Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Werkendam

Verordening tegemoetkoming kosten kinderopvang

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieWerkendam
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingVerordening tegemoetkoming kosten kinderopvang
CiteertitelVerordening tegemoetkoming kosten kinderopvang gemeente Werkendam
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpmaatschappelijke zorg en welzijn
Eigen onderwerpArchief

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Regeling vervangt Verordening Kwaliteitsregels Kinderopvang”, zoals vastgesteld bij raadsbesluit van 24-11-1998

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Wet Kinderopvang, art. 23

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-01-200501-01-2013Nieuwe regeling

29-06-2004

Altena Nieuws, 12-08-2004

WE/3683

Tekst van de regeling

Intitulé

Verordening tegemoetkoming kosten kinderopvang

 

De raad van de gemeente Werkendam;

 

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders;

 

gelet op artikel 23 van de Wet Kinderopvang;

 

overwegende dat het noodzakelijk is de verlening, de voorschotverlening en de vaststelling van de tegemoetkoming van de gemeente in de kosten van kinderopvang bij verordening te regelen;

 

b e s l u i t:

 

  • a.

    Met ingang van 1 januari 2005 in te trekken de Verordening Kwaliteitsregels Kinderopvang, vastgesteld bij raadsbesluit van 24 november 1998;

  • b.

    vast te stellen de volgende verordening:

 

VERORDENING TEGEMOETKOMING KOSTEN KINDEROPVANG

HOOFDSTUK 1. ALGEMENE BEPALINGEN

 

Artikel 1.1        Begripsbepalingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    het college: het college van burgemeester en wethouders;

  • b.

    de wet: de Wet Kinderopvang (WK);

  • c.

    kinderopvang: het bedrijfsmatig of anders dan om niet verzorgen en opvoeden van kinderen tot de eerste dag van de maand waarop het voortgezet onderwijs voor die kinderen begint;

  • d.

    gastouderopvang: kinderopvang als bedoeld in artikel 1, eerste lid onderdeel c van de wet;

  • e.

    kindercentrum: een voorziening waar kinderopvang plaatsvindt, anders dan gastouderopvang;

  • f.

    gastouderbureau: een organisatie die gastouderopvang tot stand brengt en begeleidt;

  • g.

    ouder: een persoon als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onderdeel i van de wet;

  • h.

    partner: een persoon als bedoeld in artikel 2 van de wet;

  • i.

    tegemoetkoming: een tegemoetkoming in de kosten van kinderopvang door de gemeente;

 

HOOFDSTUK 2. VASTSTELLING NOODZAAK VAN KINDEROPVANG OP GROND VAN SOCIAAL-MEDISCHE INDICATIE

 

Artikel 2.1      Te verstrekken gegevens 

  • 1.

    Een aanvraag tot vaststelling van de noodzaak van kinderopvang op grond van een sociaal-medische indicatie als bedoeld in artikel 20 van de wet bevat in ieder geval de volgende gegevens:

    • a.

      naam en adres van de ouder;

    • b.

      indien van toepassing: naam van de partner en, indien dit een ander adres is dan het adres van de ouder: het adres van de partner;

    • c.

      naam en geboortedatum van het kind of de kinderen waarop de aanvraag betrekking heeft;

    • d.

      overige gegevens die het college nodig acht om te kunnen besluiten over de aanvraag van de tegemoetkoming.

  • 2.

    Het college kan bepalen dat de aanvraag geschiedt met behulp van een door het college vastgesteld en beschikbaar gesteld aanvraagformulier.

  • 3.

    Indien de aanvrager een partner heeft, wordt de aanvraag mede ondertekend door de partner.

 

Artikel 2.2        Beslistermijn

  • 1.

    Het college besluit over de aanvraag binnen acht weken na ontvangst van alle benodigde gegevens.

  • 2.

    Het college kan het in het vorige lid bedoelde besluit met ten hoogste vier weken verdagen. Het college stelt de aanvrager hiervan schriftelijk in kennis.

 

Artikel 2.3      Inhoud van de beschikking 

Het besluit tot vaststelling van de noodzaak van kinderopvang op grond van een sociaal-medische indicatie bevat in ieder geval:

  • a.

    de geldigheidsduur van de indicatie;

  • b.

    de omvang van de kinderopvang per week per kind die noodzakelijk wordt geacht.

 

Artikel 2.4      Weigeringsgronden

Het college weigert de noodzaak van kinderopvang op grond van een sociaal-medische indicatie vast te stellen indien de aanvrager niet behoort tot de personen als bedoeld in artikel 5, eerste lid, onderdeel k of l van de wet.

 

HOOFDSTUK 3. AANVRAAG VAN DE TEGEMOETKOMING

Artikel 3.1      Te verstrekken gegevens bij de aanvraag

  • 1.

    Een aanvraag voor een tegemoetkoming in de kosten van kinderopvang bevat:

    • a.

      naam, adres en sofi-nummer van de ouder;

    • b.

      indien van toepassing: naam en sofi-nummer van de partner en, indien dit een ander adres is dan het adres van de ouder: het adres van de partner;

    • c.

      naam, geboortedatum en sofi-nummer van het kind of de kinderen waarop de aangevraagde tegemoetkoming betrekking heeft;

    • d.

      een offerte of contract van het kindercentrum of gastouderbureau dat de kinderopvang gaat verzorgen waarin in ieder geval wordt aangegeven: het aantal uren kinderopvang per week,  de kostprijs per uur en de aanvangsdatum van de opvang;

    • e.

      gegevens of een verwijzing naar gegevens waaruit blijkt dat de ouder behoort tot de groep personen als bedoeld in artikel 19 of 20 van de wet; 

    • f.

      overige gegevens die het college nodig acht om te kunnen besluiten over de aanvraag van de tegemoetkoming.

  • 2.

    Het college kan bepalen dat de aanvraag geschiedt met behulp van een door het college vastgesteld en beschikbaar gesteld aanvraagformulier.

  • 3.

    Indien de aanvrager een partner heeft, wordt de aanvraag mede ondertekend door de partner.

 

HOOFDSTUK 4. VERLENING VAN DE TEGEMOETKOMING

 

Artikel 4.1        Het besluit tot verlenen van de tegemoetkoming

  • 1.

    Het college besluit over de aanvraag binnen acht weken na ontvangst van alle benodigde gegevens.

  • 2.

    Het college kan het in het vorige lid bedoelde besluit met ten hoogste vier weken verdagen. Het stelt de aanvrager hiervan schriftelijk in kennis.

 

Artikel 4.2      Weigeringsgrond

Naast de in artikel 4:35 van de Algemene wet bestuursrecht genoemde weigeringsgronden, weigert het college de tegemoetkoming voorts indien de aanvrager niet behoort tot de personen als bedoeld in artikel 19 of 20 van de wet.

 

Artikel 4.3      Ingangsdatum 

De tegemoetkoming wordt verleend met ingang van de datum waarop het besluit tot verlenen van de tegemoetkoming is bekendgemaakt of met ingang van de datum waarop de kinderopvang van start gaat. 

 

Artikel 4.4        De periode waarvoor de tegemoetkoming wordt verleend  

  • 1.

    De tegemoetkoming wordt verleend voor de periode van een kalenderjaar.

  • 2.

    In afwijking van het eerste lid kan het college de tegemoetkoming voor een andere periode verlenen.

 

Artikel 4.5        Beperking van de aanspraak op de tegemoetkoming 

Het college verstrekt de tegemoetkoming voor het aantal dagdelen kinderopvang per week dat naar het oordeel van het college voor de ouder redelijkerwijs noodzakelijk is voor de combinatie van arbeid en zorg.

 

Artikel 4.6      Inhoud van de beschikking

Het besluit tot verlening van een tegemoetkoming in de kosten van kinderopvang bevat in ieder geval:

  • a.

    de vaststelling dat de ouder tot een van de gemeentelijke doelgroepen behoort;

  • b.

    de naam en geboortedatum van het kind of de kinderen waarop de tegemoetkoming betrekking heeft;

  • c.

    de naam en adres van het kindercentrum of gastouderbureau waar de kinderopvang plaatsvindt;

  • d.

    de periode en de omvang van de kinderopvang per week waarvoor de tegemoetkoming wordt verleend;

  • e.

    het maximaal toegekende bedrag per kalenderjaar of andere periode waarvoor de tegemoetkoming wordt verleend;

  • f.

    de wijze waarop de tegemoetkoming wordt uitbetaald;

  • g.

    de verplichtingen van de ouder.

 

Artikel 4.7        De bevoorschotting van de tegemoetkoming

  • 1.

    De tegemoetkoming wordt in de vorm van een voorschot in maandelijkse termijnen uitbetaald na ontvangst van de factuur van het kindercentrum of gastouderbureau over de betreffende termijn.

  • 2.

    Het college kan nadere voorschriften stellen over de wijze van bevoorschotting.

 

HOOFDSTUK 5. VASTSTELLING VAN DE TEGEMOETKOMING

 

Artikel 5.1      Het besluit tot vaststelling van de tegemoetkoming

  • 1.

    De ouder verstrekt binnen vier weken na afloop van de periode waarvoor de tegemoetkoming is verleend aan het college een overzicht van de feitelijke kosten van kinderopvang over deze periode.

  • 2.

    Het college stelt de tegemoetkoming binnen acht weken na ontvangst van het overzicht van de kosten vast.  

 

Artikel 5.2      Verrekening met de voorschotten

De tegemoetkoming wordt overeenkomstig de vaststelling binnen vier weken betaald, onder verrekening van de betaalde voorschotten.

 

HOOFDSTUK 6. VERPLICHTINGEN VAN DE OUDER

 

Artikel 6.1      Inlichtingenplicht

  • 1.

    De ouder doet het college onmiddellijk na het bekend worden daarvan uit eigen beweging schriftelijk mededeling van inlichtingen en gegevens die kunnen leiden tot de vaststelling van een lagere tegemoetkoming.

  • 2.

    De ouder verstrekt desgevraagd aan het college, binnen een door het college te stellen redelijke termijn, alle gegevens en inlichtingen van hem en zijn partner die voor de aanspraak op en de hoogte van de tegemoetkoming van de gemeente van belang zijn.

 

Artikel 6.2        Bewaarplicht

De ouder bewaart alle bewijsstukken die aan de verstrekking van de tegemoetkoming ten grondslag liggen tenminste gedurende één jaar na de vaststelling en stelt deze op verzoek ter beschikking aan het college voor controledoeleinden.

 

HOOFDSTUK 7. slotbepalingen

 

Artikel 7.1      Hardheidsclausule

Het college van burgemeester en wethouders kunnen van deze verordening afwijken, voor zover toepassing gelet op het belang van het tegemoetkomen in de kosten voor kinderopvang voor doelgroepen van de wet leidt tot een onbillijkheid van overwegende aard.

 

Artikel 7.2      Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking met ingang van 1 januari 2005. Op tijdstip van de inwerkingtreding van deze verordening vervalt de “Verordening Kwaliteitsregels Kinderopvang”, zoals vastgesteld bij raadsbesluit van 24 november 1998.

 

Artikel 7.3      Citeertitel

De verordening wordt aangehaald als: Verordening tegemoetkoming kosten kinderopvang gemeente Werkendam.

 

 

 

Aldus besloten in de openbare vergadering van

de raad van de gemeente Werkendam 29 juni 2004

 

de raadsgriffier,                        de voorzitter,

 

 

 

mr. I. Bakker                           drs. H.A.G. Hellegers