Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Werkendam

Uitvoeringsregeling belastingen en rechten 2006

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieWerkendam
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingUitvoeringsregeling belastingen en rechten 2006
CiteertitelOnbekend
Vastgesteld doorcollege van burgemeester en wethouders
Onderwerpfinanciën en economie
Eigen onderwerpArchief

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. Algemene wet inzake rijksbelastingen, art. 6, 7, 8, 13, 14
  2. Invorderingswet, art. 29 en 31
  3. Gemeentewet, art. 231, lid 2 en 3, art. 160, lid 1
  4. Algemene wet bestuursrecht, art. 4:81
  5. De geldende belastingverordeningen
Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

18-08-200601-01-2006Nieuwe regeling

11-07-2006

Altena Nieuws, 10-08-2006

WE/10451

Tekst van de regeling

Intitulé

Uitvoeringsregeling belastingen en rechten 2006

 

UITVOERINGSREGELING BELASTINGEN EN RECHTEN 2006

 

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Werkendam;

 

Gelet op de artikelen 6, 7, 8, 13 en 14 van de Algemene wet inzake rijksbelastingen, de artikelen 29 en 31 van de Invorderingswet 19990 in verbinding met de artikelen 231, tweede lid, onderdeel a, en derde lid, en 237 van de Gemeentewet, op artikel 160, eerste lid onderdeel b van de Gemeentewet, op artikel 4:81 van de Algemene wet bestuursrecht, alsmede op het betreffende artikel van de in de gemeente Werkendam geldende belastingverordeningen, waarin aan het college van burgemeester en wethouders de bevoegdheid is toegekend nadere regels te geven met betrekking tot de heffing en de invordering van de onderscheiden gemeentelijke belastingen;

 

Besluit vast te stellen de volgende regeling:

 Uitvoeringsregeling belastingen en rechten 2006

 Artikel 1 - Algemene bepaling

  • 1.

    Deze regeling geeft uitvoering aan de artikelen 6, 7,8,13 en 14 van de Algemene wet inzake rijksbelastingen, de artikelen 29 en 31 van de Invorderingswet 1990, artikel 160, eerste lid, onderdeel b, van de Gemeentewet, artikel 4:81 van de Algemene wet bestuursrecht en de artikelen in de belastingverordeningen van de gemeente Werkendam op grond waarvan het college van burgemeester en wethouders nadere regels kan geven met betrekking tot de heffing en de invordering van de onderscheidene gemeentelijke belastingen.

  • 2.

    Voor de toepassing van deze regeling worden rechten aangemerkt als gemeentelijke belastingen.

  • 3.

    De op andere wijze geheven gemeentelijke belastingen bedoeld in artikel 233 van de Gemeentewet, worden voor de toepassing van deze regeling aangemerkt als bij wege van aanslag geheven belastingen, met dien verstande dat wordt verstaan onder de aanslag of de voorlopige aanslag: het gevorderde, onderscheidenlijk het voorlopig gevorderde bedrag. Artikel 2 blijft bij de op andere wijze geheven gemeentelijke belastingen buiten toepassing.

 

Artikel 2 - Aangifte

De belastingplichtige is gehouden zodra zich een belastbaar feit voordoet een verzoek in te dienen om te worden uitgenodigd tot het doen van aangifte.

 

Artikel 3 - Gebruik nachtverblijfregister ten behoeve van toeristenbelasting

Bij de vaststelling van feiten ten behoeve van de heffing van toeristenbelasting kan de in artikel 231, tweede lid, onderdeel b, bedoelde gemeenteambtenaar het door belastingplichtige bijgehouden verblijfsregister raadplegen.

 

Artikel 4 - Voorlopige aanslag en voorschotnota

  • 1.

    De in artikel 231, tweede lid, onderdeel b, van de Gemeentewet bedoelde gemeenteambtenaar legt een voorlopige aanslag op, indien het bedrag waarop de aanslag vermoedelijk zal worden vastgesteld, na verrekening van voorheffingen en reeds opgelegde voorlopige aanslagen, zulks naar zijn mening rechtvaardigt.

  • 2.

    De bepaling van het bedrag van een voorlopige aanslag of voorschotnota die wordt vastgesteld in of na het tijdvak waarover de belasting wordt geheven, dan wel na het tijdstip waarop de belastingschuld is ontstaan geschiedt:

    • a.

      voor de rioolrechten aan de hand van de geschatte hoeveelheid water welke voor het belastingtijdvak zal worden gebruikt, met dien verstande dat daarbij op benaderende wijze rekening kan worden gehouden met wijzigingen in de wettelijke bepalingen betreffende de heffing van de gemeentelijke belasting alsmede met andere wijzigingen die voor de heffing van de gemeentelijke belasting van belang kunnen zijn. Ingeval de belastingplichtige aannemelijk maakt dat het bedrag waarop de aanslag of het gevorderde bedrag vermoedelijk zal worden vastgesteld lager is dan het op de voet van de vorige volzin berekende bedrag, wordt de voorschotnota of de voorlopige aanslag gesteld op dit lagere bedrag;

    • b.

      voor de toeristenbelasting op grond van het gemiddelde dat voortvloeit uit de gegevens die hebben gediend ter vaststelling van de meest recente belastingaanslag over elk van de twee voorafgaande jaren, met dien verstande dat daarbij op benaderende wijze rekening kan worden gehouden met wijzigingen in de wettelijke bepalingen betreffende de heffing van de gemeentelijke belasting alsmede met andere wijzigingen die voor de heffing van de gemeentelijke belasting van belang kunnen zijn. Ingeval de belastingplichtige aannemelijk maakt dat het bedrag waarop de aanslag vermoedelijk zal worden vastgesteld lager is dan het op de voet van de vorige volzin berekende bedrag, wordt de voorlopige aanslag gesteld op dit lagere bedrag.

 

Artikel 5 - Rente

  • 1.

    Het percentage van de invorderingsrente volgt het percentage dat op grond van artikel 29 van de Invorderingswet 1990 voor het betreffende kalenderkwartaal voor de rijksbelastingen is vastgesteld.

  • 2.

    Bij de invordering van de gemeentelijke belastingen vindt de ministeriële regeling bedoeld in artikel 31 van de Invorderingswet 1990 overeenkomstige toepassing.

  • 3.

    Ingeval op grond van artikel 25 van de Invorderingswet 1990 uitstel van betaling is verleend wordt geen invorderingsrente in rekening gebracht indien deze in totaal een bedrag van € 11,00 niet te boven gaat.

 

Artikel 6 - Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1.

    Deze uitvoeringsregeling treedt in werking met ingang van 1 januari 2006.

  • 2.

    Deze regeling wordt aangehaald als: Uitvoeringsregeling belastingen en rechten 2006

 

Werkendam, 11 juli 2006

 

Burgemeester en wethouders van Werkendam,

de secretaris,                                   de burgemeester,

 

 

mr. P.A.M. de Laat                          drs. H.A.G. Hellegers