Organisatie | 's-Gravenhage |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening op de Binnenwateren |
Citeertitel | Verordening op de Binnenwateren |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | ruimtelijke ordening, verkeer en vervoer |
Eigen onderwerp | 1991/06 |
De historie bij "het overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen" is mogelijk niet compleet. Er kunnen wijzigingen ontbreken tussen het ontstaan van de regeling en de eeerste opgenomen wijziging daarvan.
onbekend
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
13-11-2008 | 01-06-2012 | art. 4 | 30-10-2008 Posthoorn, 12-11-2008 | rv 184 2008 | |
10-12-1991 | nieuwe regeling | 11-04-1991 Posthoorn, 05-12-1991 | rv 100 1991 |
HOOFDSTUK I Algemene bepalingen
Deze verordening verstaat onder:
de wateren aangegeven op de bij deze verordening behorende kaart¹); | |
de ambtenaar die als zodanig door burgemeester en wethouders is benoemd of degene die hem vervangt; | |
de daartoe door burgemeester en wethouders aangewezen ambtenaren van de Dienst Stadsbeheer; | |
elk vaartuig met inbegrip van een vaartuig zonder waterverplaatsing en een watervliegtuig, gebruikt of geschikt om te worden gebruikt als middel van vervoer te water, alsmede een drijvend werktuig en een drijvende inrichting; | |
een schip, dat uitsluitend of hoofdzakelijk als woning wordt gebruikt of tot woning is bestemd; | |
een schip, dat uitsluitend of hoofdzakelijk wordt gebruikt of is bestemd voor bedrijfs- of beroepsdoeleinden anders dan voor vervoersdoeleinden; | |
degene die een schip voert, dan wel daarover de leiding heeft; | |
de stoffen genoemd in bijlagen 9, 10 en 11 van het Binnenvaartpolitiereglement; | |
een ligplaats, bestemd voor het tijdelijk gemeerd liggen met een aangewezen schip; | |
een ligplaats bestemd voor het blijvend gemeerd liggen met een aangewezen schip; | |
de in de Keur en de daarbij behorende leggers van het Hoogheemraadschap Delfland aangegeven diepte van het water. |
Artikel 1a Nadere uitvoeringsbesluiten
De inspraak- en samenspraakverordening Den Haag 2006 is van toepassing op het nemen van besluiten van algemene strekking, waardoor worden aangewezen plaatsen en gebieden, waaronder kaden binnenwateren of gedeelten daarvan, of tijdstippen, waaronder uren en dagen, waarop in deze verordeningen opgenomen ge- of verboden worden ingesteld of opgeheven.
Onverminderd het bepaalde in het zevende lid, is het vijfde lid niet van toepassing op het verlenen van een vergunning als bedoeld in het derde lid ten behoeve van de vervanging van een woonschip of bedrijfsschip, waarvoor met inachtneming van artikel 22, tweede of derde lid een vergunning voor een vaste ligplaats is afgegeven, mits daarbij de afmetingen genoemd in die vergunning niet worden overschreden en mits de vervanging van het schip niet later dan vijf jaren na 1 januari 2000 plaatsvindt.
Op een aanvraag om vergunning als bedoeld in het derde lid beslissen burgemeester en wethouders binnen 13 weken. Zij kunnen hun besluit op de aanvraag om vergunning eenmaal met negen weken verdagen. Een aanvraag om een vergunning wordt gepubliceerd, waarbij burgemeester en wethouders belanghebbenden de gelegenheid bieden om zienswijzen naar voren te brengen.
HOOFDSTUK IV Bepalingen omtrent lig-, los- en laadplaatsen
Het is verboden zonder daartoe gerechtigd te zijn, van een gemeerd schip een meermiddel los te maken, te vieren, te kappen of voor het meren onbruikbaar te maken.
Op een aanvraag om ontheffing als bedoeld in het tweede lid beslissen burgemeester en wethouders binnen 13 weken. Zij kunnen hun besluit op de aanvraag om vergunning eenmaal met negen weken verdagen. Een aanvraag om ontheffing wordt gepubliceerd, waarbij burgemeester en wethouders belanghebbenden de gelegenheid bieden om zienswijzen naar voren te brengen.
De schipper van een afgemeerd schip, dat gevaarlijke stoffen laadt, lost of aan boord heeft, is verplicht er voor zorg te (doen) dragen dat:
Aan boord van een schip als bedoeld in het voorgaande lid, moet op waarschuwingsborden nabij de valreep of statietrap en elke andere op- of afgang ten minste in de Nederlandse taal zijn vermeld, dat de toegang voor onbevoegden, roken en open vuur is verboden.
Onverminderd de meldingsplicht neergelegd in artikel 2.3.7. van de Brandbeveiligingsverordening 1993, is de schipper op wiens schip brand of een andere voor de omgeving van het schip gevaarlijke situatie is of dreigt te ontstaan verplicht terstond de klok te (doen) luiden of op een andere manier de omgeving te waarschuwen.
HOOFDSTUK V Overige bepalingen omtrent het gebruik van de binnenwateren
Indien een schip of voorwerp is gezonken is de schipper, alsmede de eigenaar, houder of gebruiker van het voorwerp verplicht er voor te zorgen dat het gezonken schip of voorwerp overeenkomstig door burgemeester en wethouders, in verband met de veiligheid voor de scheepvaart, gegeven aanwijzingen, wordt gemarkeerd.
HOOFDSTUK VI Woon- en bedrijfsschepen
Aan een vergunning verleend op grond van artikel 4, zullen -indien het een woon-of bedrijfsschip als bedoeld in artikel 16 tweede lid betreft- in ieder geval de volgende voorschriften verbonden worden:
Zonder toestemming van burgemeester en wethouders mag in de huid van een woon- of bedrijfsschip geen opening, al dan niet afsluitbaar, of doorvoer van welke aard dan ook worden aangebracht, tenzij die opening of doorvoer onder alle omstandigheden geheel op een niveau van ten minste 0.30 meter boven de waterlijn is gelegen.
HOOFDSTUK VII Diverse bepalingen
De schipper van een schip is verplicht desgevraagd aan een ambtenaar inzage te verlenen in de ladingdocumenten, de meetbrief en de overige scheepsdocumenten.
De schipper van een schip, met uitzondering van schepen bedoeld in artikel 3, tweede lid, dat langer dan 7 dagen achtereen in de binnenwateren verblijft of dat de binnenwateren meer dan 10 maal per jaar binnenloopt, is verplicht een exemplaar van deze verordening voorhanden te hebben en dit op eerste verzoek van een ambtenaar aan deze te tonen.
HOOFDSTUK VIII Dwang- en strafbepalingen
Een ieder die zich op het water bevindt is gehouden een aanwijzing van een ambtenaar ter voorkoming van dreigend gevaar, schade of hinder voor of van het scheepvaartverkeer, van aanvaring, brand of onheil, voor zover deze gebeurtenissen zich op, in of boven de binnenwateren voordoen, alsmede ten aanzien van de uitvoering van deze verordening onmiddellijk op te volgen.
Overtreding van de bepalingen van de artikelen 3, eerste lid, 4, eerste lid, 5, eerste lid aanhef en onder c, d en e, 7, eerste lid, 9, 10, eerste lid onder a, 11, eerste lid, 12, 14, 15 en 20 van deze verordening wordt gestraft met hechtenis van ten hoogste twee maanden of een geldboete van de tweede categorie.
HOOFDSTUK X Slot- en overgangsbepalingen
Besluiten en vergunningen genomen c.q. verleend op grond van de bepalingen van de Algemene Politieverordening voor 's-Gravenhage 1902, hoofdstuk II en de Verordening op de Woonwagens en Woonschepen en de Verordening regelende het openen en doorvaren der beweegbare bruggen te 's-Gravenhage verliezen het rechtsgevolg, dat zij hadden op de datum waarop deze verordening van kracht wordt.
Onverminderd het bepaalde in artikel 4 zevende lid, zijn artikel 4, vierde en vijfde lid niet van toepassing op het verlenen van een vergunning als bedoeld in artikel 4, derde lid ten behoeve van een vaste ligplaats voor een woon- of bedrijfsschip indien voor 10 december 1991 (de datum waarop deze verordening van kracht is geworden) voor het innemen van die vaste ligplaats door dat schip en voor de afmetingen van dat schip op grond van de in het eerste lid genoemde regelingen schriftelijk toestemming was verleend.
Het tweede lid is van overeenkomstige toepassing op het verlenen van een vergunning voor het innemen van een vaste ligplaats voor een woon- of bedrijfsschip dat in de periode tussen 10 december 1991 (de datum waarop deze verordening van kracht is geworden) en het moment waarop dit derde lid van kracht is geworden met schriftelijke toestemming van burgemeester en wethouders naar die vaste ligplaats is verplaatst, als voor dat schip voor 10 december 1991 (de datum waarop deze verordening van kracht is geworden) voor het innemen van een vaste ligplaats door dat schip en voor de afmetingen van dat schip op grond van de in het eerste lid genoemde regelingen schriftelijk toestemming was verleend.
Het voorschrift dat is vastgelegd in artikel 4, vijfde lid, vierde gedachtestreepje is niet van toepassing op het verlenen van een vergunning als bedoeld in artikel 4, derde lid ten be-hoeve van een vaste ligplaats voor een woon- of bedrijfsschip, indien voor de datum waarop artikel 4, vijfde lid, vierde gedachtestreepje in werking is getreden voor het innemen van die vaste ligplaats voor dat schip een vergunning of ontheffing is afgegeven, en voor zover de in de aanvraag genoemde afmetingen niet afwijken van de afmetingen die in de laatstgenoemde vergunning of ontheffing zijn vast-gelegd.
Indien de afmetingen die in de aanvraag zijn genoemd afwijken van de afmetingen in de laatstgenoemde vergunning of ontheffing, kan niettemin op grond van de vorige volzin een vergunning worden verleend, indien en voor zover de aanvrager kan aantonen dat de afwijkende afmetingen bestonden voor de inwerkingtreding van artikel 4, vijfde lid, vierde gedachtestreepje.
Zij die op grond van artikel 24a belast zijn met het toezicht op de naleving van de bij of krachtens deze verordening gegeven voorschriften welke strekken tot handhaving van de openbare orde of veiligheid of bescherming van het leven of de gezondheid van personen, zijn op grond van artikel 149a van de Gemeentewet, bevoegd tot het binnentreden in een woning zonder toestemming van de bewoner, een en ander met inachtneming van de Algemene wet op het binnentreden (Stb. 1994, 572).