Organisatie | Peel en Maas |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Beleidsregel Bijzondere Bijstand 2011 |
Citeertitel | Beleidsregel Bijzondere Bijstand 2011 |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | maatschappelijke zorg en welzijn |
Eigen onderwerp |
Geen.
Geen.
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
14-04-2011 | 05-07-2012 | nieuwe beleidsregel | 01-04-2011 Op den Baum, Helden Nieuws en Weekblad voor Meijel d.d. 13-04- 2011 | Geen |
BURGEMEESTER EN WETHOUDERS VAN PEEL EN MAAS
Gelet op:artikel 4:81 van de Algemene wet bestuursrecht;artikel 15, 35, 48, 49, 50, 51 van de Wet werk en bijstand.
Overwegende dat:het wenselijk is beleidsregels vast te stellen over de wijze waarop het college op grond van art.35 WWB uitvoering geeft aan de bevoegdheid Bijzondere bijstand te verstrekken .
Vast te stellen de volgende beleidsregel:
Beleidsregel Bijzondere Bijstand 2011
Hoofdstuk 1. De begrippen1. Begripsomschrijving
Hoofdstuk 2. Algemeen: Aard van de bijzondere bijstand, de draagkracht, de aanvraag en de hoogte van de bijstand2. Aard van de bijzondere bijstand3. De draagkracht4. Vaststelling van de draagkracht5. Draagkrachtpercentages6. Draagkrachtperiode7. Vaststellen maandinkomen8. De wijze en tijdstip van aanvragen9. De hoogte van de bijstandHoofdstuk 3. Medische of sociaal noodzakelijke kosten10. Medische of sociaal noodzakelijke kosten11. Premie aanvullende ziektekostenverzekering
Hoofdstuk 4. Duurzame gebruiksgoederen12. Duurzame gebruiksgoederen
Hoofdstuk 5. Bijzondere financiële regelingen13. Kosten beschermingsbewind en budgetbeheer14. Leningen bij schulden 15. Eigen bijdrage rechtsbijstand16. Legeskosten17. ReiskostenHoofdstuk 6. Woonlasten en inrichtingskosten18. Vaste lasten tijdens tijdelijk verblijf in een inrichting of ziekenhuis19. Eerste huurlasten , waarborgsom en inrichtingskosten20. Woonkostentoeslag als bijzondere bijstandHoofdstuk 7. Jong meerderjarigen 21. Jong meerderjarigen22. Gelijkstelling aan de WWB
Hoofdstuk 8. Slotbepalingen23. De wijze van verstrekken24. De wijze van betalen25. De aflossing van leenbijstand26. Citeertitel en inwerkingtreding
Toelichting bij de Beleidsregel Bijzondere bijstand
Bijlage 1.: verstrekkingenlijst en normbedragen* bij beleidsregel bijzondere bijstand
In deze beleidsregel en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:a. alleenstaande: de ongehuwde zoals bedoeld in artikel 4 sub a WWB; b. alleenstaande ouder: de ongehuwde zoals bedoeld in artikel 4 sub b WWB; c. Awb: Algemene wet bestuursrecht; AWBZ: de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten; AZC: Asielzoekers Centrum; d. belanghebbende: degene wiens belang rechtstreeks bij een besluit betrokken is; e. bijstandsnorm: de norm zoals bedoeld in artikel 5 sub c WWB toepasselijke bijstandsnorm vermeerderd met de van toepassing zijnde toeslag c.q. verminderd met de van toepassing zijnde verlaging conform de Verordening Toeslagen; f. bijzondere bijstand: de bijstand, bedoeld in artikel 35, eerste lid WWB; g. college: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Peel en Maas; h. draagkracht: het gedeelte van het inkomen of vermogen dat aangewend dient te worden voor bijzondere kosten; i. draagkrachtperiode: de periode waarover de financiële draagkracht van een belanghebbende wordt vastgesteld; j. gehuwde: de echtgenoot of partner als bedoeld in artikel 3 WWB; k. gezin: het gezin als bedoeld in artikel 4 sub c WWB; l. IND Immigratie- en Naturalisatiedienst;m. inkomen: het inkomen zoals bedoeld in de artikelen 31, 32 en 33 WWB; n. inkomen op minimumniveau: het inkomen dat lager of gelijk is aan 115 % van de van toepassing zijnde bijstandsnorm; o. inrichting: de instelling als bedoeld in artikel 1 sub f WWB; p. kind: het kind als bedoeld in artikel 4 sub d WWB; q. ten laste komend kind: het kind als bedoeld in artikel 4 sub e WWB; r. verstrekkingenlijst: lijst met maximale te verstrekken bedragen in het kader van deze beleidsregel; s. vermogen: het vermogen zoals bedoeld in artikel 34 WWB; t. Wht: Wet op de huurtoeslag; u. Wmo: Wet maatschappelijke ondersteuning; v. woning: een woning, woonwagen of woonschip; w. WIJ; Wet investeren in jongeren;x. WJZ: Wet op de jeugdzorg; ij. WWB: Wet werk en bijstand; y. Zvw: Zorgverzekeringswet; z. zorgverzekering: een bij een zorgverzekeraar afgesloten zorgverzekering inclusief een minimaal aanvullende verzekering en tandartsverzekering.
Hoofdstuk 2 Algemeen: Aard van de bijzondere bijstand, de draagkracht, de aanvraag en de hoogte van de bijstand
Artikel 2 Aard van de bijzondere bijstand
Bijzondere bijstand, zoals aangegeven in artikel 35 van de WWB, wordt verstrekt als bijzondere omstandigheden in het individuele geval leiden tot noodzakelijke kosten van het bestaan, waarin het inkomen niet voorziet, die niet gedekt worden door voorliggende voorzieningen en die niet uit de draagkracht kunnen worden voldaan.
Bijzondere bijstand wordt verleend met inachtneming van de draagkracht van de belanghebbende en zijn gezin.
Artikel 5 Draagkrachtpercentages
Voor de vaststelling van de draagkracht wordt van de in aanmerking te nemen middelen zoals genoemd in artikel 4 lid 1 van deze beleidsregel het gedeelte van het inkomen dat meer bedraagt dan 115% van de van toepassing zijnde bijstandsnorm in aanmerking genomen als draagkracht, waarbij bij een inkomen tussen 115% en 130% van de van toepassing zijnde bijstandsnorm het draagkrachtpercentage wordt vastgesteld op 50%.
Hoofdstuk 3 Medische of sociaal noodzakelijke kosten
Artikel 10 Medische of sociaal noodzakelijke kosten
Medische kosten die hoger zijn dan de hiervoor gehanteerde vergoedingen ingevolge de AWBZ, Zvw, WMO en de door belanghebbende afgesloten al dan niet collectief aanvullende zorgverzekering inclusief de basis tand aanvullende verzekering kunnen als bijzondere kosten worden aangemerkt en komen voor vergoeding in aanmerking.
Artikel 11 Premie aanvullende ziektekostenverzekering
Als afgeleide van de tegemoetkoming in de kosten van de collectieve aanvullende ziektekostenverzekering komen belanghebbenden die geen gebruik maken van de aanvullende collectieve ziektekostenverzekering, in aanmerking voor een tegemoetkoming in de kosten van de premie per persoon per maand, tot het bedrag zoals vermeld in bijlage 1. De inkomensgrens ligt op 115% van de van toepassing zijnde bijstandsnorm.
Hoofdstuk 4 Duurzame gebruiksgoederen
Artikel 12 Duurzame gebruiksgoederen
Eenmaal per 6 jaar kunnen huishoudens die onvoldoende draagkracht hebben uit de hen ter beschikking staande middelen, na vaststelling van de noodzaak, bijzondere bijstand om niet ontvangen, voor de kosten van vervanging van wasmachine, koelkast, kookplaat of de stofzuiger en eventuele verwijderingsbijdrage en bezorgkosten.
Als voorwaarde om in aanmerking te komen voor de bijzondere bijstand om niet voor bovengenoemde duurzame gebruiksgoederen geldt dat men 36 maanden voorafgaande aan de aanvraag een inkomen heeft ontvangen dat lager of gelijk is aan 100 % van de van toepassing zijnde bijstandsnorm waarbij bij een overschrijding een geringe marge wordt gehanteerd (bijlage 1).
Een aanvraag voor een bijdrage ten behoeve van duurzame gebruiksgoederen moet in beginsel worden ingediend vóór het tijdstip dat de kosten worden gemaakt c.q. de nieuwe duurzame goederen zijn aangeschaft in verband met het vaststellen van de noodzaak. Het te vervangen goed moet worden bewaard om de noodzaak van de vervanging aan te tonen.
Hoofdstuk 5 Bijzondere financiële regelingen
Artikel 15 Eigen bijdrage rechtsbijstand
Indien een advocaat op grond van de Wet op de rechtsbijstand is toegevoegd kan bijzondere bijstand worden verleend voor de eigen bijdrage, het griffierecht en andere bijkomende kosten die nodig zijn om de gerechtelijke procedure in te stellen. Geen bijstand wordt verstrekt voor:a. De veroordeling in de proceskosten, tenzij er sprake is van zeer bijzondere omstandigheden.b. De kosten die worden gemaakt in een bezwaarfase.c. Vertaalkosten.d. Reiskosten voor het bijwonen van rechtszittingen van bestuursrechters. Hiervoor bestaat een voorliggende voorziening, namelijk het Besluit proceskosten bestuursrecht.
Legeskosten voor het aanvragen of verlengen van de verblijfsvergunning en legeskosten voor naturalisatie kunnen voor bijzondere bijstand in aanmerking komen.
Reiskosten in verband met ziekenbezoek van inwonende personen kunnen voor maximaal 4 dagen per week volgens het openbaar vervoer tarief worden vergoed. Bij terminale patiënten is een hogere frequentie mogelijk. Als bewijs voor betaling wordt het (ziekenhuis-)bewijs van opnamen en ontslag gehanteerd.
Hoofdstuk 6 Woonlasten en inrichtingkosten
Artikel 18 Vaste lasten tijdens tijdelijk verblijf in een inrichting of ziekenhuis
Tijdens een tijdelijk verblijf in een inrichting of ziekenhuis en vanaf het moment dat dit een wijziging van de norm tot gevolg heeft kan er voor de duur van maximaal één jaar bijzondere bijstand worden verleend voor de doorbetaling van de vaste lasten (huur, gas, water en licht) in verband met het aanhouden van de woning in de gemeente Peel en Maas.
Artikel 19 Eerste huurlasten, waarborgsom en inrichtingskosten
Indien een belanghebbende vanuit een niet verwijtbare inkomensloze situatie beschikt over onvoldoende draagkracht voor de betaling van de eerste maandhuur, administratiekosten en inrichtingskosten en redelijkerwijze niet heeft kunnen reserveren voor deze kosten, kan hij in aanmerking komen voor bijzondere bijstand voor deze kosten.
Artikel 20 Woonkostentoeslag als bijzondere bijstand
Indien een woning wordt bewoond waarvan de woonlasten hoger zijn dan de subsidiabele maximale huurgrens op grond van de Wht wordt belanghebbende op grond van artikel 55 WWB de aanvullende verplichting opgelegd dat hij actief op zoek gaat naar woonruimte en dat hij passende goedkopere woonruimte accepteert.
Hoofdstuk 7 Jong meerderjarigen
Artikel 21 Jong meerderjarigen
Aan de 18- tot 21- jarige die geen of een ontoereikend beroep kan doen op de ouders voor de noodzakelijke kosten van het bestaan, kan in ieder geval bijzondere bijstand worden verstrekt als: a. de ouder of ouders zijn overleden; b. de jongere in het kader van de Wet op de jeugdzorg buiten het gezinsverband van de ouder of ouders is geplaatst; c. de jongere anderszins geen beroep kan doen op de onderhoudsplicht van de ouder of ouders omdat er sprake is van een ernstig verstoorde relatie.
Artikel 22 Gelijkstelling aan de WWB
Jongeren, die vallen onder de Wet investeren in jongeren (WIJ), kunnen op dezelfde wijze en voorwaarden gebruik maken van de bijzondere bijstand als belanghebbenden die een WWB uitkering ontvangen. De draagkracht wordt vastgesteld op grond van de voor belanghebbende geldende WIJ norm.
Artikel 24 De wijze van betalen
De betaling van de bijstand vindt uitsluitend op de volgende manieren plaats: 1. Als belanghebbende in bezit is van de definitieve nota: rechtstreeks aan de belanghebbende 2. Op basis van offerte op verzoek van belanghebbende: rechtstreeks aan de leverancier. 3. Op basis van offerte op verzoek van belanghebbende: rechtstreeks aan belanghebbende, die op basis van art. 55 WWB de verplichting heeft om achteraf het definitieve betalingsbewijs te verstrekken. 4. De bijzondere bijstand moet worden besteed aan de kosten waarvoor de bijstand is verleend.
Artikel 25 De aflossing van leenbijstand
Bij de vaststelling van de maandelijkse termijnen waarin de leenbijstand wordt afgelost wordt als uitgangspunt gehanteerd dat belanghebbende 6% van de van toepassing zijnde bijstandsnorm besteedt aan de aflossing van de lening. Inhoudingen die ten behoeve van cliënt worden gedaan, worden niet bij de vaststelling van deze norm in aanmerking genomen.
Peel en Maas, 22 maart 2011
Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Peel en Maas,
de gemeentesecretaris/directeur, de burgemeester,
drs. H. Mensink W.J.G. Delissen-van Tongerlo
Verstrekkingenlijst en normbedragen* bij beleidsregel bijzondere bijstand 1
Kosten genoemd in de beleidsregel
Toelichting 1 Toelichting bij de Beleidsregel bijzondere bijstand
Artikel 1 Begripsomschrijvingen Begrippen die in de WWB voorkomen hebben in deze beleidsregel dezelfde betekenis als in de WWB. Ten aanzien van een aantal begrippen dat als zodanig niet in de WWB zelf staan is een definitie gegeven in deze beleidsregel.
Artikel 2 Aard van de bijzondere bijstand Door bijzondere omstandigheden kan het voorkomen dat in het individuele geval de uitkeringsnorm of het inkomen niet (volledig) toereikend is ter voorziening in bepaalde bijzondere noodzakelijke kosten. Voor zover de belanghebbende geen beroep kan doen op een voorliggende voorziening en de betreffende uitgaven noodzakelijk zijn en evenmin uit de eigen middelen kunnen worden voldaan, kan bijzondere bijstand worden verleend. Het maatwerkprincipe geldt, wat betekent dat uit de bijzondere individuele omstandigheden de noodzaak van de kosten moet blijken en dat gelet op elke specifieke situatie een zorgvuldige afweging gemaakt dient te worden op de maat van de belanghebbende. In deze beleidsregel wordt, om uniformiteit in werkwijze te bevorderen, een aantal veel voorkomende kostensoorten gespecificeerd in de artikelen 11 tot en met 21.
Het verstrekken van een voorschot is niet mogelijk tenzij door dringende redenen het reguliere betalingsmoment niet afgewacht kan worden.(bijvoorbeeld bij levensbedreigende situaties: indien spoed noodzakelijk is om erger te voorkomen. Bijv. - reiskosten bij bedreiging (blijf van mijn lijfhuis). Men spreekt van een voorschot als betaling volgt voordat het besluit genomen is. Een versnelde betaling nadat besluitvorming wel heeft plaatsgevonden wordt aangeduid als een spoedbetaling.
Artikel 3 Draagkracht Voor de verlening van bijzondere bijstand is het geen vereiste dat men algemene bijstand krachtens de WWB ontvangt. Ook degenen met een andere uitkering of een laag inkomen kunnen een beroep doen op bijzondere bijstand. Bepalend is de draagkracht van de belanghebbende en zijn gezin. Is er sprake van geen of slechts een beperkte draagkracht dan kan aanspraak op bijzondere bijstand bestaan voor specifieke kosten, die niet uit het reguliere inkomen of de bijstand kunnen worden voldaan. De bijzondere noodzakelijke kosten moeten de draagkracht te boven gaan.
Artikel 4 Vaststelling van de draagkracht De middelen en het vermogen zoals genoemd in de artikelen 31 tot en met 34 WWB worden tot de aanwezige draagkracht gerekend. Het vermogen, voor zover dat het de grens van het vrij te laten vermogen niet te boven gaat, wordt buiten beschouwing gelaten, evenals andere vermogensbestanddelen genoemd in artikel 34 WWB. Het vermogen, voor zover dat meer bedraagt dan de genoemde normen in artikel 34 lid 3 WWB, dient eerst aangewend te worden voor de betaling van de bijzondere noodzakelijke kosten.
Omdat de langdurigheidtoeslag een aanvulling op het sociale minimum vormt, acht het college het redelijk om deze toeslag niet mee te nemen in de draagkracht van de belanghebbende. Het college maakt hierbij gebruik van de beleidsruimte die de wetgever in artikel 35 WWB biedt. Voor 65 jaar en ouder wordt een reservering voor de kosten van begrafenis of crematie vrijgelaten tenzij hiervoor een verzekering is afgesloten.
Artikel 5 Draagkrachtpercentages Voor zover het inkomen meer bedraagt dan 115 % van de van toepassing zijnde bijstandsnorm, dient het verschil aangewend te worden voor de betaling van de bijzondere noodzakelijke kosten. Voor zover de kosten niet gedekt kunnen worden uit de aanwezige draagkracht bestaat aanspraak op bijzondere bijstand. Bij een inkomen tussen 115% en 130% van de van toepassing zijnde bijstandsnorm wordt het draagkracht percentage vastgesteld op 50% van de overschrijding en naar evenredigheid in mindering gebracht op de bijzondere bijstand. Voor bijstand voor woonlasten en inrichtingskosten en aanvullende bijstand voor jong meerderjarigen geldt dat er sprake is van draagkracht zodra de toepasselijke norm overschreden wordt.
Artikel 6 Draagkrachtperiode Bij het vaststellen van de draagkracht voor een aanvraag voor incidentele bijzondere bijstand dient de draagkracht op basis van 12 maanden te worden berekend om deze draagkracht vervolgens in mindering te brengen op (de kosten van) de verstrekking. Bij het vaststellen van de draagkracht voor een aanvraag voor periodieke bijzondere bijstand dient de draagkracht per maand te worden berekend, afgestemd op het aantal maanden waarop de verstrekking betrekking heeft om vervolgens deze draagkracht maandelijks in mindering te brengen op de kosten van de verstrekking.
Artikel 7 Vaststellen maandinkomen Indien ten tijde van de aanvraag vaststaat dat de financiële omstandigheden binnen de draagkrachtperiode van 12 maanden aanmerkelijk ( toename / afname van 15%) zullen veranderen, kan de draagkracht in de loop van het draagkrachtjaar dienovereenkomstig worden aangepast. De belanghebbende zal door het overleggen van bewijsstukken moeten aantonen in hoeverre de draagkracht zal verminderen of toenemen door de gewijzigde omstandigheden.
Artikel 8 De aanvraag en het tijdstip van aanvragen van bijzondere bijstand Het uitgangspunt is dat bijzondere bijstand op aanvraag wordt verstrekt. In uitzonderlijke situaties, bijvoorbeeld bij zeer ernstige ziekte, geestelijk onvermogen of een ernstige calamiteit kan het college ambtshalve bijzondere bijstand verstrekken. De aanvraag moet zo spoedig mogelijk na ontstaan van de kosten, worden ingediend, doch uiterlijk binnen 12 maanden na de datering van de factuur. Het ontstaan van de kostenis het uitgangspunt.Voor duurzame gebruiksgoederen geldt een afwijkende regeling. Vooraf aanvragen dat wil zeggen vóór de feitelijke aanschaf is noodzakelijk. Als belanghebbende het duurzaam goed dat vervangen moet worden niet meer ter beschikking heeft of het reeds heeft aangeschaft, kan de noodzaak niet worden vastgesteld door het college en zal in de regel om die reden de aanvraag worden afgewezen.
Artikel 9 De hoogte van de bijstand In dit artikel worden de uitgangspunten beschreven aan de hand waarvan de hoogte van de bijstand wordt bepaald. Lid 1: De hoogte van de kosten wordt vermeld in de bijgevoegde verstrekkingenlijst. In beginsel sluit het college bij het bepalen van de hoogte van de kosten aan bij de vastgestelde prijzen van het Nationaal Instituut voor Budgetvoorlichting (Nibud). Het Nibud is een onafhankelijke stichting die adviseert en informeert over financiën van huishoudens. De gebruikelijke kosten van een groot aantal kosten wordt jaarlijks gepubliceerd in de prijzengids Nibud. Voor een klein aantal kosten zijn afwijkende bedragen gehanteerd omdat de door Nibud gehanteerde bedragen in de bijstandspraktijk niet bruikbaar zijn. Lid 2: Een besparing van kosten die algemeen gebruikelijk zijn, wordt op de bijzondere bijstand in mindering gebracht. Een voorbeeld hiervan is het eigen aandeel in de kosten van orthopedische schoenen. Immers, iedereen zal regelmatig schoenen moeten aanschaffen. De kosten van schoenen behoren tot de algemene kosten van het bestaan. Het wordt daarom billijk geacht dat belanghebbenden, die aangewezen zijn op orthopedische schoenen, zelf een eigen bijdrage in de kosten van aanschaf van schoenen betalen. Lid 3: Bij de bepaling van de hoogte van de bijzondere bijstand wordt uitgegaan van de goedkoopst mogelijke adequate oplossing. Onder adequaat wordt verstaan het begrip verantwoord. Indien er meerdere adequate alternatieven voorhanden zijn, dan wordt gekozen voor de goedkoopste oplossing. Een voorbeeld is te vinden in de tandheelkunde. Wanneer er de keuze bestaat tussen een relatief dure oplossing in de vorm van kronen en bruggen en de aanschaf van een prothese is ook een medisch verantwoord alternatief dan wordt bijstand verstrekt ter hoogte van de kosten van een prothese.
Artikel 10 Medisch of sociaal noodzakelijke kosten De AWBZ, de WMO en de Zwv vergoeden noodzakelijke kosten die verband houden met (para)medische behandelingen. Voor zover deze pakketten onvoldoende dekking bieden voor andere medisch noodzakelijke kosten kan het college in beginsel bijzondere bijstand verlenen ter dekking van de gehele of gedeeltelijke kosten. Van de belanghebbende wordt verwacht dat hij een zorgverzekering afsluit, aangevuld met een minimaal aanvullende verzekering en een minimale tandartsverzekering. Belanghebbende kan hierbij gebruik maken van de collectieve ziektekostenverzekering, maar is hiertoe niet verplicht. Wanneer een belanghebbende geen aanvullende verzekering heeft afgesloten komen de kosten die anders vergoed zouden worden door de aanvullende of tandartsverzekering voor eigen rekening. Als referentie worden de vergoedingen uit de collectieve aanvullende verzekering gehanteerd. In het tweede lid worden voorbeelden van kosten genoemd ten gevolge van ziekte of gebrek, die na een objectieve indicatie van een medisch deskundige, bijvoorbeeld van een huisarts of specialist, kunnen worden verstrekt.
Ook kosten waarbij sprake is van een sociale noodzaak komen voor bijzondere bijstand in aanmerking. Bijvoorbeeld: de kosten van de peuterspeelzaal op indicatie van het consultatiebureau of de ouderbijdrage voor uit huis geplaatste kinderen.Deze kosten soorten vragen om een individuele beoordeling en zijn daarom niet specifiek in deze beleidsregel uitgewerkt. Tegemoetkomingen op grond van andere regelingen (bijv.de belastingdienst) worden altijd in mindering gebracht op de vergoeding.
Artikel 11 Premie aanvullende ziektekostenverzekeringBelanghebbenden die geen gebruik maken van de collectieve ziektekostenverzekering komen in aanmerking voor een tegemoetkoming in de premie voor de aanvullende ziektekostenverzekering. De tegemoetkoming bedraagt maximaal het bedrag genoemd in de verstrekkingenlijst per persoon per maand. Het overleggen van de polis is noodzakelijk, omdat de tegemoetkoming verstrekt wordt tot een bepaald maximum. De inkomensgrens ligt op 115% van de van toepassing zijnde norm, net als bij de collectieve ziektekostenverzekering.
Artikel 12 Duurzame gebruiksgoederen In het algemeen behoren duurzame gebruiksgoederen tot algemene kosten van het bestaan waarvoor gereserveerd dient te worden uit het ter beschikking staande inkomen. Als aanvulling op artikel 51 WWB is hier geregeld dat wanneer de belanghebbende over onvoldoende draagkracht beschikt en ten tijde van de aanvraag 36 maanden over een inkomen beschikt dat gelijk is aan 100 % van de toepasselijke bijstandsnorm, waarbij een geringe marge wordt vrijgelaten, de bijstand ten behoeve van de vervanging van de duurzame gebruiksgoederen, zoals genoemd in dit artikel om niet wordt verstrekt. De gemeente Peel en Maas gaat er van uit dat een belanghebbende die langer dan 36 maanden van een minimuminkomen heeft geleefd geen reserveringsruimte heeft om zelf in deze kosten te voorzien.
Artikel 13 Kosten van beschermingsbewind en budgetbeheer
Er bestaat recht op bijzondere bijstand indien de kantonrechter een beschikking heeft afgegeven waarin hij de hoogte van de beloning voor de bewindvoerder heeft bepaald. De hoogte van de bijzondere bijstand wordt afgestemd op de door de rechter in de beschikking vastgestelde kosten van bewindvoering of de door de bewindvoerder in rekening gebrachte voorschotten. Indien er sprake is van bewindvoering in het kader van de Wet Schuldsanering Natuurlijke personen kan aan de saniet, gedurende het WSNP traject, geen bijzondere bijstand verleend worden voor de kosten van een voorschot op het salaris van de WSNP - bewindvoerder indien bij het toelatingsvonnis het voorschot voorwaardelijk wordt bepaald. Volgens de richtlijnen van de Recofa (rechters-commissarissen in faillissementen) van het Landelijk Overleg Voorzitters van de Civiele sectoren van de rechtbanken (LOVC) heeft de WSNP - bewindvoerder immers recht op een dergelijk voorschot uit de boedel uitsluitend indien sprake is van een toereikend actief in de boedel.
Lid 2 heeft betrekking op de kosten van het budgetbeheer. Het college bepaalt de vorm van het budgetbeheer. Belanghebbenden zijn verplicht om hieraan hun volledige medewerking te verlenen. Indien het budgetbeheer bijdraagt aan het re-integratietraject van betrokkene komen de kosten ten laste van het re-integratiebudget (W-deel).
Artikel 14 Leningen Als er sprake is van een door het college noodzakelijk geachte lening in het kader van schuldsanering wordt het bedrag van de lening vastgesteld op de maximale aflossingscapaciteit, zijnde 6% van de van toepassing zijnde bijstandsnorm, gedurende 36 maanden. Hierdoor is het mogelijk de crediteuren bij aanvang van het traject een bedrag aan te bieden, waardoor het makkelijker wordt om tot overeenstemming te komen. Om de schuld niet onnodig hoog te laten worden wordt het bedrag verstrekt in de vorm van een renteloze lening.
Artikel 15 Eigen bijdrage rechtsbijstand Er bestaat recht op bijzondere bijstand voor de kosten van rechtsbijstand en griffierecht indien deze kosten noodzakelijk zijn. De noodzakelijkheid kan in beginsel worden aangenomen indien er een advocaat is toegevoegd op grond van de Wet op de rechtsbijstand. De aard van het rechtsgeding doet dan niet meer ter zake. Omgekeerd geldt dat indien het verzoek om toevoeging van een advocaat door de Raad voor de Rechtsbijstand is afgewezen, de procedure in beginsel niet noodzakelijk is. Een rechtsbijstandsverzekering kan een voorliggende voorziening zijn. De bijkomende kosten zoals bijvoorbeeld kosten van uittreksels GBA, reiskosten welke nodig zijn om de gerechtelijke procedure te kunnen instellen komen ook voor bijstand in aanmerking. Wel dient de verplichting opgelegd te worden na de uitspraak het vonnis te overleggen.
Artikel 16 LegeskostenDe kosten voor het aanvragen of verlengen van de verblijfsvergunning of voor naturalisatie kunnen zodanig hoog zijn dat deze niet gerekend kunnen worden tot de algemeen noodzakelijke kosten van het bestaan. Hiervoor kan bijstand worden verstrekt tenzij het een re-integratie activiteit betreft, vergoeding vindt dan plaats uit het re-integratiebudget.
Artikel 17 ReiskostenIn dit artikel worden de meest voorkomende reiskosten benoemd. Het is dus geen exclusieve opsomming. In het individuele geval zal steeds gekeken moeten worden of reiskosten voor bijzondere bijstand in aanmerking komen. Voor de kosten van ziekenvervoer wordt een drempelbedrag gehanteerd die bij overschrijding voor een deel (50%) aan belanghebbenden wordt vergoed vanuit de voorliggende voorziening. Het deel dat resteert komt voor bijzondere bijstand in aanmerking. De kosten worden in principe vergoed volgens het openbaar vervoer tarief.Als het gebruik van de auto goedkoper is dan wel het openbaar vervoer geen reëel alternatief is, geldt een kilometervergoeding die gelijk is aan de door de belastingdienst gehanteerde maximale onbelaste kilometervergoeding.
Artikel 18 Vaste lasten tijdens tijdelijk verblijf in een inrichting of ziekenhuis In de regel zal bij een opname in een inrichting of ziekenhuis de algemene bijstand worden voortgezet naar de norm in inrichting. Deze norm is enkel bedoeld als zak- en kleedgeld tijdens het verblijf in de inrichting of ziekenhuis. Bij een tijdelijk verblijf in een inrichting of ziekenhuis kan aan de belanghebbende bijzondere bijstand worden verstrekt om te voorzien in de kosten van de huur en vaste lasten verband houdende met het aanhouden van de eigen woning. Het moet dan wel duidelijk zijn dat het gaat om een tijdelijk verblijf en dat het voorzienbaar is dat belanghebbende terugkeert naar de eigen woning.
Artikel 19 Eerste huurlasten, administratiekosten en inrichtingskostenHet begrip niet verwijtbaar is toegevoegd omdat het vanuit een oogpunt van bijstandverlening niet wenselijk is om in gevallen waarin er een ongenoegzaam besef van verantwoordelijkheid is getoond voor de voorziening in het bestaan, wordt overgegaan tot verstrekking van bijstand om niet voor de eerste huurlasten. Detentie is hiervan een voorbeeld. Na detentie kan een belanghebbende wel in aanmerking komen voor bijstand voor de eerste huurlasten maar de bijstand zal dan in de vorm van een geldlening worden verstrekt.
Artikel 20 Woonkostentoeslag als bijzondere bijstand Met betrekking tot verzoeken voor bijzondere bijstand voor een woonkostentoeslag dient een onderscheid gemaakt te worden tussen de bewoners van een huurwoning en een eigen woning. Bij een huurwoning is de hoogte van de woonkostentoeslag gelijk aan de gemiste huurtoeslag. Bij een eigen woning wordt de hoogte van de woonkostentoeslag bepaald aan de hand van een huurwoning met vergelijkbare woonlasten.
Artikel 21 Jong meerderjarigen De jong meerderjarige zal primair een beroep moeten doen op de onderhoudsverplichting die op zijn ouder of ouders rust. Het college onderzoekt actief in hoeverre de ouder of ouders aan zijn/hun onderhoudsverplichting kan/kunnen voldoen en welke omstandigheden een uitzondering op deze regel van onderhoudsplicht rechtvaardigen. De aanvrager zal dus objectief moeten aantonen dat de ouders niet in staat zijn of niet voornemens zijn om de jong meerderjarige in het levensonderhoud te ondersteunen. Het college kan zelf ook actief contact opnemen met de ouders. In lid 3 wordt geregeld dat bij tussentijdse geïndexeerde normwijzigingen geen herberekening wordt gemaakt gezien de geringe wijziging van de norm.
Artikel 22 Gelijkstelling aan de WWBDe wet investeren in jongeren beoogt meer mogelijkheden te creëren om jongeren te ondersteunen bij het vinden van werk en of scholing. Jongeren die vallen onder de Wet investeren in jongeren kunnen op dezelfde wijze en voorwaarden gebruik maken van de bijzondere bijstand als belanghebbenden die een WWB uitkering ontvangen.
Artikel 23 De wijze van verstrekken In elk besluit aan belanghebbende zal het college moeten aangeven in welke vorm zij de bijstand gaat verlenen, te weten om niet, in de vorm van een geldlening of op borgtocht. Uitgangspunt is dat de bijstand om niet wordt verleend, tenzij de wet of deze beleidsregel anders voorschrijft.
Artikel 24 De wijze van betalenOm uniformiteit te bewaren is in dit artikel beschreven op welke wijze tot betaling overgegaan kan worden. In het besluit wordt opgenomen dat het bedrag moet worden besteed aan de kosten waarvoor de bijstand is verleend. Blijkt dat dit niet het geval is geweest, dan kan worden teruggevorderd. In elk geval wordt niet opnieuw bijstand verstrekt voor dezelfde kosten en kan het in mindering worden gebracht bij een nieuwe aanvraag.Artikel 25 De aflossing van leenbijstand In dit artikel wordt beschreven hoe de hoogte van de aflossing aan verstrekte leenbijstand wordt vastgesteld. Hier zal altijd een individuele beoordeling aan ten grondslag liggen waarbij het percentage afwijkend kan worden vastgesteld. In lid 3 wordt beschreven dat bij een door het college noodzakelijk geachte lening aflossing plaatsvindt gedurende maximaal 36 maanden. Deze termijn sluit aan bij de maximale termijnen van aflossingen van minnelijke schuldsaneringen. Over het algemeen wordt aangenomen dat het niet wenselijk is dat belanghebbenden langer dan 36 maanden afhankelijk zijn van een inkomen van 90% van de bijstandsnorm. Na een correcte aflossing gedurende deze periode gaat het college dan ook over tot kwijtschelding van het restant aan leenbijstand.
Artikel 26 Citeertitel en inwerkingtredingDit artikel behoeft geen toelichting.