Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Borsele

Beleidsregels tegemoetkoming kosten kinderopvang op sociaal medische indicatie gemeente Borsele 2011

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieBorsele
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingBeleidsregels tegemoetkoming kosten kinderopvang op sociaal medische indicatie gemeente Borsele 2011
CiteertitelBeleidsregels tegemoetkoming kosten kinderopvang op sociaal medische indicatie gemeente Borsele 2011
Vastgesteld doorcollege van burgemeester en wethouders
Onderwerpmaatschappelijke zorg en welzijn
Eigen onderwerpmaatschappelijke zorg en welzijn

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Verordening Wet kinderopvang gemeente Borsele

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

n.v.t.

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-06-201105-09-2012nieuwe regeling

17-05-2011

Borselse Bode, 17-05-2011

geen
01-06-2011nieuwe regeling

17-05-2011

Borselse Bode, 17-05-2011

geen

Tekst van de regeling

Intitulé

Beleidsregels tegemoetkoming kosten kinderopvang op sociaal medische indicatie gemeente Borsele 2011

-

Artikel 1 Doel van de regeling

Deze regeling heeft als doel nadere regels te stellen over de tegemoetkoming in de kosten van kinderopvang op grond van een sociaal en/of medische indicatie.

Artikel 2 Begripsbepalingen

  • 1

    In deze regeling wordt verstaan onder:

    a de Wet: de Wet kinderopvang;

    b de Verordening: de Verordening Wet kinderopvang van de gemeente Borsele;

    c het college: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Borsele;

    d het adviesorgaan: de instelling/organisatie die op verzoek van de gemeente advies uitbrengt over de noodzaak van kinderopvang;

     

  • 2

    Voor zover niet anders is bepaald, worden begrippen in deze regeling gebruikt in dezelfde betekenis als in de wet, verordening of de beleidsregels.

Artikel 3 Verordening

De Verordening is van overeenkomstige toepassing, tenzij anders is bepaald in deze beleidsregels.

Artikel 4 Doelgroep

Deze regeling is van toepassing op een ouder(s)/verzorger(s) en/of het kind die volgens de

Gemeentelijke Basisadministratie Persoonsgegevens woonachtig zijn in de gemeente Borsele, en:

a. die tot de categorie personen behoort met een lichamelijke, zintuiglijke, verstandelijke of psychische beperking en voor wie op advies van een adviesorgaan is vastgesteld dat een of meer van deze beperkingen kinderopvang noodzakelijk maken, of

b. ten aanzien van wie door het adviesorgaan is vastgesteld dat kinderopvang in het belang van een goede en gezonde ontwikkeling van dat kind noodzakelijk is, en

c. van wie is vastgesteld dat zij zelf niet in staat zijn de kinderopvang te regelen

 

Artikel 5 Voorliggende voorziening

  • 1

    Het college weigert de tegemoetkoming indien er sprake is van een voorliggende voorziening. Tot een voorliggende voorziening wordt in ieder geval gerekend een voorziening op grond van:

    a de Wet Kinderopvang (Wk);

    b de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten (AWBZ);

    c Wet Maatschappelijke Ondersteuning (WMO)

     

Artikel 6 Aanvraag

  • 1

    De aanvraag om een tegemoetkoming in de kosten van kinderopvang op grond van sociaal medische indicatie wordt ingediend bij het college.

  • 2

    Een aanvraag tot vaststelling bevat in ieder geval de volgende gegevens:

    a Naam, adres, burgerservicenummer, geboortedatum van de ouder(s)/verzorger(s);

    b indien van toepassing: naam, burgerservicenummer, geboortedatum van de partner en, indien dit een ander adres is dan het adres van de ouder: het adres van de partner;

    c naam en geboortedatum van het kind of de kinderen waarop de aanvraag betrekking heeft;

    d loonstrook en/of uitkeringspecificatie waaruit het netto maandinkomen van de ouder(s)/ verzorger(s) blijkt;

    e overige gegevens die het college nodig acht om te kunnen besluiten.

     

  • 3

    Het college stelt op aanvraag van de ouder(s)/verzorger(s) vast of hij of zijn partner een persoon is die onder de doelgroep genoemd in artikel 4 van deze regeling is.

  • 4

    Alvorens te besluiten, kan het college ten behoeve van de vaststelling van de noodzakelijkheid van kinderopvang advies bij een adviesorgaan als bedoeld in artikel 2 lid 1 onder d van deze beleidsregels opvragen.

  • 5

    Het college kan periodiek herindicatie verrichten op personen als bedoeld in artikel 4 van deze beleidsregels. De herindicatie vindt plaats overeenkomstig het vierde lid van artikel 6

Artikel 7 Aanspraak op een tegemoetkoming

De ouder(s)/verzorger(s) heeft aanspraak op een tegemoetkoming in de door hem of zijn partner te betalen kosten van kinderopvang op grond van sociaal medische indicatie indien:

a. het college op grond van het bepaalde in het advies van het adviesorgaan kan vaststellen in welke mate deze ouder/verzorger in aanmerking behoort te komen voor een tegemoetkoming in deze kosten vanwege een gebleken noodzaak op grond van sociaal medische indicatie. Het advies bevat de volgende elementen:

• aantal noodzakelijke uren (per dag en verwachte duur);

• medische/psychische situatie van ouder en/of kind;

• informatie van betrokken/doorverwijzende instanties/instellingen.

b. het kinderopvang betreft in een geregistreerd kindercentrum of gastouderopvang

 

Artikel 8 Hoogte en duur van de tegemoetkoming

  • 1

    De hoogte van de tegemoetkoming afhankelijk van:

    a de kosten van de kinderopvang per kind die worden bepaald door:

    • het aantal uren kinderopvang per kind dat naar het oordeel van het college noodzakelijk is,

    • de voor de kinderopvang te betalen uurprijs en

    • de soort kinderopvang;

    b het toetsingsinkomen van de ouder / verzorger en diens partner.

     

  • 2

    De hoogte van de tegemoetkoming bestaat uit twee componenten.

    a. een inkomensafhankelijk percentage van de kosten van de kinderopvang conform bijlage 1 bij het Besluit kinderopvangtoeslag en tegemoetkomingen in de kosten van kinderopvang, vermeerderd met

    b. een inkomensonafhankelijk deel van 33,3% van de kosten van kinderopvang.

     

  • 3

    Bij de berekening van de tegemoetkoming wordt gerekend met het maximale uurtarief voor kinderopvang dat jaarlijks door de Belastingdienst wordt vastgesteld.

  • 4

    In afwijking van het gestelde in het tweede lid bedraagt voor een belanghebbende met een toetsingsinkomen dat lager of gelijk is aan de geldende norm voor algemene bestaanskosten op grond van de Wet werk en bijstand, de tegemoetkoming 100% van de kosten van kinderopvang.

  • 5

    De tegemoetkoming wordt toegekend voor de duur van maximaal 12 maanden en kan daarna door middel van een herindicatie worden verlengd met maximaal 12 maanden.

Artikel 9 Hardheidsclausule

Het college kan in bijzondere gevallen afwijken van hetgeen in artikel 9 is bepaald, indien toepassing van dit artikel tot onbillijkheden van overwegende aard leidt.

Artikel 10 Slotbepalingen

  • 1

    Deze regeling treedt in werking per 1 juni 2011.

  • 2

    Deze regeling kan worden aangehaald als “Beleidsregels tegemoetkoming kosten kinderopvang op sociaal medische indicatie gemeente Borsele 2011”.

Vastgesteld in de vergadering van 17 mei 2011,

Burgemeester en wethouders van Borsele,

de secretaris, de burgemeester,

 

Toelichting 1 Toelichting

Algemeen

Deze beleidsregels regelen de vaststelling van de tegemoetkoming aan ouders die behoren tot de groep personen als bedoeld in artikel 22 van de Wet kinderopvang.

Bij de invoering van de Wet kinderopvang is artikel 23 niet in werking getreden. Dit artikel zou er voor zorgen dat mensen met een sociaal medische problematiek ook onder de werking van de Wet kinderopvang zouden vallen. Op dit moment is artikel 23 nog altijd niet in werking getreden en het is niet de verwachting dat dit nog gaat gebeuren. Omdat de groep die op sociaal medische redenen kinderopvang nodig heeft toch vaak een kwetsbare groep is, wil het college met deze beleidsregels de lacune in de Wet kinderopvang opvullen.

Hoewel voor de vergoeding kosten kinderopvang op grond van sociaal medische indicatie een aparte regeling moet worden getroffen, omdat deze doelgroep nog niet onder de Wet kinderopvang (Wk) en de daarop gebaseerde verordening valt, ligt het voor de hand de bepalingen van de verordening zoveel mogelijk van toepassing te verklaren. Ten eerste omdat in beide gevallen sprake is van een vergoeding in de vorm van een subsidie; ten tweede omdat op deze wijze een efficiënte manier van uitvoering mogelijk wordt. Op dit moment is het niet meer de verwachting dat de tegemoetkoming voor de kosten van kinderopvang ten behoeve van deze doelgroep alsnog onder de Wet kinderopvang gaat plaatsvinden. Deze regeling is daarom in principe voor onbepaalde tijd.

De sociaal medische indicatie

Een ouder(s)/verzorger(s) kan een vergoeding voor de kosten van kinderopvang ontvangen als vast staat dat het om sociaal en/of medische redenen noodzakelijk is dat (en in welke mate) gebruik wordt of gaat worden gemaakt van kinderopvang. De sociaal medische redenen kunnen zowel bij de ouders/verzorgers als bij het kind aanwezig zijn.

Voorliggende voorziening

Als er sprake is van een passende voorliggende voorziening, is een aanvraag voor indicatie naar de noodzakelijkheid van kinderopvang op grond van sociaal-medische problematiek door de gemeente niet mogelijk. Het college weigert de tegemoetkoming indien er sprake is van een voorliggende voorziening. Tot een voorliggende voorziening wordt in ieder geval gerekend een voorziening op grond van:

a. de Wet Kinderopvang (Wko);

b. de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten (AWBZ);

c. Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo).

Ad a: de Wet Kinderopvang (Wko)

Indien de (vergoeding van de) opvang vanuit de Wet Kinderopvang kan worden ingezet, gaat dit boven de SMI-regeling. Hiervoor gelden andere criteria en spelregels. Mensen die een traject of uitkering hebben bij de gemeente of bij het UWV WERKbedrijf kunnen zich beroepen op een vergoeding vanuit de Wet kinderopvang.

Ad b: AWBZ

Indien een beroep op de AWBZ wil slagen, dan moet sprake zijn van een aandoening/handicap die valt binnen 1 (of meerdere) van de volgende grondslagen:

- Somatische aandoening/beperking

- Psychogeriatrische aandoening/beperking

- Lichamelijke handicap

- Verstandelijke handicap

- Zintuiglijke handicap

- Psychiatrische aandoening

AWBZ-zorg wordt aangevraagd bij het Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ).

Verder kan voor zorg/opvang een beroep gedaan worden op bijvoorbeeld Jeugdzorg (jongeren met psychiatrische problematiek). Andere opvang/zorgvormen zijn te verkrijgen middels een PGB (zorg in natura zoals revalidatie en therapieën), bij een medische kinderdagverblijf of peuterspeelzaal. De eigen bijdrage die ouder(s)/verzorger(s) dienen te betalen bij de peuterspeelzaal komt niet voor vergoeding in aanmerking op basis van de gemeentelijke tegemoetkoming op grond van sociaal medische gronden.

Ad c: Wmo

Mensen met lichte beperkingen die gezinsondersteuning/gespecialiseerde gezinsverzorging nodig hebben vallen qua financiering onder de Wmo. Dit geldt ook voor mensen met psychosociale klachten. Gespecialiseerde gezinsverzorging kan een voorliggende voorziening zijn indien de indicatie gebaseerd is op basis van de situatie van de ouder.

Adviesorgaan

Voor het vaststellen van de noodzakelijkheid van de kinderopvang op grond van sociaal-medische redenen, de indicatie, kan advies worden gevraagd van een adviesorgaan, zoals Stichting SAP of Stichting Argonaut.

Aanvraag en verlening tegemoetkoming

Als de noodzaak van kinderopvang op grond van sociaal medische indicatie is vastgesteld kan de aanvraag verder in behandeling worden genomen. Enkele bepalingen uit de Verordening Wet kinderopvang van de gemeente Borsele met betrekking tot de verlening en vaststelling van de tegemoetkoming kinderopvang, zijn ook van toepassing op de tegemoetkoming kosten kinderopvang op grond van sociaal medische indicatie. Tevens zijn de genoemde verplichtingen in artikel 16 (verplichtingen van de ouder) van de verordening op de doelgroep van toepassing.

Hoogte en duur van de tegemoetkoming

De ouder/verzorger ontvangt een inkomensafhankelijke bijdrage, die vastgelegd is in bijlage I bij het Besluit kinderopvangtoeslag en tegemoetkomingen in kosten kinderopvang. Daarnaast gaat de Wet kinderopvang er van uit dat iemand die in aanmerking komt voor kinderopvangtoeslag, een inkomensonafhankelijke bijdrage ad 33,3% ontvangt.

Door uit te gaan van de inkomensklassen van het eerder genoemde besluit en de daarin genoemde percentages te verhogen met 33,3% ontstaat er situatie dat de tegemoetkoming kinderopvang als gevolg van sociaal medische redenen vrijwel hetzelfde bedraagt als de bijdragen die mensen via de Wet kinderopvang voor de kosten van kinderopvang ontvangen.

Verder wordt een maximale uurprijs gehanteerd voor de kinderopvang. Deze uurprijs wordt jaarlijks vastgesteld door de Belastingdienst. Indien de ouder(s)/verzorger(s) kiezen voor een opvangvorm die boven deze uurprijs ligt, dan komt het meerdere voor rekening van de ouder(s)/verzorger(s).

In de Wet kinderopvang is een bepaling opgenomen dat mensen die een uitkering via de Wet werk en bijstand ontvangen en die een re-integratieverplichting hebben geen eigen bijdrage voor kinderopvang hoeven te betalen, tenzij de uurprijs hoger is dan het bedrag dat maximaal voor vergoeding in aanmerking komt. In dit besluit is geregeld dat iemand met een inkomen gelijk aan de bijstandsnorm een tegemoetkoming van 100% ontvangt.

De duur van de tegemoetkoming wordt maximaal op 12 maanden gesteld.

Vastgesteld in de vergadering van 17 mei 2011,

Burgemeester en wethouders van Borsele,

De secretaris, de burgemeester,