Organisatie | Werkendam |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening Het Activiteitenfonds gemeente Werkendam |
Citeertitel | Verordening Het Activiteitenfonds gemeente Werkendam |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | maatschappelijke zorg en welzijn |
Eigen onderwerp | Archief |
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
20-08-2004 | 01-01-2004 | 22-05-2012 | Nieuwe regeling | 27-04-2004 Altena Nieuws, 12-08-2004 | WE/3683 |
De raad van de gemeente Werkendam;
gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 10 maart 2004;
gezien het advies van de cliëntenraad van 4 maart 2004;
gehoord de commissie Inwoners van 13 april 2004;
gelet op artikel 147, juncto artikel 108, van de Gemeentewet;
vast te stellen de verordening ‘Het Activiteitenfonds gemeente Werkendam’, met bijbehorende toelichting
Artikel 1 - begripsomschrijving
In deze verordening wordt verstaan onder:
Het doel van de verordening is:
Artikel 4 - doelgroep en inkomensnormen
Degene die langer dan twaalf maanden een inkomen ontving dat lager was dan de inkomensnormen als bedoeld in lid 1 en lid 2 van dit artikel en wiens inkomen toeneemt als gevolg van werkaanvaarding, komt het eerste kalenderjaar na werkaanvaarding nog in aanmerking voor een bijdrage krachtens deze verordening.
Een bijdrage als bedoeld in artikel 3 wordt toegekend indien aan de onderstaande voorwaarden wordt voldaan:
Artikel 6 - indiening aanvraag
Deze verordening kan worden aangehaald als ‘Het Activiteitenfonds gemeente Werkendam’. De verordening treedt in werking op 1 januari 2004;
Aldus besloten in de openbare vergadering van de raad
van de gemeente Werkendam van 27 april 2004.
Mr. I. Bakker Drs. H.A.G. Hellegers
Bijlage als bedoeld in artikel 1 van de verordening ‘Het Activiteitenfonds gemeente Werkendam’.
Voor onderstaande kosten kan een bijdrage verstrekt worden op basis van de verordening:
Bovenstaande lijst is niet limitatief. Ook kosten die hier niet genoemd worden kunnen in aanmerking komen voor een bijdrage. Op basis van artikel 7, tweede lid, beoordelen burgemeester en wethouders in hoeverre niet genoemde kosten onder de werkingssfeer van de verordening vallen.
Toelichting bij verordening ‘Het Activiteitenfonds gemeente Werkendam’
Dit artikel geeft een aantal begrippen weer zoals deze voorkomen in de verordening:
Dit artikel geeft het doel van de verordening weer. Het doel is tweeledig:
Voor alle inwoners geldt dat de verordening wil stimuleren dat inwoners met een laag inkomen deelnemen aan activiteiten op het terrein van cultuur, educatie, recreatie en sport.
Voor ouderen en gehandicapten is het echter soms moeilijk om aan de genoemde activiteiten buitenshuis deel te nemen vanwege fysieke beperkingen. Voor hen is het echter van belang om toch sociaal contact te hebben met de buitenwereld. Om die reden worden de kosten van een abonnement op een krant, het abonnement van de kabel, het telefoonabonnement/internetaansluiting, de NS-kortingskaart en de kerktelefoon eveneens aangemerkt als uitgaven die vallen onder de doelstelling van de verordening.
De bijdrage bedraagt maximaal € 125 per jaar per volwassene. Dit is ook het maximale bedrag dat ouderen en arbeidsgehandicapten kunnen ontvangen. Ouderen en arbeidsgehandicapten die uitgaven hebben die vallen onder zowel lid 1 als onder lid 2, ontvangen maximaal € 125 per persoon.
Vooral voor kinderen uit gezinnen met lage inkomens is het van belang om deel te kunnen aan activiteiten zoals genoemd in artikel 2, eerste lid. Om die reden bedraagt de bijdrage voor kinderen € 125 per kind en wordt dit bedrag verhoogd met € 50 indien het kind lid is van een vereniging of een club waarbij sprake is van deelname aan structurele, regelmatige activiteiten.
Voor een bijdrage komen inwoners met een laag inkomen in aanmerking. In deze verordening wordt hieronder verstaan: inwoners met een inkomen tot 120% van het sociaal minimum.
Inkomens tot 110% komen in aanmerking voor de maximale bijdrage. Inkomens van 110% tot 120% komen in aanmerking voor een bijdrage van 50%.
Er geldt een vermogenstoets. De vermogenscriteria zoals genoemd in art. 34, eerste lid, van de Wet werk en bijstand zijn van toepassing.
Art. 34, tweede lid, van de Wet werk en bijstand geldt in dit verband niet. Dit betekent dat de overwaarde in de eigen woning wordt aangemerkt als vermogen.
Het vrij te laten vermogen is gelijk aan de bedragen als genoemd in art. 34, derde lid, van de Wet werk en bijstand. Deze bedragen worden per volwassene met € 3000 verhoogd, waardoor eventueel gereserveerde bedragen voor de kosten van begrafenis/crematie niet gerekend worden tot het vrij te laten vermogen.
Studenten komen niet in aanmerking. Zij worden geacht reeds voldoende deel te nemen aan activiteiten waarop deze regeling zich richt.
Inwoners die voor hun inkomensvoorziening zijn aangewezen op de zorg van het rijk komen evenmin in aanmerking voor een bijdrage.
Om de gevolgen van de armoedeval tegen te gaan wordt voor langdurig werklozen (in dit kader: langer dan 12 maanden werkloos) het eerste kalenderjaar na werkaanvaarding nog uitgegaan van het lagere inkomen.
Een aanvraag moet worden ingediend via een daartoe bestemd aanvraagformulier. Op het aanvraagformulier moet worden vermeld voor welke gezinsleden een bijdrage wordt gevraagd. Per gezinslid moet gespecificeerd worden aangegeven wat de kosten zijn van de vermelde activiteiten.
Tevens moet aangegeven worden wat de hoogte is van het inkomen en het vermogen. Een inkomensbewijs, dit kan zijn een salaris/uitkeringsspecificatie, een dagafschrift van bank of giro etc. moet worden meegezonden indien geen Wwb-uitkering via Buro Altena voor Werk,Inkomen & Zorg wordt ontvangen
In dat laatste geval moet de aanvrager tevens een vraag beantwoorden over de hoogte van het aanwezige vermogen.
Indien het inkomen van de aanvrager lager is dan 120% van het sociaal minimum wordt een bijdrage toegekend. De bijdrage per gezinslid bestaat uit een bedrag voor de kosten van de activiteiten die voldoen aan de omschrijving in artikel 1 onder a. De maximaal toe te kennen bedragen worden genoemd in artikel 3.
Inwoners die in een kalenderjaar een aanvraag toegekend hebben gekregen, ontvangen het jaar daarop in de maand maart een aanvraagformulier voor het nieuwe kalenderjaar. Deze personen worden gewezen op de mogelijkheid voor het nieuwe kalenderjaar een aanvraag in te dienen.
Controle op de besteding van de gedeclareerde bedragen vindt per steekproef plaats.
In een werkinstructie stellen burgemeester en wethouders nadere uitvoeringsregels vast.
De werkinstructie heeft met name betrekking op de uitwerking van de artikelen 5 en 6, waaronder het vaststellen van een controle-protocol.
De verordening treedt in werking met terugwerkende kracht tot 1 januari 2004.
Het is daardoor mogelijk dat aanvragers de bewijsstukken van gemaakte kosten in het eerste halfjaar van 2004 niet kunnen overleggen. Op dat moment was niet bekend dat vanaf 2004 een bewijslast geldt voor het Activiteitenfonds.
Indien dit tijdens de steekproefsgewijze controle mocht blijken, wordt hier soepel mee omgegaan.