De raad van de gemeente Cuijk;
Gezien het voorstel van het college van burgemeester en wethouders d.d. 13
oktober 2009;
Gelet op artikel 222 van de Gemeentewet;
B e s l u i t :
Vast te stellen de:
“Verordening tot 8e wijziging van de Verordening op de heffing en
invordering van een Baatbelasting Herinrichting Kom 1983”
Artikel 1 Aard der belasting
Onder de naam van "Baatbelasting Herinrichting Kom 1983" wordt ter
verkrijging van een billijke bijdrage in de ten laste der gemeente komende
kosten van het tot stand brengen van voorzieningen verricht in het kader van
de herinrichting van de kom, een balsting geheven van de geheel of
gedeeltelijke binnen het op de bij deze verordening behorende en
gewaarmerkte kaart in rode kleur omlijnde gebied gelegen onroerende goederen
welke door de aanleg van die voorziening zijn gebaat.
Artikel 2 Begripsomschrijving
Voor de toepaassing van deze verordening wordt onder een onroerend goed dan
wel het onroerend goed verstaan, een gebouwd eigendom met zijn gebouwde
aanhorigheden.
Artikel 3 Belastingplicht
- 1
De belasting wordt geheven van degene, die van het onroerend goed als
bedoeld in artikel 1 het genot heeft krachtens zakelijk recht.
- 2
Voor de toepassing van het eerste lid wordt als genothebbende krachtens
zakelijk recht, aangemerkt hij die bij het begin van het belastingjaar
als zodanig bij het kadaster bekend staat, tenzij blijkt, dat op dat
tijdstip een ander de genothebbende krachtens zakelijk recht was.
- 3
Indien met betrekking tot eenzelfde onroerend goed meer dan één
genothebbende krachtens zakelijk recht kan worden aangewezen wordt de
aanslag gesteld ten name van een van hen met de toevoeging van de
afkorting "c.s."
Artikel 4 Grondslag
- 1
De grondslag waarnaar de belasting wordt geheven, is het langs de grond
gemeten aantal strekkende meters frontbreedte van de geheel of
gedeeltelijk binnen het op de in artikel 1 bedoelde tekening aangegeven
gebied gelegen onroerende goederen.
- 2
Bij het bepalen van het aantal strekkende meters worden onderdelen
minder dan een halve meter verwaarloosd en onderdelen van een halve
meter of meer voor één meter in rekening gebracht.
- 3
Voor de toepassing van de voorafgaande leden van dit artikel, wordt met
betrekking tot onroerende goederen, welke met meer dan één zijde
belenden aan de in artikel 1 bedoelde voorzieningen, alleen de langste
zijde in aanmerking genomen.
Artikel 5 Belastingjaar
Het belastingjaar is gelijk aan het kalenderjaar.
Artikel 6 Tarief
De belasting bedraagt per belastingjaar € 18,32 (f. 40,38) per strekkende
meter.
Artikel 7 Wijze van heffing
De belasting wordt geheven bij wege van aanslag.
Artikel 7a Termijnen van betaling
- 1
De aanslagen moeten worden betaald uiterlijk op de laatste dag van de
maand volgende op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet
is vermeld.
- 2
In afwijking inzoverre van het eerste lid geldt, ingeval het
totaalbedrag van de op één aanslagbiljet verenigde aanslagen, of als het
aanslagbiljet maar één aanslag bevat het bedrag daarvan minder is dan €
4.000,00 dat de aanslagen moeten worden betaald in drie gelijke
maandelijkse termijnen waarvan de eerste termijn vervalt op de laatste
dag van de maand volgende op de maand die in de dagtekening van het
aanslagbiljet is vermeld en elk van de volgende termijnen telkens een
maand later.
- 3
In gevallen bedoeld in het tweede lid geldt in afwijking inzoverre van
het aldaar bepaalde, zolang de verschuldigde bedragen door middel van
automatische belalingsincasso van de betaalrekening van de
belastingschuldige kunnen worden afgeschreven, dat de aanslagen moeten
worden betaald in acht gelijke termijnen waarvan de eerste termijn
vervalt op de laatste dag van de maand volgende op de maand die in de
dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en elk van de volgende
termijnen telkens een maand later.
Artikel 8 Tijdsduur van de heffing
De belasting wordt, behoudens in geval van heffing ineens als bedoeld in
artikel 9, jaarlijks geheven gedurende een termijn van dertig
achtereenvolgende belastingjaren.
Artikel 9 Voldoening ineens van de belasting
- 1
Op een bij burgemeester en wethouders in te dienen schriftelijke verzoek
van de belastingplichtige wordt de belasting met betrekking tot nog niet
aangevangen belastingjaren ineens geheven naar een bedrag, dat gelijk is
aan de contante waarde van de belastingbedragen welke geheven zouden
zijn - beoordeeld naar de omstandigheden bij het begin van het
belastingjaar, waarin het verzoek wordt gedaan - voor elk van de nog aan
te vangen belastingjaren.
- 2
De contante waarde, bedoeld in het vorige lid, wordt berekend naar een
rentevoet van 10,5% per jaar.
- 3
Een verzoek, als bedoeld in het eerste lid, moet voor 1 mei van het
belastingjaar bij burgemeester en wethouders worden ingediend.
Artikel 10 Vrijstellingen
- 1
De belasting wordt niet geheven terzake van:
- 1
onroerende goederen, welke uitsluitend worden gebruikt voor
woondoeleinden;
- 2
onroerende goederen, waarvan de gemeente de genothebbende is, en welke
uitsluitend voor de publieke dienst worden gebezigd;
- 3
onroerende goederen, welke uitsluitend worden gebruikt voor het geven
van kleuter-, lager-, en voortgezet onderwijs;
- 4
onroerende goederen, welke in hoofdzaak zijn bestemd voor de openbare
eredienst of voor het houden van openbare bezinningsbijeenkomsten in de
zin van de artikelen 13 en 14 van de Wet Premie Kerkenbouw (Stb. 1962
nr. 538);
- 5
onroerende goederen, welke uitsluitend dienen tot algemeen nut, mits een
rechtspersoonlijkheid bezittende instelling de genothebbende is en het
behalen van winst niet wordt beoogd;
- 6
straatmeubilair, waaronder wordt verstaan alle zodanige gebouwde
onroerende goederen, niet zijnde gebouwen, welke zijn geplaatst, ten
gerieve of in het belang van het publiek, ten dienste van het verkeer of
ter verfraaiïing van het op de in artikel 1 bedoelde kaart aangegeven
gebied.
Artikel 11 Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders
Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met
betrekking tot de heffing en invordering van de Baatbelasting Herinrichting
Kom.
Artikel 12 Inwerkingtreding
- 1
Deze verordening treedt in werking met ingang van de eerste dag na die
van de bekendmaking;
- 2
De datum van de ingang van de heffing is 1 januari 2010.