Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Oss

Beoordelingsreglement Oss

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieOss
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingBeoordelingsreglement Oss
CiteertitelBeoordelingsreglement Oss
Vastgesteld doorcollege van burgemeester en wethouders
Onderwerpbestuur en recht
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Gemeentewet

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

18-05-2009Onbekend

11-05-2009

Oss Actueel 13 januari 2011

Onbekend

Tekst van de regeling

Intitulé

Beoordelingsreglement Oss

 

 

BEOORDELINGSREGLEMENT OSS

I.Algemene bepalingen

Artikel 1

In dit reglement wordt verstaan onder:

Ambtenaar: De ambtenaar in de zin van de Collectieve Arbeidsvoorwaardenregeling Oss.

De arbeidscontractant in de zin van artikel 2.5 van de Collectieve Arbeidsvoorwaardenregeling Oss.

Eerste beoordelaar: De direct leidinggevende van de te beoordelen ambtenaar of een andere vooraf door de directeur aangewezen ambtenaar.

Tweede beoordelaar: De naasthogere leidinggevende.

Beoordelingsadviseur: De functionaris, veelal de personeelsconsulent van de dienst, die belast is met het toezicht op een juiste interpretatie en hantering van de systematische personeelsbeoordeling en die beoordelaar(s) en beoordeelde terzijde staat en van advies dient in de beoordelingsprocedure.

Informant: Een, op verzoek van de ambtenaar, beoordelaar of directeur aanwezige functionaris, die de beoordelaar(s) verdere informatie geeft over de te beoordelen ambtenaar.

Functie: Het samenstel van werkzaamheden waarmee de ambtenaar krachtens de hem door of vanwege B&W gegeven opdracht in het beoordelingstijdvak was belast.

Beoordelingstijdvak: Het tijdvak liggende tussen de voorgaande beoordeling en het tijdstip van de nieuwe beoordeling, waarover de beoordelaar zich met betrekking tot de functievervulling door de ambtenaar een oordeel vormt.

Beoordeling

Artikel 2

De beoordeling van een ambtenaar betreft de wijze waarop deze zijn functie heeft vervuld gedurende het beoordelingstijdvak, met inbegrip van zijn gedragingen tijdens de uitoefening van die functie. Zij geschiedt met inachtname van de aan een doelmatige functievervulling redelijkerwijze te stellen eisen.

Beoordelingsfrequentie

Artikel 3
  • 1.

    In het algemeen wordt eenmaal per jaar een beoordeling uitgebracht over de ambtenaar. Op verzoek van de ambtenaar of de leidinggevende vinden, indien de omstandigheden daartoe aanleiding geven, vaker beoordelingen plaats waarbij de beoordelingstijdvakken minimaal drie maanden bedragen.

  • 2.

    De ambtenaar in tijdelijke dienst wordt in het eerste dienstjaar tenminste tweemaal beoordeeld. Als regel vindt de eerste beoordeling na 6 maanden plaats, tenzij omstandigheden aanleiding geven dit tijdvak te verkorten danwel te verlengen.

  • 3.

    Indien een ambtenaar met een nieuwe functie wordt belast, danwel wanneer diens functie een ingrijpende wijziging heeft ondergaan, dit ter beoordeling van de leidinggevende, vangt vanaf het tijdstip waarop deze wijziging plaatsvindt een nieuw beoordelingstijdvak aan: de eerste -voorlopige- beoordeling vindt uiterlijk na 6 maanden plaats. De periode voorafgaand aan de wijziging dient met een beoordeling afgesloten te worden, tenzij tussen het tijdstip van de voorgaande beoordeling en de ingangsdatum van de wijziging een tijdvak van minder dan drie maanden ligt.

Procedure

Artikel 4
  • 1.

    De beoordeling geschiedt door de beoordelaar in samenspraak met de ambtenaar. Op verzoek van de ambtenaar of eerste beoordelaar vindt de beoordeling, indien mogelijk, door twee beoordelaars plaats.

  • 2.

    Op verzoek van de directeur, de beoordelaar(s), de naasthogere leidinggevende van de beoordelaar(s) of de ambtenaar kunnen, in onderlinge overeenstemming en in het belang van een zo juist mogelijke beoordeling, andere ambtenaren die op enigerlei wijze aan de werkzaamheden van de ambtenaar leiding hebben gegeven of bij de werkzaamheden betrokken zijn geweest, bij het opmaken van de beoordeling als informant aanwezig zijn.

  • 3.

    De datum en het tijdstip waarop het beoordelingsgesprek plaatsvindt, wordt, in overleg met de te beoordelen ambtenaar, minimaal één week voor aanvang van dit gesprek vastgelegd.

  • 4.

    Op verzoek van de ambtenaar of de beoordelaar(s) is bij het beoordelingsgesprek een beoordelingsadviseur als procesbegeleider aanwezig.

Artikel 5

1.De beoordelaar(s) maakt het beoordelingsformulier in concept op.

Het CMT stelt het model van dit formulier vast.

  • 2.

    Ter voorbereiding van het gesprek krijgt de ambtenaar ruim voor aanvang van het gesprek het concept-beoordelingsformulier uitgereikt.

  • 3.

    Indien de ambtenaar ten aanzien van de waardering op een bepaald punt een afwijkende mening heeft, wordt dit door de beoordelaar(s) op het beoordelingsformulier vastgelegd.

  • 4.

    Het beoordelingsformulier wordt door de beoordelaar(s), de ambtenaar en, indien aanwezig, de beoordelingsadviseur ondertekend. De ambtenaar geeft aan of hij wel of niet akkoord gaat met de beoordeling. Op verzoek van de ambtenaar kan de ondertekening één week worden uitgesteld.

Indien de beoordelingsadviseur van mening is, dat de beoordeling niet genoegzaam door verklaring of feiten wordt gesteund, maakt hij daarvan gemotiveerd melding op het beoordelingsformulier.

5.De ambtenaar ontvangt een afschrift van het beoordelingsformulier.

Artikel 6
  • 1.

    Binnen 30 dagen nadat het beoordelingsgesprek heeft plaatsgevonden, wordt het beoordelingsformulier door de naasthogere leidinggevende van de beoordelaar vastgesteld. Voorwaarde hierbij is dat de naasthogere leidinggevende niet in de rol van (1e of 2e ) beoordelaar heeft gefunctioneerd.

  • 2.

    Indien aan de naasthogere leidinggevende van de beoordelaar uit de desbetreffende aantekening op het beoordelingsformulier blijkt dat de ambtenaar niet akkoord gaat met (een gedeelte van) de beoordeling van de beoordelaar(s), of indien uit de aantekeningen van de beoordelingsadviseur blijkt dat de beoordeling niet genoegzaam door verklaring of feiten wordt gesteund, nodigt hij de beoordelaar(s) en de ambtenaar uit voor een gezamenlijke hoorzitting.

    Bij deze zitting is de beoordelingsadviseur aanwezig.

    Naar aanleiding van uit deze bijeenkomst voortkomende gegevens kan de naasthogere leidinggevende de beoordeling wijzigen.

  • 3.

    De naasthogere leidinggevende van de beoordelaar stelt de beoordeling vervolgens al dan niet gewijzigd vast. De ambtenaar ontvangt een afschrift van het vastgestelde beoordelingsformulier.

  • 4.

    Indien de ambtenaar te kennen heeft gegeven dat diens mening ten aanzien van een bepaald gezichtspunt af blijft wijken van het oordeel van de beoordelaar(s), stelt de naasthogere leidinggevende de beoordeling gemotiveerd vast.

Artikel 7
  • 1.

    Indien de directeur als beoordelaar optreedt, wordt de beoordeling door de gemeentesecretaris vastgesteld.

  • 2.

    Indien de gemeentesecretaris als beoordelaar optreedt, wordt de beoordeling door de burgemeester vastgesteld.

  • 3.

    De gemeentesecretaris wordt beoordeeld door het college.

  • 4.

    Met betrekking tot het griffiepersoneel treedt de griffier als beoordelaar op. De voorzitter van de raad stelt de beoordeling vast.

  • 5.

    Met betrekking tot de griffier zelf treedt de voorzitter van de raad als beoordelaar op.

    Vervolgens stelt de plaatsvervangend voorzitter van de raad, danwel een nader door de

    raad aan te wijzen vertegenwoordiger(s) van de raad de beoordeling vast.

Bezwaar

Artikel 8
  • 1.

    Nadat de beoordeling is vastgesteld kan de ambtenaar daarover schriftelijk en gemotiveerd een bezwaar indienen bij het college. De termijn waarbinnen dit bezwaar ingediend moet zijn alsmede de wijze waarop dit bezwaar behandeld wordt, komt overeen met wat daarover in de Algemene wet bestuursrecht is bepaald. Het college laat zich hierbij adviseren door een onafhankelijke adviescommissie.

  • 2.

    Deze onafhankelijke adviescommissie bestaat uit 1 lid namens een vertegenwoordigende organisatie, 1 lid namens de organisatie en een onafhankelijke voorzitter.

    Het secretariaat van de commissie wordt vervuld door een medewerker van de afdeling Personeel en Organisatie.

Bewaren en bewaartermijn

Artikel 9
  • 1.

    Het vastgestelde beoordelingsformulier wordt, apart van het personeelsdossier, opgeborgen bij de personeelsconsulent van de betreffende dienst.

  • 2.

    De vastgestelde beoordelingsformulieren worden tot 5 jaar na de datum van vaststelling bewaard.

Slotbepalingen

Artikel 10
  • 1.

    In gevallen waarin dit reglement niet, niet voldoende of niet naar redelijkheid voorziet, beslissen B&W.

  • 2.

    Dit reglement kan worden aangehaald als "Beoordelingsreglement Oss " en treedt in werking nadat het op de gebruikelijke wijze openbaar is gemaakt met ingang van 1 december 1996.

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van 29 november 1996

1e wijziging 2 maart 2004

2e wijziging 27 september 2005