Organisatie | Cuijk |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening Wet Inburgering |
Citeertitel | Verordening Wet Inburgering gemeente Cuijk |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | maatschappelijke zorg en welzijn |
Eigen onderwerp | Welzijn / Werk, Inkomen en Zorg |
Geen
Nota integratiebeleid Cuijk 2004,
Notulen Participatieraad Welzijnsbeleid van 4 mei 2007
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-04-2007 | 01-01-2012 | Nieuwe regeling | 02-06-2007 | -1.844.8 / -37371 |
De Raad van de gemeente Cuijk;
Gelezen het voorstel van het College van burgemeester en wethouders van 1 mei 2007;
Gehoord de Commissie Burger van 15 mei 2007;
Gelet op de artikelen 8, 19, vijfde lid, 23, derde lid, en 35 van de Wet inburgering;
Overwegende dat de raad bij verordening regels dient te stellen over de informatieverstrekking door de gemeente aan inburgeringsplichtigen, het aanbieden van een inburgeringsvoorziening aan bijzondere groepen inburgeringsplichtigen en de rechten en plichten van de inburgeringsplichtige voor wie een inburgeringsvoorziening is vastgesteld, alsmede dat de raad bij verordening het bedrag dient vast te stellen van de bestuurlijke boete die voor de verschillende overtredingen kan worden opgelegd;
Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen
Artikel 2 De informatieverstrekking aan inburgeringsplichtigen
Het college maakt bij de informatieverstrekking aan de inburgeringsplichtigen in ieder geval gebruik van de volgende middelen: A. het verstrekken van schriftelijk voorlichtingsmateriaal;
B. publicaties in het huis-aan-huisblad het Cuijks weekblad;
C. het inrichten van een gemeentelijke informatie- en adviesfunctie;
D. het geven van digitale informatie op de website van de gemeente Cuijk.
Hoofdstuk 2 DOELGROEPEN EN SAMENSTELLING VAN DE INBURGERINGSVOORZIENING
Artikel 3 Aanwijzen van de doelgroepen
Het college wijst de groepen inburgeringsplichtigen aan waaraan hij bij voorrang een inburgeringsvoorziening kan aanbieden op basis van de volgende criteria:
A. op basis van de wettelijke verplichting:
1. de houder van een verblijfsvergunning als bedoeld in artikel 28 of 33 van de Vreemdelingen wet 2000;
B. aan inburgeringsplichtigen die aanspraak maken op een uitkering ingevolge de Wet werk en bijstand;
C. inburgeringsplichtige vrouwelijke oudkomers zonder eigen inkomsten uit arbeid of uitkering;
Artikel 6 Opleggen van verplichtingen
Het college kan een inburgeringsplichtige bij beschikking een of meer van de volgende verplichtingen opleggen:
A. het deelnemen aan de aangeboden inburgeringscursus;
B. het deelnemen aan gesprekken met de trajectbegeleider;
C. het deelnemen aan voortgangsgesprekken;
D. voor de eerste maal deelnemen aan het inburgeringsexamen op een tijdstip dat door het college wordt bepaald;
E. het melden indien door ziekte dan wel door andere relevante omstandigheden niet aan de verplichtingen in de beschikking kan worden voldaan;
F. overige verplichtingen die het bereiken van het doel van de inburgeringscursus kunnen ondersteunen.
Hoofdstuk 3 HET AANBOD VAN EEN INBURGERINGSVOORZIENING
Artikel 8 De inhoud van de beschikking
Het besluit tot toekenning van een inburgeringsvoorziening bevat in ieder geval:
A. een beschrijving van de inburgeringsvoorziening;
B. een opgave van de rechten en verplichtingen van de inburgeringsplichtige;
C. de datum waarop het inburgeringsexamen moet zijn behaald;
D. de termijnen en wijze van betaling; en
E. ingeval van een oudkomer: de datum waarop de termijn van handhaving van de inburgeringsplicht, bedoeld in artikel 26 van de wet, aanvangt.
Hoofdstuk 4 DE BESTUURLIJKE BOETE
Artikel 9 De hoogte van de bestuurlijke boetes voor de verschillende overtredingen
De bestuurlijke boete bedraagt ten hoogste € 250,- indien de inburgeringsplichtige of de persoon ten aanzien van wie het college op redelijke gronden kan vermoeden dat deze inburgeringsplichtig is geen of onvoldoende medewerking verleent aan het onderzoek, bedoeld in artikel 25, vierde lid, van de wet.
De bestuurlijke boete bedraagt ten hoogste € 500,- indien de inburgeringsplichtige geen of onvoldoende medewerking verleent aan de uitvoering van de voor hem vastgestelde inburgeringsvoorziening, bedoeld in artikel 23, eerste lid, van de wet of aan de verplichtingen, bedoeld in artikel 6 van deze verordening.