Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Gemeente 's-Gravenhage

Verordening op het beheer van de algemene begraafplaatsen te 's-Gravenhage.

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OverheidsorganisatieGemeente 's-Gravenhage
Officiële naam regelingVerordening op het beheer van de algemene begraafplaatsen te 's-Gravenhage.
CiteertitelBeheersverordening begraafplaatsen
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpmaatschappelijke zorg en welzijn
Eigen onderwerp1989/12

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

De datum van inwerkingtreding van de eerste versie van de regeling is bij benadering vastgesteld.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Onbekend

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerking-

treding

Terugwerkende

kracht tot en met

Datum uitwerking-

treding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-01-201201-01-2015art. 8

22-12-2011

Posthoorn, 28-12-2011

rv 161, 2011
01-07-200401-01-2012art. 35, 36

03-06-2004

Posthoorn, 16-06-2004

rv 78 2004
01-01-1990nieuwe regeling

07-12-1989

onbekend

rv 448 1989

Tekst van de regeling

Intitulé

Verordening op het beheer van de algemene begraafplaatsen te 's-Gravenhage.

Begripsomschrijvingen

Artikel 1

Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:

a.begraafplaatsen:de gemeentelijke begraafplaats aan de Kerkhoflaan en de gemeentelijke begraafplaats Westduin;
b.hoofd van de begraafplaatsen:de ambtenaar die belast is met de dagelijkse leiding van de begraafplaatsen dan wel diens plaatsvervanger(s);
c.asbus:een bus ter berging van de as van een overledene;
d.urn:een voorwerp ter berging van één asbus;
e.grafruimte:een graf of een urnengraf;
f.eigen graf:een grafruimte, keldergraf daaronder begrepen, ten aanzien waarvan voor bepaalde of onbepaalde tijd het uitsluitend recht is verleend tot:
   - het doen begraven en begraven houden;
   - het doen bijzetten en bijgezet houden van asbussen;
   - het doen plaatsen en geplaatst houden van urnen;
   - het doen verstrooien van as;
g.algemeen graf:een grafruimte, bij de gemeente in beheer, uitsluitend bestemd voor het begraven van stoffelijke overschotten en ten aanzien waarvan de uitgiftetermijn is vastgesteld op 10 jaren zonder mogelijkheid van verlenging;
h.eigen urnengraf:een grafruimte, keldergraf daaronder begrepen, ten aanzien waarvan voor bepaalde of onbepaalde tijd het uitsluitend recht is verleend tot:
   - het doen bijzetten en bijgezet houden van asbussen;
   - het doen plaatsen en geplaatst houden van urnen;
   - het doen verstrooien van as;
i.algemeen urnengraf:een grafruimte, bij de gemeente in beheer, uitsluitend bestemd om daarin asbussen te doen bijzetten en ten aanzien waarvan de uitgiftetermijn is vastgesteld op 20 jaren zonder mogelijkheid van verlenging;
j.urnennis:een nis ten aanzien waarvan voor bepaalde tijd het uitsluitend recht is verleend tot het bijzetten en bijgezet houden van asbussen of urnen;
k.eigen verstrooiingsplaats: een plaats ten aanzien waarvan voor bepaalde tijd het uitsluitend recht is verleend om daarop as te doen verstrooien;
l.algemene verstrooiingsplaats: een plaats waarop door of vanwege de gemeente as wordt verstrooid;
m.gedenkplaats:een plaats ten aanzien waarvan voor bepaalde tijd het uitsluitend recht is verleend een gedenkteken voor een overledene op te richten;
n.uitsluitend recht:een recht als hierboven bedoeld onder f, h, j, k en m, (resp.recht op een eigen graf, een eigen urnengraf, een urnennis, een eigen verstrooiingsplaats en een gedenkplaats);
o.rechthebbende:degene aan wie een uitsluitend recht als hierboven bedoeld onder n. is verleend;
p.uitgifte vooronbepaalde tijd:uitgifte voor een termijn die voortduurt uiterlijk tot aan het tijdstip waarop het terrein met inachtneming van de wettelijke voorschriften aan zijn bestemming van begraafplaats zal zijn onttrokken;
q.grafbedekking:een gedenkteken of beplanting op een grafruimte, een verstrooiingsplaats of een gedenkplaats.

Ordemaatregelen

Artikel 2

  • 1. De begraafplaatsen zijn dagelijks voor een ieder kosteloos toegankelijk op de uren, door burgemeester en wethouders te bepalen en bekend te maken.

  • 2. Ter handhaving van de orde op de begraafplaatsen kunnen de toegangen worden afgesloten.

Artikel 3

Behoudens voor personen die vanwege de gemeente op de begraafplaatsen aanwezig zijn, is het verboden gedurende de tijd dat de begraafplaatsen niet voor het publiek toegankelijk zijn, zich daarop te begeven anders dan voor het bijwonen van een begrafenis.

Artikel 4

  • 1. Bezoekers, bedienaren van begrafenissen en personen die werkzaamheden op de begraafplaatsen hebben te verrichten, zijn verplicht zich in het belang van de rust, orde en netheid te houden aan de aanwijzingen van het personeel van de begraafplaatsen.

  • 2. Degenen die zich niet aan de in het eerste lid bedoelde aanwijzingen houden, dienen zich op eerste aanzegging van het personeel van de begraafplaatsen te verwijderen.

Artikel 5

  • 1. Steenhouwers, hoveniers en andere personen die voor derden werkzaamheden op de begraafplaats willen verrichten, zijn verplicht hiervan vooraf kennis te geven aan het hoofd van de begraafplaatsen.

  • 2. Dodenherdenkingen, overdrachten of onthullingen van gedenktekenen moeten tijdig tevoren worden gemeld aan het hoofd van de begraafplaatsen onder opgave van datum en uur der plechtigheid en de wijze waarop de plechtigheid zal plaatsvinden.

  • 3. Burgemeester en wethouders kunnen, in het belang van de orde op de begraafplaatsen, de in dit artikel bedoelde activiteiten aan beperkingen onderwerpen dan wel verbieden.

  • 4. Het is verboden handelingen of activiteiten te verrichten die in strijd zijn met een beperking of verbod als bedoeld in het derde lid.

Artikel 6

Het verblijf op de begraafplaatsen is verboden voor:

  • a.

    personen, die in kennelijke staat van dronkenschap verkeren,

  • b.

    personen, die zich op hinderlijke wijze gedragen,

  • c.

    kinderen beneden 14 jaar zonder geleide.

Artikel 7

Het is verboden op de begraafplaatsen:

  • a.

    rijwielen, bromfietsen of motorrijwielen te berijden of mee te voeren anders dan met het doel om deze in de daarvoor bestemde bewaarplaats te stallen,

  • b.

    honden mede te voeren anders dan als blindengeleidehond,

  • c.

    op de grafruimten te lopen of te zitten of de begraafplaats te verontreinigen,

  • d.

    bloemen of andere waren te koop aan te bieden of aanbiedingen te doen met betrekking tot grafbedekkingen,

  • e.

    op enigerlei wijze reclame te maken,

  • f.

    zonder voorafgaande toestemming van burgemeester en wethouders te fotograferen dan wel film- of video-opnamen te maken.

Artikel 8

  • 1. Het is verboden met motorvoertuigen of bespannen voertuigen op de begraafplaats te rijden.

  • 2. Het in het eerste lid bedoelde verbod is niet van toepassing op voertuigen die gebruikt worden voor de uitvoering van een begrafenis of voor het vervoeren van materialen, mits deze voertuigen rijden op de daartoe aangewezen rijwegen en hun snelheid niet groter is dan 10 km per uur.

  • 3. In bijzondere gevallen kan door burgemeester en wethouders ontheffing worden verleend van het verbod bedoeld in het eerste lid.

  • 4. Paragraaf 4.1.3.3. van de Algemene wet bestuursrecht  (positieve fictieve beschikking bij niet tijdig beslissen) is van toepassing voor het bepaalde in het derde lid van dit artikel.

Het gebruik van gebouwen en het ten gehore brengen van muziek

Artikel 9

  • 1. Het gebruik van de ontvangstruimten, condoléanceruimten, aula, alsmede van het orgel en/of de muziekinstallatie moet uiterlijk 24 uur voor de aanvang van de plechtigheid worden aangevraagd bij het hoofd van de begraafplaatsen.

  • 2. Het in de aula geplaatste orgel mag slechts worden bespeeld door een van gemeentewege aangewezen organist.

  • 3. De bediening van de in de aula aanwezige muziekinstallaties mag uitsluitend geschieden door het personeel van de begraafplaatsen.

Begraven van stoffelijke overschotten en bezorging van as

Artikel 10

  • 1. Degene, die wil doen begraven, een asbus wil doen bijzetten of as wil doen verstrooien, geeft daarvan zo spoedig mogelijk, doch uiterlijk 24 uur tevoren kennis aan het hoofd van de begraafplaatsen.

  • 2. Geen grafruimte of urnennis mag ter begraving of voor het daarin bijzetten van een asbus worden geopend of daarna worden gedicht dan op aanwijzing en onder toezicht van het hoofd van de begraafplaatsen.

  • 3. Alvorens tot begraving of bijzetting wordt overgegaan, wordt door of vanwege het hoofd van de begraafplaatsen kosteloos een kenteken op de kist of de asbus aangebracht, waaruit de identiteit van de overledene kan blijken.

Artikel 11

Geen begraving, opgraving, bijzetting van een asbus of verstrooiing van as vindt plaats alvorens aan de terzake voorgeschreven wettelijke formaliteiten is voldaan.

Artikel 12

  • 1. Indien de begraving of de bijzetting in een eigen grafruimte of een urnennis zal plaats hebben, dient tevens een machtiging tot begraven of tot bijzetting te worden overgelegd, ondertekend door de rechthebbende, tenzij het de begraving of bijzetting van de rechthebbende zelf betreft.

  • 2. Het bepaalde in het eerste lid is van overeenkomstige toepassing op het verstrooien van as op een eigen verstrooiingsplaats of eigen grafruimte en op het oprichten van een gedenkteken op een gedenkplaats.

Artikel 13

  • 1. Begraving of bijzetting in een eigen grafruimte waarvan de uitgiftetermijn binnen de wettelijke grafrusttermijn afloopt, kan alleen plaatsvinden onder gelijktijdige verlenging van de uitgiftetermijn met een zodanige periode dat de alsdan resterende uitgiftetermijn tenminste gelijk is aan de wettelijke grafrusttermijn.

  • 2. De in het eerste lid bedoelde periode van verlenging wordt naar boven toe afgerond op gehele jaren.

Tijden van begraven en asbezorging

Artikel 14

  • 1. De begraafplaatsen zijn gedurende het gehele jaar opengesteld voor het begraven:

    • a.

      op zaterdag, zondag en feestdagen van 09.00 tot 12.00 uur;

    • b.

      op andere dagen van 09.00 tot 15.00 uur.

    Onder feestdag wordt in dit verband verstaan:

    Nieuwjaarsdag, Goede Vrijdag, tweede Paasdag, de dag waarop de verjaardag des konings wordt gevierd, 5 mei, Hemelvaartsdag, tweede Pinksterdag, eerste en tweede Kerstdag.

  • 2. In bijzondere gevallen kan worden toegestaan dat buiten de in het eerste lid aangegeven tijden wordt begraven.

  • 3. Als gewone uren van begraving worden aangemerkt de uren tussen 09.00 en 15.00 uur op de dagen, bedoeld in het eerste lid onder b. De overige tijden worden aangemerkt als buitengewone uren van begraving.

  • 4. Burgemeester en wethouders kunnen het aantal gelijktijdige begravingen op één dan wel beide begraafplaatsen zonodig beperken.

  • 5. Voor de toepassing van dit artikel wordt onder begraven mede begrepen het bijzetten van urnen of asbussen en het verstrooien van as.

De mogelijkheden tot de begraving van stoffelijke overschotten, de bezorging van as en het oprichten van een gedenkteken

Artikel 15

  • 1. De begraafplaatsen bieden, voor zover de ruimte daarvoor toereikend is, de volgende mogelijkheden tot begraving of asbezorging c.q. tot het oprichten van een gedenkteken:

    • -

      eigen en algemene graven

    • -

      eigen en algemene urnengraven

    • -

      urnennissen

    • -

      eigen en algemene verstrooiingsplaatsen

    • -

      gedenkplaatsen.

  • 2. Burgemeester en wethouders kunnen bij nader vast te stellen regels de eigen en algemene graven onderverdelen in een aantal categorieën. Burgemeester en wethouders bepalen voor de onderscheidene categorieën graven de situering en oppervlakte.

De verlening van een uitsluitend recht

Artikel 16

  • 1. Een uitsluitend recht kan slechts aan één rechthebbende worden verleend. Die ene rechthebbende kan een natuurlijk persoon of een rechtspersoon zonder winstoogmerk zijn.

  • 2. De periode waarvoor een uitsluitend recht zal gelden, vangt aan op de datum waarop het recht is verleend.

Artikel 17

Het uitsluitend recht op een grafruimte wordt alleen verleend onder de voorwaarde dat de daarin te begraven stoffelijke overschotten resp. daarin bij te zetten asbussen onaangeroerd zullen worden gelaten tot na verloop van de wettelijke grafrusttermijn.

Artikel 18

  • 1. De rechthebbende is verplicht de hem uitgereikte bescheiden telkens na een termijn van vijf jaren in te zenden aan het hoofd van de begraafplaatsen ter vergelijking met de bij deze berustende gegevens. De eerste inzending dient plaats te vinden vijf jaren na de datum van uitreiking.

  • 2. Een rechthebbende, die de hem uitgereikte bescheiden niet meer voor inzending beschikbaar heeft, dient zich door het hoofd van de begraafplaatsen in het bezit van een duplicaat te laten stellen.

  • 3. De rechthebbende is van de verplichting tot inzending vrijgesteld, indien het een grafruimte betreft:

    • a.

      die op grond van artikel 23 gesloten is verklaard;

    • b.

      waarop artikel 31 van toepassing is;

    • c.

      waarvoor een verzoek is gedaan als bedoeld in artikel 32

      tenzij het onderhoud van die grafruimte is afgekocht.

Artikel 19

  • 1. Het niet voldoen aan de in artikel 18 bedoelde verplichting kan, na schriftelijke aanmaning van de rechthebbende, vervallenverklaring van het uitsluitend recht ten gevolge hebben.

  • 2. Het uitsluitend recht vervalt in elk geval indien niet binnen vijf jaren na de daarvoor gestelde datum alsnog inzending van de bescheiden heeft plaatsgevonden.

Verlenging van een uitsluitend recht

Artikel 20

  • 1. Onverminderd het bepaalde in artikel 13, kan een voor bepaalde tijd uitgegeven uitsluitend recht worden verlengd met een termijn van tien jaren en zo vervolgens.

  • 2. De aanvraag tot verlenging dient plaats te vinden vóór het verstrijken van de lopende termijn.

Overboeking van een uitsluitend recht

Artikel 21

  • 1. Een uitsluitend recht kan op aanvraag van de rechthebbende worden overgeboekt ten name van de echtgenoot of levenspartner dan wel een bloed- of aanverwant tot en met de derde graad, mits tevens een verklaring van de nieuwe rechthebbende wordt overgelegd waaruit diens instemming met de overboeking blijkt.

  • 2. Bij het overlijden van een rechthebbende moet de overboeking van het desbetreffende uitsluitend recht geschieden op de naam van één van de in het vorige lid genoemde personen, op aanvrage van de erfgenamen van de overledene en tegen overlegging van de door burgemeester en wethouders nodig geachte bescheiden.

  • 3. In bijzondere gevallen, ter beoordeling van burgemeester en wethouders, kan overboeking plaatsvinden ten name van een ander dan de in het eerste lid genoemde personen.

Artikel 22

  • 1. Indien binnen een termijn van een jaar na het overlijden van de rechthebbende geen aanvrage is gedaan tot overboeking als bedoeld in artikel 21, kunnen burgemeester en wethouders het uitsluitend recht vervallen verklaren waarna de desbetreffende grafruimte kan worden geruimd met inachtneming van de wettelijke grafrusttermijn.

  • 2. Na het verstrijken van de in het eerste lid genoemde termijn van een jaar kunnen burgemeester en wethouders, op aanvraag van de erfgenamen van de overleden rechthebbende, het desbetreffende uitsluitend recht alsnog op naam stellen van een nieuwe rechthebbende, tenzij dit recht betrekking heeft op een grafruimte die inmiddels is geruimd c.q. opnieuw is uitgegeven.

Sluiting van grafruimten

Artikel 23

  • 1. Op verzoek van de rechthebbende kunnen burgemeester en wethouders in bijzondere gevallen een grafruimte voor gesloten verklaren. In dit geval blijft de grafruimte tot diens overlijden ten name van de rechthebbende staan.

  • 2. Burgemeester en wethouders bepalen in overleg met de rechthebbende de periode waarvoor de in het eerste lid bedoelde sluiting zal geschieden. Zij stellen overigens de bijzondere voorwaarden vast, waaraan moet zijn voldaan alvorens tot sluiting kan worden overgegaan.

Afstand doen van een uitsluitend recht

Artikel 24

Zonder aanspraak te kunnen maken op enige vergoeding of restitutie van reeds betaalde rechten, kan een rechthebbende afstand doen van een uitsluitend recht. Burgemeester en wethouders bevestigen schriftelijk de ontvangst van een daartoe strekkende verklaring.

Aanbrengen en verwijderen van grafbedekkingen

Artikel 25

  • 1. Algemene graven kunnen desgewenst worden voorzien van een grafbedekking.

  • 2. Rechthebbenden op een grafruimte zijn verplicht er voor zorg te dragen dat de grafruimte steeds van een grafbedekking is voorzien. De grafbedekking moet binnen een jaar na uitgifte van de grafruimte zijn aangebracht.

  • 3. Door of namens burgemeester en wethouders worden voor de onderscheidene categorieën grafruimten voorschriften vastgesteld ten aanzien van de afmetingen van de grafbedekking, de vorm van de grafbedekking en de wijze van aanbrengen. In deze voorschriften kan voor bepaalde categorieën graven de plaatsing van een grafbedekking worden verboden.

Artikel 26

  • 1. De grafbedekking behoeft de goedkeuring van burgemeester en wethouders. De desbetreffende aanvraag moet vergezeld gaan van een tekening van de aan te brengen grafbedekking en een opgave van de afmetingen en de te gebruiken materialen.

  • 2. Burgemeester en wethouders kunnen de goedkeuring weigeren indien:

    • a.

      de grafbedekking afbreuk doet aan het aanzien van de begraafplaats;

    • b.

      de duurzaamheid van de materialen onvoldoende is;

    • c.

      de constructie van de grafbedekking ondeugdelijk is;

    • d.

      de grafbedekking niet voldoet aan de in artikel 25, derde lid, bedoelde voorschriften.

  • 3. Indien de weigering van een goedkeuring met zich meebrengt dat de rechthebbende niet tijdig aan het bepaalde in artikel 25, tweede lid, zal kunnen voldoen, geven burgemeester en wethouders tevens aan binnen welke termijn de grafruimte alsdan van een grafbedekking moet zijn voorzien.

Artikel 27

  • 1. Bij (her)begraving in, ruiming van of opgraving uit eigen grafruimten en urnennissen moet het verwijderen en herplaatsen van de grafbedekking geschieden door het personeel van de begraafplaatsen.

Artikel 28

  • 1. Wanneer het uitsluitend recht is geëindigd of vervallen verklaard, blijft de grafbedekking gedurende drie maanden ter beschikking van de rechthebbende of diens erfgenamen.

  • 2. De grafbedekking op de algemene graven wordt verwijderd tien jaren na de laatste begraving in deze graven.

  • 3. Het voornemen tot verwijdering van de grafbedekking van algemene graven wordt gedurende de zes maanden die aan de verwijdering voorafgaan, op een bij de te ruimen graven te plaatsen bord ter kennis van belanghebbenden gebracht.

  • 4. Mits daartoe tevoren een aanvraag is ingediend, blijft de grafbedekking van algemene graven na verwijdering nog gedurende drie maanden ter beschikking van degene aan wie een goedkeuring als bedoeld in artikel 26 was verleend of van diens erfgenamen.

  • 5. De grafbedekking vervalt aan de gemeente indien:

    • -

      geen aanvraag is ingediend als bedoeld in het vierde lid;

    • -

      de grafbedekking niet is afgehaald binnen de in het eerste en vierde lid genoemde termijn van drie maanden.

Artikel 29

Zonder voorafgaande waarschuwing kunnen worden verwijderd:

  • -

    losse bloemen, kransen en dergelijke die verwelkt zijn;

  • -

    dode beplantingen;

  • -

    losstaande potten en vazen die geen onderdeel uitmaken van de grafbedekking.

Paragraaf Onderhoud van grafbedekkingen

Artikel 30

  • 1. De rechthebbende op een grafruimte, verstrooiingsplaats, urnennis of gedenkplaats dient er zorg voor te dragen dat de grafbedekking zich steeds in een goede staat bevindt en het daartoe vereiste onderhoud wordt uitgevoerd. Door of namens burgemeester en wethouders kunnen dienaangaande nadere voorschriften worden vastgesteld.

  • 2. Burgemeester en wethouders kunnen het uitsluitend recht vervallen verklaren indien de rechthebbende na schriftelijke aanmaning in gebreke blijft voor het in het eerste lid bedoelde onderhoud, inhoudende vervanging, herstel en/of reparatie van de grafbedekking zorg te dragen.

  • 3. Onder het in gebreke blijven voor het onderhoud wordt in het tweede lid mede verstaan: het niet tijdig aanbrengen van de grafbedekking zoals geregeld in artikel 25, tweede lid.

  • 4. Wanneer rechthebbende na het vervallen verklaren van het uitsluitend recht ingevolge het tweede en derde lid de grafruimte, na voorafgaande goedkeuring van burgemeester en wethouders als bedoeld in artikel 26, alsnog van een grafbedekking voorziet, kunnen burgemeester en wethouders op aanvraag van rechthebbende het uitsluitend recht opnieuw verlenen voor de resterende periode.

Artikel 31

  • 1. Onverminderd het bepaalde in artikel 30, eerste lid, is de rechthebbende op een grafruimte, verstrooiingsplaats of gedenkplaats die is uitgegeven na de inwerkingtreding van deze verordening, verplicht het jaarlijks schoonmaken en zonodig stellen van het gedenkteken c.q. het onderhoud van de beplanting van gemeentewege te laten verzorgen.

  • 2. Voor wat betreft de eigen graven waarvan de uitgifte dateert van voor de inwerkingtreding van deze verordening, ontstaat de in het eerste lid bedoelde verplichting alsnog:

    • a.

      bij verlenging van de uitgiftetermijn overeenkomstig artikel 13 en 20,

    • b.

      bij overboeking op een nieuwe rechthebbende overeenkomstig artikel 21 en 22, tweede lid,

    • c.

      voor graven die met toepassing van artikel 23 voor gesloten worden verklaard.

Artikel 32

De rechthebbende op een graf waarvoor de in artikel 31 bedoelde verplichting niet geldt, kan bij burgemeester en wethouders een aanvraag indienen het jaarlijks schoonmaken en zonodig stellen van het gedenkteken c.q. het onderhoud van de beplanting eveneens van gemeentewege te laten verzorgen.

Ruiming van grafruimten en urnennissen

Artikel 33

  • 1. De ruiming van eigen grafruimten en urnennissen geschiedt op aanvraag van de rechthebbende.

  • 2. De stoffelijke resten en asbussen worden begraven c.q. de as wordt verstrooid in c.q. op een van de daartoe bestemde, afgesloten gedeelten van de begraafplaatsen.

  • 3. Nabestaanden van een overledene die begraven is, in een algemene grafruimte kunnen een aanvraag indienen bij ruiming de stoffelijke resten, indien mogelijk, bijeen te doen verzamelen c.q. de asbus of urn beschikbaar te houden voor herbegraving c.q. bijzetting of verstrooiing elders.

  • 4. De rechthebbende op een grafruimte kan een aanvraag indienen om de stoffelijke resten bijeen te doen verzamelen c.q. de asbus of urn beschikbaar te houden om deze weder in dezelfde grafruimte te doen plaatsen dan wel om deze elders opnieuw te doen begraven c.q. bij te zetten of de as te doen verstrooien.

Strafbepaling

Artikel 34

Overtreding van enig voorschrift uit de artikelen 3, 4, tweede lid, 5, 6, 7 en 8 wordt bestraft met een geldboete van de eerste categorie.

Artikel 35

Opsporingsambtenaren

(vervallen)

Artikel 36

Toezicht op de naleving

  • 1.

    Met het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens deze verordening zijn belast de Inspecteurs Openbare Ruimte en de Boswachters werkzaam bij de Dienst Stadsbeheer.

  • 2

    Voorts zijn met het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens deze verordening belast de bij besluit van het college dan wel de burgemeester aan te wijzen personen.

Slotbepaling

Artikel 37

Deze verordening kan worden aangehaald als "Beheersverordening begraafplaatsen".