Organisatie | Reusel-De Mierden |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening toeslagen en verlagingen WIJ 2009 met bijbehorende toelichting |
Citeertitel | Verordening toeslagen en verlagingen WIJ 2009 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | maatschappelijke zorg en welzijn |
Eigen onderwerp | maatschappelijke zorg en welzijn |
geen
Wet Investeren in Jongeren (WIJ)
1.Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
19-12-2009 | 01-10-2009 | 01-01-2012 | nieuwe regeling | 20-10-2009 D'n Uitkijk, 18-12-2009 | R 09-064 |
De toeslag als bedoeld in artikel 30, eerste lid, van de wet bedraagt 14% van de gehuwdennorm voor de alleenstaande en de alleenstaande ouder in wiens woning uitsluitend inwonende kinderen hun hoofdverblijf hebben, indien tenminste één van deze kinderen een inkomen heeft dat gelijk is aan of hoger is dan de norm als bedoeld in artikel 26, onderdeel b, van de wet.
De verlaging als bedoeld in artikel 31 van de wet bedraagt 6% van de gehuwdennorm voor gehuwden in wier woning uitsluitend inwonende kinderen hun hoofdverblijf hebben en tenminste één van deze kinderen een inkomen heeft dat gelijk is aan of hoger is dan de norm als bedoeld in artikel 26, onderdeel b, van de wet.
Artikel 6 Verlaging schoolverlaters
De norm of de toeslag bedoeld in artikel 30 van de wet wordt voor de duur van zes maanden lager vastgesteld voor de alleenstaande, die recent de deelname aan onderwijs of een beroeps op- leiding heeft beëindigd, waarvoor aanspraak bestond op studiefinanciering op grond van de Wet studiefinanciering 2000 (WSF 2000) of op een tegemoetkoming in de onderwijsbijdrage en de schoolkosten op grond van hoofdstuk 4 van de Wet tegemoetkoming onderwijsbijdrage en schoolkosten (WTOS).
De verlaging als bedoeld in artikel 33 van de wet bedraagt het verschil tussen de van toepassing zijnde norm ingevolge artikel 26 van de wet inclusief de toeslag als bedoeld in artikel 4 van deze verordening en het van toepassing zijnde bedrag voor levensonderhoud als bedoeld in artikel 33, tweede lid, van de Wet werk en bijstand op het moment van bijstandsverlening.
Het college kan afwijken van de bepalingen in deze verordening, indien toepassing van de verordening naar het oordeel van het college tot onbillijkheden van overwegende aard leidt.
Aldus vastgesteld door de raad van de gemeente Reusel-De Mierden in zijn openbare vergadering van 20 oktober 2009.
De raad voornoemd,
De griffier, De voorzitter,
G.F.H. van Ham H.A.J. Tuerlings
Hoofdstuk 4 van de Wet investeren in jongeren (WIJ) regelt het recht op inkomensvoorziening.
De wetgever heeft voor de benaming inkomensvoorziening gekozen om duidelijk te maken dat de systematiek afwijkt van de bijstandswet. Het gaat om een uitkering voor jongeren in het geval het werkleeraanbod niet voldoende inkomsten genereert of in het geval dat van de jongere niet gevergd kan worden dat hij uitvoering geeft aan een werkleeraanbod. De inkomensvoorziening is een afgeleide van het werkleeraanbod.
De normen van de inkomensvoorziening in het kader van de WIJ komen overeen met de normen van de WWB. Ook kent de WIJ net als de WWB het systeem van verhogingen (toeslagen) en verlagingen (kortingen).
Op grond van art. 12 lid 1 sub e WIJ dient de gemeenteraad bij verordening regels te stellen met be- trekking tot het verhogen en verlagen van de norm, bedoeld in art. 35 WIJ.
In deze verordening wordt het gemeentelijk beleid vastgelegd m.b.t. de toeslagen en verlagingen die kunnen worden toegepast op de centraal geregelde normen die voor jongeren van 18 tot 27 jaar gelden.
Praktische belemmering bij het ombouwen van de reeds bestaande WWB-verordening toeslagen en verlagingen 2007 is dat in die verordening de toeslagen en verlagingen gerelateerd worden aan de bijstandsnorm. Voor de toeslagen en verlagingen die op grond van de WIJ kunnen worden toegepast is niet de bijstandsnorm, maar zijn de normen, genoemd in de WIJ, het uitgangspunt.
Het is op zichzelf denkbaar om ervoor te kiezen in de WWB-verordening voor de WIJ-toeslagen een verwijzing op te nemen naar de betreffende bepaling in de WIJ, maar dit komt de duidelijkheid niet ten goede. Het kan immers verwarrend zijn dat de ene keer naar de WWB en de andere keer naar de WIJ wordt verwezen.
Alternatief zou kunnen zijn om een volledig nieuwe paragraaf aan de WWB-verordening toe te voegen die betrekking heeft op de WIJ, maar dan is een separate WIJ-verordening net zo praktisch, temeer omdat de WIJ een andere doelgroep betreft dan de WWB (27- versus 27+).
Gelet op deze knelpunten is ervoor gekozen een aparte verordening toeslagen en verlagingen WIJ op te stellen.
Materieel gezien is deze verordening identiek aan de bestaande WWB-verordening inzake toeslagen en verlagingen 2007 en behoeft dan ook geen nadere toelichting.