Organisatie | Eindhoven |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Algemene subsidieverordening gemeente Eindhoven |
Citeertitel | ASV Eindhoven |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | bestuur en recht |
Eigen onderwerp |
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
04-07-2023 | artikel 1, 11 | 09-05-2023 | |||
03-07-2020 | 04-07-2023 | juridisch technische wijziging en aanpassing WNT en social return | 16-06-2020 | ||
15-07-2014 | 03-07-2020 | Wijziging | 17-06-2014 Gemeenteblad 2014, nr. 58 | onbekend | |
01-03-2014 | 18-06-2014 | Wijziging | 18-02-2014 Gemeenteblad 2014, nr. 18 | onbekend | |
12-09-2013 | 01-01-2013 | 18-06-2014 | Wijziging | 03-09-2013 Gemeenteblad 2013, nr. 85 | dhe/BC13018716 |
29-06-2011 | 03-07-2020 | Onbekend | 31-05-2011 Gemeenteblad 2011, nr. 29 | dhe/EJ11024152 |
Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen
In deze verordening, en onderliggende regelgeving, wordt verstaan onder:
algemene groepsvrijstellingsverordening: verordening (EU) nr. 651/2014 van de Commissie van 17 juni 2014 waarbij bepaalde categorieën steun op grond
van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag met de interne markt verenigbaar worden verklaard (PbEU L 127), dan wel later daar voor in de plaats tredende
De-minimissteun: steun die wordt verstrekt op basis van de Verordening (EU) knr. 1407/2013 van de Commissie van 18 december 2013 betreffende de
toepassing van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag op de-minimissteun (PbEU L 352/1); Verordening (EU) nr. 2019/316 van de Commissie tot wijziging
van de Verordening (EU) nr. 1408/2013 van de Commissie van 18 december 2013 inzake de toepassing van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag op
De-minimissteun in de Landbouwproductiesector (PbEU L 51 I/1); Verordening (EU) nr. 717/2014 van de Commissie van 27 juni 2014 inzake de toepassing van de
artikelen 107 en 108 van het Verdrag op de-minimissteun in de visserij- en aquacultuursector (PbEU L 190/45), of Verordening (EU) 2018/1923 van de
Commissie van 7 december 2018 betreffende de toepassing van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie op
de-minimissteun verleend aan diensten van algemeen economisch belang verrichtende ondernemingen (PbEU L 313/2)
Europees steunkader: een mededeling, richtsnoer, kaderregeling, besluit of vrijstellingsverordening op het gebied van staatssteun die de Europese
Commissie of de Raad van de Europese Unie, gelet op de artikelen 106, derde lid, 107, 108 of 109 van het Verdrag heeft vastgesteld, waaronder de Algemene
groepsvrijstellingsverordening: Verordening (EU) nr. 2017/1084 van de Commissie tot wijziging van Verordening (EU) nr. 651/2014 van de Commissie
van 17 juni 2014 waarbij bepaalde categorieën steun op grond van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag met de interne markt verenigbaar worden verklaard
(PbEU L 156/1); de Landbouw vrijstellingsverordening: Verordening (EU) nr. 702/2014 van de Commissie van 25 juni 2014 waarbij bepaalde categorieën
steun in de landbouw- en de bosbouwsector en in plattelandsgebieden op grond van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag betreffende de werking van
de Europese Unie met de interne markt verenigbaar worden verklaard (PbEU L 193/1); en de Visserij vrijstellingsverordening: Verordening (EU) nr. 1388/2014
van de Commissie van 16 december 2014 waarbij bepaalde categorieën steun voor ondernemingen die actief zijn in de productie, de verwerking en de afzet
van visserij- en aquacultuurproducten, op grond van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie met de interne
Artikel 2 Reikwijdte verordening
Subsidie op basis van deze verordening wordt verstrekt aan een rechtspersoon of een rechtspersoon in oprichting. Het college kan bij nadere regeling (hierna te noemen: subsidieregeling) bepalen dat subsidieverstrekking aan een natuurlijk persoon mogelijk is.
4. Het college is bevoegd tot het verstrekken van begrotingssubsidies, met inachtneming van de in de gemeentebegroting opgenomen financiële middelen en - indien de begroting nog niet is vastgesteld, dan wel goedgekeurd - onder het voorbehoud (als bedoeld in artikel 4:34 van de wet) dat voldoende geldenter beschikking worden gesteld, aan het college.
Het college kan de subsidieplafonds vaststellen. In dat geval bepaalt zij bij subsidieregeling de wijze van verdeling van de betrokken subsidie.
2 Burgemeester en wethouders kunnen een subsidieplafond verlagen als:
a. het plafond wordt vastgesteld voordat de begroting voor het betrokken jaar is vastgesteld of goedgekeurd; en
b. de subsidieaanvragen waarop het subsidieplafond betrekking heeft, moeten worden ingediend voordat de begroting voor het betrokken jaar is vastgesteld of
3 Bij de bekendmaking van een subsidieplafond dat kan worden verlaagd overeenkomstig het vorige lid, wordt gewezen op de mogelijkheid van verlaging
en de gevolgen daarvan voor reeds ingediende aanvragen.
4 Een subsidie ten laste van een begroting die nog niet is vastgesteld of goedgekeurd, wordt verleend onder de voorwaarde dat voldoende middelen op
de begroting beschikbaar zullen worden gesteld. Bij de verleningsbeschikking wordt daarop gewezen
Hoofdstuk 2 Aanvraag van de subsidie
Artikel 6 Bij aanvraag in te dienen gegevens
Een subsidieaanvraag gaat naast het bepaalde in artikel 4:2 van de Awb vergezeld van:
een begroting en dekkingsplan van de kosten van de activiteiten, waar de subsidie voor wordt aangevraagd. Het dekkingsplan bevat een opgave van bij andere bestuursorganen of private organisaties of personen aangevraagde subsidies of vergoedingen ten behoeve van dezelfde activiteiten, onder vermelding van de stand van zaken daarvan;
Als de aanvrager een onderneming is
1°. een opgave van subsidies, vergoedingen of tegemoetkomingen in welke vorm ook met staatsmiddelen bekostigd, die al zijn of zullen worden ontvangen
voor de activiteiten waarvoor de subsidie wordt aangevraagd;
2°. een verklaring als bedoeld in de verordening met betrekking tot deminimissteun (de-minimisverklaring
Indien een aanvrager voor het eerst een subsidie aanvraagt, voegt hij een exemplaar van de oprichtingsakte, de statuten, het jaarverslag, de jaarrekening en de balans van het voorgaande jaar als bijlagen toe aan het aanvraagformulier. Een balans is niet vereist als het een subsidie betreft van niet meer dan €5.000,--.
Hoofdstuk 3 Weigering van de subsidie
Artikel 9 Weigerings-, intrekkings- en terugvorderingsgronden
Onverminderd de artikelen 4:25, tweede lid, en 4:35 van de Wet weigeren burgemeester en wethouders de subsidie in ieder geval:
a. als de Europese Commissie overeenkomstig artikel 108, derde lid, van het Verdrag heeft vastgesteld dat de subsidie
onverenigbaar is met de interne markt, of
b. als het betreft een aanvrager tegen wie een bevel tot terugvordering uitstaat ingevolge een eerdere beschikking van
de Europese Commissie waarin de steun van Nederland onrechtmatig en onverenigbaar met de interne markt is
c. het college voor dezelfde activiteiten reeds subsidie heeft verstrekt, of
d. subsidieverstrekking niet past binnen de door de raad vastgestelde beleidskaders en financiële kaders.
2 Onverminderd het vorige lid weigeren burgemeester en wethouders de subsidie in ieder geval als de subsidieverstrekking in strijd zou zijn met
een Europees steunkader, omdat:
a. Subsidie verstrekt zou worden aan een aanvrager die een onderneming drijft die in moeilijkheden verkeert als bedoeld in
het desbetreffende steunkader, of
b. De subsidie geen stimulerend effect heeft als bedoeld in het desbetreffende steunkader.
3 Onverminderd de vorige leden kunnen burgemeester en wethouders de subsidie verder in ieder geval weigeren:
a. als de te subsidiëren activiteiten niet of niet in overwegende mate gericht zijn op de gemeente of haar ingezetenen of als ze
onvoldoende ten goede komen aan de gemeente of haar ingezetenen;
b. als niet is aangetoond dat de subsidie noodzakelijk is voor het verrichten van de activiteiten waarvoor deze wordt gevraagd;
c. als de aanvraag niet voldoet aan regels die zijn gesteld om voor subsidie in aanmerking te komen;
d. als de subsidieverstrekking in strijd zou zijn met een wettelijk voorschrift;
e. als de subsidieverstrekking niet is toegestaan totdat de Europese Commissie met toepassing van artikel 108, derde lid,
van het Verdrag heeft vastgesteld dat de subsidie verenigbaar is net de interne markt;
f. de aanvrager ook zonder subsidie over de benodigde gelden, hetzij uit eigen middelen of uit middelen van derden kan
beschikken om de kosten van zijn activiteiten te dekken;
g. op het niveau van bestuur en directie (zakelijke) relaties bestaan met bloed- of aanverwanten dan wel eigen bedrijven,
eigen stichtingen dan wel andere eigen rechtspersonen die naar het oordeel van het college ongewenst zijn;
h. de doelstellingen of activiteiten van aanvrager in strijd zijn met de wet- en regelgeving, het algemeen belang of de openbare
i. de activiteiten een politieke, godsdienstige of levensbeschouwelijke boodschap hebben;
j. voor de activiteiten waarvoor subsidie wordt gevraagd geen of onvoldoende gelden op de begroting zijn gereserveerd;
k. gegronde reden bestaat om aan te nemen dat de te verlenen subsidie niet of in onvoldoende mate zal worden besteed (of
bijdragen) aan het beleidsdoel of doel waarvoor de subsidie is bedoeld;
l. in de bij de betrokken subsidieregeling bepaalde gevallen.
4 Het college kan een subsidie in ieder geval weigeren of intrekken in het geval en onder de voorwaarden, bedoeld in artikel 3 van de Wet
bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur.
5 Het college vordert een subsidie met rente terug als dit nodig is ter uitvoering van een terugvorderingsbesluit van de Europese Commissie
Hoofdstuk 5 Algemene verplichtingen van de subsidieontvanger
Artikel 13 Algemene verplichtingen
De subsidieontvanger doet ogenblikkelijk melding aan het college, zodra aannemelijk is dat de activiteiten, waarvoor de subsidie is verleend, niet of niet geheel zullen worden verricht of dat niet geheel aan de beschikking tot subsidieverlening verbonden verplichtingen en voorwaarden zal worden voldaan.
Artikel 14 Bijzondere verplichtingen
Bij de bepaling van de hoogte van de vergoeding, zoals bedoeld in artikel 4:41, tweede lid van de Awb wordt uitgegaan van:
a. de waarde van de goederen en andere vermogensbestanddelen op het tijdstip waarop de vergoeding verschuldigd wordt, met dien verstande dat in geval van een aanspraak op schadevergoeding voor verlies of beschadiging van zaken wordt uitgegaan van het bedrag dat als schadevergoeding door de subsidieontvanger wordt ontvangen;
Het college kan besluiten dat geen vergoeding verschuldigd is indien de
activiteiten of werkzaamheden van de subsidieontvanger worden overgenomen en voortgezet door een rechtspersoon met een gelijke of nagenoeg gelijke doelstelling en de activa en passiva ten boekwaarde worden overgenomen.
4. Op het niveau van bestuur en directie van de subsidieontvanger en eventuele samenwerkingspartners is geen sprake van ongewenste verhoudingen met bloed- of aanverwanten dan wel eigen bedrijven, stichtingen of andere rechtspersonen.
Hoofdstuk 6 Verantwoording en vaststelling van de subsidie
Artikel 15 Verantwoording subsidies tot en met €5.000,--
Bij een ambtshalve vaststelling als bedoeld in het eerste lid, onderdeel b, kan het college de aanvrager verplichten om op door haar aangegeven wijze aan te tonen dat de activiteiten, waarvoor de subsidie wordt verstrekt, zijn verricht en dat is voldaan aan de aan de subsidie verbonden verplichtingen.
Artikel 16 Verantwoording subsidies van meer dan €5.000,-- tot en met €50.000,--
Indien de subsidieverlening meer dan €5.000- of meer bedraagt, maar minder of gelijk aan €50.000,--, dient de subsidieontvanger een aanvraag tot vaststelling in bij het college uiterlijk vóór 1 mei in het jaar na afloop van het kalenderjaar waarvoor de subsidie is verleend.
2.De aanvraag tot vaststelling bevat een inhoudelijk verslag, waaruit blijkt dat de activiteiten, waarvoor de subsidie is verleend, zijn verricht.
Artikel 18 Vaststelling subsidie
Indien de aanvraag tot subsidievaststelling niet voor het tijdstip, genoemd in artikel 15 en 16 is ontvangen, kan het college de subsidieontvanger schriftelijk
een nieuwe termijn stellen. Als de aanvraag niet binnen deze termijn wordt ingediend, kunnen zij overgaan tot ambtshalve vaststelling.
5. Het college kan in afzonderlijke subsidieregelingen andere termijnen stellen voor daarbij aan te wijzen subsidies
Hoofdstuk 7 Overige bepalingen
Artikel 19 Reserves en voorzieningen
Het is een instelling in principe toegestaan om bestemmingsreserves of voorzieningen te vormen, voor zover dit bij de aanvraag om subsidie wordt aangegeven en planmatig door aanvrager wordt onderbouwd. Het college dient in te stemmen met de bij een aanvraag aangegeven bestemmingsreserve of voorziening.
Het college kan in bijzondere gevallen een artikel of artikelen van deze verordening buiten toepassing laten of daarvan afwijken, voor zover toepassing voor aanvrager of subsidieontvanger leidt tot onbillijkheid van overwegende aard. Dit met uitzondering van de artikelen 1, 2, 3, tweede lid en 8, eerste lid.