Organisatie | Zwijndrecht |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Algemene Subsidieverordening gemeente Zwijndrecht 2005 |
Citeertitel | Algemene Subsidieverordening Zwijndrecht 2005 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | maatschappelijke zorg en welzijn |
Eigen onderwerp |
geen
Algemene wet bestuursrecht, titel 4.2
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
28-01-2005 | 01-01-2005 | 01-01-2015 | Onbekend | 07-12-2004 Stadsnieuws, 2004-12-16 | 2004/212 |
Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen
Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:
Instelling: een rechtspersoon, met volledige rechtsbevoegdheid, die krachtens zijn doelstelling zonder winstoogmerk werkzaam is in een aanwijsbaar belang van het maatschappelijk welzijn in de gemeente.
Verenigingen, coöperaties, onderlinge waarborgmaatschappijen, naamloze vennootschappen, besloten vennootschappen met beperkte aansprakelijkheid en stichtingen bezitten rechtspersoonlijkheid;
Deze verordening is niet van toepassing op gelden die ingevolge regelingen van de Europese Unie het rijk of provincie door bemiddeling van de gemeente kunnen worden verstrekt. Noch is deze verordening van toepassing op ondernemingen, instellingen als bedoeld in artikel 70 van de Woningwet en kerkgenootschappen als bedoeld in artikel 2 van boek 2 van het Burgerlijk Wetboek.
Activiteiten komen slechts in aanmerking voor subsidiëring voor zover naar het oordeel van het college door de subsidieaanvrager een zodanig werkwijze wordt toegepast alsmede over een zodanige organisatorische opzet en over zodanig gekwalificeerde medewerkers beschikt, dat het college redelijkerwijs mag verwachten dat de beoogde doeleinden kunnen worden bereikt.
Activiteiten komen slechts in aanmerking voor subsidiering voor zover de organisatie niet kan voorzien uit eigen vermogen als bedoeld in de vastgestelde dan nog vast te stellen beleidsregels als bedoeld in artikel 37, tenzij het college van oordeel is dat de te verrichten activiteiten van dermate belang zijn dat van deze regel kan worden afgeweken.
Artikel 10 Begrotingsvoorbehoud
Voor zover een subsidie wordt verleend ten laste van een begroting die nog niet is vastgesteld of goedgekeurd, kan zij worden verleend onder de voorwaarde dat door de raad voldoende gelden beschikbaar worden gesteld.
In gevallen waarin de aanvraag betrekking heeft op het boekjaar volgende op dat waarin de aanvraag is ingediend, vangt de in het tweede lid genoemde termijn aan op de dag na die waarop de gemeentebegroting voor dat boekjaar door de raad is vastgesteld, en indien aan de orde, zonodig door Gedeputeerde Staten respectievelijk de Kroon is goedgekeurd.
De instelling behoeft de machtiging van het college voor het doen van schenkingen en voor het aanvaarden van schenkingen, erfstellingen of legaten onder belastende voorwaarden.
Hoofdstuk 4 Bijzondere bepalingen
Artikel 18 Subsidievoorwaarden rijksoverheid, provincie of Europese Unie (EU)
In het geval de organisatie behalve subsidie van de gemeente een subsidie van of het Rijk, en/of de provincie en/of de EU ontvangt en de bepalingen van deze verordening wijken af van de voorwaarden waaronder men de subsidie van het Rijk, de provincie of de EU ontvangt, gelden voor de betreffende afwijkende bepalingen de voorwaarden van het Rijk, provincie of EU.
Artikel 20 Aanvraag van een incidenteel subsidie
Het college kan bepalen dat bepaalde stukken, genoemd in lid 2 van dit artikel niet hoeven te worden overgelegd, dan wel dat aanvullende stukken of aanvullende informatie dienen te worden overgelegd. Het college doet het verzoek om aanvullende informatie binnen een termijn van vier weken na ontvangst van het verzoek om een incidentele subsidie.
Hoofdstuk 6 Subsidievaststelling
Artikel 24 Ambtshalve vaststelling
Het college kan de subsidie geheel of gedeeltelijk op grond van artikel 4:47 van de Wet ambtshalve vaststellen.
Hoofdstuk 7 Betaling, voorschotten en terugvordering
De verplichting tot betaling van een subsidiebedrag of een voorschot wordt opgeschort met ingang van de dag waarop het college aan de subsidieontvanger schriftelijk kennis geeft van het ernstig vermoeden dat er grond bestaat om toepassing te geven aan de bepalingen in de Wet ter zake wijziging, intrekking of beëindiging van de subsidie, tot en met de dag waarop de beschikking omtrent de intrekking of wijziging is bekendgemaakt of de dag waarop sinds de kennisgeving van het ernstig vermoeden dertien weken zijn verstreken.
Artikel 28 Onverschuldigde betaling
Onverschuldigd betaalde subsidiebedragen en voorschotten kunnen worden teruggevorderd voor zover na de dag waarop de subsidie is vastgesteld, dan wel wijziging of intrekking van de subsidievaststelling heeft plaatsgevonden, nog geen vijf kalenderjaren zijn verstreken.
Hoofdstuk 9 Administratieve bepalingen
De instelling verstrekt zonder enig voorbehoud alle gegevens die in verband met de subsidieverstrekking door of namens het college wordt gevraagd.
Hoofdstuk 10 Slot- en overgangsbepalingen
In voorkomende gevallen kan het college voor één of meer bepalingen van deze verordening en op grond van deze verordening gegeven voorschriften ontheffing verlenen, voor zover niet in strijd met de Wet of de doelstellingen van deze verordening.
In gevallen waarin deze verordening niet voorziet of onduidelijk is treft het college de nodige voorzieningen c.q. maatregelen, na overleg met belanghebbenden.
Het college kan toezichthouders als bedoeld in artikel 5:11 van de Wet aanwijzen die zijn belast met het toezicht op de naleving van de voorwaarden en verplichtingen die aan een subsidieontvanger zijn opgelegd.
Het college kan bepalingen uit deze verordening buiten toepassing laten of daarvan afwijken, voor zover toepassing leidt tot een onbillijkheid van overwegende aard.
Het college is bevoegd, de betreffende raadscommissie gehoord, jaarlijks beleidsregels vast te stellen waarbij een overzicht wordt gegeven waarin vermeld staat welke subsidiesoorten worden onderscheiden, welke activiteiten subsidiabel zijn, de subsidieplafonds per werksoort en de richtlijnen waar aan het zich dient te houden bij het toekennen en afwijzen van de subsidies.
Toelichting op de Algemene subsidieverordening gemeente Zwijndrecht.
Op veel beleidsterreinen is subsidiëring een belangrijk of zelfs essentieel beleidsinstrument. Om de met de subsidieverlening beoogde doelen te kunnen bereiken, misbruik en oneigenlijk gebruik van subsidies te kunnen tegengaan en subsidieontvangers voldoende rechtszekerheid te verschaffen, moeten de rechten en plichten en bevoegdheden van subsidiegevers en subsidieontvangers op heldere wijze worden vastgelegd, een evenwichtig geheel vormen en goed kenbaar zijn.
De behoefte aan een betere beheersing van het proces van subsidieverlening heeft geresulteerd in de opname van een aparte titel over subsidies in de Algemene wet bestuursrecht. De gewijzigde wet is op 1 januari 1998 in werking getreden.
De Algemene subsidieverordening van de gemeente Zwijndrecht bevat alle spelregels met betrekking tot subsidiëring, zodat de instelling of burger die voor subsidie in aanmerking wenst te komen in één regeling kennis kan nemen van de regels die daarbij gelden. Naast deze verordening is het noodzakelijk om ook kennis te nemen van de Algemene wet bestuursrecht aangezien de hoofdstukken 1 tot en met 4.1 van deze wet ook van kracht zijn op subsidiebesluiten.
De verordening bevat slechts formele bepalingen en geen beschrijving van (inhoudelijk) beleid.
Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen
In dit artikel zijn de begripsbepalingen opgenomen die van belang zijn voor de toepassing van de verordening. Voor zover het begrippen betreft die in de Wet zijn opgenomen zijn de in deze wet opgenomen definities overgenomen.
De algemene subsidieverordening is in beginsel van toepassing op alle door de gemeente te verlenen subsidies voor activiteiten die door de subsidieontvangers in het belang van de gemeente worden uitgevoerd. Het gemeentelijke belang staat dus voorop. Welke activiteiten voor subsidie in aanmerking komen wordt vastgelegd in beleidsregels.
De subsidieverordening richt zich in principe op rechtspersonen. Het college kan de verordening echter ook van toepassing verklaren op natuurlijke personen die activiteiten in het belang van de gemeente ondernemen. Bij aanvragen voor een eenmalige subsidie kan het college bepalen dat de verordening geheel of gedeeltelijk niet van toepassing is.
Van de bevoegdheid genoemd onder lid 2 zal alleen gebruik worden gemaakt wanneer dat noodzakelijk is.
Het college is belast met de uitvoering van deze verordening, wat inhoudt het verlenen en vaststellen van subsidies, het aangaan van subsidieovereenkomsten en het verlenen van voorschotten.
Een overzicht van in een jaar vastgestelde subsidies wordt jaarlijks in de jaarrekening die over het betreffende jaar wordt uitgebracht, opgenomen.
Hoofdstuk 2 Kaders subsidieverlening
Voor het opstellen van hun begrotingen is het voor instellingen van belang om tijdig te worden geïnformeerd over de richtlijnen die de gemeente voor het betrokken begrotingsjaar gaat hanteren. Hierbij moet bijvoorbeeld worden gedacht aan de hantering van zaken als het prijsindexcijfer, enz.
Het gaat hierbij niet om een wettelijk voorschrift maar om een inspanningsverplichting van de gemeente.
Artikel 6 Vaststelling subsidieplafond
Met het vaststellen van een subsidieplafond worden de aanspraken op subsidies beperkt tot een bepaald bedrag en wordt een open eind regeling voorkomen.
Het enkele feit dat een begrotingspost is overschreden is onvoldoende reden om een subsidie te weigeren. Met het vaststellen van een subsidieplafond wordt dit probleem opgelost. Jaarlijks kan de raad een subsidieplafond vaststellen, waarbij eveneens moet worden bepaald hoe het beschikbare bedrag wordt verdeeld. De verdeling van de beschikbare subsidie wordt vastgelegd in de gemeentebegroting. Het spreekt voor zich dat de subsidieplafonds op tijd, maar in elk geval voor het begin van het tijdvak waarvoor ze zijn vastgesteld, bekend worden gemaakt.
In dit artikel zijn de verplichtingen van de subsidieontvanger opgenomen. In het eerste lid gaat het om inlichtingenverplichtingen die betrekking hebben op het niet (langer) uitvoeren van de activiteiten. De in het tweede lid opgenomen bepalingen hebben betrekking op de doelmatigheid en rechtmatigheid van het subsidiebeleid. Het derde lid opent voor het college de mogelijkheid om aanvullende verplichtingen op te leggen.
Behoeft geen nadere toelichting.
Artikel 9 Wet en Openbare orde
Behoeft geen nadere toelichting.
Artikel 10 Begrotingsvoorbehoud
Dit voorbehoud heeft geen formele rechtskracht. Dit betekent dat, zo er een begrotingsvoorbehoud wordt gemaakt, dat in de beschikking moet worden opgenomen.
Dit artikel maakt de vorming van reserves of voorzieningen mogelijk. Aan de vorming van reserves of voorzieningen moet in beginsel een besluit van het college ten grondslag liggen, dan wel een beleidsregel. Zonder een dergelijk besluit of beleidsregel is de vorming van reserves of voorzieningen niet toegestaan.
Artikel 12 De subsidiebeschikking
Om de aanvrager duidelijkheid te verschaffen over de inhoud van de rechtsbetrekking moet de subsidiebeschikking de hoogte van de subsidie aangeven. Dit kan door een bedrag te noemen of de wijze te vermelden waarop het subsidiebedrag is vastgesteld.
Het noemen van een nominaal bedrag is mogelijk als het subsidiebedrag niet afhankelijk is van kosten van gesubsidieerde activiteiten of van door de subsidieontvanger geleverde prestaties, dus bijvoorbeeld bij een niet-kostendekkende aanmoedigingspremie.
Als de subsidieregeling uitgaat van een bedrag per tijdvak, mag worden volstaan met het noemen van dat bedrag in plaats van het totaalbedrag van de subsidie.
Als het subsidiebedrag wel afhankelijk is van de kosten van de activiteiten of van de door de subsidieontvanger geleverde prestaties, kan geen nominaal bedrag worden genoemd en moet daarom de berekeningswijze worden vermeld.
Als de beschikking tot subsidieverlening volstaat met het aangeven van de berekeningswijze van het subsidiebedrag, moet de subsidie in de beschikking wel aan een maximum worden gebonden. De wetgever acht een systeem waarbij ongelimiteerd kosten kunnen worden gedeclareerd namelijk ongewenst.
Subsidies worden niet voor onbepaalde tijd verstrekt maar voor een bepaald tijdvak.
Behoeft geen nadere toelichting.
Het is niet de bedoeling dat de noodzaak om te subsidiëren en de mate waarin dat moet gebeuren, wordt beïnvloed door het doen van schenkingen of door het aanvaarden van schenkingen en dergelijke onder belastende voorwaarden.
Artikel 15 Weigering subsidieverlening
Naast de in de wet genoemde algemene gronden, kan de subsidie worden geweigerd als gegronde redenen bestaan dat de activiteiten niet in overwegende mate in het belang van de gemeente zullen worden uitgevoerd. Hierbij moet bijvoorbeeld worden gedacht aan subsidieverzoeken van algemene (veelal landelijk opererende) belangenverenigingen. Subsidie wordt ook geweigerd als er gegronde twijfels zijn of de gelden wel aan het juiste doel, of niet of niet doelmatig zullen worden besteed.
Hoofdstuk 4 Bijzondere bepalingen
Artikel 16 Bijzondere bepalingen
In de Verordening Dorpsraad Heerjansdam d.d. 20 mei 2003 is geregeld dat de Dorpsraad beslissingen neemt over incidentele specifieke subsidies betreffende de kern Heerjansdam. Bij de uitvoering van deze bevoegdheid zijn de artikelen 12 tot en 24 van deze algemene subsidieverordening van overeenkomstige toepassing.
Behoeft geen nadere toelichting.
Artikel 18 Subsidievoorwaarden rijksoverheid, provincie of Europese Unie (EU)
Behoeft geen nadere toelichting.
Artikel 19 Aanvraag van een structureel subsidie
Dit artikel stelt regels met betrekking tot de indiening van aanvragen van structurele subsidies. Aangegeven wordt welke bescheiden de aanvrager moet overleggen. Het college kan hiervan afwijken en bijvoorbeeld bepalen dat voor kleinere instellingen een eenvoudiger procedure geldt. Het zesde lid opent de mogelijkheid voor het aanvragen van een meerjarige subsidie. In te dienen stukken moeten in dat geval op de gehele periode betrekking hebben (o.a. meerjarenbegroting).
Artikel 20 Aanvraag van een incidenteel subsidie
Dit artikel stelt regels voor het indienen van een incidenteel subsidie. Om de gemeente in de gelegenheid te stellen een aanvraag adequaat te behandelen, moet deze 8 weken voor het moment waarop de activiteit zal plaatsvinden, worden ingediend.
Artikel 21 Aanvraag van een Investeringssubsidie
Dit artikel geeft aan welke bescheiden moeten worden overgelegd in het geval een investeringssubsidie wordt ingediend.
Hoofdstuk 6 Subsidievaststelling
Artikel 22 Aanvraag subsidievaststelling
Voor structurele en incidentele subsidies gelden afwijkende procedures. Bij de aanvraag tot vaststelling moet een goedkeurende accountantsverklaring worden overgelegd. Voor kleine instellingen staan de kosten van een dergelijk verklaring niet in verhouding tot het subsidiebedrag. Deze verplichting gaat dan ook gelden voor de grotere instellingen. Bij de ontwikkeling van de beleidsregels zal worden bepaald wanneer instellingen wel en wanneer zij geen accountantsverklaring moeten overleggen.
Artikel 23 De beschikking tot subsidievaststellingIn deze bepaling is de betekenis van de beschikking tot subsidievaststelling neergelegd: zij verplicht - definitief - tot betaling van het vastgestelde bedrag. De beschikking moet het bedrag van de subsidie vermelden. De hoogte van het te betalen bedrag moet ondubbelzinnig vaststaan, reden waarom niet kan worden volstaan met het vermelden van de berekeningswijze.
De Wet noemt in artikel 4:46 een viertal situaties waarin de subsidie lager kan worden vastgesteld, t.w. indien:
Overeenkomstig het bepaalde in het derde lid, onder b kan de subsidie ook lager worden vastgesteld indien blijkt dat de werkelijke kosten lager zijn dan het verleende subsidiebedrag.
Artikel 24 Ambtshalve vaststelling
In artikel 4:47 van de Wet is een limitatieve opsomming opgenomen van de drie gevallen waarin een subsidie zonder aanvraag van de subsidieontvanger kan worden vastgesteld, t.w.:
Voordat tot ambtshalve vaststelling wordt overgegaan nadat de termijn voor indiening van de aanvraag tot subsidievaststelling is verstreken, moet de subsidieontvanger in de gelegenheid worden gesteld, binnen een redelijke termijn alsnog een aanvraag in te dienen. Als een aanvraag dan uitblijft, kan de subsidie ambtshalve worden vastgesteld.
Onder b) is de mogelijkheid opgenomen om bij een gedeeltelijke intrekking van subsidie het resterende bedrag vast te stellen en bij gehele intrekking van de vaststelling waaraan een verlening is vooraf gegaan de subsidie op nihil vast te stellen. Immers kan dan niet worden verwacht dat de subsidieontvanger nog een aanvraag tot vaststelling zal indienen.
Op mogelijkheid onder c) heeft betrekking op gevallen waarin geen behoefte bestaat aan een afzonderlijke aanvraag tot subsidievaststelling, omdat reeds over de benodigde gegevens wordt beschikt. Dit kan zich voordoen indien tussentijds door de subsidie-ontvanger gegevens worden verstrekt.
Artikel 25 Intrekken of wijzigen
Tussen subsidieverlening en subsidievaststelling kan de subsidie worden ingetrokken of gewijzigd. De Wet geeft hiervoor een aantal redenen.
Zolang de subsidie niet is vastgesteld kan de subsidieverlening worden ingetrokken of ten nadele van de subsidieontvanger worden gewijzigd, indien:
De subsidievaststelling kan op een drietal gronden worden ingetrokken of ten nadele van de ontvanger worden gewijzigd:
Hoofdstuk 7 Betaling, voorschotten en terugvordering
Door de vaststelling van de subsidie verplicht het bestuursorgaan zich tot daadwerkelijke uitbetaling van het vastgestelde bedrag. Eventueel verstrekte voorschotten worden verrekend.
De rechtszekerheid vereist, dat de subsidieontvanger weet wanneer hij de betaling van een subsidie tegemoet kan zien. In het algemeen wordt een termijn van vier weken voldoende geacht.
Het vierde lid van dit artikel regelt de mogelijkheid om het subsidiebedrag in termijnen te betalen.
Indien wordt overwogen de subsidieverlening of de subsidievaststelling met terugwerkende kracht in te trekken of ten nadele van de ontvanger te wijzigen, ligt daar veelal een aan de subsidieontvanger toe te rekenen handeling aan ten grondslag. Het kan dan ongewenst zijn, dat gedurende de periode van de voorbereiding van de intrekkings- of wijzigingsbeschikking toch nog betalingen aan de ontvanger moeten worden gedaan. Daarom is voorzien in de mogelijkheid de subsidie onmiddellijk stop te zetten, waar door wordt voorkomen dat de subsidie later moet worden teruggevorderd.
Deze bevoegdheid kent twee beperkingen. In de eerste plaats moet er een ernstig vermoeden zijn dat er grond is voor intrekking of wijziging. In de tweede plaats kunnen betalingen niet onbeperkt worden opgeschort, maar voor maximaal 13 weken. De maatregel is dus van tijdelijke aard. Binnen 13 weken moet er definitief zijn beslist over intrekking of wijziging.
De verplichting om het subsidiebedrag te betalen ontstaat door de subsidievaststelling, dus veelal pas na afloop van de gesubsidieerde activiteit. Om die activiteiten toch te kunnen verrichten heeft de wetgever de mogelijkheid gecreëerd om voorschotten te verstrekken (4:54 van de Wet). Het tweede lid legt de eis vast dat uit de beschikking tot voorschotverlening het bedrag van de bevoorschotting kan worden afgeleid. Gekozen kan worden voor vermelding van het bedrag of van de wijze waarop het voorschotbedrag is berekend.
Artikel 28 Onverschuldigde betaling
Het spreekt voor zich, dat onverschuldigd betaalde subsidies en voorschotten kunnen worden teruggevorderd, maar ook dat die bevoegdheid in de tijd begrensd moet zijn. Door de wetgever is gekozen voor een termijn van vijf jaar (artikel 4:57 van de Wet). Terugvordering is dus niet meer mogelijk als vijf jaar zijn verstreken sinds de vaststelling van de subsidie dan wel sinds het tijdstip waarop de subsidieontvanger een verplichting niet is gaan naleven.
De terugvordering geschiedt langs de gebruikelijke weg, door het instellen van een vordering. Uiteraard kunnen onverschuldigd betaalde voorschotten of subsidies in voorkomende gevallen ook worden verrekend met voorschotten of subsidies voor een volgend tijdvak.
Op grond van artikel 4:24 van de Wet wordt, in het geval een subsidie op een wettelijk voorschrift berust, tenminste een maal in de vijf jaar een verslag gepubliceerd over de doeltreffendheid en effecten van de subsidie in de praktijk, tenzij bij wettelijk voorschrift anders is bepaald.
Over de vorm van het verslag zijn geen voorschriften gesteld. Het kan doelmatig zijn een apart verslag te publiceren, maar evenzeer om de rapportage op te nemen in de toelichting bij de begroting of in een beleidsnota. Evenmin zijn eisen gesteld aan de inhoud van het verslag. Als algemene eis geldt dat een adequaat inzicht wordt gegeven in doeltreffendheid en effecten van de subsidie in de praktijk.
Hoofdstuk 9 Administratieve bepalingen
De instelling is verplicht het college die gegevens te verstrekken die zij voor de subsidievaststelling noodzakelijk acht.
Indien een instelling haar statuten wijzigt kan dit gevolgen hebben voor haar doelstelling. Deze doelstelling moet wel corresponderen met de gesubsidieerde activiteiten. Als dit niet het geval blijkt is er vanzelfsprekend actie vanuit de subsidiegever nodig.
Hoofdstuk 10 Slot- en overgangsbepalingen
Op grond van dit artikel kan het college bij bijzondere omstandigheden afwijken van de bepalingen in deze verordening.
Dit artikel maakt het voor het college mogelijk een besluit te nemen in gevallen waarin de verordening niet voorziet.
Behoeft geen nadere toelichting.
Artikel 35 bevat een hardheidsclausule. Indien toepassing van bepalingen van de verordening tot onredelijke situaties leidt, kan het college besluiten van die bepalingen af te wijken.
Behoeft geen nadere toelichting.
De beleidregels zullen apart worden vastgesteld door burgemeester en wethouders.