Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Nieuwkoop

Algemene Subsidieverordening Gemeente Nieuwkoop 2007

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieNieuwkoop
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingAlgemene Subsidieverordening Gemeente Nieuwkoop 2007
CiteertitelAlgemene Subsidieverordening Gemeente Nieuwkoop 2007
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpmaatschappelijke zorg en welzijn
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Onbekend

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen.

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-05-200701-05-200721-08-2012Nieuwe regeling

26-04-2007

Gemeenteblad, 06-07-2011, 27

2007-0054

Tekst van de regeling

Intitulé

Algemene Subsidieverordening Gemeente Nieuwkoop 2007

 

 

Hoofdstuk A Algemene bepalingen

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

In deze verordening wordt verstaan onder:a. Activiteit:De activiteit die door de instelling zal worden uitgevoerd en die door het gemeentebestuur kan worden gesubsidieerd.b. Activiteitenplan:Een overzicht van de activiteiten overeenkomstig artikel 4:62 van de wet.c. Beleidsterrein:Een door de gemeenteraad als zodanig aangemerkt geheel van samenhangende activiteiten;d. Bestemmingsreserve:Bestanddeel uit eigen vermogen dat bestemd is om in de toekomst beoogde specifieke uitgaven te kunnen bekostigen.e. College:Het college van de gemeente Nieuwkoop.f. Deelterrein: Een door de raad als zodanig aangemerkt geheel van activiteiten binnen een bepaald beleidsterrein.g. Egalisatiereserve:Vermogensbestanddelen die worden opgenomen om in de toekomst fluctuaties in de (exploitatie)kosten (baten en lasten) op te vangen.h. Gemeente:De gemeente Nieuwkoopi. Instelling:Subsidieaanvrager. j. Prestatie: In meetbare eenheden omschreven resultaten.k. Professionele instelling:Een instelling waarvan de taken voornamelijk worden uitgevoerd door één of meer personen in dienst op grond van een landelijke CAO, of een anderszins centraal dan wel decentraal gereguleerde arbeidsovereenkomst, en als zodanig door het college is aangewezen.l. Niet-professionele instelling:Een instelling waarvan de taken voornamelijk uitgevoerd worden door één of meer vrijwilligers en als zodanig aangewezen door het college.m. Raad:De gemeenteraad der gemeente Nieuwkoop.n. Rechtspersoon:Een rechtspersoon als bedoeld in Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek die zich, zonder winstoogmerk, de behartiging van de belangen van ideële en / of materiële aard van (een deel van) de bevolking van Nieuwkoop ten doel stelt.o. Subsidiabel:Subsidiabel impliceert het in principe in aanmerking komen (grondslag) voor subsidie. Dit betekent niet dat de subsidieaanvrager hieraan rechten kan ontlenen om een subsidie af te dwingen. p. Subsidieprogramma:Het door het college vastgestelde overzicht van subsidiabele maxima per beleidsterrein, dan wel deelterrein, naar de professionele en niet-professionele instellingen, een en ander in samenhang met de ingediende activiteitenplannen. Dit subsidieprogramma verschijnt onder de titel ‘Subsidieprogramma Welzijn, Zorg, Sport en Cultuur gemeente Nieuwkoop’.q. Subsidieperiode:Het in de beschikking tot subsidieverlening en / of de uitvoeringsovereenkomst bepaalde, respectievelijk overeengekomen tijdvak waarvoor de subsidie is verstrekt. Dit tijdvak is met betrekking tot subsidies van structurele aard, zoals genoemd in artikel 4:51 van de wet, gelijk aan een kalenderjaar.r. Uitvoeringsovereenkomst:De overeenkomst die in de zin van artikel 4:36 van de Wet tussen de instelling en het gemeentebestuur wordt gesloten ter uitwerking van de beschikking tot subsidieverlening. In een uitvoeringsovereenkomst worden in ieder geval aangegeven:1. De looptijd van de subsidie2. De beoogde prestaties3. De doelgroep(en) met betrekking tot de te ontwikkelen activiteiten en te verrichten prestaties.s. Voorziening: Vermogensbestanddelen die worden gevormd voor toekomstige kosten die een periode van twee of meer jaren omvatten en die niet binnen de jaarlijkse exploitatie opgevangen kunnen worden, nu reeds te voorzien zijn, onvermijdelijk zijn, hun oorzaak in het verleden hebben en kwantificeerbaar en / of berekenbaar zijn.t. Vrijwilliger:Een persoon die niet op grond van een arbeidsovereenkomst en die anders dan beroepsmatig actief is ten behoeve van een instelling.u. Wet:Algemene wet bestuursrecht.

Artikel 2 Reikwijdte van de verordening/bevoegdheid

  • 1

    Deze verordening is van toepassing op alle subsidieaanvragen aan en subsidiebesluiten van het college die betrekking hebben op professionele en niet-professionele instellingen, werkzaam op de door de raad bepaalde beleidsterreinen.

  • 2

    Subsidie wordt slechts verstrekt voor zover de raad de benodigde gelden heeft toegekend.

  • 3

    Subsidie wordt tevens slechts verstrekt indien de activiteiten gericht zijn op dan wel ten goede komen aan inwoners van de gemeente Nieuwkoop.

  • 4

    Het college is belast met de uitvoering van deze verordening.

  • 5

    Tot de in lid 1 genoemde beleidsterreinen behoren:a. Welzijn b. Zorgc. Onderwijs d. Sport e. Cultuurf. Vrijwilligersbeleid g. Jaarlijks door het college, na voorafgaande consultatie van de raad en zonder dat dit ten laste gaat van de per (deel)terrein gevoteerde subsidiebudgetten, in het subsidieprogramma nader te benoemen andere beleidsterreinen.

  • 6

    Onder de ‘nader te benoemen andere beleidsterreinen’ worden die beleidsterreinen en instellingen verstaan die als zodanig expliciet zijn vermeld in het Subsidieprogramma gemeente Nieuwkoop en / of in de gemeentebegroting die betrekking heeft op het onderhavige jaar.

  • 7

    Artikel 4:24 van de wet is niet van toepassing op de op basis van deze verordening verstrekte subsidies.

Artikel 3 Van toepassingverklaring afdeling 4.2.8 van de Algemene wet bestuursrecht

  • 1

    Afdeling 4.2.8 van de wet is van toepassing op budgetsubsidies. Het college kan bepalen dat afdeling 4.2.8. van de wet ook op andere aanvragen van toepassing is.

  • 2

    De subsidieontvanger op wiens subsidieaanvraag afdeling 4.2.8. van de wet van toepassing is behoeft de toestemming van het college voor de handelingen, bedoeld in artikel 4:71 van de wet.

  • 3

    Artikel 4:76 is van toepassing op het financiële verslag.

  • 4

    a. Bij het onderzoek, bedoeld in artikel 4:78 van de wet, onderzoekt de accountant tevens de naleving van de aan de subsidie verbonden verplichtingen;b. Het college stelt een aanwijzing over de reikwijdte en de intensiteit van de controle, als bedoeld in artikel 4:78, tweede lid van de wet, vast.

Artikel 4 Rechtspersoonlijkheid / rechtsbevoegdheid

  • 1

    Subsidie kan slechts worden verstrekt aan rechtspersonen met een volledige rechtsbevoegdheid.

  • 2

    In bijzondere gevallen kan het college, in afwijking van het gestelde in het eerste lid, incidentele subsidie verlenen aan instellingen zonder volledige rechtsbevoegdheid of (een groep van) natuurlijke personen.

  • 3

    De in deze verordening opgenomen bepalingen vinden, voor zover mogelijk, overeenkomstige toepassing op de in artikel 4 lid 2 genoemde instellingen en natuurlijke personen.

  • 4

    Een aanvraag door een niet volledige rechtsbevoegdheid bezittende instelling dient ondertekend te zijn door ten minste twee, van deze instelling deel uitmakende, natuurlijke personen.

  • 5

    De beslissing op de aanvraag zoals genoemd in lid 4, wordt te naam gesteld van de personen die de aanvraag om subsidie hebben ondertekend.

  • 6

    De personen op wier naam een beslissing tot het geheel of gedeeltelijk toekennen van de subsidieaanvraag is gesteld, zijn persoonlijk en hoofdelijk verantwoordelijk en aansprakelijk voor de aan de naleving van de aan het subsidiebesluit verbonden verplichtingen. Zij ondertekenen hiertoe een door het college voor te leggen verklaring voor akkoord.

Artikel 5 Te subsidiëren activiteiten

  • 1

    Bij een beleidsregel dan wel op basis van een wettelijk voorschrift kunnen de activiteiten waarvoor subsidie kan worden verstrekt nader worden bepaald, alsmede andere criteria, die voor die verstrekking gelden.

  • 2

    Beleidsregels zijn van toepassing op de in artikel 2 lid 5 genoemde beleidsterreinen.

Artikel 6  

  • 1

    Subsidiëring van activiteiten vindt slechts plaats voor zover deze naar de mening van het college in voldoende mate in een direct aanwijsbaar belang voor de gemeente wordt geacht, passen binnen het door de raad geformuleerde beleid en die door het college als subsidiabel zijn aangemerkt.

  • 2

    Niet subsidiabel zijn in ieder geval activiteiten die partijpolitiek, godsdienstig en / of levensbeschouwelijk van aard zijn, voortvloeien vanuit partijpolitieke, godsdienstige en / of levensbeschouwelijke motieven dan wel een vorming en / of een verspreiding terzake tot doel hebben.

  • 3

    Subsidiëring van activiteiten vindt in ieder geval niet plaats indien de instelling zelf in de kosten daarvan kan voorzien, hetzij uit eigen middelen, hetzij uit middelen van derden of een combinatie daarvan. 

  • 4

    Ten aanzien van subsidies van zowel structurele als incidentele aard worden jaarlijks door de raad, aansluitend aan de vaststelling van de begroting, per functie / product subsidieplafonds vastgesteld. Aanvragen om een incidentele subsidie geschieden met inachtneming van het bepaalde in artikel 15.

  • 5

    Het niet volledig compenseren van loon- en prijsontwikkelingen op de totstandkoming waarvan de gemeente geen directe invloed heeft wordt niet beschouwd als vermindering van subsidie.

Artikel 7 Algemene voorwaarden en verplichtingen

  • 1

    De instelling dient:a. Zich te onthouden van handelingen die in strijd zijn met de wet of de beleidsuitgangspunten van de gemeente, tenzij het gaat om de uitoefening van door de Grondwet beschermde rechten.b. Geen winst te beogen.

  • 2

    Het college kan nadere regels stellen inzake:a. Het werken met vrijwilligers. b. De toegankelijkheid van gesubsidieerde activiteiten. c. Het betrekken van deelnemers en gebruikers, alsmede vrijwilligers en beroepskrachten bij het beleid van de instelling.d. Het gebruik van gemeentelijke dan wel door de gemeente gesubsidieerde accommodaties ten behoeve van al dan niet door de gemeente gesubsidieerde activiteiten.

Artikel 8 Weigeringsgronden

  • 1

    Subsidie wordt slechts verstrekt indien:a. De rijks- en / of provinciale gelden die op het moment van de vaststelling van de gemeentebegroting als bijdrage in de kosten van uitvoering van het beleidverwacht mochten worden ook daadwerkelijk worden verkregen;a. De instelling kan aantonen dat er behoefte is aan de door de instelling georganiseerde dan wel voorgenomen activiteiten. Met betrekking tot deze voorwaarden kan door het college ontheffing worden verleend ten aanzien van incidentele subsidies.

  • 2

    Subsidieverlening kan, naast de in artikel 4:35 van de wet genoemde gronden,geweigerd worden indien gegronde redenen bestaan om aan te nemen dat:a. De activiteiten van de aanvrager niet gericht zullen zijn op of niet aanwijsbaar ten goede zullen komen aan de ingezetenen van de gemeente.b. De gelden niet of in onvoldoende mate besteed zullen worden aan het doel waarvoor de subsidie beschikbaar wordt gesteld.c. De aanvrager doelstellingen beoogt of activiteiten zal ontplooien die in strijd zijn met de wet, het algemeen belang of de openbare orde,d. De aanvrager naar het oordeel van het college ook zonder de gevraagde subsidie over voldoende gelden, hetzij uit eigen middelen, hetzij uit middelen van derden kan of heeft kunnen beschikken om de kosten van de activiteiten te dekken,e. De instelling niet en / of niet tijdig alle wettelijk voorgeschreven dan wel door de subsidieverstrekker gevraagde informatie verstrekt die naar het oordeel van de subsidieverstrekker nodig is voor de beoordeling van het subsidieverzoek.f. Door verstrekking van de subsidie het als subsidiabel maximum aangegeven bedrag zou worden overschreden.

  • 3

    De structurele subsidieverstrekking aan een instelling kan op grond van algemene financiële en / of beleidsinhoudelijke overwegingen worden beëindigd of verminderd op grond van een door het college te nemen besluit bij vaststelling van het subsidieprogramma.

  • 4

    Het college stelt de instelling schriftelijk in kennis van het voornemen zoals genoemd in artikel 8 lid 1, binnen vier weken na het vaststellen van de interne begrotingsrichtlijnen die betrekking hebben op het jaar waarop die beschikking betrekking heeft.

  • 5

    De subsidieverstrekking aan een instelling wordt in ieder geval beëindigd wanneer:a. De instelling bij rechterlijk vonnis wordt ontbonden;b. Bij de instelling conservatoir beslag is gelegd op het vermogen of een deel ervan;c. Aan de instelling surséance van betaling is verleend;d. Het faillissement over de instelling is uitgesproken.

Artikel 9 Vaststelling maximaal te verlenen subsidie

  • 1

    Het college maakt jaarlijks, in het kader van de voorbereiding van de begrotingsbehandelingen, binnen vier weken na het vaststellen van de interne begrotingsrichtlijnen die betrekking hebben op het jaar waarop de subsidieaanvragen betrekking hebben, het op de subsidieverstrekking te hanteren indexpercentage bekend en de daaruit voortvloeiende subsidiabele maxima.

  • 2

    Bij het bekend maken van de subsidiabele maxima worden tevens de voorgenomen verdelingscriteria bekendgemaakt. Een en ander geschiedt op basis van de volgende uitgangspunten:a. Het door de raad vastgestelde beleid.b. De doelstellingen zoals opgenomen in de activiteitenplannen van de instellingen die betrekking hebben op de voorgaande en de lopende subsidieperiode.c. De in de meerjarenbegroting opgenomen financiële middelen per beleidsterrein.

  • 3

    De instellingen dienen de inhoud van hun activiteitenplan, de daarbij behorende begroting en het daaruit voortvloeiende subsidiebedrag af te stemmen op het gestelde in artikel 8 lid 1.

  • 4

    Indien niet aan deze voorwaarden wordt voldaan is artikel 13 lid 2 van overeenkomstige toepassing.

  • 5

    Het college kan de in artikel 8 lid 1 genoemde subsidiabele maxima wijzigen indienDoor de raad voor de desbetreffende begrotingspost of het desbetreffende beleidsterrein of deelterrein het beschikbare budget:a. Wordt verhoogd bij de vaststelling van de begroting van het jaar waarop deze subsidiabele maxima betrekking hebben.b. Tussentijds wordt verhoogd;c. Tussentijds wordt verlaagd.

  • 6

    In beginsel kunnen de subsidiabele maxima jaarlijks worden aangepast aan deontwikkelingen betreffende lonen en prijzen. De grondslag daarvoor wordt jaarlijks vastgesteld door de raad.

Artikel 10 Vaststelling Subsidieprogramma

  • 1

    Het college stelt, na vaststelling van de begroting door de raad, het Subsidieprogramma voor het desbetreffende begrotingsjaar per beleidsterrein en de toedeling van de maximaal beschikbare budgetten naar instellingen vast.

  • 2

    Dit onder lid 1 genoemde programma bevat een overzicht van:a. De beleidsvoornemens op het gebied van welzijn, zorg, sport, cultuur en vrijwilligersbeleid in het jaar waarop het programma betrekking heeft.b. De activiteiten die in dat jaar voor subsidie in aanmerking komen en het daarvoor maximaal ter beschikking bestaande budget per instelling.c. De doelen die door middel van de subsidie dienen te worden nagestreefd.d. De doelgroepen waarop de activiteiten gericht zijn.

  • 3

    Het Subsidieprogramma Welzijn, Zorg, Onderwijs, Sport, Cultuur en Vrijwilligersbeleid wordt jaarlijks vastgesteld op basis van de door de instellingen ingediende activiteitenprogramma’s en de door het college vastgestelde budgetten.

Artikel 11 Subsidiesoorten

  • 1

    Als soorten van subsidie worden onderscheiden:a. Structurele subsidies:• Waarderingssubsidie:Een subsidie die de waardering voor de activiteiten van de gesubsidieerde instelling tot uiting brengt. De hoogte van de subsidie heeft geen relatie met de doelstelling, de aard en omvang van de activiteit en de daaraan verbonden kosten. De aan de waarderingssubsidie gekoppelde bedragen worden jaarlijks door het college bij het vaststellen van het Subsidieprogramma vastgesteld.• Structurele activiteiten subsidie: Een subsidie die drie of meer jaren achtereen werd en wordt verstrekt om dezelfde of in hoofdzaak dezelfde activiteiten uit te voeren. • Budgetsubsidie:Een subsidie waarbij de instelling een bedrag krijgt toegewezen om een tevoren overeengekomen takenpakket uit te voeren. Een en ander kan worden vastgelegd in een uitvoeringsovereenkomst.b. Incidentele subsidies:• Incidentele activiteitensubsidie: Een subsidie om activiteiten van eenmalige, incidentele aard uit te voeren. • Tot deze incidentele activiteitensubsidies worden ook gerekend:o Stimuleringssubsidie ten behoeve van het realiseren van fusies van instellingen:Een subsidie die wordt verstrekt als tegemoetkoming in de kosten die gemoeid zijn met het realiseren van een fusie tussen twee of meer instellingen waaraan een structurele subsidie wordt verstrekt.o Projectsubsidie:Een subsidie die wordt verstrekt in de (mede) bekostiging van een incidentele activiteit met een projectmatig karakter en dat specifiek dient ter uitvoering van een door de gemeente als project gekwalificeerde activiteit. Een en ander ter beoordeling van het college.o Jubileumsubsidie:Een genormeerde subsidie die wordt verstrekt als tegemoetkoming in de kosten die zijn gemoeid met een of meer eenmalige, binnen het gemeentelijke beleid passende, activiteiten die voortvloeien uit de viering van een jubileum. Voor deze subsidie moet er sprake zijn van een van de volgende jubilea: 25 jarig bestaan 50 jarig bestaan 75 jarig bestaan 100 jarig bestaan• Investeringssubsidie:Een subsidie als tegemoetkoming in de kosten die gepaard gaan met het doen van investeringen.

  • 2

    De voorwaarden waaronder en de vorm waarin met betrekking tot de verschillende soorten subsidie wordt verleend zijn opgenomen in de Beleidsregels Subsidieverstrekking gemeente Nieuwkoop 2007 en / of het Subsidieprogramma.

Artikel 12 Subsidiabele kosten

  • 1

    Met betrekking tot de structurele activiteitensubsidie en de budgetsubsidie worden de volgende subsidiabele kosten onderscheiden:a. Personeelskosten;b. Huisvestingskosten;c. Organisatie- / materiële kosten;d. Activiteitenkosten;e. Afschrijvingskosten;f. Gemeentelijke belastingen en heffingen;g. Accountantskosten;h. De aan de desbetreffende bonden af te dragen bijdragen / lidmaatschapsgelden.

  • 2

    Geen subsidiabele kosten zijn:a. Kosten van acties en dergelijke ter verwerving van inkomsten;b. Kosten van consumpties, traktaties, rookwaren, geschenken en attenties voor zover deze geen directe relatie hebben met de organisatie van de instellingen en dier activiteiten;c. Specifieke door ouders gemaakte kosten van aan activiteiten deelnemende kinderen en dergelijke;d. Materiële en financiële ondersteuning van derden;e. Kosten van barexploitatie inclusief het doen van de daarvoor benodigde investeringen;f. Kosten van levering van goederen en diensten aan derden, tenzij het college hiervoor vooraf toestemming heeft verleend en het derden betreft voor wie de gesubsidieerde activiteiten bestemd zijn..

  • 3

    Op de subsidiabele kosten als bedoeld in het eerste lid worden de volgende baten in mindering gebracht;a. Eigen bijdragen van leden / deelnemers;b. Ontvangsten van renten van beleggingen;c. Ontvangsten van derden voor verrichte diensten;d. Uitkeringen van verzekeringen.e. Andere inkomsten waaronder sponsoring en donaties van gelieerde organisaties en instellingen. Dit met uitzondering van acties die vanuit het vrijwilligerskader zijn opgezet en uitgevoerd ter verkrijging van aanvullende inkomsten.De baten worden in mindering gebracht op de kostensoorten waarop zij betrekking hebben

Hoofdstuk B De aanvraag om subsidie

Artikel 13 Tijdstip indiening aanvraag

  • 1

    a. Een aanvraag tot verlening van een incidentele subsidie wordt ten minste twaalf weken voordat met de activiteiten wordt aangevangen ingediend.b. Een aanvraag tot verlening van een structurele subsidie wordt ingediend vóór 1 juni voorafgaand aan het boekjaar.

  • 2

    Indien een aanvraag niet op de in lid 1 genoemde tijdstippen is ingediend kan het college besluiten deze aanvraag buiten behandeling te laten. Dit geldt eveneens ten aanzien van aanvragen die weliswaar tijdig maar niet volledig zijn ingediend. Alvorens hiertoe te besluiten geeft het college de instelling een termijn waarbinnen men het verzuim kan herstellen. Indien daaraan binnen de gestelde termijn niet is voldaan, kan het college besluiten de aanvraag niet in behandeling te nemen.

Artikel 14 Hersteltermijn

Wanneer de aanvraag niet voldoet aan de vereisten zoals die gesteld zijn in deze verordening wordt een hersteltermijn gehanteerd van vier weken na dagtekening van het verzoek om de aanvraag aan te vullen.

Artikel 15 Vereisten aanvraag

  • 1

    Een aanvraag tot subsidieverlening bevat naast de in artikel 4:2, eerste lid van de wet en – indien van toepassing – artikel 4:61 van de wet genoemde gegevens, ter uitwerking van artikel 4:2, tweede lid van de wet:a. Naam en adres van de instelling;b. Samenstelling van het bestuur en de wijzigingen daarin ten opzichte van de vorige subsidieaanvraag;c. Voorgenomen en doorgevoerde wijzigingen van de statuten.d. Een activiteitenplan en een raming van de met de in het activiteitenplan vermelde activiteiten samenhangende inkomsten en uitgaven conform het gestelde in artikel 4:62 van de wet;e. Een inhoudelijk en financieel verslag van het boekjaar voorafgaand aan het jaar waarin de aanvraag wordt ingediend;f. Een beknopt overzicht van het activiteitenplan en de daarbij behorende begroting over het lopende boekjaar;g. Gegevens over de aard en omvang van het eigen vermogen van de instelling;h. Een opgave van de subsidiemogelijkheden die de instelling bij de gemeente of bij derden heeft openstaan en van de mate waarin hiervan gebruik is of zal worden gemaakt;i. Een opgave van de met de instelling gelieerde instellingen, alsmede van de aard van die betrekkingen met die instellingen, waarbij onder gelieerde instellingen in ieder geval wordt verstaan:i.1. Instellingen waaraan de instelling die subsidie aanvraagt in het verleden om niet een bedrag ter beschikking heeft gesteld en waarover de instelling op enig moment weer de beschikking kan krijgen.i.2. Instellingen ten aanzien waarvan de instelling die subsidie aanvraagt een beslissende invloed heeft op de besteding van middelen dan wel invloed opde benoeming van één of meer bestuursleden.i.3. Instellingen die statutaire bepalingen kennen op grond waarvanliquidatiegelden aan de instelling die subsidie aanvraagt kunnen toevloeien.i.4. Instellingen ten aanzien waarvan statutair is bepaald dat deze (mede) tot doel hebben de instelling die subsidie aanvraagt financieel te ondersteunen.i.5. Instellingen waaraan de instelling die subsidie aanvraagt diensten beschikbaar stelt.

  • 2

    Extra gegevens aanvraag structurele subsidie:Naast de in het eerste lid genoemde gegevens bevat een aanvraag om een structurele subsidie een beschrijving van bestuurlijke, organisatorische dan wel andersoortige verhoudingen met andere instellingen. Het in het eerste lid onder f. bedoelde financiële verslag bevat een verslag van het meest recente boekjaar en het daaraan voorafgaande boekjaar. Dit verslag bevat ten minste een door het bestuur van de instelling gewaarmerkte jaarrekening. De jaarrekening bestaat uit een balans, een staat van baten en lasten en een toelichting daarop.

  • 3

    Extra gegevens aanvraag budgetsubsidie:Naast de in het eerste en tweede lid genoemde gegevens bevat een aanvraag om een budgetsubsidie tevens:a. Een beschrijving van het beoogde resultaat van de activiteiten in relatie tot de gestelde doelen, uitgedrukt in meetbare resultaten;b. Een begroting van de baten en lasten van het lopende boekjaar en het volgende boekjaar en een toelichting daarop;c. Een globaal inhoudelijk en financieel plan voor de volgende drie boekjaren;d. Een beschrijving van bestuurlijke, organisatorische dan wel andersoortige verhoudingen met andere instellingen en de wijze van samenwerking daarbij.

  • 4

    Eerste subsidieaanvraag:Indien een instelling voor de eerste keer subsidie aanvraagt, wordt naast de gegevens die worden genoemd in het eerste en - voor zover van toepassing - tweede tot en met derde lid, een exemplaar van de oprichtingsakte, statuten of reglement overgelegd.

  • 5

    Instellingen die slechts een waarderingssubsidie ontvangen kunnen volstaan met een globale omschrijving van de activiteiten en een eenvoudig ingerichte begroting, exploitatierekening en balans.

  • 6

    De raad en het college kunnen met betrekking tot de subsidieaanvraag nadere regels vaststellen.

  • 7

    Het college kan met betrekking tot de verschillende subsidiesoorten aanvraagformulieren vaststellen waarin de in lid 1 ten met 6 opgenomen vereisten nader zijn uitgewerkt en verwerkt.

Hoofdstuk C Verplichtingen van de subsidieontvanger

Artikel 16 Administratie en verzekering

  • 1

    Als verplichtingen als bedoeld in artikel 4:37 van de wet legt het college de subsidieontvanger de volgende verplichtingen op:a. De instelling verleent aan het college of de door hen aangewezen personen desgevraagd inzage in de administratie en verstrekt inlichtingen die van belang kunnen zijn voor de beoordeling van de doelmatigheid en de rechtmatigheid van de besteding van de subsidie en / of voor het naleven van de voorschriften die aan de subsidieverstrekking zijn verbonden.b. De instelling volgt de aanwijzingen op die het college in het belang van een doelmatig beheer en goede administratie kunnen geven.

  • 2

    De administratie van de instelling wordt op een overzichtelijke wijze gevoerd en is zodanig ingericht dat op eenvoudige wijze inzicht wordt verkregen in de bezittingen, reserves, voorzieningen, vorderingen, schulden en exploitatieresultaten van de instelling.

  • 3

    De instelling is verplicht de navolgende verzekeringen af te sluiten:a. Een (aanvullende) verzekering tegen het risico van aansprakelijkheid ten aanzien van derden.b. Een opstalverzekering, op basis van nieuwwaarde, ten aanzien van gebouwen die eigendom zijn van de instelling.c. Een inboedelverzekering, op basis van nieuwwaarde, ten aanzien van roerende goederen die eigendom zijn van de instelling.d. Een aanvullende ongevallenverzekering, betrekking hebben op de vrijwilligers die betrokken zijn bij door de gemeente gesubsidieerde activiteiten.e. Andere door het college aan te wijzen verzekeringen.

  • 4

    Professionele instellingen waaraan een budgetsubsidie wordt verstrekt zijn daarnaast verplicht een verzekering af te sluiten inzake bestuurlijke aansprakelijkheid en risico’s inzake het organiseren van evenementen.

Artikel 17 Overige verplichtingen

Als verplichtingen als bedoeld in artikel 4:38 van de wet legt het college subsidieontvangers in ieder geval de volgende verplichtingen op:

1. Een gemeentelijke en / of een door de gemeente gesubsidieerde ruimtelijke voorziening dient naar aard, omvang, inrichting, situering, tariefstelling en openstellingsuren regelmatig en doelmatig gebruikt te kunnen worden voor het laten plaatsvinden van subsidiabele activiteiten.2. De instelling dient er zorg voor te dragen, dat waar de activiteiten plaatsvinden in een ruimtelijke voorziening:a. Deze waar mogelijk en nodig geschikt is voor de in zijn bewegingen beperkte mens;b. De openstellingen zo veel mogelijk afgestemd zijn op de wensen, behoeften en / of mogelijkheden van de doelgroep(en) en de organisatoren en deelnemers van gesubsidieerde activiteiten.3. Opheffing en liquidatie:a. Indien een instelling wordt opgeheven dient het bestuur daarvan onmiddellijk schriftelijk kennis te geven aan het college. Hetzelfde geldt bij het door de instelling geheel of gedeeltelijk staken van door de gemeente te subsidiëren dan wel gesubsidieerde activiteiten.b. Bij liquidatie zijn de voorschriften omtrent de verantwoording alsmede die betreffende de vaststelling van de subsidie van overeenkomstige toepassing.c. Een met subsidie verworven batig liquidatiesaldo dient, met toepassing van het bepaalde in artikel 4:41 van de wet, zo spoedig mogelijk aan de gemeente te worden terugbetaald. Dit tot maximaal het bedrag dat in totaliteit over de laatste vijf jaren aan subsidie is verstrekt.

Artikel 18 Goedkeuring

Instellingen waarbij de personeelsformatie een van de subsidiegrondslagen is, hebben voor de subsidiabele personeelsformatie, alsmede wijziging daarin, vooraf schriftelijke goedkeuring van het college nodig.

Hoofdstuk D Reserves, voorzieningen en afschrijvingen

Artikel 19 Egalisatie- / risicoreserve

Artikel 4:41 van de wet is van toepassing. De hoogte van de vergoeding als bedoeld in artikel 4:41 lid 1 sub b. wordt met toepassing van de artikelen 3:2 en 3:4 van de wet door het college vastgesteld.

Artikel 20  

  • 1

    Een instelling die in structurele zin subsidie ontvangt kan, wanneer het college daarvoor voorafgaande schriftelijke toestemming heeft verleend, onder voorwaarden een egalisatiereserve vormen die (mede) is opgebouwd uit gemeentelijke subsidiegelden.

  • 2

    Het vormen dan wel het voeden van een egalisatiereserve met gemeentelijke subsidiegelden, is uitsluitend mogelijk wanneer er bij de structureel gesubsidieerde instelling sprake is van een positief jaarresultaat. Dit voor zover dat niet wordt veroorzaakt door het niet, of slechts gedeeltelijk uitvoeren van activiteiten waarvoor de subsidie is verleend.

  • 3

    Het toevoegen van gemeentelijke subsidiegelden aan de egalisatiereserve, alsmede het onttrekken van gemeentelijke subsidiemiddelen daaruit kan uitsluitend gebeuren met voorafgaande schriftelijke toestemming van het college.

  • 4

    De maximale hoogte van de egalisatiereserve bedraagt als uitgangspunt maximaal 10% van de structurele subsidiegelden die de instelling in het betreffende boekjaar van de gemeente heeft ontvangen, vermeerderd met dat deel van de egalisatiereserve dat gevormd is door andere inkomsten.

  • 5

    De raad en het college kunnen met betrekking tot de hoogte van de egalisatie- / risicoreserve, voor zover opgebouwd uit subsidiegelden, nadere regels vaststellen.

Artikel 21 Bestemmingsreserve

  • 1

    Artikel 4:41 van de wet is van toepassing. Een instelling die in structurele zin subsidie ontvangt kan, wanneer het college daarvoor voorafgaande schriftelijke toestemming heeft verleend, onder voorwaarden een bestemmingsreserve vormen die (mede) is opgebouwd uit gemeentelijke subsidiegelden.

  • 2

    Het verzoek om toestemming voor het vormen van een in lid 1 genoemde reserve bevat in ieder geval de volgende gegevens:a. Het doel van de reserve;b. Een onderbouwing van de noodzakelijke maximale hoogte van de reserve;c. Een motivatie van het tijdstip waarop de organisatie de middelen nodig heeft.Het college kan daarnaast aanvullende gegevens verlangen.

  • 3

    Het vormen van, dan wel het doen van toevoegingen aan een bestemmingsreserve met gemeentelijke subsidiegelden is uitsluitend mogelijk wanneer er bij de structureel gesubsidieerde instelling sprake is van een positief jaarresultaat. Dit voor zover dat niet wordt veroorzaakt door het niet, of slechts gedeeltelijk uitvoeren van activiteiten waarvoor de subsidie is verstrekt.

  • 4

    Voor het toevoegen van subsidiegelden of de onttrekking van subsidiegelden, anders dan voor dit doel bestemd, aan de bestemmingsreserve is voorafgaande schriftelijke toestemming nodig van het college.

Artikel 22 Voorzieningen

  • 1

    Een instelling die in structurele zin subsidie ontvangt kan, wanneer het college daarvoor voorafgaande schriftelijke toestemming heeft verleend, onder voorwaarden een voorziening vormen die (mede) is opgebouwd uit gemeentelijke subsidiegelden.

  • 2

    Artikel 4:41 van de wet is van toepassing. De hoogte van de vergoeding als bedoeld in artikel 4:41 lid 1 sub b. wordt met toepassing van de artikelen 3:2 en 3:4 van de wet door het college vastgesteld.

  • 3

    Een voorziening kan gevormd worden voor toekomstige kosten die een periode van tenminste twee jaar omvatten:a. Niet binnen de jaarlijkse exploitatie of via de egalisatiereserve opgevangen kunnen worden, enb. Nu reeds te voorzien zijn, enc. Onvermijdelijk zijn, en d. Hun oorzaak in het verleden hebben, en e. Kwantificeerbaar / berekenbaar zijn

  • 4

    Een voorziening kan in ieder geval niet worden gevormd voor: a. De kosten samenhangend met ziekte van werknemers. b. Reeds ontvangen maar nog niet volledig bestede subsidiegelden.

  • 5

    Het verzoek om toestemming voor het vormen van een voorziening bevat een plan waarin in ieder geval de volgende gegevens zijn opgenomen:a. Het doel van de voorziening;b. De onderbouwing van de noodzakelijke maximale hoogte van de voorziening;c. Een planmatige onderbouwing van de meerjarige opbouw van en onttrekkingen uit de voorziening.Het college kan daarnaast aanvullende gegevens verlangen.

  • 6

    Het toestaan van het vormen van een voorziening, die (mede) is opgebouwd uit gemeentelijke subsidiemiddelen, gebeurt onder de voorwaarde dat het onderliggende plan, zoals bedoeld in lid 5, is goedgekeurd. 

  • 7

    Voor het in afwijking van het goedgekeurde plan toevoegen van subsidiegelden of het in afwijking van het goedgekeurde plan onttrekken van subsidiegelden aan de voorziening, is voorafgaande schriftelijke toestemming nodig van het college.

Artikel 23 Afschrijvingen

  • 1

    Algemeen uitgangspunt is het gemeentelijk afschrijvingsbeleid.

  • 2

    Investeringen / aankopen die een levensduur hebben van twee of meer jaren moeten worden geactiveerd en over meerdere jaren afgeschreven. Een ter beoordeling van het college.

  • 3

    Investeringen / aankopen die een levensduur hebben korter dan één jaar moeten rechtstreeks ten laste van het resultaat van het jaar van aanschaf worden gebracht. een en ander ter beoordeling van het college.

  • 4

    De vaste activa worden gewaardeerd op de aanschafwaarde.

  • 5

    Afgeschreven wordt er over de aanschafwaarde van goederen, verminderd met de nog te verwachten restwaarde.

  • 6

    Voor onderstaande activagroepen gelden de volgende afschrijvingstermijnen:- gebouwen 40 jaar technische installaties 10 jaar meubilair 10 jaar computers 3 jaar overige inventaris 5 jaar bedrijfsauto’s 10 jaar

  • 7

    Voor het afwijken van de richtlijnen vermeld in lid 1 tot en met 6, is voorafgaande schriftelijke toestemming nodig van het college.

Hoofdstuk E Subsidieverlening

Artikel 24 Meerjarige subsidie

  • 1

    Het college kan voor een periode van meer jaren subsidie verlenen tot een maximum van vier jaar.

  • 2

    Deze verlening geschiedt met toepassing van begrotingsvoorbehoud.

  • 3

    Indien het college gebruik maakt van de in het eerste lid bedoelde vorm van subsidiëring, dit ter uitvoering van hetgeen in de subsidiebeschikking is opgenomen, kan jaarlijks een uitvoeringsovereenkomst worden afgesloten met de subsidieontvanger.

  • 4

    Van een uitvoeringsovereenkomst kan slechts sprake zijn bij een budgetsubsidie.

  • 5

    Het college kan terzake nadere regels stellen.

Artikel 25 Subsidiebesluit

  • 1

    Het college beslist op de aanvragen voor verlening van een structurele subsidie, als bedoeld in artikel 10 voor 1 januari van het jaar waarin de activiteiten worden uitgevoerd. Deze beslissing houdt tevens een beoordeling in van alle door de aanvrager te overleggen bescheiden. De beslissing wordt uiterlijk 31 december van het jaar voorafgaand aan het jaar waarop de subsidieaanvraag betrekking heeft bekend gemaakt.

  • 2

    In de beschikking tot subsidieverlening wordt aangegeven welk (deel van het) budget verbonden is aan welke te leveren producten en prestaties en voor welk tijdvak.

  • 3

    In een uitvoeringsovereenkomst dient te worden vastgelegd dat de subsidieontvangende instelling zich verplicht de overeengekomen producten en de prestaties conform de vastgelegde kwalitatieve en kwantitatieve eisen te realiseren.

Artikel 26 Uitbetaling

Het college kan met toepassing van artikel 4:55 van de wet voorschotten verlenen. In de beschikking tot subsidieverlening wordt opgenomen of en hoe dit gebeurt.

Hoofdstuk F Vaststelling van de subsidie

Artikel 27 Aanvraag tot vaststelling

  • 1

    Met toepassing van de artikelen 4:37 eerste lid sub f. en 4:44 lid 2 van de wet, legt het college subsidieontvangende instellingen de volgende verplichtingen op:a. Instellingen die een incidentele activiteitensubsidie ontvangen, dienen binnen twaalf weken na afloop van de activiteit een financieel en inhoudelijk verslag in bij het college.b. Instellingen die een structurele activiteitensubsidie ontvangen, dienen vóór 1 juni volgend op het boekjaar een financieel en inhoudelijk verslag in bij het college.c. Instellingen die een budgetsubsidie ontvangen dienen vóór 1 juni volgend op het boekjaar een financieel en inhoudelijk verslag als bedoeld in artikel 4:75 lid van de wet in bij het college.

  • 2

    Het in het eerste lid genoemde financieel verslag bevat:a. Een exploitatierekening die betrekking heeft op de gehele instelling;b. Een balans die betrekking heeft op de gehele instelling;c. Bij budgetsubsidies waarbij de instelling uitsluitend subsidie ontvangt van de gemeente Nieuwkoop moet een beoordelingsverklaring worden uitgebracht door een accountant naar aanleiding van diens onderzoek van de jaarstukken en van de administratie van de organisatie, waarvan expliciet is vermeld of de verstrekte voorschotten zijn besteed overeenkomstig het bepaalde in of krachtens de Algemene Subsidieverordening Nieuwkoop 2007 en waarin aandacht wordt besteed aan de rechtmatigheid, de doelmatigheid en de doeltreffendheid van de besteding van de middelen in relatie tot de uitgevoerde activiteiten en geleverde diensten en producten.d. Bij budgetsubsidies waarbij de instelling subsidie ontvangt van ook andere gemeenten dan de gemeente Nieuwkoop, moet een beoordelingsverklaring worden uitgebracht door een RA-accountant naar aanleiding van diens onderzoek van de jaarstukken en van de administratie van de organisatie, waarvan expliciet is vermeld of de verstrekte voorschotten zijn besteed overeenkomstig het bepaalde in of krachtens de Algemene Subsidieverordening Nieuwkoop 2007 en waarin aandacht wordt besteed aan de rechtmatigheid, de doelmatigheid en de doeltreffendheid van de besteding van de middelen in relatie tot de uitgevoerde activiteiten en geleverde diensten en producten.

  • 3

    Het in het tweede lid onder c en d genoemde accountantsverslag hoeft geen deel uit te maken van de financiële verslaglegging indien de subsidie direct definitief is vastgesteld.

  • 4

    Bij andere subsidiesoorten dan budgetsubsidie bepaalt het college in de Beleidsregels en / of het Subsidieprogramma en / of de beschikking tot subsidieverlening de controle die in de plaats van de accountantscontrole komt.

  • 5

    De financiële verantwoording c.q. de jaarrekening wordt op dezelfde wijze ingericht als de begroting.

  • 6

    In het inhoudelijke jaarverslag wordt, naast een weergave van de activiteiten en prestaties, verslag gedaan van de gevolgde werkwijze.

  • 7

    Het tweede tot en met het zesde lid gelden niet voor waarderingssubsidies.

  • 8

    Het college beslist binnen 6 maanden op een volledige aanvraag om subsidievaststelling.

  • 9

    Het college kan met betrekking tot de subsidievaststelling nadere regels stellen.

Artikel 28 Hersteltermijn

Wanneer de aanvraag tot vaststelling qua verslaglegging niet voldoet aan de vereisten, zoals die gesteld zijn in de wet en deze verordening, wordt een hersteltermijn gehanteerd van vier weken na dagtekening van het verzoek om de aanvraag aan te vullen.

Artikel 29 Vaststelling subsidie bij onvolledige aanvraag

Indien na afloop van de termijn zoals genoemd in artikel 28 de aanvraag tot vaststelling nog steeds niet volledig is, stelt het college de subsidie ambtshalve vast.

Hoofdstuk G Betaling

Artikel 30 Betaling

  • 1

    Indien feiten of omstandigheden als bedoeld in artikel 4:46 lid 2 van de wet aanleiding geven tot een lagere vaststelling van de subsidie over het betreffende jaar, vindt verrekening zo mogelijk plaats door inhouding op de voorschotbetalingen in het jaar waarin het besluit tot subsidievaststelling wordt genomen. Indien dit niet mogelijk is gezien het tijdstip van het jaar waarin laatstgenoemd besluit wordt genomen geschiedt verrekening zo mogelijk door inhouding van het verschuldigde bedrag op de voorschotbetalingen in het eerstvolgende subsidiejaar. In de beschikking tot voorschotbetaling wordt steeds een voorbehoud gemaakt dat een terugvorderingbesluit als bedoeld in dit artikellid kan worden genomen.

  • 2

    Waarderingssubsidies worden ineens betaald op een nader door het college te bepalen tijdstip.

  • 3

    Incidentele subsidies worden binnen vier weken na de subsidievaststelling betaald, tenzij in de beschikking tot verlening anders is bepaald.

Artikel 31 Betaling in gedeelten

  • 1

    De subsidie wordt in gedeelten betaald indien dat door het college bij beschikking is bepaald.

  • 2

    Structurele subsidies kunnen in termijnen uitbetaald worden. 

Hoofdstuk H Slotbepalingen

Artikel 32 Ontheffing, buiten toepassing laten van (delen van) de verordening

  • 1

    Het college is bevoegd om in individuele gevallen ontheffing te verlenen van een of meer bepalingen in deze verordening en krachtens deze verordening gegeven voorschriften.

  • 2

    Bij overeenkomst als bedoeld in artikel 4:36 van de wet kan het college met de betrokken subsidieontvanger overeen komen een of meerdere gedeelten van deze verordening binnen de desbetreffende subsidierelatie buiten toepassing te laten, mits hiermee wordt gehandeld ter behartiging van het doel waarvoor de subsidie wordt verstrekt.

Artikel 33 Bijzondere gevallen

In gevallen waarin deze verordening niet of niet voldoende voorziet beslist het college.

Artikel 34 Overgangs- en slotbepalingen

  • 1

    Op subsidies die voor de inwerkingtreding van deze verordening zijn verleend blijven de bepalingen van toepassing zoals die zijn opgenomen in de Algemene Subsidieverordening Nieuwkoop (2000), de Subsidieverordening Specifiek Welzijn gemeente Liemeer 2004 en de Algemene Subsidieverordening Ter Aar 2004 en de daarbij behorende bijlagen.

  • 2

    Deze verordening treedt in werking op 1 mei 2007 onder gelijktijdige intrekking van de Algemene Subsidieverordening Nieuwkoop (2000), de Subsidieverordening Specifiek Welzijn gemeente Liemeer 2004 en de Algemene Subsidieverordening Ter Aar 2004. De daarbij behorende bijlagen worden ingetrokken nadat daarvoor in de plaats komende Beleidsregels van kracht zijn geworden.De Algemene Subsidie Verordening 2007 is voor het eerst van toepassing op de aanvragen tot verlening van incidentele subsidies betreffende het subsidiejaar 2007 die na 1 mei 2007 zijn ingediend alsmede op de aanvragen tot verlening van structurele subsidies betreffende het subsidiejaar 2008.

Artikel 35 Citeertitel

Deze verordening kan aangehaald worden als ‘Algemene Subsidieverordening Gemeente Nieuwkoop 2007’.