Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Nieuwkoop

Subsidieverordening monumentenzorg 2010 gemeente Nieuwkoop

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieNieuwkoop
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingSubsidieverordening monumentenzorg 2010 gemeente Nieuwkoop
CiteertitelSubsidieverordening monumentenzorg 2010 gemeente Nieuwkoop
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpfinanciën en economie
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

De Subsidieverordening monumentenzorg 2009, vastgesteld in de openbare vergadering van de raad van 18 december 2008, wordt ingetrokken op het in artikel 20 genoemde tijdstip.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. Gemeentewet, art. 149
  2. Erfgoedverordening 2010 gemeente Nieuwkoop

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen.

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-10-201010-07-2020Nieuwe regeling

23-09-2010

Witte Weekblad, 06-10-2010

2010-0091b

Tekst van de regeling

Intitulé

Subsidieverordening monumentenzorg 2010 gemeente Nieuwkoop

 

 

Hoofdstuk 1 ALGEMEEN

Artikel 1 Begripsbepalingen

Deze verordening verstaat onder:a. monumenten: beschermde gemeentelijke monumenten bedoeld in artikel 1, onder a, sub 1 van de Erfgoedverordening 2010 gemeente Nieuwkoop, waarvan het besluit tot aanwijzing onherroepelijk is geworden;b. eigenaar: diegene die in de kadastrale registratie als eigenaar staat vermeld;c. restauratiewerkzaamheden: de werkzaamheden aan een monument, die het normale onderhoud te boven gaan en die voor het herstel of conservering van de monumentale waarde zoals bedoeld onder e noodzakelijk zijn;d. onderhoudswerkzaamheden: de periodiek noodzakelijke onderhoudswerkzaamheden aan onderdelen van een monument die monumentale waarde bezitten;e. monumentale waarde van een monument: de monumentale waarde van een monument wordt bepaald door de dragende onderdelen en het omhulsel en / of door die onderdelen of objecten die blijkens het register, bedoeld in artikel 9 van de Erfgoedverordening 2010 gemeente Nieuwkoop, of naar het oordeel van burgemeester en wethouders van belang zijn wegens hun schoonheid, hun betekenis voor de wetenschap of hun cultuurhistorische waarden. Indien uit het register blijkt dat een monument uitsluitend beschermd is vanwege één of meer met name genoemde onderdelen of objecten, dan wordt de monumentale waarde uitsluitend bepaald door die onderdelen of objecten;f. subsidiabele restauratiekosten: de kosten die naar het oordeel van het college noodzakelijk zijn om de onderdelen van een monument die monumentale waarde bezitten te herstellen of te conserveren en die zijn opgenomen in de “Beleidsregels onderhoud en restauratie monumenten” van het Ministerie van OCW;g. subsidiabele onderhoudskosten: de kosten van werkzaamheden die naar het oordeel van het college regelmatig moeten worden verricht om onderdelen van een monument, die overeenkomstig de beschrijving in het monumentenregister monumentale waarde bezitten, in goede staat te houden;h. rieten daken: met riet gedekte daken van gebouwen die ouder dan vijfentwintig (25) jaar zijn en voor permanente bewoning in gebruik zijn, alsmede boerderijen, schuren, kap- en hooibergen en karschoppen, die bedrijfsmatig in gebruik zijn en onherroepelijk zijn geregistreerd op de gemeentelijke monumentenlijst;i. subsidieplafond: het bedrag dat gedurende een bepaald tijdvak ten hoogste beschikbaar is voor de verstrekking van subsidies op grond van deze verordening;j. monumentencommissie: de op basis van art. 15 Monumentenwet 1988 ingestelde commissie met als taak het college op verzoek of uit eigen beweging te adviseren over de toepassing van de Monumentenwet 1988, de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht, de Erfgoedverordening 2010 gemeente Nieuwkoop, deze verordening en het gemeentelijk beleid inzake cultuurhistorisch erfgoed;k. college: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Nieuwkoop;l. raad: de gemeenteraad van de gemeente Nieuwkoop.

Artikel 2 Beschikbaar subsidiebudget

De raad neemt jaarlijks een besluit waarin het subsidieplafond wordt vastgesteld ten behoeve van de uitvoering van deze verordening.

Artikel 3 De subsidieverlening

  • 1

    Het college kan op aanvraag van de eigenaar van een monument subsidie verlenen als tegemoetkoming in de kosten voor subsidiabele werkzaamheden aan een monument.

  • 2

    Het college weigert subsidie te verlenen indien:a. door verlening van de subsidie het subsidieplafond wordt overschreden;b. voor de werkzaamheden bedoeld onder 1 een vergunning op grond van de Erfgoed-verordening 2010 gemeente Nieuwkoop is aangevraagd en deze is geweigerd;c. van rijkswege en / of van provinciewege reeds een financiële tegemoetkoming in de restauratie- of onderhoudswerkzaamheden kan worden verleend die te vergelijken is met de in deze verordening genoemde subsidies;d. met de uitvoering van de onderhoudswerkzaamheden is begonnen voordat op de aanvraag door burgemeester en wethouders is beslist. Dit laat onverlet het bepaalde in artikel 6;e. het monument niet is verzekerd onder een zogenaamde opstalverzekering, zodanig dat de kosten van herstel of herbouw door de verzekering voldoende gedekt zijn;f. in het geval van een aanvraag om restauratiesubsidie, de subsidiabele restauratiekosten minder dan € 1.500,-- bedragen;g. in het geval van een aanvraag om onderhoudssubsidie, de subsidiabele onderhoudskosten minder dan € 300,-- bedragen.

  • 3

    Bij de beslissing op aanvragen om subsidie houdt het college in elk geval rekening met:a. de prioriteiten die in het kader van het gemeentelijk monumentenbeleid worden gesteld;b. de monumentale waarde van het monument;c. de bouwtechnische- en uiterlijke staat van het monument;d. het gebruik van het monument;e. de relatie van het monument tot zijn omgeving.

  • 4

    Voordat het college over de aanvraag om subsidieverlening een besluit neemt, vraagt het advies aan de monumentencommissie.

Artikel 4 Termijnen advies en subsidiebesluit

  • 1

    De monumentencommissie adviseert voor zover het een advies betreft als bedoeld in artikel 3, vierde lid, schriftelijk binnen acht (8) weken na ontvangst van het verzoek van het college.

  • 2

    Het college beslist voor zover het een besluit betreft als bedoeld in artikel 3, eerste lid, binnen acht (8) weken na ontvangst van het advies van de monumentencommissie, maar in ieder geval binnen zestien (16) weken na de adviesaanvraag.

Artikel 5 De aanvraag

  • 1

    Aanvragen om subsidie worden in volgorde van binnenkomst behandeld met in achtneming van artikel 3, tweede lid onder a.

  • 2

    De aanvraag om een subsidie wordt op een door het college beschikbaar te stellen formulier bij het college ingediend.

  • 3

    Naast het in het eerste lid genoemde formulier dient de aanvraag in ieder geval te bevatten:a. een gespecificeerde begroting van de kosten;b. een werkomschrijving;c. tekeningen die de bestaande en de te maken toestand van het monument aangeven;d. de naam en het adres van degene die verantwoordelijk is voor de uitvoering van de werkzaamheden.

  • 4

    Als de aanvraag niet aan de in de leden 1 tot en met 3 gestelde voorwaarden voldoet, stelt het college de aanvrager in de gelegenheid zijn aanvraag binnen een redelijke termijn aan te vullen.

  • 5

    5. a. Aanvragen om subsidie waarop in verband met het bepaalde in artikel 3, tweede lid onder a, niet positief kan worden beschikt, worden door het college voor dat betreffende jaar afgewezen.b. Aanvragen als bedoeld onder a hoeven niet opnieuw te worden ingediend. Deze worden in het eerst volgende jaar waarop door de raad een subsidieplafond is vastgesteld op de oorspronkelijke volgorde van indiening als eerste in behandeling genomen.

Artikel 6 Start van de werkzaamheden

Met de uitvoering van de werkzaamheden mag niet worden begonnen voordat het college op de aanvraag heeft beslist. Het college kan de eigenaar op diens verzoek toestemming geven om vooruitlopend op de te nemen beslissing omtrent de subsidieverlening met de werkzaamheden te starten. Deze toestemming kan niet eerder worden verleend dan nadat de subsidiabele kosten zijn vastgesteld.

Artikel 7 De subsidievaststelling

  • 1

    De subsidieontvanger dient na uitvoering en gereedmelding van de werkzaamheden een aanvraag tot vaststelling van de subsidie in.

  • 2

    Bij de aanvraag tot subsidievaststelling legt de aanvrager rekening en verantwoording af omtrent de aan de werkzaamheden verbonden uitgaven en inkomsten, voor zover deze voor de vaststelling van de subsidie van belang zijn. De aanvrager overlegt daartoe in ieder geval betalingsbewijzen.

  • 3

    Het college stelt de subsidie vast als de werkzaamheden conform de subsidieverlening zijn uitgevoerd en gereed gemeld en akkoord zijn bevonden door het college.

Artikel 8 Uitbetaling van de subsidie

  • 1

    Uitbetaling van de subsidie door het college vindt plaats nadat de subsidie is vastgesteld.

  • 2

    Het subsidiebedrag wordt overeenkomstig de subsidievaststelling betaald, onder verrekening van eventuele reeds uitbetaalde voorschotten.

  • 3

    Uitbetaling geschiedt uitsluitend op een door aanvrager op te geven bank- of girorekening.

  • 4

    In afwijking van het eerste lid, kan een voorschot op de subsidie worden uitbetaald indien de voortgang van de werkzaamheden dat naar het oordeel van het college rechtvaardigt. Het voorschot kan ten hoogste 60% van de subsidieverlening bedragen.

  • 5

    Voordat het voorschot bedoeld in het vierde lid wordt uitbetaald dient het college vast te stellen of de reeds verrichte werkzaamheden zijn uitgevoerd conform de subsidieverlening.

Artikel 9 Calamiteiten

Het college verstrekt geen subsidie als de kosten van restauratie, onderhoud, herstel of vernieuwing van monumenten voortvloeien uit brand- en stormschade, waartegen verzekering mogelijk is, alsmede voor zover de kosten van voorzieningen op andere wijze kunnen worden vergoed.

Hoofdstuk 2 RESTAURATIESUBSIDIE

Artikel 10 Subsidieverlening voor restauratiewerkzaamheden

  • 1

    Het college kan aan de eigenaar van een monument eenmaal per vijfentwintig (25) jaar subsidie verlenen als tegemoetkoming in de subsidiabele restauratiekosten.

  • 2

    De subsidie bedraagt maximaal 50% van de subsidiabele restauratiekosten, doch ten hoogste € 20.000,-- Voor een beschermd gemeentelijk monument, geen gebouw zijnde, bedraagt de bijdrage eveneens maximaal 50% van de subsidiabele kosten, doch ten hoogste € 10.000,--

  • 3

    De subsidiabele restauratiekosten worden beoordeeld aan de hand van noodzakelijkheid, soberheid, doelmatigheid, de bepalingen in het Bouwbesluit en de Erfgoedverordening 2010 gemeente Nieuwkoop.

Artikel 11 Voorwaarden voor subsidieverlening

  • 1

    Het college verleent de subsidie onder voorwaarde dat:a. binnen twaalf (12) weken na de toekenning met de restauratiewerkzaamheden een aanvang is gemaakt;b. de restauratiewerkzaamheden zijn uitgevoerd binnen tweeënvijftig (52) weken na verlening van de subsidie;c. alle bescheiden en gegevens die nodig zijn voor de juiste toepassing van deze regeling worden verstrekt;d. de monumentale waarde van het monument na restauratie in stand is gebleven;e. de eigenaar het monument na het ontvangen van de subsidie goed onderhoudt en dit eenmaal per vijf jaar aantoont;f. de eigenaar het monument op de gebruikelijke wijze verzekert en verzekerd houdt, eng. het monument na de werkzaamheden of het treffen van de voorzieningen, in haar geheel beschouwd, geen strijdigheid oplevert met bouw- en / of constructieve eisen die volgens wettelijk voorschriften aan een onroerende zaak moeten worden gesteld.

  • 2

    Het college kan op verzoek van de subsidieontvanger afwijken van het bepaalde onder a en b, mits de subsidieontvanger vóór het verstrijken van de gestelde termijn aangeeft waarom de werkzaamheden niet binnen die termijn kunnen worden aangevangen of uitgevoerd.

Artikel 12 Subsidiabele restauratiekosten

  • 1

    De volgende kosten zijn, in aanvulling op het bepaalde in artikel 1 onder f, subsidiabel:a. de aanneemsom die betrekking heeft op de restauratiewerkzaamheden;b. het architectenhonorarium, het honorarium voor de constructeur en de kosten van het dagelijks toezicht naar evenredigheid van verhouding tussen de subsidiabele en niet-subsidiabele restauratiekosten, waarbij de berekeningsmethodiek wordt aangehouden zoals die is opgenomen in de “Beleidsregels onderhoud en restauratie monumenten” van het Ministerie van OCW;c. bouwhistorisch en / of archeologisch onderzoek dat noodzakelijk is om inzicht te krijgen in de monumentale waarde, voor zover die niet blijkt uit de beschrijving in de gemeentelijke monumentenlijst;d. de leges die evenredig worden verdeeld tussen de subsidiabe¬le en niet-subsidiabele restauratiekosten;e. de verschuldigde omzetbelasting, mits deze niet verrekenbaar is;f. installaties ter voorkoming van brand of blikseminslag, voor zover deze door het college zijn voorgeschreven.

  • 2

    Als een eigenaar zelf werkzaamheden in het kader van een restauratie verricht zijn de materiaalkosten subsidiabel. De loonkosten zijn subsidiabel als hij de werkzaamheden verricht in het kader van een door hem gedreven onderneming. Voorts kunnen werkzaamheden of voorzieningen subsidiabel worden gesteld als deze verband houden met de architectuurhistorische waarde van het monument.

  • 3

    Voor zover de kosten van werkzaamheden of voorzieningen op grond van een verzekering worden gedekt of op andere wijze worden vergoed, blijven die kosten voor het bepalen van de subsidiabele restauratiekosten buiten beschouwing.

Hoofdstuk 3 ONDERHOUDSSUBSIDIE

Artikel 13 Subsidieverlening voor onderhoudswerkzaamheden

  • 1

    Het college kan aan de eigenaar van een monument eenmaal per vijf (5) jaar subsidie verlenen als tegemoetkoming in de subsidiabele onderhoudskosten.

  • 2

    De subsidie bedraagt maximaal 50% van de subsidiabele onderhoudskosten, doch ten hoogste € 3.500,--

  • 3

    De subsidiabele onderhoudskosten worden beoordeeld aan de hand van noodzakelijkheid, soberheid, doelmatigheid, de bepalingen in het Bouwbesluit en de Erfgoedverordening 2010 gemeente Nieuwkoop.

Artikel 14 Voorwaarden voor subsidieverlening

  • 1

    Het college verleent de subsidie onder voorwaarde dat:a. binnen twaalf (12) weken na de toekenning met de onderhoudswerkzaamheden een aanvang is gemaakt;b. de onderhoudswerkzaamheden zijn uitgevoerd binnen zesentwintig (26) weken na verlening van de subsidie;c. alle bescheiden en gegevens die nodig zijn voor de juiste toepassing van deze regeling worden verstrekt;d. de monumentale waarde van het monument na het onderhoud in stand is gebleven;e. de eigenaar het monument op de gebruikelijke wijze verzekert en verzekerd houdt;f. het monument na de werkzaamheden of het treffen van voorzieningen in haar geheel beschouwd, geen strijdigheid oplevert met bouw- en / of constructieve eisen die volgens wettelijk voorschriften die aan een onroerende zaak moeten worden gesteld.

  • 2

    Het college kan op verzoek van de subsidieontvanger afwijken van het bepaalde onder a en b, mits de subsidieontvanger vóór het verstrijken van de gestelde termijn aangeeft waarom de werkzaamheden niet binnen die termijn kunnen worden aangevangen of uitgevoerd.

Artikel 15 Subsidiabele onderhoudskosten

  • 1

    Tot het plegen van onderhoud worden de volgende werkzaamheden aangemerkt:a. het dak: reparatie van dakbedekking, dakbeschot, zink, of lood en het vervangen van enkele pannen;b. schoorstenen: reparaties, voegwerk en herstel;c. goten of hemelwaterafvoeren: reparaties en herstel;d. gevels: partieel voegen; pleisteren; metselwerk of natuursteen en vochtbestrijding met een totaal oppervlak van minder dan 20% van het geveloppervlak;e. vensters: reparaties en herstel van buitenkozijnen, inclusief luiken en buitendeuren; ramen en sponningen;f. buitenschilderwerk: vensters; luiken; goten; boeiboorden / windveren en muren / plinten;g. rieten daken: aan- en afvoer en verwerken van riet; bindmateriaal; sporen; rietlatten; nokvorsten; kantplanken en steigermateriaal. Het te onderhouden deel mag maximaal 5% van het totale rieten dak bedragen.

  • 2

    Als een eigenaar zelf werkzaamheden in het kader van het onderhoud verricht zijn de materiaalkosten subsidiabel. De loonkosten zijn subsidiabel als hij de werkzaamheden verricht in het kader van een door hem gedreven onderneming.

  • 3

    Voor zover de kosten van werkzaamheden of voorzieningen op grond van een verzekering worden gedekt of op andere wijze worden vergoed blijven die kosten voor het bepalen van de subsidiabele onderhoudskosten buiten beschouwing.

Hoofdstuk 4 OVERIGE BEPALINGEN

Artikel 16 Toezichthouders

Met het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens deze verordening zijn belast de personen die daartoe op grond van artikel 24 Erfgoedverordening 2010 gemeente Nieuwkoop zijn aangewezen of aangewezen kunnen worden.

Artikel 17 Indexatie subsidiebedragen

De in deze verordening genoemde bedragen worden jaarlijks geïndexeerd op basis van de in de gemeentebegroting gehanteerde percentages voor indexaties.

Hoofdstuk 5 SLOTBEPALINGEN

Artikel 18 Intrekken oude regeling

De Subsidieverordening monumentenzorg 2009, vastgesteld in de openbare vergadering van de raad van 18 december 2008, wordt ingetrokken op het in artikel 20 genoemde tijdstip.

Artikel 19 Overgangsrecht

  • 1

    Aanvragen die zijn ingediend vóór de inwerkingtreding van deze verordening worden afgehandeld met inachtneming van de in artikel 18 ingetrokken verordening.

  • 2

    Een subsidie die is verleend op grond van de onder artikel 18 ingetrokken verordening wordt gelijkgesteld met een subsidie als bedoeld in deze verordening.

Artikel 20 Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op het tijdstip waarop de Erfgoedverordening 2010 gemeente Nieuwkoop in werking treedt.

Artikel 21 Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als "Subsidieverordening monumentenzorg 2010 gemeente Nieuwkoop”.