Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Overbetuwe

Beleidsregel mantelzorg

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieOverbetuwe
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingBeleidsregel mantelzorg
CiteertitelBeleidsregel mantelzorg
Vastgesteld doorcollege van burgemeester en wethouders
Onderwerpruimtelijke ordening, verkeer en vervoer
Eigen onderwerp
Externe bijlagebeleidsregel mantelzorg 07 08 14.pdf

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Wet op de Ruimtelijke Ordening, art. 19

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen.

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

30-08-200701-01-2012nieuwe regeling

14-08-2007

Hét Gemeente Nieuws; 29-08-2007

Geen.

Tekst van de regeling

Intitulé

Beleidsregel mantelzorg

Beleidsregel Mantelzorg 2007

“beoordelingscriteria bij vrijstelling van functie bijgebouwen”

Inleiding

 

Aanleiding

Het gemeentebestuur staat positief tegenover vormen van mantelzorg. Mantelzorg heeft mede vanwege de directe band tussen zorgbehoeftige en verzorger voordelen boven georganiseerde vormen van zorg. Zo kunnen mensen in de eigen omgeving blijven terwijl beter en flexibeler op de zorgbehoeften kan worden ingespeeld.

Deze positieve houding heeft er reeds toe geleid dat in het kader van de actualisatie van de geldende bestemmingsplannen, door de mogelijkheid op te nemen van het toestaan van extra woonruimte, aandacht wordt geschonken aan mantelzorg. Echter het duurt nog enige tijd alvorens de bestemmingsplanherziening voor o.a. het buitengebied onherroepelijk is. Het is wenselijk om vooruitlopend hierop reeds medewerking te kunnen geven aan het bieden van mogelijkheden van mantelzorg. In de raadsvergadering van 27 februari 2007 is dan ook een motie aangenomen tot het creëren van mogelijkheden voor extra tijdelijke woongelegenheid in het kader van mantelzorg in de breedste zin van het woord.

 

Doel

Doel van deze beleidsnotitie is het scheppen van een beleidskader om medewerking te kunnen verlenen aan (bouw)verzoeken tot het realiseren van voorzieningen ten behoeve van mantelzorg in bijgebouwen.

 

 

Wettelijke basis

Op dit moment is het reeds mogelijk is om door middel van een vrijstellingsprocedure ex artikel 19 lid 2 of lid 3 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening medewerking te verlenen aan verzoeken tot wijziging van gebruik binnen de kern. Tot het verkrijgen van de verklaring van geen bezwaar kan nu namelijk alleen medewerking verleend worden wanneer de vrijstellingsprocedure ex artikel 19 lid 1 dan wel artikel 17 (voor een periode van max. 5 jaar) van de Wet op de Ruimtelijke Ordening doorlopen wordt.

 

Deze beleidsregel beoogt de mogelijkheid te bieden om ook medewerking te verlenen aan verzoeken ten behoeve van mantelzorg door middel van vrijstelling op grond van artikel 19 lid 2 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening voor bijgebouwen gelegen in het buitengebied. Deze beleidsregel geeft toetsingscriteria voor een dergelijk verzoek.

Na invoering van de nieuwe Wet ruimtelijke ordening, waarschijnlijk met ingang van 1 juli 2008, heeft deze beleidsregel betrekking op de artikelen aangaande ‘partiële herziening’ of de vrijstellingsvorm ‘projectbesluit’.

 

 

Aangrenzend beleid

Voor een toelichting op de gemeentelijke visie op mantelzorg wordt verwezen naar de beleidsnota "De gemeenschap, dat zijn wij samen”. Sinds 1 januari 2007 is de Wet Maatschappelijke Ondersteuning (WMO) van kracht. De nota is een eerste schets van het WMO-beleid voor de periode 2007-2011. De nota gaat in op onze visie op de WMO, de doelgroepen, de prestatievelden en de financiën.

 

 

Beleidskader

 

De volgende toetsingscriteria zijn van belang bij verzoeken om mantelzorg:

  • 1.

    Bewoning is noodzakelijk in het kader van mantelzorg, zoals als volgt omschreven: ‘het bieden van zorg aan eenieder die hulpbehoevend is op het fysieke, psychische en/of sociale vlak en op vrijwillige basis;

  • 2.

    Er dient sprake te zijn van het bieden van zorg die voortkomt uit een sociale relatie die er bestaat tussen de zorgvrager (-behoevende) en de zorgverlener;

  • 3.

    Er zal sprake moeten zijn van een afhankelijke woonruimte;

  • 4.

    Binnen deze beleidsregel wordt de afhankelijke woonruimte ingepast met een maximale oppervlakte van 75 m². Er moet worden voldaan aan de voorschriften van het Bouwbesluit. Verder wordt er voor wat betreft de maximaal toelaatbare oppervlakte voor een dergelijke woonruimte aansluiting gezocht bij de normale/gebruikelijke bouwvoorschriften voor aan- en bijgebouwen uit het geldende bestemmingsplan.

  • 5.

    Er dient aantoonbaar sprake te zijn van een tijdelijke zorgbehoefte. Uitgangspunt is dat er sprake is en blijft van één huishouden op het perceel, waarbij een gedeelte van het huishouden in een bijgebouw of aanbouw of bij inwoning is gehuisvest. In geen geval dient een voorziening ten behoeve van tijdelijke mantelzorg te leiden tot een situatie waarin er op permanente basis sprake is van huisvesting van twee afzonderlijke huishoudens c.q. permanente woningsplitsing. Dat betekent dat het tijdelijk karakter eenduidig wordt zeker gesteld. Kadastrale splitsing is derhalve verboden. Er kan dus nimmer sprake zijn van (het ontstaan van) een zelfstandige woning;

  • 6.

    De vrijstelling geldt slechts voor de periode dat er sprake is van een objectief onderbouwde behoefte aan mantelzorg en komt te vervallen vanaf het moment dat de noodzaak van mantelzorg niet langer aanwezig is. In die situatie wordt de vrijstelling ingetrokken. Dit houdt tevens in dat het bijgebouw in de oorspronkelijke staat moet worden teruggebracht met dien verstande dat aangebrachte inwendige voorzieningen kunnen blijven gehandhaafd, mits op andere wijze de garantie kan worden gegeven dat zelfstandige bewoning niet aan de orde zal zijn. Voor eventuele nieuwbouw geldt dus dat er zodanige fysieke voorzieningen moeten worden getroffen zodat zelfstandige bewoning van het vrijgestelde deel niet meer aan de orde kan zijn. Woningsplitsing c.q. het ontstaan van een tweede woning is in deze gevallen uitdrukkelijk niet aan de orde;

  • 7.

    Er vindt geen onevenredige aantasting plaats van in het geding zijnde belangen waaronder die van omwonenden, (agrarische) bedrijven en andere omgevingswaarden, zoals bijvoorbeeld bos, natuur en milieu;

  • 8.

    Burgemeester en wethouders kunnen nadere voorwaarden verbinden aan het verlenen van de vrijstelling voor een mantelzorgvoorziening. Voor zover noodzakelijk c.q. gewenst kan het gemeentebestuur nader beleid formuleren met betrekking tot de uitwerking en toepassing van deze beleidsnotitie. Dergelijk beleid kan bijvoorbeeld betrekking hebben op verbijzondering van toetsingscriteria en het verplicht stellen van het sluiten van een privaatrechtelijke overeenkomst om misverstanden, onjuiste interpretaties en het onterecht wekken van verwachtingen per individueel geval uit te sluiten.

     

     

     

    Toelichting

     

    Voor zover het verduidelijking behoeft, zijn de artikelen uit het beleidskader hieronder nader toegelicht.

     

     

    Artikel 1. Wat is mantelzorg?

    Mantelzorgers zijn mensen die voor een lange periode voor een familielid of goede bekende zorgen zonder dat ze daarvoor betaald krijgen. Het gaat om de zorg die ook door een reguliere hulpverlener gedaan zou kunnen worden. Zonder mantelzorg zouden veel chronisch zieken, gehandicapten en ouderen niet in hun woning kunnen blijven wonen.

    De gemeente Overbetuwe vindt het belangrijk om mantelzorgers zo goed mogelijk in hun zorgtaak te helpen. Daarom biedt de gemeente bij het loket Zorg en Inkomen informatie over mantelzorgondersteuning en vrijwilligershulp. De gemeente Overbetuwe helpt ook met het regelen van respijtzorg. Respijtzorg is tijdelijke zorg door een ander, zodat de mantelzorger wat minder belast wordt.

     

    Begrip mantelzorg :

    Het bieden van zorg aan eenieder die hulpbehoevend is op het fysieke, psychische en/of sociale vlak en op vrijwillige basis.

     

     

    Artikel 2. Zorgrelatie

    Bij de aanvraag om vrijstelling moet informatie worden verstrekt op basis waarvan burgemeester en wethouders op objectieve wijze kunnen vaststellen, dat sprake is van ondersteuning in het kader van mantelzorg. In de praktijk zal een medische verklaring uitkomst bieden. Dit is een verklaring dat persoon/familie A zorg draagt voor persoon B.

     

    Het bestaansrecht voor de vrijstelling betreft immers deze expliciete persoonsgebonden mantelzorg-relatie. In het vrijstellingsbesluit wordt dan ook opgenomen dat de vrijstelling geldt zolang deze specifieke mantelzorg-relatie duurt. Het betreft derhalve een tijdelijke vrijstelling.

     

     

    Artikel 3. Uitgangspunt toevoegen woning

    Per (bestemde) woning blijft slechts één huishouden toegestaan, waarbij er ten behoeve van een specifiek aangetoonde zorgrelatie binnen dit huishouden (‘mantelzorg’) door middel van vrijstelling ex artikel 19 lid 2 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening of overeenkomstig de nieuwe Wet ruimtelijke ordening middels de vrijstellingsvorm projectbesluit aan- en bijgebouwen als ‘afhankelijke woonruimte’ kan worden gebruikt. In alle bestemmingsplannen van de gemeente Overbetuwe is het bewonen van vrijstaande bijgebouwen verboden en is slechts één huishouden per woning toegestaan.

     

     

    Artikel 4. Uitgangspunt bebouwing

    Het doel van de beleidsregel is het mogelijk maken van een huisvestingsvorm in aan- en bijgebouwen van een woning, voor het verlenen van mantelzorg.

     

    Voor nieuwbouw van of verbouw tot “afhankelijke woonruimte” is een bouwvergunning nodig. Het schetsplan (incl. situering-tekening) wordt in bouwkundige zin regulier aan de geldende (woon)bestemmingsplanvoorschriften (burger- en bedrijfswoningen) getoetst als zijnde aan- en bijgebouwen. Het oppervlak ten behoeve van mantelzorg is gemaximaliseerd op 75 m².

    Alle bebouwing wordt qua massa en ligging ruimtelijk-juridisch getoetst en krijgt reguliere welstandstoetsing. In relatie hiermee moet er sprake zijn van een bijgebouw dat qua ligging een ruimtelijke eenheid vormt met de woning. De uniforme openbare voorbereidingsprocedure (afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht) is van toepassing.

     

    Begrip afhankelijke woonruimte:

    Een aangebouwd of vrijstaand bijgebouw dat qua ligging een ruimtelijke eenheid vormt met de woning en waarin een gedeelte van de huishouding uit een oogpunt van mantelzorg tijdelijk gehuisvest is.

     

     

    Artikel 5 en 6. Tijdelijk karakter

    Bij het schetsplan en de bouwaanvraag wordt naast de bestaande situatie van het aan- of bijgebouw (tekeningen en foto’s) en de nieuwe situatie (tekeningen) ook de toekomstige situatie (plattegrond, resterende voorzieningen en gevels) van het bijgebouw weergegeven na beëindiging van de zorgrelatie/vrijstelling.

    Indien mantelzorg desgewenst qua voorzieningenniveau geheel zelfstandig plaats zou moeten vinden, is het in het kader van handhaving/controleerbaarheid juist gewenst dit tijdelijk (voor zolang de specifieke zorgrelatie duurt) in een vrijstaand bijgebouw toe te gaan staan. In vrijstaande bijgebouwen mag immers in het geheel niet gewoond worden, hetgeen de constatering van illegale bewoning erg makkelijk maakt. Bij beëindiging van de mantelzorg mag het vrijstaande bijgebouw dan niet meer geschikt zijn voor bewoning (dus ook niet voor niet-zelfstandige bewoning, dan wel recreatieve bewoning). In ieder geval dient indien van toepassing de keuken en het bad/douche weggehaald te worden. Een toilet en een wastafel zijn in een bijgebouw nog enigszins denkbaar in het kader van: een hobbyschuur, het werken in een grote tuin dan wel het (middels binnenplanse vrijstelling) hebben van een aan-huis-gebonden beroep/bedrijf in het betreffende bijgebouw.

     

    Hoewel ten behoeve van mantelzorg het voorzieningenniveau geheel zelfstandig zal zijn en er uiteraard eigen deuren en gevelopeningen kunnen worden aangebracht, mits in overeenstemming met o.a. monumentenbeleid, blijft er planologisch sprake van een bijgebouw. Ten behoeve van mantelzorg zal geen extra in/uitrit en geen eigen aansluiting op nutsvoorzieningen worden toegestaan. Een extra in/uitrit naar een tijdelijke zelfstandige woonruimte verandert al feitelijk het uiterlijk aanzien van de omgeving. Daarnaast zorgt het gebruik hiervan voor een verstorend effect.

     

    Burgemeester en wethouders kunnen de vrijstelling intrekken, indien de bij het verlenen van de vrijstelling bestaande noodzaak vanuit een oogpunt van mantelzorg niet meer aanwezig is. Na intrekking van de vrijstelling wordt er vervolgens op de handhaving toegezien. Voor intrekking van een dergelijk besluit zijn geen wettelijke bepalingen opgenomen, de regel is dan dat het bestuursorgaan dat bevoegd was tot het nemen van de beschikking in beginsel ook bevoegd is tot intrekking hiervan.

    Bovendien verdient het aanbeveling dat in aanvulling op de vrijstelling door middel van een op schrift gestelde afspraak tussen gemeente en belanghebbenden of door middel van een verklaring de tijdelijkheid wordt gegarandeerd.

     

     

    Artikel 7. Omgeving

    Tegelijkertijd zal worden gekeken of de afhankelijke woonruimte niet is gelegen in een milieuzonering van omliggende (agrarische) bedrijven, dan wel andersoortige milieuhinder ondervindt (lawaai van wegen en spoorwegen, licht van sportvoorzieningen, geur van rioolgemalen etc.). Het niet mogen liggen in hindercirkels van omliggende (agrarische) bedrijven is enerzijds ter bescherming van de toekomstige mantelzorger dan wel zorgbehoeftige en anderzijds ten behoeve van het niet kunnen hinderen van de ontwikkelingsmogelijkheden van deze (agrarische) bedrijven.

     

    Procedure

     

     

    De onderhavige beleidsregel zal moeten worden voorgelegd aan gedeputeerde staten van Gelderland en de VROM-Inspectie met het verzoek of aan burgemeester en wethouders op grond van deze beleidsnotitie een algemene verklaring van geen bezwaar kan worden gegeven. Op die manier kan met toepassing van een vrijstellingsprocedure ex artikel 19 lid 2 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening, vrijstelling worden verleend van het bepaalde in het geldende bestemmingsplan ten behoeve van het gebruik van de aan- en bijgebouwen, mits wordt voldaan aan de beleidsregel Mantelzorg. Indien toepassing kan worden gegeven aan een vrijstellingsprocedure ex artikel 19 lid 2 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening zal de wettelijke procedure worden gevolgd.

     

    Reikwijdte beleidsregel

    De toetsingscriteria uit deze beleidsregel Mantelzorg zijn niet van toepassing voor gebieden waarbij een herzien bestemmingsplan onherroepelijk is geworden.