Organisatie | 's-Gravenhage |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening geldelijke steun voorzieningen aan sociale huurwoningen ’s-Gravenhage 1990 |
Citeertitel | Verordening geldelijke steun voorzieningen aan sociale huurwoningen ’s-Gravenhage 1990 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | volkshuisvesting en woningbouw |
Eigen onderwerp | 1990/02 |
Op grond van deze regeling kunnen geen aanvragen voor subsidie meer worden gedaan. Reden van handhaving is, dat betaling van jaarlijkse subsidiebedragen nog duurt tot ongeveer 2016.
Onbekend
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
25-10-1991 | art. 2 | 24-10-1991 Onbekend | rv 340 1991 | ||
19-04-1990 | nieuwe regeling | 18-04-1990 Onbekend | rv 127 1990 |
HOOFDSTUK I Algemene bepalingen
De raad kan besluiten dat aan het treffen van voorzieningen aan woningen waarvan de kosten meer bedragen dan een nader te bepalen percentage van de kosten van vergelijkbare nieuwbouw geen geldelijke steun zal worden verleend (indien die woningen gelegen zijn in bepaalde aan te wijzen delen van de gemeente).
Als budgetcategorieën worden onderscheiden:
Vooroorlogs sociaal bezit, jaarlijkse bijdragen; woningen gereedgekomen voor 1 januari 1946 en in eigendom van een sociale verhuurder. Indien de in het plan aangegeven aanvaarde kosten van voorzieningen, voor zover die voorzieningen andere zijn dan geluidwerende maatregelen, meer bedragen dan 50 procent van de kosten van vergelijkbare nieuwbouw;
Vooroorlogs sociaal bezit, bijdrage-ineens; woningen gereedgekomen voor 1 januari 1946 en in eigendom van een sociale verhuurder. Indien de in het plan aangegeven aanvaarde kosten van voorzieningen voor zover die voorzieningen andere zijn dan geluidwerende maatregelen, 50 procent of minder bedragen dan de kosten van vergelijkbare nieuwbouw;
Vooroorlogs aangekocht bezit; jaarlijkse bijdragen; woningen gereedgekomen voor 1 januari 1946 en aangekocht door een sociale verhuurder en voormalig particulier bezit. Indien de in het plan aangegeven aanvaarde kosten van voorzieningen, voor zover die voorzieningen andere zijn dan geluidwerende maatregelen, meer bedragen dan 50 procent van de kosten van vergelijkbare nieuwbouw;
Vooroorlogs aangekocht bezit, bijdrage ineens; woningen gereedgekomen voor 1 januari 1946 en aangekocht door een sociale verhuurder en voormalig particulier bezit. Indien de in het plan aangegeven aanvaarde kosten van voorzieningen voor zover die voorzieningen andere zijn dan geluidwerende maatregelen, 50 procent of minder bedragen dan de kosten van vergelijkbare nieuwbouw;
geluidwerende maatregelen; woningen met betrekking tot welke is vastgesteld, dat de geluidbelasting van de gevel hoger ligt dan 65 dB(A), of in geval van geluidwerende maatregelen in verband met industrielawaai, 60 dB(A), en dat de geluidwering van de gevel ingevolge het Besluit geluidwering gebouwen ten minste 26 dB(A) dient te bedragen.
Een afwijking als bedoeld in het eerste lid is bovendien niet toegestaan indien en voor zover daardoor het voor geluidwerende maatregelen bestemde deelbudget met meer dan 30 procent wordt verminderd ten opzichte van, of hoger komt te liggen dan 400 procent ten opzichte van het voor die maatregelen geldende deelbudget, bedoeld in artikel 4, eerste lid en behorende bij de budgetcategorie zoals omschreven in artikel 4, tweede lid, onderdeel e.
HOOFDSTUK II Sociale verhuurders
Een aanvraag om verlening van geldelijke steun wordt op een door burgemeester en wethouders beschikbaar gesteld formulier bij burgemeester en wethouders ingediend uiterlijk op 29 april c.q. 15 augustus, afhankelijk van hetgeen is bepaald bij het overleg als bedoeld bij artikel 7, lid 2. Burgemeester en wethouders kunnen van deze termijnen vrijstelling verlenen.
Naast het in het eerste lid bedoelde aanvraagformulier dient de aanvraag te bevatten:
indien er sprake is van woningverbetering welke een huurverhoging tot gevolg heeft, een door de verhuurder en een vertegenwoordiging van de huurders ondertekende verklaring waaruit blijkt dat er overeenstemming met de huurders is bereikt over het treffen van de in de aanvraag omschreven voorzieningen en de verschuldigde huurverhoging en nieuwe huurprijs en overige betalingsverplichtingen als bedoeld in hoofdstuk II van de Huur-prijzenwet woonruimte (Stb. 1986, 331) na het treffen van de voorzieningen;
Indien het formulier in het eerste lid neer het oordeel van burgemeester en wethouders niet volledig is ingevuld of de overige in dit artikel bedoelde stukken en gegevens niet aanwezig of naar het oordeel van burgemeester en wethouders onvolledig zijn, doen burgemeester en wethouders daarvan zo spoedig mogelijk schriftelijk mededeling aan de aanvrager onder vermelding van de nog te leveren gegevens.
Artikel 10 Algemene planbeoordelingscriteria
Burgemeester en wethouders wijzen een aanvraag om geldelijke steun af:
indien de huurprijs vóór het treffen van de voorzieningen niet ten minste f 160,- per maand bedraagt bij geraamde kosten van de te treffen voorzieningen die 80% of meer bedragen van de kosten van vergelijkbare nieuwbouw, dan wel een bedrag dat overeenkomt met het verschil tussen f 160,- en f 1,- per procentpunt onder het hiervoor genoemde percentage van 80;
indien voor het samenstellen van de bestekken betreffende de uitvoering van werkzaamheden aan woningen de door de minster aangewezen gedeelten van de delen A en C van het vanwege de minster openbaar gemaakte standaard Referentiebestek voor Onderhoud en Woningverbetering, zoals dat zes maanden voor de datum van de aanvraag van de bouwvergunning luidde, niet zijn toegepast;
Indien, bij de laatste maal dat voor een woning op voet van deze regeling een bijdrage ineens in de kosten van de voorzieningen is verstrekt, die voorzieningen uitsluitend bestonden uit energiebesparende maatregelen en die bijdrage ineens ten laste kwam van een in 1987 geldend deelbudget wordt in het eerste lid onder c in plaats van “vijftien” gelezen: vijf.
Van het bepaalde in het eerste lid onder i, j en/of k wordt ontheffing verleend, indien de betrokken woning een beschermd monument is in de zin van artikel 3 van de Monumentenwet 1988 (Stb. 638), door het treffen van de voorzieningen dat monument zal wijzigen en daarvoor geen vergunning als bedoeld in artikel 11 van die wet wordt verleend.
Artikel 12 Voorschriften met betrekking tot het verlenen van geldelijke steun
In afwijking van het bepaalde in het eerste lid, onder f, kunnen burgemeester en wethouders goedkeuren dat de werkzaamheden geheel dan wel voor het door hen aan te geven deel in zelfwerkzaamheid door de huurder/bewoner worden verricht. Deze goedkeuring geschiedt uitsluitend met instemming van de verhuurder. Aan de goedkeuring kunnen voorschriften worden verbonden.
Artikel 13 Hoogte van de geldelijke steun
De bijdrage ineens in de kosten van de voorzieningen, onderscheidenlijk de hoofdsom, wordt indien voor de eerste maal geldelijke steun op voet van deze verordening wordt verleend en voor zover die voorzieningen anders zijn dan geluidwerende maatregelen, berekend:
met gebruikmaking van de drie percentages, genoemd onder hoofdletter B van het in het eerste lid opgenomen schema, indien het plan betrekking heeft op een woning, gereedgekomen op of na 1 januari 1946, doch gebouwd met geldelijke steun van rijkswege op voet van enige regeling, geldende voor 1 januari 1968, of indien gebouwd zonder geldelijke steun van rijkswege gereedgekomen voor 1 januari 1968;
met gebruikmaking van de drie percentages, genoemd onder hoofdletter C van het in het eerste lid opgenomen schema, indien het plan betrekking heeft op een woning, gebouwd met geldelijke steun van rijkswege op voet van enige regeling, geldende met ingang van 1 januari 1968 of een latere datum, of indien gebouwd zonder geldelijke steun van rijkswege, gereed gekomen op of na 1 januari 1968.
De bijdrage ineens in de kosten van de voorzieningen, wordt, indien voor de tweede of een volgende maal geldelijke steun op grond van deze verordening wordt verleend en voor zover die voorzieningen anders zijn dan geluidwerende maatregelen, berekend:
met gebruikmaking van drie percentages, genoemd onder hoofdletter B van het in het eerste lid opgenomen schema, indien het plan betrekking heeft op een woning, gereedgekomen vóór 1 januari 1946, in de aanvaarde kosten van het treffen van voorzieningen waaraan eenmaal eerder geldelijke steun op grond van deze verordening is verstrekt, of
Indien schijf I van het in het eerste lid opgenomen schema als hoogste schijf van toepassing is, is de bijdrage ineens in de kosten van de voorzieningen voor zover die voorzieningen andere zijn dan geluidwerende maatregelen, gelijk aan het voor de schijf geldende en ingevolge het tweede of derde lid toepasselijke percentage van de aanvaarde kosten van de voorzieningen.
Artikel 14 De extra bijdrage ineens in de kosten van de voorzieningen
In gevallen waarin de financiële situatie van een eigenaar als bedoeld in artikel 1, lid 1 onder z, naar het oordeel van burgemeester en wethouders en de minister zodanig is, dat geen voorzieningen zouden worden getroffen, indien de bijdrage ineens in de kosten van de voorzieningen wordt berekend overeenkomstig artikel 13, kan, op een daartoe strekkende en tegelijk met het plan ingediende aanvraag, eenmalig een extra bijdrage ineens in die kosten worden verstrekt, gelijk aan ten hoogste 20 procent van de kosten van de voorzieningen. Door burgemeester en wethouders worden nader voorschriften gegeven met betrekking tot de toepassing van dit artikel.
Indien een plan betrekking heeft op het in een tweede fase treffen van voorzieningen is de geldelijke steun in afwijking van het bepaalde in artikel 13 gelijk aan:
een bedrag berekend overeenkomstig artikel 13, bij welke berekeningen als kosten van de voorzieningen wordt aangehouden de som van:
de werkelijke kosten van de voorzieningen in de eerste fase, voor zover die niet hoger zijn dan de geraamde kosten daarvan, of, indien deze nog niet bekend zijn, de geraamde kosten daarvan, vermenigvuldigd met een getal dat wordt verkregen door de kosten van vergelijkbare nieuwbouw te delen door de kosten van vergelijkbare nieuwbouw die golden op het tijdstip van het besluit tot het verlenen van geldelijke steun voor het treffen van voorzieningen voor de eerste fase en
De in het eerste lid bedoelde melding bevat een gespecificeerd overzicht van de werkelijk gemaakte kosten en gaat vergezeld van hetzij een accountantsverklaring omtrent de juistheid van alle rekeningen en betalingsbewijzen met betrekking tot de werkzaamheden dan wel een afschrift van alle rekeningen en betalingsbewijzen met betrekking tot de werkzaamheden.
Indien het formulier als bedoeld in het eerste lid maar het oordeel van burgemeester en wethouders niet volledig is ingevuld of de overige in dit artikel bedoelde stukken en gegevens niet aanwezig of naar het oordeel van burgemeester en wethouders onvolledig zijn, doen burgemeester en wethouders daarvan zo spoedig mogelijke schriftelijk mededeling aan de aanvrager onder vermelding van de nog te leveren gegevens.
Burgemeester en wethouders stellen de geldelijke steun vast op basis van de aanvaarde kosten bij indiening dan wel op basis van de werkelijk gemaakt kosten indien deze lager zijn. Indien de minster besluit tot verlening van de looptijd van de jaarlijkse bijdragen dan wel tot verhoging van die bijdragen, besluiten burgemeester en wethouders dienovereenkomstig.
Een melding die voldoen aan de in de vorige leden vermelde voorwaarden wordt tevens aangemerkt als een verzoek om betaalbaarstelling van de geldende steun.
Het deel van subsidie dat nog niet is bevoorschot, wordt echter pas betaalbaar gesteld, nadat dit deel door de gemeente van de minister is ontvangen.
Om een verzoek om betaalbaarstelling van de geldelijke steun beslissen burgemeester en wethouders binnen drie maanden na ontvangst. Burgemeester en wethouders kunnen, voor zover de controle op de juistheid van de overgelegde rekeningen en betaalbewijzen daartoe aanleiding geeft, deze beslissing verdagen. Van ieder verdaging wordt de aanvrager schriftelijk in kennis gesteld onder mededeling van de aan die beslissing ten grondslag liggende redenen.
Burgemeester en wethouders verstrekken voorschotten op de geldelijke steun, het restant subsidiebedrag en de jaarlijkse bijdragen, op dezelfde wijze, waarop de minister voorschotten of het restant subsidiebedrag aan de gemeente verleent en niet eerder dan dat de minister deze voorschotten of her restant subsidiebedrag heeft verleend.
Indien op het moment dat de gemeente het eerste voorschot ontvangt, met de werkzaamheden nog geen aanvang is genomen, verschuift het gehele betalingsritme met eenzelfde tijdspanne als de tijdspanne die ligt tussen de datum van ontvangst van het eerste voorschot bij de gemeente en de datum van aanvang met de werkzaamheden.
Artikel 19 Terugvordering van bijdragen
Indien de werkelijke kosten van de voorzieningen lager zijn dan de geraamde kosten daarvan of geen sprake blijkt te zijn van kosten van voorzieningen, kan:
een uitbetaalde extra bijdrage ineens als bedoeld in artikel 14 geheel of gedeeltelijk worden teruggevorderd, met dien verstande dat in geval van gedeeltelijke terugvordering, het terug te vorderen gedeelte ten hoogste gelijk is aan 20 procent van het verschil tussen de geraamde kosten van de voorzieningen en de werkelijke kosten daarvan.
HOOFDSTUK IV Bijzondere omstandigheden
Artikel 23 Huurwoning met bedrijfsruimte
het naar het oordeel van burgemeester en wethouders noodzakelijk is dat het bedrag van het treffen van de voorzieningen aan de huurwoning ook voorzieningen aan de bedrijfsruimte worden getroffen, worden de kosten van vergelijkbare nieuwbouw van de huurwoning, verhoogd met de geraamde kosten van het treffen van de voorzieningen aan de bedrijfsruimte tot een maximum van f 15.000,--.
Artikel 25 Terugkomsttermijn voor woningen waaraan op grond van andere regelingen geldelijke steun voor het treffen van voorzieningen is verleend
Voor het treffen van voorzieningen aan een woning waaraan voor de laatste maal geldelijke steun is verleend van overheidswege op grond van een andere regeling dan deze verordening, kan met uitzondering van het treffen van uitsluitend energiebesparende maatregelen aan een woning, geldelijke steun worden verleend op of na 1 januari 2002, tenzij op het voor de laatste maal treffen van voorzieningen aan de desbetreffende woning een regeling van toepassing was die een eerder tijdstip mogelijk maakt.
Artikel 26 Niet van toepassingverklaring doorschuifregeling in 1987 voor het aangekochte bezit
Voor het bepalen van het aantal malen dat eerder geldelijke steun is verleend op grond van deze verordening voor een woning als bedoeld in artikel 20, eerste lid, wordt de geldelijke steun niet in aanmerking genomen:
Indien burgemeester en wethouders geldelijke steun verlenen voor het treffen van voorzieningen door toepassing van het bepaalde in het eerste lid en uit voorafgaand overleg met de hoofdingenieur-directeur is gebleken dat niet of niet volledig op rijkssteun gerekend kan worden, horen burgemeester en wethouders, alvorens te beslissen de commissie voor de Volkshuisvesting en de commissie voor de Gemeentefinanciën.
De Verordening geldelijke steun voorzieningen aan sociale huurwoningen ’s-Gravenhage 1987 blijft van toepassing voor de woningverbeteringplannen die een besluit van burgemeester en wethouders hebben ontvangen op basis van het raadsbesluit 133/1988, onderwerp: Budgetvaststelling woningverbetering 1988.
Hierbij in te trekken de Verordening geldelijke steun voorzieningen aan sociale huurwoningen ’s-Gravenhage 1989 met uitzondering voor de woningverbeteringplannen, die een besluit van burgemeester en wethouders hebben ontvangen op basis van het raadsbesluit 115/1989, onderwerp: Budget+vaststelling woningverbetering 1989.