Organisatie | 's-Gravenhage |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening op de bejaardenoorden ingevolge artikel 7 van de Wet op de bejaardenoorden (Verordening op de bejaardenoorden in de gemeente 's-Gravenhage). |
Citeertitel | Verordening op de bejaardenoorden |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | maatschappelijke zorg en welzijn |
Eigen onderwerp | 1986/06 |
Datum bekendmaking van de eerste versie van deze regeling is bij benadering vastgesteld.
Onbekend
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-11-1986 | nieuwe regeling | 06-10-1986 Onbekend, 10-10-1986 | rv 388 1986 |
Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:
De houder geeft schriftelijk aan burgemeester en wethouders kennis van naam en adres van het bejaardenoord. Indien de houder een rechtspersoon is, dient hij in deze kennisgeving op te nemen zijn statutaire naam alsmede de namen en adressen van de voorzitter, de secretaris en de penningmeester van het bestuur en van alle personen die bevoegd zijn de rechtspersoon te vertegenwoordigen. Indien de houder een natuurlijke persoon is, dient hij in deze kennisgeving mede op te nemen zijn naam, voornamen en adres.
De houder draagt er zorg voor dat noch door hemzelf noch door de directie en door overige personeelsleden van het bejaardenoord wordt gediscrimineerd wegens godsdienst, levensovertuiging, politieke gezindheid, ras, geslacht, sexuele gerichtheid, burgerlijke staat of op welke grond dan ook.
HOOFDSTUK II Huisvestings- en verzorgingsovereenkomst
De houder gaat met elke kandidaat-bewoner vóór de datum van opname een schriftelijke huisvestings- en verzorgingsovereenkomst aan.
HOOFDSTUK III Persoonlijke vrijheid van de bewoner
De houder is verplicht tot geheimhouding van hetgeen hem bij het verrichten van zijn taak bekend wordt ten aanzien van de bewoner of de kandidaat-bewoner. Hij draagt er zorg voor dat deze geheimhouding eveneens in acht wordt genomen door de directie en overige personeelsleden van het bejaardenoord. De geheimhouding kan worden gebroken tegenover hen die belast zijn met de verzorging of de medische zorg van de bewoner, alsmede tegenover hen die belast zijn met de uitvoering van wettelijke voorschriften voor zover het bekend maken van gegevens in het belang is van de bewoner of noodzakelijk is voor de uitvoering van wettelijke voorschriften.
De houder stelt de bewoners en de personeelsleden op de hoogte van de functie van de inspectie en van hun recht deze inspectie te raadplegen over de gang van zaken in het bejaardenoord. Hiertoe dient hij het adres en telefoonnummer van de inspectie zichtbaar op te hangen op een voor alle bewoners en personeelsleden toegankelijke plaats.
Bewoners al dan niet gehuwd zijn vrij in hun keuze samen een wooneenheid te delen of ieder apart een wooneenheid te bewonen.
Aan het recht van de bewoner het bejaardenoord te verlaten en weer te betreden mag geen beperking worden gesteld.
De houder stelt binnen zes maanden na de dag, waarop het bejaardenoord in gebruik is genomen een huisreglement vast.
Het huisreglement alsmede de wijzigingen daarvan en aanvullingen daarop worden door de houder binnen dertig dagen na de goedkeuring aan de bewoners ter hand gesteld.
Vóór het tekenen van de overeenkomst tot huisvesting en verzorging in het bejaardenoord stelt de houder de kandidaat-bewoner in het bezit van een exemplaar van het huisreglement.
Het bestuur draagt zorg, dat ten minste één bestuurslid een duidelijke relatie heeft met groeperingen in het werkgebied van het bejaardenoord, hetgeen moet blijken uit de benoemingsprocedure.
Indien in een bejaardenoord geen bewonerscommissie aanwezig is, kan de bevoegdheid als bedoeld in artikel 20, lid 1, worden uitgeoefend door een door de houder bijeen te roepen algemene vergadering van bewoners, waarin ten minste tien bewoners dan wel, indien in het bejaardenoord minder dan tien bewoners verblijven, alle bewoners aanwezig zijn. In deze vergadering worden besluiten genomen bij meerderheid van stemmen.
Indien de houder meer dan één bejaardenoord in stand houdt, zijn alle bewoners-commissies, ondernemingsraden en vrijwilligers tezamen bevoegd. Daarbij telt de stem van iedere bewonerscommissie, ondernemingsraad of vrijwilligersgroep per tehuis even zwaar.
Indien voor een bejaardenoord een centrale ondernemingsraad is ingesteld, komt de bevoegdheid toe aan de centrale ondernemingsraad.
De houder deelt aan degenen die tot het doen van een voordracht bevoegd zijn tijdig mede wanneer en om welke reden in het bestuur van de houder een plaats moet worden vervuld.
De houder stelt binnen drie maanden na de dag waarop het bejaardenoord in gebruik is genomen of binnen zes maanden na de inwerkingtreding van deze verordening voor het bejaardenoord een bewonerscommissie in, die in het bijzonder de gemeenschappelijke belangen van de bewoners behartigt. De bewonerscommissie respecteert daarbij de doelstelling en identiteit van het bejaardenoord.
De bewonerscommissie stelt een reglement vast, waarin ten minste worden geregeld:
de werkwijze, waaronder begrepen de gevallen waarin en de wijze waarop vergaderingen worden bijeengeroepen, het aantal leden dat aanwezig moet zijn om een vergadering te kunnen houden, de uitoefening van het stemrecht, de voorziening in het secretariaat, het opmaken en bekend maken van de agenda, het verslag van haar vergaderingen en het jaarlijks verslag van haar werkzaamheden, alsmede de wijze van communicatie met de medebewoners van het bejaardenoord;
In afwijking van het eerste lid treft de houder binnen een jaar, nadat de in artikel 28 genoemde verplichting voor hem van kracht is geworden, bij voorlopig reglement, voorzover nodig, de voorzieningen die tot de bevoegdheid van de bewonerscommissie behoren, totdat de bewonerscommissie zelf de bevoegdheid uitoefent. Het tweede lid is voor de houder van overeenkomstige toepassing.
De houder stelt jaarlijks aan de bewonerscommissie een zodanig bedrag ter besteding naar eigen inzicht beschikbaar als deze voor de vervulling van haar taak redelijkerwijs nodig heeft. Uit dit bedrag kunnen in ieder geval de kosten van het opmaken van de notulen van de vergaderingen van de bewonerscommissie worden voldaan. Kosten waardoor het bedoelde bedrag zou worden overschreden, komen slechts ten laste van de houder voor zover hij in het dragen daarvan heeft toegestemd.
Gedurende de zittingsduur van de bewonerscommissie komen de kosten van het volgen van ten minste één voor leden van een bewonerscommissie bestemde cursus ter bevordering van hun deskundigheid, voor rekening van de houder, voor zover deze kosten door burgemeester en wethouders, blijkens hun schriftelijke mededeling aan de bewonerscommissie en de houder, aanvaardbaar worden geacht.
De houder stelt de bewonerscommissie in ieder geval in de gelegenheid advies uit te brengen over elk voorgenomen besluit dat het bejaardenoord betreft inzake:
In afwijking van het eerste en tweede lid kan de houder een besluit inzake een onderwerp als in die leden bedoeld nemen zonder voorafgaande schriftelijke instemming van de bewonerscommissie, indien de bewonerscommissie niet binnen een door de houder na overleg met de bewoners-commissie te stellen redelijke termijn schriftelijk haar beslissing aan de houder heeft medegedeeld.
Indien de bewonerscommissie de instemming als bedoeld in lid 1 onthoudt aan een besluit, kan de houder burgemeester en wethouders een uitspraak vragen. Burgemeester en wethouders beslissen na advies van de Geschillencommissie als bedoeld in hoofdstuk XI. De beslissing van burgemeester en wethouders bindt beide partijen.
HOOFDSTUK VI. Hygiëne en de zorg voor de gezondheid
Aan het bejaardenoord is een medisch adviseur verbonden. Met hem wordt een schriftelijke overeenkomst aangegaan, waaruit blijkt onder welke voorwaarden en verplichtingen de medisch adviseur zijn diensten verricht. Voorts wordt door de houder een instructie voor de medische adviseur opgesteld, die binnen dertig dagen na vaststelling wordt gezonden aan burgemeester en wethouders.
In een bejaardenoord moet een afsluitbare medicijnkast aanwezig zijn, welke uitsluitend wordt beheerd door een door de houder aangewezen verpleegkundige die aan het bejaardenoord is verbonden. In een bejaardenoord met een capaciteit van 50 of meer verzorgingsplaatsen dient de medicijnkast aanwezig te zijn in de ruimte, bedoeld in artikel 60, onder c. De geneesmiddelenverstrekking, voor zover deze geschiedt vanwege de houder, dient uitsluitend vanuit deze ruimte plaats te vinden.
Alleen in de gevallen dat de bewoners naar het oordeel van de behandelend arts en de medisch adviseur niet in staat kunnen worden geacht voorgeschreven medicamenten zelf te beheren, kunnen deze medicamenten door of vanwege de houder worden beheerd. Zij dienen dan conform medisch voorschrift aan de betrokken bewoner ter beschikking te worden gesteld.
De houder zorgt voor voldoende mogelijkheid voor recreatie en (re)activering van de bewoners.
De houder draagt zorg voor een volgens de richtlijnen van het Voorlichtingsbureau voor de voeding samengestelde voeding, die zo nodig op medisch voorschrift wordt aangepast aan de bijzondere behoeften van de bewoners in verband met hun gezondheid.
In het bejaardenoord mogen uitsluitend personen worden opgenomen bij wie kort voor de opname een röntgenologisch thorax-(schermbeeld)onderzoek heeft plaatsgevonden. Indien korter dan zes maanden voor de opneming een röntgenfoto van de thorax is gemaakt, kan deze opnieuw worden beoordeeld en behoeft de kandidaat-bewoner niet opnieuw te worden onderzocht.
De houder overtuigt zich, voordat opname in het bejaardenoord plaatsvindt, dat de verzorging die in het bejaardenoord kan worden geboden toereikend is voor de kandidaat-bewoner. Zo nodig vraagt hij hieromtrent advies aan de medisch adviseur.
Voorafgaand aan de indiensttreding moet het personeel van een bejaardenoord een medische keuring ondergaan. Deze keuring omvat in ieder geval een onderzoek op aanwezigheid van tuberculose volgens de richtlijnen als bedoeld in artikel 2, onder a 9, van het Besluit Normen en Algemene Voorwaarden voor Erkenning van Ziekenhuizen.
Voor personeel dat belast is of belast kan worden met de bereiding van voeding omvat de keuring tevens een onderzoek naar de mogelijke aanwezigheid van andere vormen van besmetting of besmettelijke ziekten die via de voeding kunnen worden overgebracht. Dit onderzoek wordt herhaald indien de medisch adviseur dit nodig oordeelt en bij vermoeden van voedselvergiftiging of voedselinfectie (wanneer twee of meer personen ziek zijn geworden na het eten van hetzelfde voedsel) of ter opsporing van de bron of contact.
In het bejaardenoord dienen een centraal alarmsysteem en een oproepsysteem voor personeelsleden aanwezig te zijn. De houder zorgt voor een duidelijke schriftelijke instructie over de werking van het alarmsysteem. Deze systemen dienen automatisch overschakelbaar te zijn op de noodstroomvoorziening.
Van elke functie in het bejaardenoord dient een omschrijving aanwezig te zijn waarin de tot die functie behorende werkzaamheden duidelijk zijn aangegeven.
HOOFDSTUK IX De inrichting van het bejaardenoord
Het voor bewoning door de bewoners bestemde gedeelte van het bejaardenoord dient te bestaan uit wooneenheden bestemd voor één en/of twee personen.
Een bejaardenoord dient voorts ten minste te bevatten:
een goed geventileerde keuken met provisieruimten, welke aan de eisen van hygiëne voldoen en goed zijn geoutilleerd. Zij moeten ten minste zijn berekend op het aantal maaltijden dat bereid moet worden bij volledige bezetting van het bejaardenoord, vermeerderd met tien procent en met vijftig procent van de capaciteit van eventuele aanleunwoningen;
In een bejaardenoord met een verzorgingscapaciteit van ten minste 50 plaatsen dient een ziekenafdeling te worden ingericht. Deze bestaat ten minste uit:
Behalve de gemeenschappelijke recreatieruimte zijn in het bejaardenoord ten behoeve van ontspanning, verzorging en vorming van de bewoners voldoende - al dan niet gecombineerde - algemene ruimten beschikbaar, die kunnen worden gebruikt als kapel of bezinningsruimte, ruimte voor fysiotherapie, bezigheidstherapie, hobbykamer, bibliotheek, biljartkamer, verjaardagskamer, kappers-/pedicureruimte, vergaderruimte.
HOOFDSTUK X De registratie van persoonlijke gegevens
Van de bewoners en, voor zover van toepassing, van de kandidaat-bewoners, moet een nauwkeurige administratie worden bijgehouden en in het tehuis aanwezig zijn, waaruit hun naam, voornamen, geboortedatum, burgerlijke staat en kamernummer, de namen en adressen van hun huisarts, geestelijk verzorger of raadsman en die van hun ziekenfonds of andere ziektekostenverzekeraar blijken. Ook moet uit deze administratie blijken welke personen bij ziekte of dergelijke gevallen moeten worden gewaarschuwd, alsmede hun adressen of telefoonnummers.
Tenslotte moet daaruit de datum van indicatiestelling door de commissie, bedoeld in artikel 6 j van de Wet en de datum van opname in het bejaardenoord blijken. De houder verzamelt niet meer gegevens dan voor een goede bedrijfsvoering noodzakelijk is.
Kennisneming van de in het eerste lid bedoelde gegevens is verder uitsluitend toegestaan aan de houder of door de houder aangewezen personen, voor zover die voor een soepel verloop van hun werkzaamheden over de bedoelde gegevens moeten kunnen beschikken, met inachtneming van artikel 10, lid 1, en aan de inspectie.
HOOFDSTUK XII Overige bepalingen
Burgemeester en wethouders stellen voor de inspectie een instructie vast, waarin de taak en werkwijze zijn geregeld.
HOOFDSTUK XIII Voorzieningen of vormen van dienstverlening, bedoeld in artikel 2b van de wet
De hoofdstukken III en X en de artikelen 6, 7, onder a tot en met e, g, k en l, 19, 39, 43 tot en met 51, 58 en 59 zijn van overeenkomstige toepassing op kortdurende opnamen, dagverzorging en nachtopvang.
De artikelen 39, 43 en 47 zijn van overeenkomstige toepassing op het verstrekken van maaltijden.
De artikelen 39 en 48, onder d, zijn van overeenkomstige toepassing op het doen gebruiken van bad- en douchegelegenheid.
HOOFDSTUK XIV Slot- en overgangsbepalingen
De houder draagt zorg, dat in de evenwichtige bestuurssamenstelling, als bedoeld in de artikelen 20 t/m 24, uiterlijk met ingang van het derde jaar na inwerkingtreding van deze verordening, wordt voorzien.
Indien een ontheffing is verleend van het gestelde in hoofdstuk V, § 2, raadpleegt de houder voor die zaken die ingevolge deze verordening tot de taken en bevoegdheden van de bewonerscommissie horen een algemene vergadering van de bewoners en personeel.
In dit geval worden in het huisreglement bepalingen opgenomen met betrekking tot de werkwijze van deze algemene vergaderingen.