Organisatie | Noordwijkerhout |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening op de Commissie voor Monumenten in de gemeente Noordwijkerhout |
Citeertitel | Verordening op de Commissie voor Monumenten in de gemeente Noordwijkerhout |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | bestuur en recht |
Eigen onderwerp |
Geen
Onbekend
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-02-2003 | Onbekend | 30-01-2003 Onbekend | Onbekend |
Artikel 1 Commissie van advies ex artikel 84 van de Gemeentewet
De Commissie voor Monumenten is een commissie van advies aan burgemeester en wethouders ex artikel 84 van de Gemeentewet, hierna te noemen “de commissie”.
Artikel 4 De benoeming en aftreding van de leden van de commissie en haar voorzitter
De commissieleden en de voorzitter worden door burgemeester en wethouders benoemd voor een periode van vier jaren. Zij kunnen éénmaal voor vier jaren worden herbenoemd. Burgemeester en wethouders kunnen bij uitzondering de zittingsperiode van maximaal acht jaar verlengen voor de periode dat nog geen nieuw lid in de vakante functie is benoemd tot het moment, waarop een nieuw lid de benoeming heeft aanvaard.
Indien alle commissieleden ongeacht de reden daarvan tegelijk aftreden, treden burgemeester en wethouders in overleg met de aftredende leden met als doel om tenminste één van deze leden voor 1 jaar te herbenoemen (ook al zou dat in afwijking zijn met het bepaalde onder 1. teneinde zijn of haar ervaringen gedurende dit jaar aan de nieuwe leden over te dragen.
Artikel 5 Het vaststellen van een huishoudelijk reglement voor en door de commissie
De commissie regelt haar werkzaamheden in een door haar vast te stellen huishoudelijk reglement, dat aan de goedkeuring van burgemeester en wethouders is onderworpen. Zij neemt daarbij de bepalingen in artikel 6 in acht. De commissie is bevoegd haar werkzaamheden aan te vangen, ook al is het huishoudelijk reglement nog niet vastgesteld.
Artikel 6 Het bijeenroepen en de besluitvorming van de commissie
In gevallen bedoeld onder b. en c. belegt de voorzitter de vergadering binnen zeven dagen na de dag van ontvangst van het verzoek.
De commissie mag slechts een besluit nemen als tenminste drie leden – inclusief voorzitter – aanwezig zijn. Indien het vereiste aantal leden niet ter vergadering is opgekomen, belegt de voorzitter binnen zeven dagen een nieuwe vergadering en geeft daarvan tijdig schriftelijk kennis aan de leden. In deze vergadering mogen besluiten worden genomen ongeacht het aantal aanwezige leden.
Aan de aanvrager van een vergunning als bedoeld in artikel 2 dan wel aan diens gemachtigde of aan beiden, alsmede aan andere belanghebbenden wordt desgevraagd gelegenheid gegeven zich in de vergadering van de commissie ten aanzien van de behandeling van de aanvraag, waarbij belang bestaat, te laten horen. In het huishoudelijk reglement wordt de wijze waarop van deze mogelijkheid gebruik kan worden gemaakt nader geregeld.
Aan de beraadslaging over en aan het uitbrengen van een advies omtrent een aanvraag als bedoeld in artikel 2 mogen de commissieleden, de voorzitter en de in het vijfde lid bedoelde personen niet deelnemen indien zij in enige hoedanigheid direct of indirect persoonlijk en/of zakelijk bij de aanvraag betrokken zijn.
Artikel 7 Het uitbrengen van het advies op aanvraag
Een positief advies wordt geacht te zijn uitgebracht indien de commissie na door burgemeester en wethouders schriftelijk te zijn aangemaand niet alsnog binnen twee weken na die herinnering met een advies komt, tenzij de commissie door overmacht niet in staat is om te adviseren. Is dit laatste het geval dan wordt dit schriftelijk en gemotiveerd aan burgemeester en wethouders bericht.
Artikel 8 De besluitvorming door burgemeester en wethouders naar aanleiding van een advies van de commissie
Het onder 2 vermelde is van overeenkomstige toepassing op andere besluiten van burgemeester en wethouders, waarbij van een advies van de commissie wordt afgeweken. Indien geen sprake is van een besluit, dat in de vorm van een beschikking wordt uitgewerkt, dan doen burgemeester en wethouders hiervan per brief mededeling aan de commissie.
Artikel 9 De verhouding tot richtlijnen inzake welstand en de rol van de commissie bij andere plannen
Bij het verrichten van haar taak neemt de commissie door burgemeester en wethouders dan wel de gemeenteraad vastgestelde richtlijnen inzake de welstand en/of monumentenzorg in acht. Burgemeester en wethouders winnen het advies van de commissie in ingeval bij de toepassing van deze richtlijnen belangen van lokale monumentenzorg zijn betrokken. Ook bij de voorbereiding van aanpassingen van deze richtlijnen dan wel andere regelgevingen waarbij het lokale monumentenbeleid is betrokken, zoals bij het opstellen van bestemmingsplannen, winnen burgemeester en wethouders het advies van de commissie in.
Artikel 11 De vergoeding aan de leden van de commissie voor hen werkzaamheden
Bij het benoemen van het betreffende lid dienen burgemeester en wethouders akkoord te gaan met het hiervoor bedoelde uurtarief, waarmee tevens wordt ingestemd met trendmatige verhogingen van dit uurtarief die het gevolg zijn van algemene loon- en prijsontwikkelingen in Nederland.
Toelichting op de Verordening op de Commissie voor Monumenten in de gemeente Noordwijkerhout
Artikel 2 De taak van de monumentencommissie
Bij de taakopsomming is uitgegaan van een zo ruim mogelijk taakveld, d.w.z. dat de commissie een adviserende taak heeft bij alles dat raakvlakken heeft met het monumentenbeleid als zodanig. Deze taak beperkt zich ook niet alleen tot het gemeentelijk monumentenbeleid. Ook bij een vraagstelling waarbij bijvoorbeeld een rijksmonument is betrokken, kan de commissie om advies worden gevraagd. Het laatste punt onder het 1e lid alsmede het gehele 3e lid van dit artikel beoogt die ruimte te bieden. Niet gekozen is voor een nadere opsomming i de verordening zelf omdat dit ook een beperking kan betekenen. Via deze toelichting wordt aangegeven wat hiermee wordt bedoeld, zonder uitputtend te zijn. Belangrijk is dat de commissie ook ongevraagd advies kan uitbrengen want juist hiermee kan de commissie een eigen rol gaan invullen. Aan het volgende kan worden gedacht.
De monumentencommissie kan meegroeien met de ontwikkelingen binnen het monumentenbeleid, waarbij groeiende aandacht is voor andere zaken dan alleen de bebouwde omgeving, zoals landschapsinrichting, archeologie e.d. Dit kan tot gevolg hebben dat de adviezen van de commissie zich geleidelijk ook zouden kunnen gaan richten op historische objecten en kenmerken buiten gebouwen.
De adviserende rol van de commissie zal een groeiproces zijn, waarbij in eerste aanleg aandacht zal moeten zijn voor de adviesvragen vanuit het college en in tweede instantie voor historische gebouwen en omgevingen in het algemeen. Als derde fase zien wij een uitbouw naar het ruime monumentenbeleid zoals hiervoor is aangegeven en waarbij onder meer aandacht kan worden besteed aan cultuurhistorische waarden en structuren in het landschap.
Teneinde de commissie bewust te maken van hun ruime taak, zal het voorontwerpbestemmingsplan “Buitengebied” ook aan de monumentencommissie worden voorgelegd. Tenslotte blijven burgemeester en wethouders verantwoordelijk voor hetgeen zij al dan niet aan de commissie voorleggen.
Artikel 3 De samenstelling van de commissie
Ondanks het feit, dat vooralsnog is gekozen om de commissie uit drie personen te laten bestaan, is in de verordening de mogelijkheid opengehouden om het aantal leden verder uit te breiden tot vijf personen. Denkbaar is dat in de praktijk behoefte blijkt aan de toevoeging van een extra deskundigheid en/of de toevoeging van nog een belangstellende burger.
Om vermenging van functies en verantwoordelijkheden te voorkomen, zijn de leden van de gemeenteraad en medewerkers van de gemeente uitgesloten van het lidmaatschap van de monumentencommissie.
Artikel 4 Het benoemen en aftreden van de leden van de commissie en haar voorzitter
Er is voor gekozen om mede in het kader van het duale stelsel de leden te laten benoemen door burgemeester en wethouders. Tevens is gekozen voor een beperking in de zittingsperiode teneinde een zekere vernieuwing binnen de monumentencommissie te blijven bewerkstelligen. De maximale zittingsperiode is 8 jaar. Om te voorkomen dat zittende commissieleden te gelijk zouden moeten vertrekken (waarmee ook alle ervaring meteen zou verdwijnen), zijn enkele bijzondere regelingen getroffen om in die situatie een uitzondering te maken op de voorgeschreven zittingsperiode.
Artikel 5 Het huishoudelijk reglement van de commissie
Het is gewenst dat de gang van zaken binnen de commissie wordt beschreven, zodat een huishoudelijk reglement is voorgeschreven. Hierin kunnen zaken worden geregeld als de agendering voor een vergadering, de wijze van stemming, hoe te handelen als niet alle leden aanwezig zijn, de wijze waarop de adviezen worden uitgebracht, de taak van de voorzitter en secretaris enz. enz., kortom alle zaken die veelal ook bij andere organisaties in het huishoudelijk reglement een plaats krijgen. Ook in de verordening zelf treft u enkele onderwerpen aan, die in het huishoudelijk reglement een plaats moeten krijgen. Een aantal huishoudelijke zaken worden in artikel 6 geregeld teneinde dit niet aan de commissie zelf over te laten om te regelen.
Artikel 6 Het bijeenroepen en de besluitvorming van en door de commissie
In het 2e lid is specifiek vastgelegd dat de commissie alleen kan besluiten een advies uit te brengen indien tenminste drie leden bij de vergadering aanwezig zijn. Indien het totale aantal leden niet meer dan drie zal bedragen, betekent dit, dat altijd alle leden aan de besluitvorming moeten bijdragen. In het belang van de kwaliteit en het draagvlak van de adviezen is dus niet gekozen voor een geringer aantal leden dat aan de gedachtewisseling over agendapunten kan deelnemen. Daarnaast is hiermee voorkomen dat één persoon (die in zo’n situatie een doorslaggevende stem zou moeten krijgen) het uiteindelijke besluit neemt. Wel kan het in die situatie voorkomen, dat een advies bij meerderheid van 2 stemmen wordt uitgebracht.
In het 4e lid is vastgelegd, dat de vergaderingen van de commissie in het openbaar plaatsvinden. Niet vastgelegd is waar de vergaderingen van de commissie zullen plaatsvinden. Het is de bedoeling dat de vergaderingen in het gemeentehuis zullen plaatsvinden. Maar in bijzondere situaties kan dat ook elders zijn.
Tevens is vastgelegd dat met een ontwerper en/of opdrachtgever voorafgaande aan de vergadering in beslotenheid kan overleggen indien de omstandigheden daartoe aanleiding geven, bijvoorbeeld indien vanwege allerlei belangen het beter is indien een plan pas in de openbaarheid wordt gebracht zodra het plan voldragen is. Deze gang van zaken maakt tussentijds overleg toegankelijker.
In het 7e lid is vastgelegd dat een aanvrager om een vergunning desgevraagd de gelegenheid moet krijgen om te worden gehoord. Of er gehoord wordt, is hiermee dus niet aan de commissie overgelaten, maar is een recht.
In het 8e en 9e lid is vastgelegd hoe te handelen indien er sprake is van vermenging van persoonlijke belangen van de leden van de commissie.
Tenslotte is in het 10e lid vastgelegd dat zaken van minder gewicht aan een lid van de commissie kan worden gedelegeerd, nader vast te leggen in het huishoudelijk reglement. De gedachte hierachter is dat de commissie maar enkele malen per jaar bijeen zal komen waardoor tussen de vergaderingen enige tijd zal komen te liggen. Voor bijvoorbeeld eenvoudige subsidieverzoeken kan hierdoor een wanverhouding ontstaan tussen de eenvoudige aard van het verzoek en de behandelingsduur.
Het is de bedoeling de commissie verder zelf inhoud gaat geven aan deze delegatiemogelijkheid. De juiste balans tussen de aard van de zaak, de aandacht die deze zaak moet krijgen en de behandelingsduur zal hierbij leidend moeten zijn.
Artikel 7 Het uitbrengen van een advies op verzoek
Bij gerichte adviesvragen is het gewenst om de commissie aan termijnen te houden, veelal in het belang van de tijdige besluitvorming.
Artikel 8 De besluitvorming door burgemeester en wethouders naar aanleiding van een advies
Teneinde te benadrukken dat de commissie adviseert en niet beslist, is hier vastgelegd dat burgemeester en wethouders van een advies kunnen afwijken. Voorgeschreven is dat burgemeester en wethouders dan wel moeten motiveren waarom is afgeweken, zowel in de richting van de commissie als van de belanghebbenden. Het kan voorkomen dat een advies geen betrekking heeft op een te nemen beschikking, maar bijvoorbeeld een feitelijke mededeling. Indien burgemeester en wethouders dan afwijken van een advies van de commissie, dan is buiten kijf gesteld dat ook dan de commissie hiervan mededeling moet krijgen.
Artikel 9 De verhouding tot de richtlijnen inzake welstand en de rol van de commissie bij andere plannen
In het kader van de per 1 januari 2003 gewijzigde Woningwet moet bij handhaving van de welstandstoets elke gemeente uiterlijk 1 juli 2004 een welstandbeleid hebben vastgesteld via een welstandsnota. Hoewel welstand een ander onderwerp is dan monumentenzorg, kan sprake zijn van samenloop en bij het bepalen van het welstandsbeleid en de toepassing daarvan kan het van belang zijn om de monumenteninvalshoek daarbij te betrekken. In de volgende leden van dit artikel is geregeld het afleggen van de verantwoording aan burgemeester en wethouders en de verslaglegging van de werkzaamheden van de commissie richting burgemeester en wethouders en de gemeenteraad. Vervolgens is vastgelegd dat de commissie betrokken moet worden bij het opstellen van andere plannen en regelgevingen, zoals bijvoorbeeld een bestemmingsplan.
Artikel 10 De verslaglegging van de werkzaamheden van de commissie
Teneinde inzicht te krijgen in het functioneren van de commissie is verslaglegging voorgeschreven. Tevens is de verslaglegging voor de commissie zelf een middel om eventuele knelpunten en wensen te signaleren. Vastgelegd is dat het jaarverslag voor de leden van de gemeenteraad ter inzake wordt gelegd. Dit biedt desgewenst aan de leden van de raad om via de daarvoor geldende regels het jaarverslag te agenderen, bijvoorbeeld voor een evaluatie dan wel voor een ander onderwerp dat uit het verslag naar voren komt. Het is geheel aan de raad hoe hier verder mee om te gaan. De evaluatie is dus niet verplicht geregeld, maar wordt overgelaten aan initiatieven van leden van de raad om dit op de agenda te krijgen.
Artikel 11 De vergoeding voor de werkzaamheden van de leden van de commissie
In dit artikel zijn de vergoedingen voor de commissieleden geregeld. Omdat het de bedoeling is om een voorzitter aan te trekken, die deze taak beroepsmatig er bij zal nemen op basis van het declareren volgens een uurtarief, is daarvoor een andere regeling getroffen dan bij de overige commissieleden, die de daarvoor gebruikelijke vergoeding zullen ontvangen.
Deze regeling kan ook van belang zijn indien later mocht blijken dat de deskundigheid binnen de commissie moet worden uitgebreid en daarvoor beroepsmatig iemand moet worden aangetrokken.