Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Oisterwijk

Financiële verordening gemeente Oisterwijk 2011

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieOisterwijk
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingFinanciële verordening gemeente Oisterwijk 2011
CiteertitelFinanciële verordening gemeente Oisterwijk 2011
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpfinanciën en economie
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Onbekend

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

19-05-201126-04-2017Onbekend

19-05-2011

De Nieuwsklok 20-5-2011

Onbekend

Tekst van de regeling

Intitulé

Financiële Verordening gemeente Oisterwijk2011

De raad van de gemeente Oisterwijk besluit,

Gelet op artikel 212 van de Gemeentewet

Vast te stellen:

De verordening op de uitgangspunten voor het financieel beleid, alsmede voor het financieel beheer en voor de inrichting van de financiële organisatie van de gemeente Oisterwijk.

1. Inleidende Bepalingen.

Artikel 1. Definities

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    afdeling: iedere organisatorische eenheid binnen de gemeentelijke organisatie met een eigen rechtstreekse verantwoordelijkheid aan het college.

  • b.

    administratie:

het systematisch verzamelen, vastleggen, verwerken en verstrekken van informatie ten behoeve van het besturen, het functioneren en het beheersen van (onderdelen van) de organisatie van de gemeente Oisterwijk en ten behoeve van de verantwoording die daarover moet worden afgelegd.

2. Begroting en verantwoording

Artikel 2. Programma-indeling

De raad stelt bij aanvang van een nieuwe raadsperiode een programma-indeling voor de

komende raadsperiode vast.

De raad stelt op voorstel van het college per programma relevante indicatoren vast voor het afleggen van verantwoording over de gemeentelijke productie van goederen en diensten en de maatschappelijke effecten van het gemeentelijke beleid.

Artikel 3. Planning en controlcyclus

Voor aanvang van een begrotingsjaar biedt het college een overzicht aan met daarin in elk geval de data voor het aanbieden door het college en het vaststellen door de raad van de jaarstukken, de perspectiefnota nota, de tussentijdse rapportages en de begroting met de meerjarenraming.

Artikel 4. Inrichting begroting en jaarstukken

  • 1.

    Bij de Begroting worden onder elk van de programma's de lasten en baten per product weergegeven en bij de jaarrekening worden onder elk van de programma's de gerealiseerde lasten en baten per product weergegeven.

  • 2.

    Bij de uiteenzetting van de financiële positie van de begroting wordt van de nieuwe investeringen per investering het benodigde investeringskrediet weergegeven en wordt van de lopende investeringen het geautoriseerde investeringskrediet en de raming van de uitputting van het krediet in het lopende boekjaar weergegeven.

  • 3.

    In de jaarrekening wordt van de investeringen de uitputting van de geautoriseerde investeringskredieten en de actuele raming van de totale uitgaven weergegeven.

  • 4.

    De begroting en de jaarstukken bevatten naast de verplichte paragrafen een paragraaf subsidies.

Artikel 5. Kaders begroting

Het college biedt voor 1 juni, voorafgaand aan het begrotingsjaar aan de raad een perspectiefnota aan met een voorstel voor het beleid en de financiële kaders van de begroting voor het volgende begrotingsjaar en de meerjarenraming.

Artikel 6. Autorisatie begroting en

investeringskredieten

  • 1.

    De raad autoriseert met het vaststellen van de begroting de totale lasten en de totale baten per programma en het overzicht algemene dekkingsmiddelen.

  • 2.

    Bij de begrotingsbehandeling geeft de raad aan van welke nieuwe investeringen hij op een later tijdstip een apart voorstel voor autorisatie van het investeringskrediet wil ontvangen. De overige nieuwe investeringen worden bij de begrotingsbehandeling met het vaststellen van de financiële positie geautoriseerd.

  • 3.

    Indien het college, al dan niet bij een tussenrapportage, voorziet dat een geautoriseerd budget of investeringskrediet dreigt te worden overschreden, wordt dit door het college uiterlijk in de eerstvolgende raadsvergadering aan de raad gemeld. Naar aanleiding hiervan doet het college indien nodig een voorstel voor wijziging van het budget of het investeringskrediet of een voorstel voor bijstelling van het beleid.

  • 4.

    Voor investeringen in de loop van het begrotingsjaar die niet in de begroting zijn opgenomen, legt het college vooraf aan het aangaan van verplichtingen een investeringsvoorstel en een voorstel voor het vaststellen van een investeringskrediet aan de raad voor.

Artikel 7. Tussentijdse rapportage

  • 1.

    Het college informeert de raad door middel van tussentijdse rapportage over de realisatie van de begroting van de gemeente over de eerste zes maanden van het lopende boekjaar.

  • 2.

    De tussenrapportage bevat een uiteenzetting over de uitvoering en de bijstelling van het beleid en een overzicht van baten en lasten met de bijgestelde raming van:

    • a.

      de baten en lasten per programma;

    • b.

      het overzicht van de algemene dekkingsmiddelen;

    • c.

      het verwachte, herziene resultaat voor bestemming volgend uit de onderdelen a en b;

  • 3.

    In de tussenrapportage worden afwijkingen op de oorspronkelijke ramingen van de baten en

lasten van prioriteiten en investeringskredieten in de begroting groter dan € 25.000,- toegelicht.

Artikel 8. Jaarstukken

  • 1.

    Het college draagt zorg voor een adequate vertaling van de verantwoording van de diensten naar de productenrealisatie en naar de programma verantwoording.

  • 2.

    Het college legt verantwoording af over de uitvoering van de programma’s. In de verantwoording geeft het college aan:

    • a.

      wat is bereikt;

    • b.

      wat is daarvoor gedaan;

    • c.

      wat zijn de kosten geweest;

    • d.

      hoe de resultaten zich verhouden tot de in de begroting gestelde doelen.

  • 3.

    De raad bepaalt aan de hand van de uitvoering van de programma’s, op voorstel van het college, of de beleidsdoelen van de programma’s voor het lopende jaar bijstelling behoeven.

Artikel 9. Informatieplicht

Het college heeft een informatieplicht als de uitoefening van bevoegdheden ingrijpende gevolgen kan hebben voor de gemeente, conform het gestelde in artikel 169 lid 4 van de Gemeentewet.

3. Financieel Beleid

Artikel 10. Waardering & afschrijving vaste activa

  • 1.

    Voor het afschrijven van de materiële vaste activa met economisch nut worden de methodieken en termijnen gehanteerd conform de nota waardering en afschrijving welke eens in de vier jaren door de raad, op voorstel van het college, wordt vastgesteld.

  • 2.

    Aankoop en vervaardiging van activa met een meerjarig maatschappelijk nut worden onder

aftrek van bijdragen van derden ten laste van de exploitatie gebracht. Indien hiervan bij raadsbesluit wordt afgeweken, wordt het actief lineair afgeschreven over de verwachte levensduur van het actief of een kortere door de raad aan te geven tijdsduur.

  • 3.

    Kosten voor onderzoek en ontwikkeling voor een bepaald actief en saldi voor agio en disagio worden niet geactiveerd. Indien bij raadsbesluit hiervan wordt afgeweken, wordt lineair in maximaal 5 jaar afgeschreven.

  • 4.

    Kosten voor het afsluiten van geldleningen worden direct ten laste van de exploitatie gebracht.

Artikel 11. Reserves en voorzieningen

  • 1.

    Het college biedt de raad eens in de vier jaar een nota reserves en voorzieningen aan. De raad stelt de nota vast. De nota behandelt:

    • a.

      de vorming en besteding van reserves;

    • b.

      de vorming en besteding voorzieningen;

    • c.

      de toerekening en verwerking van rente over de reserves en de voorzieningen.

  • 2.

    Bij een voorstel voor de instelling van een bestemmingsreserve voor een investeringsvoornemen wordt minimaal aangegeven:

    • a.

      het specifieke doel van de reserve;

    • b.

      de voeding van de reserve;

    • c.

      de maximale hoogte van de reserve;

    • d.

      en de maximale looptijd.

  • 3.

    Indien een bestemmingsreserve voor een investeringsvoornemen binnen de aangegeven maximale looptijd niet heeft geleid tot een investering, valt de bestemmingsreserve vrij en wordt deze aan de algemene reserve toegevoegd.

Artikel 12. Kostprijsberekening

  • 1.

    Voor het bepalen van de geraamde kostprijs van goederen, werken en diensten van de gemeente Oisterwijk wordt een systeem van kostentoerekening gehanteerd. Bij de kostentoerekening worden naast de directe kosten alleen die indirecte kosten betrokken, die rechtstreeks samenhangen met de door de gemeente verleende diensten.

  • 2.

    Bij de indirecte kosten worden betrokken de bijdragen aan en onttrekkingen van voorzieningen voor de noodzakelijke vervanging van de betrokken activa, de kapitaallasten van de in gebruik zijnde activa en voor rioolrechten en afvalstoffenheffing de compensabele BTW.

  • 3.

    De omslagrente voor de rentetoerekening aan de activa wordt bepaald door het rentetotaal

van de uitstaande leningen en de bij begroting vastgestelde gecalculeerde rente over het eigen

vermogen en voorzieningen.

Artikel 13. Vaststelling hoogte belastingen, rechten, heffingen en prijzen

1.Het college doet de raad jaarlijks een voorstel voor de hoogte van de gemeentelijke tarieven

voor belastingen, rioolrechten, afvalstoffenheffing en de leges.

  • 2.

    Het college biedt eens in de vier jaar de raad een nota aan met de kaders voor de prijzen voor de verhuur en verkoop van onroerende goederen en in het bijzonder de prijzen voor de uitgifte van gronden en erfpachtcanons. De raad stelt de nota vast.

  • 3.

    Het college biedt eens in de vier jaar de raad een nota aan met de kaders voor de prijzen van gemeentelijke diensten anders dan genoemd in het tweede lid. De raad stelt de nota vast.

  • 4.

    De besluiten voor het vaststellen van nieuwe prijzen en het wijzigen van prijzen worden vooraf jaarlijks ter kennisneming aan de raad aangeboden.

Artikel 14. Financieringsfunctie

  • 1.

    Het college zorgt bij het uitoefenen van de financieringsfunctie voor:

    • a.

      het aantrekken van voldoende financiële middelen en het uitzetten van overtollige gelden om de programma’s binnen de door de raad vastgestelde kaders van de begroting uit te voeren;

    • b.

      het beheersen van de risico’s verbonden aan de financieringsfunctie zoals renterisico’s, koersrisico’s en kredietrisico’s;

    • c.

      het beperken van de kosten van leningen en het bereiken van een voldoende rendement op uitzettingen;

    • d.

      het beperken van de interne verwerkingskosten en externe kosten bij het beheren van de geldstromen en financiële posities.

  • 2.

    Het college neemt bij het uitvoeren van de financieringsfunctie de volgende richtlijnen in acht:

    • a.

      het uitzetten van overtollige geldmiddelen gebeurt uitsluitend bij financiële instellingen met minimaal een A rating afgegeven door tenminste één gezaghebbende rating agency, of bij instellingen voor wiens waardepapieren een solvabiliteitseis geldt van 0%;

    • b.

      overtollige geldmiddelen worden uitsluitend uitgezet tegen vastrentende waarden, dan wel in producten waarbij de hoofdsom tenminste aan het eind van de looptijd in tact is;

    • c.

      derivaten worden uitsluitend gebruikt voor het beperken van financiële risico’s;

    • d.

      voor het aantrekken van financieringen met een looptijd langer dan 1 jaar worden tenminste 2 prijsopgaven bij verschillende financiële instellingen gevraagd;

    • e.

      overeenkomsten voor het aangaan van leningen, het uitzetten van middelen of het verlenen van garanties luiden in euro.

  • 3.

    Bij het uitzetten van middelen, het verstrekken van garanties en het aangaan van financiële

participaties uit hoofde van de publieke taak bedingt het college indien mogelijk zekerheden.

Het college motiveert in zijn besluit het openbaar belang van dergelijke uitzettingen van middelen, verstrekkingen van garanties en financiële participaties.

4.Het college stelt eens de vier jaren een treasurystatuut vast waarbij rekening wordt gehouden met de in dit artikel opgenomen kaders. Het statuut wordt vooraf aan de raad voorgelegd om de raad in de gelegenheid te stellen wensen en bedenkingen in te brengen.

4. Paragrafen

Artikel 15. Bedrijfsvoering

In de paragraaf bedrijfsvoering bij de begroting en de jaarstukken neemt het college naast de verplichte onderdelen op grond van het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten in ieder geval op:

  • a.

    samenwerking met andere gemeenten of derden;

  • b.

    nieuwe ontwikkelingen op het gebied van bedrijfsvoering;

  • c.

    indeling van en toelichting op de gemeentelijke organisatie;

  • d.

    de omvang, opbouw en ontwikkeling van het personeelsbestand en de loonkosten;

  • e.

    de kosten van inhuur derden;

  • f.

    de huisvestingskosten;

  • g.

    de automatiseringskosten;

  • h.

    de budgetten voor de raad, de griffie, de rekenkamer en de accountant;

Artikel 16. Weerstandsvermogen

In de paragraaf weerstandsvermogen bij de begroting en de jaarstukken neemt het college naast de verplichte onderdelen op grond van het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten in ieder geval op:

  • a.

    de solvabiliteit;

  • b.

    de netto schuld per inwoner;

Artikel 17. Financiering

In de paragraaf financiering bij de begroting en de jaarstukken neemt het college naast de verplichte onderdelen op grond van het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten in ieder geval op:

  • a.

    de schulden met een looptijd korter dan een jaar en het verschuldigde rentepercentage;

  • b.

    de schulden met een looptijd langer dan een jaar en het verschuldigde rentepercentage;

  • c.

    de liquiditeitsplanning en de financieringsbehoefte voor de komende vier jaar;

  • d.

    de rentevisie voor de komende vier jaar;

Artikel 18. Onderhoud kapitaalgoederen

1.Het college biedt de raad tenminste eens in de vier jaar een onderhoudsplan openbare ruimte

aan. Het plan geeft het kader weer voor het beoogde onderhoudsniveau, de planning van het onderhoud en de kosten van het onderhoud voor het openbaar groen, water, wegen, kunstwerken en straatmeubilair. De raad stelt het plan vast.

  • 2.

    Bij de begroting en de jaarstukken neemt het college in de paragraaf onderhoud kapitaalgoederen naast de verplichte onderdelen op grond van het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten in ieder geval op:

    • a.

      de voortgang van het geplande onderhoud;

    • b.

      de omvang van het achterstallig onderhoud;

  • 3.

    Het college biedt de raad tenminste eens in de vier jaar een rioleringsplan aan. Het plan geeft

het kader weer voor het beoogde onderhoudsniveau, de planning van het onderhoud, de uitbreiding van de riolering en de kosten van het onderhoud en de eventuele uitbreidingen. De raad stelt het plan vast.

4.Het college biedt de raad tenminste eens in de vier jaar een onderhoudsplan gebouwen aan. Het plan bevat voorstellen voor het te plegen onderhoud en de bijbehorende kosten aan de gemeentelijke gebouwen. De raad stelt het plan vast.

Artikel 19. Grondbeleid

  • 1.

    Het college biedt de raad ten minste eens in de vier jaar een (bijgestelde) nota grondbeleid aan. De raad stelt de nota vast. In de nota wordt aandacht besteed aan:

    • a.

      de strategische visie van het toekomstig grondbeleid van de gemeente;

    • b.

      te ontwikkelen en in ontwikkeling genomen projecten;

    • c.

      de verwerving en uitgifte van gronden;

    • d.

      de uitgangspunten voor prijsstelling van de verkoop van gronden;

  • 2.

    In de paragraaf grondbeleid bij de begroting en de jaarstukken neemt het college naast de

verplichte onderdelen op grond van het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten in ieder geval op:

  • a.

    de verwerving van gronden;

  • b.

    de te ontwikkelen en in ontwikkeling genomen projecten;

Artikel 20. Verbonden partijen

In de paragraaf verbonden partijen bij de begroting en de jaarstukken neemt het college naast de verplichte onderdelen op grond van het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten in ieder geval van elke verbonden partij op:

  • a.

    de naam en vestigingsplaats;

  • b.

    het financieel belang van de gemeente;

  • c.

    de zeggenschap van de gemeente;

  • d.

    het publiek belang dat wordt gediend met de deelname;

  • e.

    de wijze van samenwerking.

Artikel 21. Lokale heffingen

  • 1.

    Het college biedt ieder jaar in de paragraaf lokale heffingen van de programmabegroting voorstellen aan voor beleid dan wel aanpassing daarvan op het gebied van lokale heffingen . De paragraaf behandelt in ieder geval:

    • -

      de samenstelling van het pakket aan gemeentelijke belastingen en heffingen;

    • -

      de verdeling van de druk van de belastingen over de diverse bevolkingsgroepen en belanghebbenden;

    • -

      de kostendekkendheid van de heffingen;

    • -

      de druk van de lokale belastingen en heffingen;

    • -

      het kwijtscheldingsbeleid en het tarievenbeleid.

  • 2.

    Voor het vaststellen van de hoogte van gemeentelijke tarieven, heffingen en prijzen door de raad verstrekt het college aan de raad per verordening de actueel geraamde hoeveelheden per door de gemeente verstrekte dienst, waarover de tarieven, heffingen en prijzen in rekening worden gebracht en per verordening het totaal van de geraamde kosten van de erin genoemde door de gemeente verstrekte diensten.

  • 3.

    Bij de programmarekening doet het college in de paragraaf lokale heffingen verslag van: de opbrengsten per lokale heffing; het volume en bedrag aan kwijtscheldingen;de kostendekkendheid van de rioolrechten en de afvalstoffenheffing; de (ontwikkeling van de) lokale lastendruk voor eenpersoonshuishoudingen, meerpersoonshuishoudingen en bedrijven.

Artikel 22. Subsidies

In de paragraaf subsidies bij de begroting en de jaarstukken geeft het college in ieder geval een

overzicht van de subsidies aan instellingen en ondernemingen.

Daarnaast wordt inzicht gegeven in de aangevraagde en verworven subsidies van derden.

5. Financieel Beheer en Interne Controle

Artikel 23. Administratie

De administratie is zodanig van opzet en werking, dat zij in ieder geval dienstbaar is voor:

  • a.

    het sturen en het beheersen van activiteiten en processen in de gemeente als geheel en in de afdelingen;

  • b.

    het verstrekken van informatie over ontwikkelingen in de omvang van activa met economisch nut, activa met maatschappelijk nut, voorraden, vorderingen, schulden, contracten, …;

  • c.

    het verschaffen van informatie over uitputting van de toegekende budgetten en investeringskredieten en voor het maken van kostencalculaties;

  • d.

    het verschaffen van informatie over indicatoren met betrekking tot de gemeentelijke productie van goederen en diensten en de maatschappelijke effecten van het gemeentelijke beleid;

  • e.

    het afleggen van verantwoording over de rechtmatigheid, de doelmatigheid en de doeltreffendheid van het gevoerde bestuur in relatie tot de gestelde beleidsdoelen, de begroting en relevante wet- en regelgeving;

  • f.

    de controle van de registratie van gegevens als zodanig en van de daaraan ontleende informatie, alsmede voor de controle op de rechtmatigheid, de doelmatigheid en de doeltreffendheid van het gevoerde bestuur in relatie tot de gestelde beleidsdoelen, de begroting en relevante wet- en regelgeving.

Artikel 24. Interne controle

Het college zorgt ten behoeve van het getrouwe beeld van de jaarrekening en de rechtmatigheid van de baten en lasten en de balansmutaties voor de jaarlijkse interne toetsing van de getrouwheid van de informatieverstrekking, en de rechtmatigheid van de beheershandelingen. Bij afwijkingen neemt het college maatregelen tot herstel.

Artikel 25. Misbruik en oneigenlijk gebruik

Het college zorgt voor en legt vast de regels voor het voorkomen van misbruik en oneigenlijk

gebruik van gemeentelijke regelingen en eigendommen.

6. Financieel Beheer en Interne Controle

Artikel 26. Financiële organisatie

Het college zorgt voor en legt vast:

  • a.

    een eenduidige indeling van de gemeentelijke organisatie en een eenduidig toewijzing van de gemeentelijke taken aan de afdelingen;

  • b.

    een adequate scheiding van taken, functies, bevoegdheden, verantwoordelijkheden, zodat aan de eisen van interne controle wordt voldaan en de betrouwbaarheid van de verstrekte informatie aan beleids- en beheersorganen is gewaarborgd;

  • c.

    de verlening van mandaten en volmachten voor het aangaan van verplichtingen ten laste van de toegekende budgetten en investeringskredieten;

  • d.

    de regels voor taken en bevoegdheden, de verantwoordingsrelaties en de bijbehorende informatievoorziening van de financieringsfunctie;

  • e.

    de te maken afspraken met de afdelingen over de te leveren prestaties, de daarvoor beschikbare middelen en de wijze en frequentie van rapportage over de voortgang van de activiteiten en uitputting van middelen;

  • f.

    de kostenverdeelsleutels voor het eenduidig toewijzen van de lasten en baten aan de producten van de productraming en de productrealisatie.

7. Slotbepalingen

Artikel 27. Inwerkingtreding

  • 1.

    Deze verordening treedt in werking met ingang van het begrotingsjaar 2012. De stukken voor dit begrotingsjaar en latere begrotingsjaren voldoen aan de bepalingen van deze verordening.

  • 2.

    Deze verordening treedt in de plaats van de “Financiële verordening gemeente Oisterwijk” vastgesteld door de raad op 21 december 2006

Artikel 28. Overgangsbepalingen

Investeringen in maatschappelijk nut die zijn geactiveerd voor de inwerkingtreding van deze

verordening worden afgeschreven volgens de destijds vastgestelde afschrijvingstermijnen en

methodiek, voor zover de raad niet heeft aangegeven dat deze investeringen vervroegd moeten worden afgeschreven.

Artikel 29. Citeertitel

Deze verordening wordt in de gemeentelijke stukken aangehaald onder de naam “Financiële verordening gemeente Oisterwijk”.

Aldus vastgesteld in de vergadering van de raad van 19 mei 2011

De griffier, de voorzitter,

Mevr. P.G. van Wijk drs. J.F.M. Janssen