Organisatie | Groningen (Gr) |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening Leerlingenvervoer gemeente Groningen |
Citeertitel | Verordening Leerlingenvervoer gemeente Groningen |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | onderwijs |
Eigen onderwerp | Verordening Leerlingenvervoer |
Geen
Verordening Cliëntenraad leerlingenvervoer
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-07-2011 | 01-01-2014 | nieuwe regeling | 22-06-2011 Gemeenteblad, 2011, 62. | Gr 11.2616202 |
DE RAAD VAN DE GEMEENTE GRONINGEN;
Gezien het voorstel van burgemeester en wethouders van 12 mei 2011;
gelet op artikel 4 van de Wet op het primair onderwijs, artikel 4 van de Wet op het voortgezet onderwijs en de Wet op de expertisecentra;
De Verordening leerlingenvervoer gemeente Groningen vast te stellen.
In deze verordening wordt verstaan onder:
voor basisscholen en speciale scholen voor basisonderwijs: de basisschool van de verlangde godsdienstige of levensbeschouwelijke richting of de openbare school of de speciale school voor basisonderwijs waarop de leerling is aangewezen van de verlangde godsdienstige of levensbeschouwelijke richting of de openbare speciale school voor basisonderwijs;
vervoersvoorziening: een gehele of gedeeltelijke bekostiging van de door het college noodzakelijk geachte vervoerskosten van de leerling en zo nodig diens begeleider, of gehele of gedeeltelijke bekostiging van de goedkoopst mogelijke wijze van openbaar vervoer voor de leerling en zo nodig diens begeleider, of aanbieding van aangepast vervoer welke de gemeente verzorgt of doet verzorgen.
Bekostiging van de vervoerskosten wordt toegekend over de afstand tussen de woning en de dichtstbijzijnde voor de leerling toegankelijke school. Tenzij het vervoer naar een verder weg gelegen school voor de gemeente minder kosten met zich mee zou brengen en de ouders met het vervoer naar die school schriftelijk instemmen.
Ouders kunnen een vergoeding voor de vervoerskosten aanvragen voor het bezoeken van een school die op grotere afstand van de woning is gelegen dan in artikel 4 is bepaald. Dit wordt alleen toegekend als de ouders schriftelijk verklaren dat zij overwegende bezwaren hebben tegen de richting van het onderwijs van de school die dichter bij de woning zijn gelegen.
Het college kent aan de ouders van de leerlingen een vergoeding toe als:
Het college bepaalt de wijze, het tijdstip van de uitbetaling en de tijdsduur van de bekostiging.
Als de ouders recht hebben op een kilometervergoeding als bedoeld art. 9 lid 2, b, bekostigt het college aan de ouders die meer dan één leerling tegelijk zelf vervoeren, of laten vervoeren, het vervoer voor één kind. Als dit kinderen zijn uit verschillende gezinnen worden de kosten naar rato verdeeld.
Als de ouders een vergoeding aanvragen voor de kosten van het weekeindvervoer van de leerling, die volgens de voorgaande artikelen in aanmerking komt voor een vergoeding van het leerlingenvervoer vergoedt het college de kosten voor de eenmaal per weekeinde gemaakte reis van het internaat of het pleeggezin waar de leerling verblijft, naar de woning van de ouders en terug, voor zover de weekeinden niet vallen binnen de schoolvakanties die voorkomen in de schoolgids van de school die de leerling bezoekt.
Het college bekostigt aan de ouders op aanvraag de kosten van het vakantievervoer van de leerling voor de eenmaal per schoolvakantie van twee dagen of meer gemaakte reis van het internaat of het pleeggezin waar de leerling verblijft, naar de woning van de ouders en terug, voor zover de vakantie voorkomt in de schoolgids van de school die de leerling bezoekt.
Titel 3 Eigen bijdrage en bekostiging naar financiële draagkracht
Aan de ouders van een leerling die een school voor basisonderwijs of het voortgezet onderwijs bezoekt van wie het inkomen samen meer bedraagt dan € 23.500, wordt slechts bekostiging verstrekt voor zover de kosten van het vervoer van die leerling de kosten van het openbaar vervoer over de in artikel 4 bepaalde afstand te boven gaan.
Ingeval het college in plaats van bekostiging in geld toe te kennen het vervoer zelf verzorgt dan wel doet verzorgen, betalen de ouders van een leerling die een school voor basisonderwijs of het voortgezet onderwijs bezoekt, per leerling per schooljaar een eigen bijdrage die gelijk is aan de kosten van het openbaar vervoer over de in artikel 4 bepaalde afstand indien het inkomen van de ouders meer bedraagt dan € 23.500.
2012 jaarlijks aangepast aan de wijziging die het indexcijfer van de regelingslonen van volwassen werknemers heeft ondergaan ten opzichte van het voorafgaande jaar en rekenkundig afgerond op een veelvoud van € 500. Het aangepaste bedrag treedt in plaats van het in het eerste en tweede lid genoemde bedrag van € 23.500.
Ingeval het college in plaats van bekostiging in geld toe te kennen het vervoer zelf verzorgt dan wel doet verzorgen en de afstand van de woning naar de dichtstbijzijnde toegankelijke school voor basisonderwijs of een school voor voortgezet onderwijs meer dan 20 kilometer bedraagt, betalen de ouders een van de financiële draagkracht afhankelijke bijdrage tot ten hoogste het bedrag van de kosten van het vervoer.
De hoogte van het bedrag als bedoeld in het eerste lid en de bijdrage als bedoeld in het tweede lid zijn afhankelijk van de hoogte van het gecorrigeerde verzamelinkomen van de ouders in de zin van de Wet op de inkomstenbelasting 2001 en bedragen:
Inkomen in € Eigen bijdrage in €
De bedragen van de eigen bijdrage, bedoeld in het derde lid, worden met ingang van 1 januari2012 jaarlijks aangepast aan de wijziging die het consumentenprijsindexcijfer
op het onderdeel vervoersdiensten heeft ondergaan ten opzichte van 1 januari van het voorafgaande jaar, en rekenkundig afgerond op een veelvoud van € 5.
Een leerling aan wie een vervoersvoorziening in de vorm van het aangepast vervoer of het openbaar vervoer is verstrekt, is verplicht de aanwijzingen betreffende de orde, rust, veiligheid en een goede bedrijfsgang op te volgen, die door of vanwege de vervoerder die het vervoer verricht, duidelijk kenbaar zijn gemaakt.
Het college kan een leerling aan wie een vervoersvoorziening in de vorm van het aangepast vervoer of het openbaar vervoer is verstrekt, tijdelijk of voor de rest van het schooljaar de toegang tot dit vervoer ontzeggen als bij herhaling gebleken is dat de leerling door agressief gedrag of anderszins de orde in het vervoermiddel verstoort, de veiligheid van het vervoermiddel en inzittenden in gevaar brengt en/of de aanwijzingen van de vervoerder niet opvolgt.
In gevallen die de uitvoering van het leerlingenvervoer betreffen en waarin deze verordening niet voorziet, beslist het college.
Het college kan in bijzondere gevallen ten gunste van de ouders afwijken van de bepalingen in deze verordening, zo nodig na advies te hebben gevraagd aan de directie van de school en eventueel andere deskundigen.
De verordening Leerlingenvervoer, raadsbesluit 30 juni 2004, wordt ingetrokken.