Organisatie | Cuijk |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening op de uitgangspunten voor het financieel beleid, het financieel beheer en voor de inrichting van de financiële organisatie van de gemeente Cuijk |
Citeertitel | Financiële verordening Cuijk 2003 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | financiën en economie |
Eigen onderwerp | financiën |
geen
Gemeentewet, art. 212 en de Wet Dualisering Gemeentebestuur
geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-01-2006 | 01-11-2012 | nieuwe regeling | 20-02-2006 | -2.07.352 / -34804 |
Financiële administratie:Het onderdeel van de administratie dat omvat het systematisch verzamelen en verwerken van aantekeningen betreffende de financiële gegevens van (onderdelen van) de organisatie van de gemeente, teneinde te komen tot een goed inzicht in:1. de financieel-economische positie;2. het financiële beheer;3. de uitvoering van de begroting;4. het afwikkelen van vorderingen en schulden;5. alsmede tot het afleggen van rekening en verantwoording daarover.
Het college biedt uiterlijk 1 juni van het begrotingsjaar een nota aan over de kaders voor het volgende begrotingsjaar en de drie opvolgende jaren. In deze nota, die tevens een inzicht in de financiële positie dient te verschaffen, worden de bevindingen betrokken uit de in artikel 7 bedoelde achtmaandsrapportage van de uitvoering van de begroting van het afgelopen dienstjaar alsmede de bevindingen, die uit jaarstukken, als bedoeld in artikel 8, blijken.
Artikel 5 Uitvoering begroting
Het college draagt ten aanzien van de productenraming er zorg voor dat:a. Lasten en baten, door middel van kostentoerekening, eenduidig zijn toegewezen aan de producten van de productraming; b. Budgetten uit de productraming en kredieten voor investeringen passen binnen de kaders, zoals geautoriseerd bij de vaststelling van de in artikel 4 bedoelde nota; c. Lasten van de producten niet dusdanig worden overschreden dat de realisatie van andere producten binnen hetzelfde programma onder druk komt.
Het college draagt zorg voor de jaarlijkse interne toetsing van een aantal bedrijfsonderdelen op juistheid, volledigheid en tijdigheid van de bestuurlijke informatievoorziening, de rechtmatigheid van beheershandelingen en op misbruik en oneigenlijk gebruik van de gemeentelijke regelingen. Ieder bedrijfsonderdeel van de gemeente wordt minimaal eens in de 4 jaar getoetst.
Artikel 7 Tussentijdse rapportage en informatie
De rapportages gaan in op afwijkingen, zowel voor wat betreft de baten als de lasten, de geleverde goederen en diensten en indien daar aanleiding voor is de maatschappelijke effecten. In de rapportages wordt in ieder geval aandacht besteed aan afwijkingen van: a. inkomsten uit de Algemene uitkering Gemeentefonds;b. de rente-ontwikkeling op de kapitaalmarkt;c. de resultaten uit bouwgrondexploitatie;d. de realisatie van begrote subsidieverwachtingen.
Het college informeert in ieder geval vóóraf de raad en neemt pas een besluit, nadat de raad in de gelegenheid is gesteld zijn wensen en bedenkingen ter kennis van het college te brengen, voor zover het betreft niet bij begroting vastgestelde afzonderlijke verplichtingen inzake:a. investeringen groter dan € 50.000,--;b. aankoop en verkoop van goederen en diensten groter dan € 50.000,--;c. het verstrekken van leningen, waarborgen en garanties groter dan € 50.000,--. Dit evenwel met uitzondering van de door de gemeente ten opzichte van het Waarborgfonds Sociale Woningbouw (WSW) te verstrekken waarborgen inzake door Pantein Wonen aan te trekken geldleningen, waarvoor de garantie van het WSW van toepassing is.
De materiële vaste activa met economisch nut, zoals bedoeld in artikel 35 van het “Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten”, worden lineair afgeschreven. Dit evenwel met uitzondering van investeringen inzake aanleg, renovatie en onderhoud van rioleringen alsmede inzake automatiseringsapparatuur en -software. Deze investeringen kunnen ook annuïtair worden afgeschreven.Ter bepaling van de lengte van de afschrijvingsduur van een activum wordt de economische levensduur van het onderhavig activum aangehouden. Activa met een verkrijgingsprijs van minder dan € 10.000,-- worden niet geactiveerd, uitgezonderd gronden en terreinen en activa welke via tarieven aan derden in rekening kunnen worden gebracht. Deze laatstgenoemde soorten worden altijd geactiveerd.
Onder activa met een maatschappelijk nut, zoals bedoeld in artikel 35 van het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten, worden verstaan investeringen in de openbare ruimte (zoals aanleg en onderhoud van wegen, fietspaden, voetpaden, openbare verlichting, bruggen, straatmeubilair, openbaar groen, sportterreinen), die geen economisch nut hebben, hetgeen wil zeggen dat deze investeringen niet verhandelbaar zijn en/of niet bijdragen aan het genereren van middelen.
Aankoop en vervaardiging van activa, die een meerjarig maatschappelijk nut hebben, worden onder aftrek van eventuele bijdragen van derden en bestemmingsreserves ineens ten laste van de exploitatie gebracht. Hiervan kan bij raadsbesluit worden afgeweken. In geval van activering bij raadbesluit wordt het actief lineair afgeschreven over de verwachte levensduur van het actief of een kortere, door de raad aan te geven tijdsduur.
Artikel 13 Kostprijsberekening
Voor de berekening van de kapitaallasten wordt uitgegaan van een jaarlijks door de raad vast te stellen rekenrente, een en ander met een minimum van de omslagrente. De omslagrente wordt bepaald door het rentetotaal van de uitstaande leningen en de bij begroting vastgestelde gecalculeerde rente over het eigen vermogen en de voorzieningen.
Artikel 14 Financieringsfunctie
1. Het college draagt bij de uitoefening van de financieringsfunctie zorg voor:a. Het aantrekken van voldoende financiële middelen en het uitzetten van overtollige gelden om de programma’s binnen de door de raad vastgestelde kaders van de begroting te kunnen uitvoeren;b. Het beheersen van de risico’s verbonden aan de financieringsfunctie zoals renterisico’s, koersrisico’s en kredietrisico’s;c. Het zo veel mogelijk beperken van de kosten van de leningen en het bereiken van een voldoende rendement op de uitgezette gelden;d. Het beperken van de interne verwerkingskosten en externe kosten bij het beheren van de geldstromen en financiële posities.
Verstrekken van leningen en garanties en het aangaan van financiële participaties anders dan genoemd in het tweede lid worden uitsluitend gedaan uit hoofde van de publieke taak. Bij het uitzetten van middelen, het verstrekken van garanties en het aangaan van financiële participaties uit hoofde van de publieke taak bedingt het college indien mogelijk zekerheden. Het college motiveert in zijn besluit het openbaar belang van dergelijke uitzettingen van middelen, verstrekkingen van garanties en financiële participaties.
Het college stelt regels op ter uitvoering van het gestelde onder het eerste tot en met derde lid en legt deze regels alsmede de regels voor taken en bevoegdheden, de verantwoordingsrelaties en de bijbehorende informatievoorziening vast in een besluit (treasurystatuut). Het college zendt het betreffende besluit ter kennisgeving aan de raad.
Artikel 15 Registratie bezittingen, activa en vermogen
Het college draagt er zorg voor, dat de registratie en de ontwikkeling van de bezittingen en het vermogen van de gemeente systematischworden gecontroleerd, met dien verstande dat waardepapieren, voorraden, uitstaande leningen, (debiteuren-)vorderingen, liquiditeiten, opgenomen leningen en (crediteuren-)schulden jaarlijks worden gecontroleerd en registergoederen en bedrijfsmiddelen tenminste eenmaal in de 4 jaar.
Bij de begroting en jaarstukken doet het college in de “Paragraaf lokale heffingen” verslag van het beleid ten aanzien van de lokale heffingen inclusief het kwijtscheldingsbeleid, de opbrengsten per lokale heffing; het aantal en bedrag aan kwijtscheldingen; de kostendekkendheid van de rioolrechten en de reinigingsheffingen (o.a. afvalstoffenheffing); de (ontwikkeling van de) lokale lastendruk voor eigenaren/gebruikers c.q. huurders.
Voor het vaststellen van de hoogte van gemeentelijke tarieven, heffingen en prijzen door de raad, verstrekt het college aan de raad per verordening de actueel geraamde hoeveelheden per door de gemeente verstrekte dienst, waarover de tarieven, heffingen en prijzen in rekening worden gebracht en per verordening het totaal van de geraamde kosten van de erin genoemde door de gemeente verstrekte diensten.
Artikel 17 Weerstandsvermogen en risicomanagement
Het college biedt tenminste eenmaal in de vier jaar een (bijgestelde) “Nota weerstandsvermogen en risicomanagement” aan. In deze nota wordt ingegaan op het risicomanagement, het opvangen van risico’s door verzekeringen, voorzieningen, weerstandsvermogen of anderszins. In de nota wordt tevens het gewenste weerstandscapaciteit bepaald. De raad stelt de nota vast binnen 3 maanden nadat de nota is aangeboden.
Het college geeft aan in de “Paragraaf weerstandsvermogen” van de begroting en van de jaarstukken de risico’s van materieel belang en een inschatting van de kans dat deze risico’s zich voordoen. Het college brengt hierbij in elk geval de risico’s in beeld en actualiseert de risico’s ge-oemd in de nota bedoeld in het eerste lid. Het college geeft aan in de “Paragraaf weerstandsvermogen” van de begroting en van de jaarstukken de weerstandscapaciteit en in hoeverre schade en verliezen als gevolg van de risico’s van materieel belang met de weerstandscapaciteit kunnen worden opgevangen.
Artikel 18 Onderhoud kapitaalgoederen
Het college biedt tenminste eens in de vier jaar ten aanzien van wegen, openbare verlichting, bruggen, straatmeubilair, openbaar groen, sportterreinen, gemeentelijke gebouwen en rioleringen geactualiseerde beheerplannen aan de raad aan. Deze plannen geven de kaders weer voor de inrichting van het onderhoud en het beoogde onderhoudsniveau alsmede het daaruit voortvloeiend meerjarig budgettair beslag.
Bij de begroting en de jaarstukken doet het college in de “Paragraaf onderhoud kapitaalgoederen” verslag over de voortgang van het geplande onderhoud en het eventuele achterstallig onderhoud aan wegen, openbare verlichting, bruggen, straatmeubilair, openbaar groen, sportterreinen, gemeentelijke gebouwen en rioleringen.
Bij de begroting en de jaarstukken doet het college in de “Paragraaf financiering” in ieder geval verslag van de:a. Kasgeldlimiet;b. Renterisiconorm;c. Liquiditeitsplanning en financieringsbehoefte voor de komende drie jaar;Rentevisie;d. Rentekosten en rente-opbrengsten verbonden aan de financieringsfunctie.
In de “Paragraaf bedrijfsvoering” van de begroting wordt voor wat de bedrijfsvoering van de gemeente betreft, ingegaan op de tijdelijke en actuele onderwerpen die aandacht behoeven. In de bedrijfsvoeringsparagraaf van het jaarverslag wordt gerapporteerd over de bij de begroting bepaalde onderwerpen aangaande de bedrijfsvoering alsmede over nieuwe ontwikkelingen.
(amendement Donkers) Tevens zal er van alle verbonden partijen jaarlijks in de betreffende paragraaf een overzicht worden gegeven waarin tot uitdrukking komt wat de hoogte van de bijdrage van de gemeente Cuijk is geweest gedurende de afgelopen 3 jaren alsmede het begrootte bedrag voor het komende jaar. Verder zal aangegeven dienen te worden van welke termijn de laatst goedgekeurde begroting is en het moment wanneer die is vastgesteld.
1. Het college biedt jaarlijks vóór 1 juni een (bijgestelde) “Nota Grondbeleid” aan ter behandeling en vaststelling door de raad. In deze nota wordt aandacht besteed aan:a. de relatie met de programma’s van de begroting;b. de strategische visie van het toekomstig grondbeleid van de gemeente;c. te ontwikkelen en in ontwikkeling genomen projecten;d. de voorraadverwerving en uitgifte van gronden;De raad stelt de nota vóór 15 juli vast.
In de “Paragraaf grondbeleid” van de begroting en de jaarstukken wordt ingegaan op:a. de visie op het grondbeleid in relatie tot het realiseren van de programma's, die zijn opgenomen in de begroting;b. een aanduiding van de wijze, waarop de gemeente het grondbeleid uitvoert;c. een actuele prognose van de te verwachten resultaten van de totale grond exploitatie;d. de onderbouwing van de geraamde winstneming;e. de beleidsuitgangspunten omtrent de “reserves grondbeleid” in relatie tot de “risico’s” van het grondbeleid.
Artikel 28 Subsidieverstrekking en steunverlening
Het college draagt zorg voor en legt (in een besluit) de interne regels (protocol) vast voor de toekenning van steunverlening aan ondernemingen en de toekenning van subsidies. De regels waarborgen dat wordt gehandeld in overeenstemming met de regels ter zake van de Europese Unie en de subsidieverordening(en) van de gemeente.
Deze verordening treedt in werking per 15 november 2003, met dien verstande dat de begroting, de meerjarenraming, de jaarstukken, de uitvoeringsinformatie en de informatie voor derden en de daarbij behorende toelichtingen met ingang van de begroting voor het begrotingsjaar 2004 voldoen aan de bepalingen van deze verordening.