Organisatie | Roosendaal |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening subsidiering van het godsdienst- en levensbeschouwelijk vormingsonderwijs |
Citeertitel | Verordening subsidiering godsdienst- en levensbeschouwelijk vormingsonderwijs |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | onderwijs |
Eigen onderwerp | onderwijs |
De voorgaande Verordening van de voormalige gemeente Roosendaal en Nispen van 1976 is ingetrokken alsmede de Besluit tegemoetkoming beloning godsdienstleraren van de voormalige gemeente Wouw van 1975.
Harmonisatie welzijnssubsidies
1.Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-01-1999 | 19-07-2010 | nieuwe regeling | 26-11-1998 Gemeenteblad 1998/40, Roosendaalse bode 20-12-1998 | CBS/98-125 |
Vaststelling door de raad op 26 november 1998.
Verordening subsidiering van het godsdienst- en levensbeschouwelijk vormingsonderwijs.
Deze verordening verstaat onder:
"school": een openbare of bijzondere basisschool dan wel een openbare of bijzondere school c.q. afdeling voor speciaal of voortgezet speciaal onderwijs in de gemeente ;
"instelling": de rechtspersoonlijkheid bezittende instantie, geen schoolbestuur zijnde, die zich ten doel stelt de verzorging van het godsdienst- en/of levensbeschouwelijk vormingsonderwijs aan scholen voor basisonderwijs en speciaal of voortgezet speciaal onderwijs in de gemeente Roosendaal;
"leraar": degene, die door de instelling met het geven van het godsdienst- en levensbeschouwelijk vormingsonderwijs is belast en/of aan wie de teamcoaching van de leerkracht op het terrein van het godsdienst- en levensbeschouwelijk vormingsonderwijs is opgedragen;
"leerkracht": een aan de school verbonden onderwijskracht, de directeur daaronder eventueel begrepen, aan wie de voortdurende leiding van een klas of groep is toevertrouwd.
Het subsidie bedraagt per jaar 75% van de werkelijke salariskosten van de leraar, verhoogd met de wettelijk verplichte sociale lasten, alsmede de overige sociale lasten, voor zover deze door burgemeester en wethouders worden goedgekeurd, met dien verstande, dat het subsidie niet meer bedraagt dan 75% van het in het 3e lid van dit artikel voor een betreffende functionaris geldende salaris.
a. Het subsidiabel salaris wordt vastgesteld aan de hand van het werkelijk perbasisonderwijs (waarover de activiteiten van de instelling zich uitstrekken) aan school voor het godsdienst- of levensbeschouwelijk vormingsonderwijs besteed aantal klokuren, met dien verstande, dat het maximaal voor bepaling van het subsidie in aanmerking komend aantal wekelijkse klokuren bepaald wordt aan de hand van de navolgende tabel:
1 t/m 63 leerlingen : ¼ klokuur per week;
64 t/m 98 " : ½ klokuur per week;
99 t/m 133 " : ¾ klokuur per week;
134 t/m 168 " : 1 klokuur per week;
169 t/m 200 " : 1 ¼ klokuur per week;
201 t/m 232 " : 1 ½ klokuur per week;
233 t/m 264 " : 1 ¾ klokuur per week;
265 t/m 296 " : 2 klokuren per week;
en verder te verhogen met ¼ klokuur per week per 32 leerlingen;
het subsidiabele salaris wordt vastgesteld aan de hand van het werkelijk per school voor speciaal onderwijs of voortgezet speciaal onderwijs (waarover de activiteiten van de instelling zich uitstrekken) aan het godsdienst- of levensbeschouwelijk vormingsonderwijs besteed aantal klokuren, met dien verstande, dat het maximaal voor de bepaling van de subsidie in aanmerking komend aantal wekelijkse klokuren gelijk is aan het verplicht aantal aan de school verbonden leerkrachten, vermenigvuldigd met ¼.
Godsdienst- en levensbeschouwelijk vormingsonderwijs vindt plaats binnen de schooltijden in het gebouw van de school en wordt gegeven aan leerlingen, wier ouders, voogden of verzorgers aan het bevoegd gezag schriftelijk daarom hebben verzocht. Indien en voor zoveel de verplichting tot het volgen van godsdienstonderwijs een bindende voorwaarde is voor de toelating tot de school, een verzoek, als bedoeld in de vorige volzin, achterwege blijven.
In gevallen, waarin deze verordening niet voorziet, beslissen burgemeester en wethouders.
Aldus vastgesteld door de raad in de openbare vergadering van 26 november 1998.