Organisatie | 's-Gravenhage |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening geldelijke steun voorzieningen aan particuliere huurwoningen ’s-Gravenhage 1987. |
Citeertitel | Verordening geldelijke steun voorzieningen aan particuliere huurwoningen ’s-Gravenhage 1987. |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | volkshuisvesting en woningbouw |
Eigen onderwerp | 1987/11 |
Op grond van deze regeling kunnen geen aanvragen voor subsidie meer worden gedaan. Reden van handhaving is , dat betaling van jaarlijkse subsidiebedragen nog duurt tot ongeveer 2016.
Onbekend
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
25-10-1991 | 15-02-2018 | diverse artikelen | 24-10-1991 Onbekend | rv 340 1991 | |
30-10-1987 | nieuwe regeling | 29-10-1987 Onbekend | rv 420 1987 |
HOOFDSTUK I Algemene bepalingen
In deze verordening wordt verstaan onder:
ingrijpende woningverbetering: van ingrijpende woningverbetering is sprake wanneer het gaat om voorzieningen waardoor het woongerief geacht wordt te zijn gestegen al dan niet samengaand met het opheffen van technische gebreken en de door de gemeente goedgekeurde geraamde kosten gelijk zijn of hoger dan 20% van de bouwkosten van vergelijkbare nieuwe woningen;
niet-ingrijpende woningverbetering: van niet-ingrijpende woningverbetering is sprake wanneer het gaat om voorzieningen waardoor het woongerief geacht wordt te zijn gestegen, al dan niet samengaand met het opheffen van technische gebreken en de door de gemeente goedgekeurde geraamde kosten minder bedragen van 20% van de bouwkosten van vergelijkbare nieuwe woningen;
bijdrage: een bijdrage in de gevallen waarin de aanvaarde kosten minder dan 50% bedragen van de, naar het oordeel van de minister met de woning waaraan de voorzieningen worden getroffen, vergelijkbare kosten van nieuwbouw. In alle andere gevallen wordt onder bijdrage verstaan een jaarlijkse bijdrage als bedoeld in de onder a. van dit lid genoemde regeling;
HOOFDSTUK II Toepassingsgebied van deze verordening
De gemeenteraad kan indien het belang van de volkshuisvesting en/of de stadsvernieuwing dat vordert, besluiten dat een bijdrage slechts wordt verstrekt voor door hem aan te wijzen categorieën woningen of voor woningen, gelegen in door hem aan te wijzen delen van het grondgebied van de gemeente. Een daartoe strekkend besluit wordt bekend gemaakt in één of meer dag- of nieuwsbladen.
Dit hoofdstuk is niet van toepassing op woningen waaraan voorzieningen worden getroffen die uitsluitend bestaan uit energiebesparende maatregelen.
Burgemeester en wethouders kennen een bijdrage slechts toe:
indien de gemeenteraad voor het desbetreffende jaar lagere en/of hogere budgetten heeft vastgesteld, voor zover laatstbedoelde budgetten toereikend zijn voor het treffen van voorzieningen, een en ander met dien verstande dat voor de door het Rijk respectievelijk de gemeenteraad voor het desbetreffende jaar vastgestelde budgetten voorzieningen worden getroffen aan ten minste het aantal woningen dat gelijk is aan de door het Rijk respectievelijk de raad vastgestelde streefaantallen.
Van het bepaalde in het eerste lid onder i., j. en/of k. wordt ontheffing verleend, indien de betrokken woning een beschermd monument is in de zin van artikel 3 van de Monumentenwet 1988 (Stb. 638), door het treffen van de voorzieningen dat monument zal wijzigen en daarvoor geen vergunning als bedoeld in artikel 11 van die wet wordt verleend.
Burgemeester en wethouders wijzen een aanvraag om een bijdrage eveneens af, indien
de tussen partijen laatstelijk geldende huurprijs, voor het treffen van de voorzieningen, niet ten minste f 160,-* per maand bedraagt bij geraamde kosten van de voorzieningen die 80% of meer bedragen van de kosten van vergelijkbare nieuwbouw, dan wel een bedrag dat overeenkomt met het verschil tussen f 160,-* en f 1,- per procentpunt onder het hiervoor genoemde percentage van 80.
Burgemeester en wethouders kennen de bijdrage voorts toe onder de voorwaarden dat:
de eigenaar, alsmede de rechtsopvolger, de huurprijs van de woning waaraan de voorzieningen zijn getroffen, na ingrijpende woningverbetering gedurende vijf achtereenvolgende jaren, elk jaar met ingang van 1 juli ten hoogste zal verhogen met het in het desbetreffende jaar ex artikel 18 van de Huurprijzenwet woonruimte vastgestelde percentage en de huurprijs van woonruimte, welke gelegen is in de bebouwde kom van vóór 1930, na deze vijf verhogingen, gedurende vijf jaar ten hoogste zal verhogen met een bedrag dat gelijk is aan het in dat jaar in artikel 18 van de Huurprijzenwet woonruimte aangegeven percentage vermeerderd met de helft van het huurharmonisatiepercentage;
de eigenaar, alsmede de rechtsopvolger, de huurprijs van de woonruimte, na niet-ingrijpende woningverbetering of groot onderhoud gedurende vijf achtereenvolgende jaren, elk jaar met ingang van 1 juli ten hoogste zal verhogen met het in het desbetreffende jaar door de minister toegestane percentage met dien verstande dat voor woonruimte welke gelegen is in de bebouwde kom van vóór 1930, slechts de helft van het huurharmonisatiepercentage zal worden doorberekend.
Burgemeester en wethouders vorderen bij eigendomsoverdracht van de woning als bedoeld in lid 1, 90% van de bijdrage terug in het eerste jaar na verstrekking van de bijdrage; jaarlijks wordt deze terugbetalingsverplichting met 10% verminderd. Vijf jaar na toekenning van de bijdrage vervalt de terugbetalingsverplichting geheel.
HOOFDSTUK IV Berekening van de bijdrage in de kosten van de voorzieningen
De bijdrage in de kosten van het treffen van voorzieningen wordt, indien voor de tweede of een volgende maal een dergelijke bijdrage op grond van deze verordening wordt verstrekt, berekend:
met gebruikmaking van de drie percentages, genoemd onder de hoofdletter B van het in het eerste of tweede lid opgenomen schema (zie bijlage), indien het plan betrekking heeft op een woning gereedgekomen vóór 1 januari 1946, in de kosten van het treffen van voorzieningen waaraan eenmaal eerder een bijdrage op voet van deze verordening is verstrekt;
Indien schijf I van het in het eerste of tweede lid opgenomen schema (zie bijlage) van toepassing is, is de bijdrage in de kosten van het treffen van voorzieningen gelijk aan de voor de schijf geldende en ingevolge het derde of vierde lid toepasselijke percentages van de kosten van de voorzieningen.
HOOFDSTUK V Bepalingen, geldende ingeval van het gefaseerd treffen van voorzieningen
In afwijking in zoverre van artikel 15 is, indien een plan betrekking heeft op het in een tweede fase treffen van voorzieningen, de bijdrage in de kosten van die voorzieningen gelijk aan:
een bedrag, berekend overeenkomstig artikel 15, bij welke berekeningen als kosten van de voorzieningen wordt aangehouden de som van:
de werkelijke kosten van de voorzieningen in de 1e fase, voor zover die niet hoger zijn dan de geraamde kosten daarvan, of indien deze nog niet bekend zijn, de geraamde kosten daarvan vermenigvuldigd met een getal, dat wordt verkregen door de kosten van vergelijkbare nieuwbouw te delen door de kosten van vergelijkbare nieuwbouw die golden op het tijdstip van het besluit tot het in aanmerking brengen van het plan voor de 1e fase van de voorzieningen voor verstrekking van een bijdrage in de kosten daarvan;
Indien artikel 18 toepassing vindt, wordt voor het bepalen van het aantal malen dat eerder voor de desbetreffende woning een bijdrage in de kosten van de voorzieningen op voet van deze verordening is verstrekt, het verstrekken van een bijdrage in de kosten van het treffen van voorzieningen in de 1e fase niet in aanmerking genomen.
Voor het bepalen van het aantal malen dat eerder voor een woning een bijdrage in de kosten van voorzieningen op voet van deze verordening is verstrekt, wordt het aantal malen dat bijdragen zijn verstrekt in de kosten van het gefaseerd treffen van voorzieningen, gedeeld door twee, behalve als laatstgenoemde voorzieningen uitsluitend bestonden uit energiebesparende maatregelen, in welk geval het eerder verstrekken van bijdragen in de kosten daarvan daarvoor niet in aanmerking wordt genomen.
HOOFDSTUK VI Bepalingen verband houdende met de indiening van de aanvraag om toekenning van een bijdrage in de kosten van de voorzieningen
Naast het in het eerste lid bedoelde aanvraagformulier dient voor zover van toepassing de aanvraag per woning te bevatten:
indien tevens niet voor geldelijke steun in aanmerking komende voorzieningen zullen worden getroffen, een door de huurder mede ondertekende opgave van het bedrag dat de verhuurder en de huurder mei inachtneming van artikel 10, eerste lid van de Huurprijzenwet woonruimte zijn overeengekomen als huurverhoging in verband met die voorzieningen;
Indien het door de gemeenteraad of door het Rijk voor enig jaar vastgestelde budget als bedoeld in artikel 6, of het door de gemeenteraad of burgemeester en wethouders voor enig jaar vastgestelde deelbudget als bedoeld in artikel 7, niet toereikend is om alle aanvragen te honoreren, worden de aanvragen die niet kunnen worden gehonoreerd aangehouden tot het volgende jaar.
HOOFDSTUK VII Bepalingen met betrekking tot de beslissing omtrent de aanvraag om toekenning van een bijdrage alsmede de uitbetaling
Burgemeester en wethouders beslissen omtrent een aanvraag binnen vier maanden na de dag waarop de aanvraag is ontvangen. Het besluit wordt aan de aanvrager schriftelijk kenbaar gemaakt.
Vaststelling van de definitieve bijdrage op basis van de werkelijk gemaakt kosten vindt geen plaats nadat:
de gespecificeerde rekeningen en betaalbewijzen inzake de uitgevoerde werkzaamheden alsmede de totale kostenopstelling waarin de verrichte werkzaamheden op dezelfde wijze zijn gerangschikt als in de in artikel 15, tweede lid onder a, bedoelde begroting zijn gecontroleerd en akkoord bevonden, met dien verstande dat in gevallen waarin de minister besluit tot verlenging van de looptijd van de jaarlijkse bijdragen dan wel tot verhoging van die bijdragen, burgemeester en wethouders in gevallen van toekenning van jaarlijkse bijdragen, dienovereenkomstig besluiten.
HOOFDSTUK VIII Bijzondere omstandigheden
Indien van gemeentewege, ter uitvoering van een aanschrijving op grond van artikel 25 van de Woningwet, voorzieningen getroffen worden aan een huurwoning kan, in afwijking van het bepaalde in artikel 3, de bijdrage worden toegekend aan de gemeente ter tegemoetkoming in de kosten van het treffen van voorzieningen.
worden de kosten van vergelijkbare nieuwbouw van de huurwoning verhoogd met de geraamde kosten van het treffen van de voorzieningen aan de bedrijfsruimte tot een maximum van f 15.000.-.
HOOFDSTUK IX Overgangsbepalingen
Op aan woningen getroffen voorzieningen waarvoor vóór of op 1 januari 1987 geldelijk steun is toegekend op voet van:
blijven de daaruit voortvloeiende bepalingen van toepassing.
Aanvragen voor een bijdrage in de kosten van de voorzieningen, ingediend vóór 1 januari 1987, waarop door burgemeester en wethouders nog niet schriftelijk is beslist, worden afgehandeld op voet van deze verordening.
Plannen met betrekking tot woningen waaraan voor de laatste maal geldelijke steun is verstrekt op voet van een andere regeling kunnen voor verstrekking van een bijdrage in de kosten van voorzieningen in aanmerking worden gebracht op of na 1 januari 2002, tenzij de op het voor de laatste maal treffen van voorzieningen aan de desbetreffende woning van toepassing zijnde regeling een eerder tijdstip mogelijk maakt, in welk geval dat eerdere tijdstip van toepassing blijft.
Plannen met betrekking tot woningen, waarop door burgemeester en wethouders positief is beschikt op voet van de verordening geldelijke steun voorzieningen aan particuliere huurwoningen 1985, kunnen, indien van de positieve beschikking geen gebruik wordt gemaakt, voor een bijdrage worden ingediend niet eerder dan tien jaar na datum van de positieve beschikking van burgemeester en wethouders.
Deze verordening is slechts van kracht, zolang en in de mate dat de minister op grond van de regeling geldelijke steun voorzieningen aan huurwoningen 1987 aan de gemeente financiële middelen ter beschikking stelt om aan de verplichtingen, die uit deze verordening voortvloeien, te kunnen voldoen.