Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Cuijk

Verordening op de uitgangspunten voor het financieel beleid, het financieel beheer en voor de inrichting van de financiële organisatie van de gemeente Cuijk

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieCuijk
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingVerordening op de uitgangspunten voor het financieel beleid, het financieel beheer en voor de inrichting van de financiële organisatie van de gemeente Cuijk
CiteertitelFinanciële verordening Cuijk 2003
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpfinanciën en economie
Eigen onderwerpfinanciën

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Gemeentewet, art. 212 en de Wet Dualisering Gemeentebestuur

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

geen

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-01-200601-11-2012nieuwe regeling

20-02-2006

Cuijks Weekblad, ca. 25-02-2006

-2.07.352 / -34804

Tekst van de regeling

Intitulé

Verordening op de uitgangspunten voor het financieel beleid, het financieel beheer en voor de inrichting van de financiële organisatie van de gemeente Cuijk

De raad van de gemeente Cuijk,

 

gelet op artikel 212 van de Gemeentewet';

 

BESLUIT:

vast te stellen de:

 

Verordening tot 1e wijziging van de Verordening op de uitgangspunten voor het financieel beleid, het financieel beheer en voor de inrichting van de financiële organisatie van de gemeente Cuijk 

Artikel 1 Definities

  • 1

    In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a

    Administratie: Het systematisch verzamelen, vastleggen, verwerken en verstrekken van infomatie ten behoeve van het besturen, het functioneren en het beheersen van (onderdelen van) de organisatie van de gemeente en ten behoeve van de verantwoording die daarover moet worden afgelegd.

  • b

    Financiële administratie:Het onderdeel van de administratie dat omvat het systematisch verzamelen en verwerken van aantekeningen betreffende de financiële gegevens van (onderdelen van) de organisatie van de gemeente, teneinde te komen tot een goed inzicht in:1. de financieel-economische positie;2. het financiële beheer;3. de uitvoering van de begroting;4. het afwikkelen van vorderingen en schulden;5. alsmede tot het afleggen van rekening en verantwoording daarover.

  • c

    Administratieve organisatie:Het stelsel van organisatorische maatregelen gericht op het tot stand brengen en het in stand houden van de goede werking van de bestuurlijke en ambtelijke informatieverzorging ten behoeve van de verantwoordelijke leiding.

  • d

    Financieel beheer: Het uitoefenen van bestuur over en toezicht op het beheer van middelen en het uitoefenen van rechten van de gemeente.

  • e

    Rechtmatigheid: Het in overeenstemming zijn met geldende wet- en regelgeving, waaronder gemeentelijke verordeningen, raadsbesluiten en collegebesluiten.

  • f

    Doelmatigheid: Het realiseren van bepaalde prestaties met een zo beperkt mogelijke inzet van middelen.

  • g

    Doeltreffendheid: De mate waarin de beoogde maatschappelijke effecten van het beleid ook daadwerkelijk worden behaald.

     

    Titel 1. Begroting en verantwoording

     

    Kaderstellen

Artikel 2 Programmabegroting

  • 1

    De raad stelt in ieder geval bij de aanvang van de nieuwe raadsperiode een programma-indeling vast.

  • 2

    De raad stelt per programma vast:a. de beoogde maatschappelijke effecten;b. de te leveren goederen en diensten;c. de baten en lasten.

  • 3

    Per programma stelt het college indicatoren voor met betrekking tot de beoogde maatschappelijke effecten en de te leveren goederen en diensten.

  • 4

    De raad stelt de indicatoren, bedoeld in het derde lid, vast.

  • 5

    Het college draagt zorg voor het verzamelen en vastleggen van gegevens over de geleverde goederen en diensten en de maatschappelijke effecten, opdat de doelmatigheid en doeltreffendheid van het beleid, zoals vastgesteld door de raad, kunnen worden getoetst.

Artikel 3 Producten

  • 1

    Bij de begroting en jaarstukken wordt op verzoek van de raad een overzicht gegeven van de toedeling van de producten uit de productraming aan de programma’s.

  • 2

    De onderverdeling van de programma’s in de producten staat gedurende de raadsperiode vast, tenzij er dringende redenen zijn tot wijzigen. Wijzigingen worden bij de begroting expliciet vermeld.

Artikel 4 Kaders begroting

  • 1

    Het college biedt uiterlijk 1 juni van het begrotingsjaar een nota aan over de kaders voor het volgende begrotingsjaar en de drie opvolgende jaren. In deze nota, die tevens een inzicht in de financiële positie dient te verschaffen, worden de bevindingen betrokken uit de in artikel 7 bedoelde achtmaandsrapportage van de uitvoering van de begroting van het afgelopen dienstjaar alsmede de bevindingen, die uit jaarstukken, als bedoeld in artikel 8, blijken.

  • 2

    De raad stelt deze nota uiterlijk 15 juli daarop volgend vast.

     

    Uitvoering

Artikel 5 Uitvoering begroting

  • 1

    Het college stelt regels die waarborgen dat de uitvoering van de begroting rechtmatig, doelmatig en doeltreffend verloopt.

  • 2

    Het college draagt ten aanzien van de productenraming er zorg voor dat:a. Lasten en baten, door middel van kostentoerekening, eenduidig zijn toegewezen aan de producten van de productraming; b. Budgetten uit de productraming en kredieten voor investeringen passen binnen de kaders, zoals geautoriseerd bij de vaststelling van de in artikel 4 bedoelde nota; c. Lasten van de producten niet dusdanig worden overschreden dat de realisatie van andere producten binnen hetzelfde programma onder druk komt.

  • 3

    Het college draagt er zorg voor dat de lasten van de programma’s zoals geautoriseerd in de (gewijzigde) begroting niet worden overschreden. 

    Beheersing en Interne controle

     

Artikel 6 Interne controle

  • 1

    Het college draagt ten behoeve van het getrouw beeld en de rechtmatigheid van de jaarrekening zorg voor de jaarlijkse interne toetsing van de getrouwheid van de informatieverstrekking en de rechtmatigheid van de beheershandelingen. Bij afwijkingen neemt het college maatregelen tot herstel.

  • 2

    Het college biedt ten minste elke vier jaar een “Nota Bestrijding misbruik en oneigenlijk gebruik gemeentelijke regelingen”. De raad stelt deze nota vast binnen 3 maanden nadat deze is aangeboden.

  • 3

    Het college draagt zorg voor de jaarlijkse interne toetsing van een aantal bedrijfsonderdelen op juistheid, volledigheid en tijdigheid van de bestuurlijke informatievoorziening, de rechtmatigheid van beheershandelingen en op misbruik en oneigenlijk gebruik van de gemeentelijke regelingen. Ieder bedrijfsonderdeel van de gemeente wordt minimaal eens in de 4 jaar getoetst.

  • 4

    Het college zorgt op basis van de resultaten van de toets, bedoeld in het derde lid, indien nodig voor een “Plan van verbetering”. Het college neemt op basis van het plan van verbetering maatregelen voor herstel van de tekortkomingen.

  • 5

    De resultaten van de toets en het plan van verbetering worden ter kennisgeving aan de raad aangeboden.

     

    Rapportage en Verantwoording

     

Artikel 7 Tussentijdse rapportage en informatie

  • 1

    Het college informeert de raad door middel van tussentijdse rapportages over de realisatie van de begroting van de gemeente over de eerste vier maanden en de eerste acht maanden van het lopende boekjaar.

  • 2

    De tussenrapportages worden aan de raad aangeboden op de volgende tijdstippen:a. de viermaands-rapportage vóór 1 juni van het lopende begrotingsjaar;b. de achtmaands-rapportage vóór 1 november van het lopende begrotingsjaar; 

  • 3

    De inrichting van de tussentijdse rapportages sluit aan bij de programmaindeling van de begroting.

  • 4

    De rapportages gaan in op afwijkingen, zowel voor wat betreft de baten als de lasten, de geleverde goederen en diensten en indien daar aanleiding voor is de maatschappelijke effecten. In de rapportages wordt in ieder geval aandacht besteed aan afwijkingen van: a. inkomsten uit de Algemene uitkering Gemeentefonds;b. de rente-ontwikkeling op de kapitaalmarkt;c. de resultaten uit bouwgrondexploitatie;d. de realisatie van begrote subsidieverwachtingen.

  • 5

    Het college informeert in ieder geval vóóraf de raad en neemt pas een besluit, nadat de raad in de gelegenheid is gesteld zijn wensen en bedenkingen ter kennis van het college te brengen, voor zover het betreft niet bij begroting vastgestelde afzonderlijke verplichtingen inzake:a. investeringen groter dan € 50.000,--;b. aankoop en verkoop van goederen en diensten groter dan € 50.000,--;c. het verstrekken van leningen, waarborgen en garanties groter dan € 50.000,--. Dit evenwel met uitzondering van de door de gemeente ten opzichte van het Waarborgfonds Sociale Woningbouw (WSW) te verstrekken waarborgen inzake door Pantein Wonen aan te trekken geldleningen,  waarvoor de garantie van het WSW van toepassing is.

  • 6

    Het college informeert vooraf de raad en neemt pas een besluit nadat de raad in de gelegenheid is gesteld zijn wensen en bedenkingen ter kennis van het college te brengen indien het college nieuwe meerjarige verplichtingen aangaat waarvan de jaarlijkse lasten groter zijn dan € 10.000,--.

Artikel 8 Jaarstukken

  • 1

    Het  college draagt zorg voor een adequate vertaling van de verantwoording van de diensten naar de productenrealisatie en naar de programmaverantwoording.

  • 2

    Het college legt verantwoording af over de uitvoering van de programma’s. In de verantwoording geeft het college aan:a. wat bereikt is;b. welke goederen en diensten geleverd zijn;c. wat de kosten zijn;d. hoe de resultaten zich tot de in de begroting gestelde doelen verhouden.

  • 3

    De raad bepaalt aan de hand van de uitvoering van de programma’s of de beleidsdoelen van de programma’s voor het lopende jaar bijstelling behoeven.

     

    Titel 2. Financiële positie

     

    Kaderstellen 

Artikel 9 Financiële positie

  • 1

    college draagt er zorg voor, dat al het beleid waartoe de raad heeft besloten middels vaststelling van de in artikel 4 bedoelde nota, wordt opgenomen in de uiteenzetting van de financiële positie alsmede in de meerjarenramingen.

  • 2

    totaalbedrag aan verleende garanties en waarborgen worden bij de uiteenzetting in deze nota van de financiële positie expliciet vermeld.

  • 3

    raad autoriseert met het vaststellen van onderhavige nota tevens de investeringskredieten.

Artikel 10 Waardering

  • 1

    De geactiveerde kosten voor onderzoek en ontwikkeling voor een bepaald actief worden lineair in 5 jaar afgeschreven.

  • 2

    Het saldo van agio en disagio alsmede de kosten voor het afsluiten van geldleningen worden ineens ten laste van de exploitatie gewonnen.

  • 3

    De materiële vaste activa met economisch nut, zoals bedoeld in artikel 35 van het “Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten”, worden lineair afgeschreven. Dit evenwel met uitzondering van investeringen inzake aanleg, renovatie en onderhoud van rioleringen alsmede inzake automatiseringsapparatuur en -software. Deze investeringen kunnen ook annuïtair worden afgeschreven.Ter bepaling van de lengte van de afschrijvingsduur van een activum wordt de economische levensduur van het onderhavig activum aangehouden. Activa met een verkrijgingsprijs van minder dan € 10.000,-- worden niet geactiveerd, uitgezonderd gronden en terreinen en activa welke via tarieven aan derden in rekening kunnen worden gebracht. Deze laatstgenoemde soorten worden altijd geactiveerd.

  • 4

    Onder activa met een maatschappelijk nut, zoals bedoeld in artikel 35 van het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten, worden verstaan investeringen in de openbare ruimte (zoals aanleg en onderhoud van wegen, fietspaden, voetpaden, openbare verlichting, bruggen, straatmeubilair, openbaar groen, sportterreinen), die geen economisch nut hebben, hetgeen wil zeggen dat deze investeringen niet verhandelbaar zijn en/of niet bijdragen aan het genereren van middelen.

  • 5

    Aankoop en vervaardiging van activa, die een meerjarig maatschappelijk nut hebben, worden onder aftrek van eventuele bijdragen van derden en bestemmingsreserves ineens ten laste van de exploitatie gebracht. Hiervan kan bij raadsbesluit worden afgeweken. In geval van activering bij raadbesluit wordt het actief lineair afgeschreven over de verwachte levensduur van het actief of een kortere, door de raad aan te geven tijdsduur.

  • 6

    6. Met inachtneming van het gestelde in de leden 1 tot en met 5 van dit artikel worden de afschrijvingstermijnen toegepast zoals zijn opgenomen in de bij dit besluit behorende “Tabel Afschrijvingstermijnen”.

Artikel 11 Voorziening voor oninbare vorderingen

  • 1

    1. Voor openstaande vorderingen betreffende:a. Onroerende-zaakbelastingen;b. Hondenbelasting;c. Rioolrechten;d. Reinigingsheffingenwordt een voorziening wegens oninbaarheid gevormd ter grootte van het historische percentage van oninbaarheid.

  • 2

    Voor de overige vorderingen wordt een voorziening wegens oninbaarheid gevormd op basis van een beoordeling op inbaarheid van de openstaande vorderingen ouder dan drie maanden.

Artikel 12 Reserves en voorzieningen

  • 1

    Het college biedt in het eerste jaar van iedere raadsperiode een (bijgestelde) “Nota Reserves en voorzieningen” aan.

  • 2

    2. De nota behandelt in relatie tot het weerstandsvermogen als bedoeld in artikel 16;a. de vorming en besteding van reserves;b. de vorming en besteding van voorzieningen;c. de toerekening en verwerking van rente over de reserves en de voorzieningen;

  • 3

    De raad stelt deze nota vast binnen 3 maanden nadat deze is aangeboden.

  • 4

    Het college biedt jaarlijks gelijktijdig met de in artikel 4 genoemde nota en in de jaarstukken, de raad inzicht in de geactualiseerde positie van reserves en voorzieningen.

Artikel 13 Kostprijsberekening

  • 1

    Voor het bepalen van de geraamde kostprijs van producten en diensten wordt een systeem van kostentoerekening gehanteerd. Bij de kostentoerekening worden naast de directe kosten alleen die indirecte kosten betrokken, die rechtstreeks samenhangen met de door de gemeente verleende diensten.

  • 2

    Bij de indirecte kosten worden betrokken de bijdragen aan reserves voor de noodzakelijke vervanging van de betrokken activa, de kapitaallasten van de in gebruik zijnde activa en voor riool-rechten de compensabele BTW.

  • 3

    Voor de berekening van de kapitaallasten wordt uitgegaan van een jaarlijks door de raad vast te stellen rekenrente, een en ander met een minimum van de omslagrente. De omslagrente wordt bepaald door het rentetotaal van de uitstaande leningen en de bij begroting vastgestelde gecalculeerde rente over het eigen vermogen en de voorzieningen.

Artikel 14 Financieringsfunctie

  • 1

    1. Het college draagt bij de uitoefening van de financieringsfunctie zorg voor:a. Het aantrekken van voldoende financiële middelen en het uitzetten van overtollige gelden om de programma’s binnen de door de raad vastgestelde kaders van de begroting te kunnen uitvoeren;b. Het beheersen van de risico’s verbonden aan de financieringsfunctie zoals renterisico’s, koersrisico’s en kredietrisico’s;c. Het zo veel mogelijk beperken van de kosten van de leningen en het bereiken van een voldoende rendement op de uitgezette gelden;d. Het beperken van de interne verwerkingskosten en externe kosten bij het beheren van de geldstromen en financiële posities.

  • 2

    Het college neemt bij de uitvoering van de financieringsfunctie de in het in lid 4 bedoelde “Treasurystatuut” vastgelegde richtlijnen in acht.

  • 3

    Verstrekken van leningen en garanties en het aangaan van financiële participaties anders dan genoemd in het tweede lid worden uitsluitend gedaan uit hoofde van de publieke taak. Bij het uitzetten van middelen, het verstrekken van garanties en het aangaan van financiële participaties uit hoofde van de publieke taak bedingt het college indien mogelijk zekerheden. Het college motiveert in zijn besluit het openbaar belang van dergelijke uitzettingen van middelen, verstrekkingen van garanties en financiële participaties.

  • 4

    Het college stelt regels op ter uitvoering van het gestelde onder het eerste tot en met derde lid en legt deze regels alsmede de regels voor taken en bevoegdheden, de verantwoordingsrelaties en de bijbehorende informatievoorziening vast in een besluit (treasurystatuut). Het college zendt het betreffende besluit ter kennisgeving aan de raad.

Artikel 15 Registratie bezittingen, activa en vermogen

  • 1

    Het college draagt zorgt voor een actuele en volledige registratie van bezittingen. In de registratie worden ook opgenomen niet geactiveerde kunstvoorwerpen met cultuurhistorische waarde en de niet- of netto-geactiveerde investeringen in de openbare ruimte.

  • 2

    Het college draagt er zorg voor, dat de registratie en de ontwikkeling van de bezittingen en het vermogen van de gemeente systematischworden gecontroleerd, met dien verstande dat waardepapieren, voorraden, uitstaande leningen, (debiteuren-)vorderingen, liquiditeiten, opgenomen leningen en (crediteuren-)schulden jaarlijks worden gecontroleerd en registergoederen en bedrijfsmiddelen tenminste eenmaal in de 4 jaar.

  • 3

    Bij afwijkingen in de registratie van bezittingen neemt het college maatregelen voor herstel van de tekortkomingen. De resultaten van de controle en eventuele plannen van verbetering worden ter kennisgeving aan de raad aangeboden.

     

    Titel 3. Paragrafen

     

Artikel 16 Lokale heffingen

  • 1

    Bij de begroting en jaarstukken doet het college in de “Paragraaf lokale heffingen” verslag van het beleid ten aanzien van de lokale heffingen inclusief het kwijtscheldingsbeleid, de opbrengsten per lokale heffing; het aantal en bedrag aan kwijtscheldingen; de kostendekkendheid van de rioolrechten en de reinigingsheffingen (o.a. afvalstoffenheffing); de (ontwikkeling van de) lokale lastendruk voor eigenaren/gebruikers c.q. huurders.

  • 2

    Voor het vaststellen van de hoogte van gemeentelijke tarieven, heffingen en prijzen door de raad, verstrekt het college aan de raad per verordening de actueel geraamde hoeveelheden per door de gemeente verstrekte dienst, waarover de tarieven, heffingen en prijzen in rekening worden gebracht en per verordening het totaal van de geraamde kosten van de erin genoemde door de gemeente verstrekte diensten.

  • 3

    Ten aanzien van het bepalen van de tarieven van de diensten, genoemd in de “Legesverordening Cuijk 2000”, is lid 2 niet van toepassing.

Artikel 17 Weerstandsvermogen en risicomanagement

  • 1

    Het college biedt tenminste eenmaal in de vier jaar een (bijgestelde) “Nota weerstandsvermogen en risicomanagement” aan. In deze nota wordt ingegaan op het risicomanagement, het opvangen van risico’s door verzekeringen, voorzieningen, weerstandsvermogen of anderszins. In de nota wordt tevens het gewenste weerstandscapaciteit bepaald. De raad stelt de nota vast binnen 3 maanden nadat de nota is aangeboden.

  • 2

    Het college geeft aan in de “Paragraaf weerstandsvermogen” van de begroting en van de jaarstukken de risico’s van materieel belang en een inschatting van de kans dat deze risico’s zich voordoen. Het college brengt hierbij in elk geval de risico’s in beeld en actualiseert de risico’s ge-oemd in de nota bedoeld in het eerste lid. Het college geeft aan in de “Paragraaf weerstandsvermogen” van de begroting en van de jaarstukken de weerstandscapaciteit en in hoeverre schade en verliezen als gevolg van de risico’s van materieel belang met de weerstandscapaciteit kunnen worden opgevangen.

Artikel 18 Onderhoud kapitaalgoederen

  • 1

    Het college biedt tenminste eens in de vier jaar ten aanzien van wegen, openbare verlichting, bruggen, straatmeubilair, openbaar groen, sportterreinen, gemeentelijke gebouwen en rioleringen geactualiseerde beheerplannen aan de raad aan. Deze plannen geven de kaders weer voor de inrichting van het onderhoud en het beoogde onderhoudsniveau alsmede het daaruit voortvloeiend meerjarig budgettair beslag.

  • 2

    De raad stelt deze beheerplannen vast binnen 3 maanden nadat deze zijn aangeboden.

  • 3

    Bij de begroting en de jaarstukken doet het college in de “Paragraaf onderhoud kapitaalgoederen” verslag over de voortgang van het geplande onderhoud en het eventuele achterstallig onderhoud aan wegen, openbare verlichting, bruggen, straatmeubilair, openbaar groen, sportterreinen, gemeentelijke gebouwen en rioleringen.

Artikel 19 Financiering

  • 1

    Bij de begroting en de jaarstukken doet het college in de “Paragraaf financiering” in ieder geval verslag van de:a. Kasgeldlimiet;b. Renterisiconorm;c. Liquiditeitsplanning en financieringsbehoefte voor de komende drie jaar;Rentevisie;d. Rentekosten en rente-opbrengsten verbonden aan de financieringsfunctie.

Artikel 20 Bedrijfsvoering

  • 1

    In de “Paragraaf bedrijfsvoering” van de begroting wordt voor wat de bedrijfsvoering van de gemeente betreft, ingegaan op de tijdelijke en actuele onderwerpen die aandacht behoeven. In de bedrijfsvoeringsparagraaf van het jaarverslag wordt gerapporteerd over de bij de begroting bepaalde onderwerpen aangaande de bedrijfsvoering alsmede over nieuwe ontwikkelingen.

  • 2

    Het college rapporteert in de bedrijfsvoeringsparagraaf van de begroting en jaarstukken over de voortgang van de onderzoeken naar de doelmatigheid en doeltreffendheid, bedoeld in artikel 213a Gemeentewet en over de uitputting van de bijbehorende budgetten.

Artikel 21 Verbonden partijen

  • 1

    In de begroting en de jaarstukken wordt in de “Paragraaf verbonden partijen” ingegaan op nieuwe verbonden partijen, het beëindigen van bestaande verbonden partijen, het wijzigen van bestaande verbonden partijen en eventuele problemen bij bestaande verbonden partijen.

  • 2

    (amendement Donkers) Tevens zal er van alle verbonden partijen jaarlijks in de betreffende paragraaf een overzicht worden gegeven waarin tot uitdrukking komt wat de hoogte van de bijdrage van de gemeente Cuijk is geweest gedurende de afgelopen 3 jaren alsmede het begrootte bedrag voor het komende jaar. Verder zal aangegeven dienen te worden van welke termijn de laatst goedgekeurde begroting is en het moment wanneer die is vastgesteld.

  • 3

    Naast de beleidsvoornemens omtrent verbonden partijen wordt in deze paragraaf tevens de visie weergegeven op verbonden partijen in relatie tot het realiseren van in de begroting opgenomen doelstellingen.

Artikel 22 Grondbeleid

  • 1

    1. Het college biedt jaarlijks vóór 1 juni een (bijgestelde) “Nota Grondbeleid” aan ter behandeling en vaststelling door de raad. In deze nota wordt aandacht besteed aan:a. de relatie met de programma’s van de begroting;b. de strategische visie van het toekomstig grondbeleid van de gemeente;c. te ontwikkelen en in ontwikkeling genomen projecten;d. de voorraadverwerving en uitgifte van gronden;De raad stelt de nota vóór 15 juli vast.

  • 2

    In de “Paragraaf grondbeleid” van de begroting en de jaarstukken wordt ingegaan op:a. de visie op het grondbeleid in relatie tot het realiseren van de programma's, die zijn opgenomen in de begroting;b. een aanduiding van de wijze, waarop de gemeente het grondbeleid uitvoert;c. een actuele prognose van de te verwachten resultaten van de totale grond exploitatie;d. de onderbouwing van de geraamde winstneming;e. de beleidsuitgangspunten omtrent de “reserves grondbeleid” in relatie tot de “risico’s” van het grondbeleid.

Artikel 23 Verstrekking subsidies

  • 1

    Het college biedt tenminste eens in de vier jaar een (bijgestelde) “Nota Verstrekking gemeentelijke subsidies” aan. De nota bevat het kader voor de verstrekking van gemeentelijke subsidies en een overzicht van de toegekende gemeentelijke subsidies.

  • 2

    Binnen 3 maanden na aanbieding van de nota door het college stelt de raad de nota vast.

     

    Titel 4. Financiële organisatie en administratie

Artikel 24 Administratie

  • 1

    De administratie is zodanig van opzet en werking, dat zij in ieder geval dienstbaar is voor:

  • a

    Het sturen en het beheersen van activiteiten en processen in de gemeente als geheel;

  • b

    Het verstrekken van informatie over ontwikkelingen in de omvang van activa met economisch nut, activa met maatschappelijk nut, voorraden, vorderingen en schulden, enzovoort;

  • c

    Het verschaffen van informatie aan de budgethouders en voor het maken van kostencalculaties;

  • d

    Het bevorderen van de rechtmatigheid, de doelmatigheid en de doeltreffendheid van het gevoerde bestuur in relatie tot de gestelde beleidsdoelen, de begroting en ter zake geldende wet- en regelgeving;

  • e

    Het afleggen van verantwoording over de rechtmatigheid, de doelmatigheid en de doeltreffendheid van het gevoerde bestuur in relatie tot de gestelde beleidsdoelen, de begroting en ter zake geldende wet- en regelgeving;

  • f

    De controle van de registratie van gegevens als zodanig en van de daaraan ontleende informatie alsmede voor de controle op de rechtmatigheid, de doelmatigheid en de doeltreffendheid van het gevoerde bestuur in relatie tot de gestelde beleidsdoelen.

Artikel 25 Financiële administratie

  • 1

    Het college draagt er zorg voor dat de:

  • a

    Inrichting en werking van de financiële administratie voldoet aan het “Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten” en andere relevante wet- en regelgeving;

  • b

    Vereiste informatie verstrekt wordt aan het rijk, de provincie en de Europese Unie, alsmede aan andere instellingen die specifieke verantwoordingsverplichtingen opleggen aan gemeenten.

Artikel 26 Financiële organisatie

  • 1

    Het college draagt de zorg voor en legt (in een besluit) vast:

  • a

    Een eenduidige indeling van de gemeentelijke organisatie;

  • b

    Een adequate scheiding van taken, functies, bevoegdheden, verantwoordelijkheden, zodat aan ter zake redelijk te stellen eisen van interne controle wordt voldaan en de betrouwbaarheid van de verstrekte informatie aan beleids- en beheersorganen is gewaarborgd;

  • c

    De verlening van mandaten en volmachten voor het aangaan van verplichtingen ten laste van de toegekende budgetten en investeringskredieten;

  • d

    De regels voor de opdrachtverlening en de verrekening van leveringen tussen de diensten van de gemeente;

  • e

    De te maken afspraken met de diensten over de te leveren prestaties, de daarvoor beschikbare middelen en de wijze en frequentie van rapportage over de voortgang van de activiteiten en de uitputting van middelen;

  • f

    De regels voor de verlening van décharge over het gevoerde beheer van de diensten.

Artikel 27 Aanbesteding werken en inkoop goederen/diensten

  • 1

    Het college draagt zorg voor en legt (in een besluit) de interne regels (protocol) vast voor de inkoop en aanbesteding van werken en diensten. De regels waarborgen dat wordt gehandeld in overeenstemming met de regels ter zake van de Europese Unie.

Artikel 28 Subsidieverstrekking en steunverlening

  • 1

    Het college draagt zorg voor en legt (in een besluit) de interne regels (protocol) vast voor de toekenning van steunverlening aan ondernemingen en de toekenning van subsidies. De regels waarborgen dat wordt gehandeld in overeenstemming met de regels ter zake van de Europese Unie en de subsidieverordening(en) van de gemeente.

     

    Titel 5. Slotbepalingen

     

Artikel 29 Inwerkingtreding

  • 1

    Deze verordening treedt in werking per 15 november 2003, met dien verstande dat de begroting, de meerjarenraming, de jaarstukken, de uitvoeringsinformatie en de informatie voor derden en de daarbij behorende toelichtingen met ingang van de begroting voor het begrotingsjaar 2004 voldoen aan de bepalingen van deze verordening.

Artikel 30 Citeertitel

  • 1

    Deze verordening kan worden aangehaald onder de naam “Verordening tot 1e wijziging van de Financiële verordening Cuijk 2003”.

    Aldus vastgesteld door de raad van de gemeente Cuijk in zijn openbare vergadering van 13 november 2003.

     

    De griffier,              De burgemeester,