.

Artikel 11: Slotbepalingen

  • 1.

    1.Deze regeling treedt in werking op 1 januari 2007.

  • 2.

    2.Deze regeling wordt aangehaald als ‘Procedureregelingplanschadevergoeding gemeente Roosendaal’.

 

Vastgesteld door burgemeester en wethouders van Roosendaal bij besluit van 14 november 2006;

 

De secretaris, De burgemeester,