Organisatie | Roosendaal |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Reïntegratieverordening 2007 |
Citeertitel | Reïntegratieverordening 2007 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | maatschappelijke zorg en welzijn |
Eigen onderwerp | maatschappelijke zorg en welzijn |
1) Deze regeling vervangt de Reïntegratieverordening 2006
2) Deze regeling (en aanverwante regelingen) is opgenomen in het Vademecum Sociale Zaken. Dit Vademecum is te raadplegen op www.roosendaal.nl
Wet werk en bijstand , art. 8, lid 1a
1.Reïntegratieplan
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-01-2012 | 01-01-2012 | wijziging artikel 28 | 21-12-2011 Gemeenteblad 2011/98, Roosendaalse bode 28-12-2011 | 591705 | |
29-06-2007 | 01-01-2012 | nieuwe regeling | 27-06-2007 Gemeenteblad 2007/22, Roosendaalse bode 8-7-2007 | 2007/14968 |
De raad van de gemeente , gezien het advies van de commissie samenleving,
Gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 22 mei 2007, nr. AO/2007 - 53,
gelet op de Wet werk en bijstand,
overwegende dat op grond van artikel 8, eerste lid onder a Wet werk en bijstand de gemeenteraad bij verordening regels stelt met betrekking tot het ondersteunen bij arbeidsinschakeling en het aanbieden van voorzieningen gericht op arbeidsinschakeling;
Artikel 1. Begripsomschrijvingen
Algemeen geaccepteerde arbeid: alle algemeen aanvaarde betaalde arbeid, met uitzondering van arbeid in het kader van de Wet Sociale Werkvoorziening, waarbij de arbeid bereikbaar is binnen 1 uur enkele reis berekend op basis van het beschikbare eigen vervoer of op basis van openbaar vervoer via het snelste traject of ander beschikbaar gesteld vervoer;
Proefplaatsing: een werkplek als fase voordat de werkgever belanghebbende een dienstverband aanbiedt. De werkplek is bedoeld als mogelijkheid voor de werkgever om te bekijken of de potentiële werknemer past binnen het bedrijf en de functie. Voor de werknemer biedt het de mogelijkheid om nog specifieke, binnen het bedrijf, benodigde kennis op te doen;
Personen behorende tot de gemeentelijke doelgroep krijgen, met in achtneming van hetgeen is gesteld in de wet, de verordening, het re-integratieplan als bedoeld in artikel 3 lid 1 en de uitvoeringsregels, binnen 2 maanden na inschrijving bij het CWI of binnen maximaal 2 maanden na aanvraag van een uitkering ingevolge de wet, een traject gericht op inschakeling in algemeen geaccepteerde arbeid of, indien dit vooralsnog niet mogelijk is, maatschappelijke participatie.
Artikel 15. Persoonsgebonden re-integratiebudget
Het college kan aan personen, bedoeld in artikel 1 sub h, een budget toekennen in de vorm van een op arbeidsinschakeling gericht persoonsgebonden reïntegratiebudget, als aan de hand van onderzoek als bedoeld in artikel 8, is vastgesteld dat belanghebbende op korte dan wel (middel)lange termijn een reëel perspectief heeft op regulier werk, en als de inzet van dit instrument is geïndiceerd.
Onder een persoonsgebonden reïntegratiebudget wordt verstaan een subsidie ter voldoening van de noodzakelijk te maken kosten van voorzieningen die zijn gericht op arbeidsinschakeling.
Hoofdstuk 4. Aanvullende voorzieningen
Indien het aanvaarden van regulier werk door het ontbreken van kinderopvang belemmerd wordt, kan aan een alleenstaande ouder als bedoeld in artikel 4 sub b van de wet, voor een periode van maximaal 6 maanden na beëindiging van de uitkering in het kader van de wet, de voorziening als bedoeld in lid 1 worden gecontinueerd voor zover:
In afwijking van lid 1 kunnen reiskosten binnen Roosendaal worden vergoed, indien belanghebbende vanwege lichamelijke en/of psychische reden niet in staat is om zich op een reguliere manier te vervoeren en er geen sprake is van een voorliggende voorziening als bedoeld in artikel 5, sub f van de wet.
Hoofdstuk 6. Subsidies voor de werkgever
Artikel 20. Werkgeverssubsidie
het college kan meerjarige werkgeverssubsidies verstrekken aan werkgevers indien en voor zover deze tenminste gedurende een tweetal jaren jaarlijks met een persoon als bedoeld in artikel 1 sub i van deze verordening een arbeidsovereenkomst sluiten voor de duur van tenminste 6 maande gericht op arbeidsinschakeling.
De subsidie wordt alleen verstrekt indien hierdoor het interstatelijke handelsverkeer niet ongunstig wordt beïnvloed, er geen verdringing plaatsvindt en met in achtneming van hetgeen is gesteld in “subsidiering arbeidsplaatsen in het kader van re-integratie werkzoekenden: beleidsaanbeveling van belang voor het opstellen van de gemeentelijke re-integratieverordeningen in het kader van de Wet werk en bijstand”, zoals gepubliceerd in Verzamelbrief april 2004 van 7 april 2004 van het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid.
Hoofdstuk 7. Rechten en plichten
Artikel 26. Wwb in combinatie met uitkering UWV
De in hoofdstuk 3 en 4 genoemde artikelen zijn voor personen die, naast een uitkering ingevolge de Wwb, een uitkering ontvangen van het UWV, slechts van toepassing indien er overeenstemming is bereikt met het UWV inzake de inzet van de voorziening en de kostenverdeling tussen gemeente en UWV.
Als een persoon die een uitkering ontvangt op grond van de Ioaw of de Ioaz, zijn verplichtingen als bedoeld in artikel 23 van deze verordening niet nakomt, kan het college de uitkering verlagen, conform hetgeen hierover is bepaald in artikel 20 van de Ioaw en de Ioaz en het Maatregelbesluit Abw, Ioaw en Ioaz.
Het college kan na beëindiging van de dienstbetrekking als bedoeld in artikel 4 van de Wet inschakeling werkzoekenden, zoals deze luidde op 31 december 2003, de dienstbetrekking als bedoeld in artikel 6 van het Besluit in- en doorstroombanen, zoals dit luidde op 31 december 2003 en de arbeidsovereenkomst zoals bedoeld in artikel 5, eerste lid, van de Wet inschakeling werkzoekenden, zoals deze luidde op 31 december 2003:
Artikel 29. “Verordening subsidiebeleid uitstroom 2001";
Ten aanzien van in het verleden ontstane (periodieke) maar nog niet (volledig) geëffectueerde premierechten blijft de “oude” verordening van toepassing tot het moment waarop die aanvragers het “premietraject” van de oude verordening geheel hebben doorlopen.
Het college in bijzondere gevallen ten gunste van de belanghebbende afwijken van de bepalingen
in deze verordening, indien toepassing van de verordening tot onbillijkheden van overwegende aard leidt.