Organisatie | Sittard-Geleen |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Spaarloonregeling |
Citeertitel | Spaarloonregeling |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | bestuur en recht |
Eigen onderwerp |
Geen
Gemeentewet
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-01-2001 | 10-04-2013 | Onbekend | 21-08-2001 Geen bron | Geen | |
01-01-2001 | 01-01-2001 | Onbekend | 21-08-2001 Geen bron | Geen | |
01-01-2001 | 01-01-2001 | Onbekend | 21-08-2001 Geen bron | Geen | |
01-01-2001 | 01-01-2001 | Onbekend | 21-08-2001 Geen bron | Geen | |
01-01-2001 | 01-01-2001 | nieuwe regeling | 21-08-2001 Geen bron | Geen |
Deelname aan deze regeling staat open voor degene die krachtens aanstelling of arbeidsovereenkomst tot de werkgever in dienstbetrekking staat vanaf 1 januari van het jaar van deelname en niet reeds deelneemt bij een andere werkgever. Bovendien moet door de werkgever de algemene loonheffingskorting worden toegepast.
Tevens kunnen als deelnemer tot de regeling toetreden leden van het gemeentebestuur, niet zijnde de burgemeester, op wier vergoedingen door de werkgever belasting wordt ingehouden uit hoofde van hun verzoek om aanwijzing als zgn. pseudo-werknemer. Ook voor deze doelgroep geldt dat zij slechts kunnen deelnemen mits zij niet reeds deelnemen bij een andere werkgever.
Medewerkers die in de loop van enig jaar in dienst treden, kunnen slechts deelnemen vanaf 1 januari van het daarop volgende jaar.
De werkgever houdt met ingang van een door de deelnemer aan te geven datum op diens brutoloon een bedrag aan spaarloon in en maakt dat over naar een door de deelnemer geopende spaarloonrekening dan wel naar de rekening van de financiële instelling bij wijze van betaling van door de deelnemer of diens partner verschuldigde premies als bedoeld in artikel 6 van deze regeling.
Bij arbeidsongeschiktheid wordt het, eventueel aangepaste, spaarloon ingehouden op de uitkeringen krachtens de Ziektewet, de Wet op de arbeidsongeschiktheidsuitkering en Wet Werkloosheidsvoorziening, voor zover deze via de werkgever geschieden.
De inhouding en overmaking van spaarloon kan gebeuren in maandelijkse termijnen of via een eenmalige in de maand mei.
Wijziging van het spaarloonbedrag is alleen mogelijk per 1 januari van enig jaar.
Het spaarloon bedraagt maximaal € 613,-- (peildatum 1 januari 2005) per jaar
De deelnemer kan over het tegoed op de spaarloonrekening beschikken met inachtneming van het gestelde in de artikelen 5 en 6.
De werkgever kan niet aansprakelijk gesteld worden voor eventuele consequenties die voortvloeien uit het beheer van het spaarloon door de spaarinstelling.
De deelnemer mag het tegoed op de spaarloonrekening niet overdragen, verpanden of anderszins bezwaren, geheel noch gedeeltelijk.
Het spaarloon wordt nadat het gedurende 48 maanden op de spaarrekening heeft gestaan, overgeboekt worden naar de door de deelnemer opgegeven tegenrekening.
Indien een bedrag van de spaarloonrekening wordt opgenomen gebeurt dit ten laste van het spaarloon dat het laatst is gestort. Als dit niet toereikend is, dan het voorlaatste en zo vervolgens.
De deelnemer mag vrij beschikken
indien de dienstbetrekking eindigt en de spaartermijn van 48 maanden nog niet is verlopen: over een bedrag dat overeenkomt met het door de deelnemer opgebouwde saldo. Het bedrag wordt door de spaarinstelling overgemaakt naar de werkgever die het vervolgens na aftrek van de sociale premies en belastingen uitbetaalt aan de (gewezen) deelnemer;
Het bepaalde in het eerste lid onder a en b is na overlijden van de deelnemer van overeenkomstige toepassing op diens erfgenamen.
In de gevallen waarin op grond van het bepaalde in het eerste lid onder b en c over het spaarloon wordt beschikt, moet ten genoegen van de spaarinstelling bewijs worden geleverde van de relevante feiten.
Het opnemen van spaarloon in verband met bestedingen als bedoeld in het eerste lid onder c kan ten hoogste twee keer per kalenderjaar gebeuren.
De deelnemer kan vrij beschikken over de door de spaarinstelling vergoede rente over het spaarloon.
Spaarloon waarover door de deelnemer of zijn erfgenamen in strijd met deze regeling wordt beschikt, waaronder begrepen beschikkingen als gevolg van verhaalsuitoefening door derden, faillissement dan wel wettelijke schuldsanering, worden aangemerkt als loon niet zijn spaarloon. In situaties als hier bedoeld wordt het betreffende bedrag ten laste van de spaarloonrekening teruggeboekt naar de werkgever.
De bestedingsdoeleinden als bedoeld in artikel 5, eerste lid onder c, zijn:
uitgaven ter verwerving door de deelnemer of diens partner van een eigen woning als bedoeld in artikel 3.111, eerste lid, van de Wet inkomstenbelasting 2001*;
betalingen ter voldoening van premies (koopsommen), anders dan ingevolge een pensioenregeling, die verschuldigd zijn ingevolge een lijfrenteovereenkomst* ;
betalingen ter voldoening van premies, anders dan ingevolge een pensioenregeling, die verschuldigd zijn ingevolge een kapitaalverzekeringsovereenkomst* ;
uitgaven ten behoeve van de opname van de start van een eigen onderneming* ;
compensatie van niet genoten loon bij opname van onbetaald of gedeeltelijk onbetaald verlof* ;
uitgaven ter financiering van een door de deelnemer zelf te volgen studie of opleiding met het oog op het verwerven van inkomen uit werk of het behoorlijk kunnen vervullen van de dienstbetrekking* .
Uitgaven ter financiering van kosten kinderopvang*
Indien een bedrag van de spaarloonrekening wordt opgenomen in verband met de in het eerste lid genoemde uitgaven gebeurt dit ten laste van het spaarloon dat het laatst is gestort. Als dit niet toereikend is, dan het voorlaatste en zo vervolgens.
Voor het beschikbaar komen van spaarloon als bedoeld in dit artikel moet de deelnemer de nodige bewijsstukken overleggen.
Artikel 7 Gegevensverstrekking
Door toetreding tot deze regeling wordt de deelnemer geacht ermee in te stemmen dat door de spaarinstelling of de verzekeraar aan de werkgever vertrouwelijke gegevens over zijn spaarloon of verzekering worden verstrekt voor zover deze gegevens nodig zijn ter vergelijking met de administratie die de werkgever op grond van wettelijke bepalingen voert of die nodig zijn om na te gaan of aan de in acht te nemen voorwaarden is of wordt voldaan. De werkgever is ten aanzien van deze gegevens ten opzichte van derden tot geheimhouding verplicht.
De werkgever administreert voor iedere deelnemer per kalenderjaar waarin deze aan deze regeling heeft deelgenomen, welk bedrag aan spaarloon is overgemaakt.
De spaarinstelling opent voor iedere deelnemer een spaarloonrekening.
Artikel 9 Slot- en overgangsbepalingen
Deze regeling wordt toegepast met inachtneming van hetgeen is geregeld in de artikelen 31a en 32 van de Wet op de loonbelasting 1964 en artikel 6 van de Coördinatiewet Sociale Verzekeringen.
Over enig geschil met betrekking tot de toepassing van deze regeling nemen Burgemeester en Wethouders een beslissing binnen de grenzen van redelijkheid en met inachtneming van de wettelijke bepalingen die voor een regeling als de onderhavige gelden.
Deze regeling kan worden aangehaald als "Spaarloonregeling gemeente Sittard-Geleen".
Na inwerkingtreding werkt zij terug tot 1 januari 2001.
De deelnemer die ook reeds ten tijde van zijn dienstbetrekking bij de voormalige gemeenten Born, Geleen of Sittard deelnam aan de spaarloonregeling van een van die gemeenten, wordt te rekenen vanaf 1 januari 2001 geacht deelnemer te zijn aan deze regeling.
Ten aanzien van de in het vorige lid bedoelde deelnemer die ten tijde van zijn dienstbetrekking bij de voormalige gemeenten Born, Geleen of Sittard in de gelegenheid is geweest het spaarloon aan te wenden voor effectentransacties, geldt:
Onder een lijfrenteovereenkomst wordt hier verstaan een overeenkomst van levensverzekering waarbij een lijfrente als bedoeld in artikel 3.124 onderdeel b, en artikel 3.125, eerste lid onderdeel a, c en d, van de Wet inkomstenbelasting 2001 is verzekerd bij een verzekeraar als bedoeld in artikel 3.126 van die wet. De polis dient onbezwaard deel uit te maken van het vermogen van de deelnemer of dat van zijn echtgenoot en de termijnen voor de lijfrente kunnen, behoudens in geval van overlijden, niet eerder ingaan dan in het vijfde jaar nadat de premies zijn voldaan.
Onder een kapitaalverzekeringsovereenkomst wordt hier verstaan een overeenkomst van levensverzekering waarbij een kapitaalsuitkering bij in leven zijn is verzekerd en waarbij eventueel, bij dezelfde overeenkomst, vrijstelling van premiebetaling bij invaliditeit, ziekte of ongeval is overeengekomen, mits de polis onbezwaard deel uitmaakt van het vermogen van de deelnemer of dat van zijn partner. Deze overeenkomst moet:voldoen aan artikel 1, eerste lid onderdeel b, van de Wet toezicht verzekeringsbedrijf 1993 en zijn aangegaan met een levensverzekeraar als bedoeld in onderdeel g van dat lid;door de deelnemer of zijn partner zijn gesloten op het leven van de deelnemer, zijn partner of kinderen voor wie de deelnemer of zijn partner op 1 januari van het jaar waarin de premie is voldaan recht had op kinderbijslag ingevolge de Algemene Kinderbijslagwet of die zelf recht hadden op studiefinanciering ingevolge hoofdstuk II van de Wet op de studiefinanciering;voor zover het tijdstip van uitkering niet wordt bepaald door het overlijden van de verzekerde: voorzien in een looptijd van tenminste vier jaren.Mits voldaan wordt aan de hiervoor vermelde criteria worden mede als premies ingevolge een kapitaalverzekeringsovereenkomst aangemerkt: regelmatige inleggingen bij een instelling als bedoeld in artikel 2, achtste lid, van de Uitvoeringsregeling werknemersspaarregelingen en winstdelingsregelingen, waartoe de deelnemer of zijn partner zich ingevolge een overeenkomst tot sparen met levensverzekering heeft verplicht.
De opname is slechts mogelijk indien de deelnemer een door de belastingdienst afgegeven beschikking overlegt waaruit blijkt dat de deelnemer vermoedelijk als ondernemer in de zin van artikel 3.4 van de Wet inkomstenbelasting 2001 zal gaan genieten. De opname moet plaatsvinden binnen 6 maanden na de start van het bedrijf. Deze termijn wordt verlengd met de periode die de belastingdienst nodig heeft om de hiervoor bedoelde beschikking af te geven.
De hier bedoelde bestedingsmogelijkheid betreft niet de kosten die verband houden met een werk- of studeerruimte, daaronder begrepen de inrichting, noch de kosten van binnenlandse reizen voor zover die meer bedragen dan het bedrag per kilometer, bedoeld in artikel 15b, eerste onderdeel b, van de Wet op de loonbelasting 1964.