Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Roosendaal

Besluit werkgeverssubsidies 2007

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieRoosendaal
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingBesluit werkgeverssubsidies 2007
CiteertitelBesluit werkgeverssubsidies 2007
Vastgesteld doorcollege van burgemeester en wethouders
Onderwerpmaatschappelijke zorg en welzijn
Eigen onderwerpmaatschappelijke zorg en welzijn

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. Algemene wet bestuursrecht
  2. IOAW
  3. IOAZ
  4. Reïntegratieverordening

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

1.geen

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

15-12-200810-10-200618-04-2011nieuwe regeling

10-10-2006

Gemeenteblad 2008/71

SZ/06-15506

Tekst van de regeling

Intitulé

Besluit werkgeverssubsidies 2007

"Voorsprong vanuit achterstand"

Werkgeverssubsidies 2007

Gemeente Roosendaal

Uitvoeringsbesluit Werkgeverssubsidies

Hoofdstuk 1 Begripsbepalingen

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

In dit besluit wordt verstaan onder:

  • a.

    De wet: de Wet werk en bijstand;

  • b.

    Awb: de Algemene wet bestuursrecht;

  • c.

    IOAW: Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers;

  • d.

    IOAZ: Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen;

  • e.

    Verordening: De reïntegratieverordening van de gemeente Roosendaal zoals bedoeld in artikel 8 lid 1 sub a van de wet;

  • f.

    De raad: de gemeenteraad van de gemeente Roosendaal;

  • g.

    Het college: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Roosendaal;

  • h.

    CWI: Centrum voor Werk en Inkomen;

  • i.

    Uitkeringsgerechtigden: personen met een uitkering ingevolge de Wet werk en bijstand, de IOAW of de IOAZ en voor zover zij inwoner zijn van de gemeente Roosendaal;

  • j.

    Arbeidsgehandicapten: uitkeringsgerechtigden die behoren tot de doelgroep van de Wet Werk en inkomen naar arbeidsvermogen (WIA);

  • k.

    Werknemers: personen die in de periode van maximaal 6 maanden voorafgaand aan hun arbeidsovereenkomst, een uitkering ontvingen ingevolge de wet en inwoner zijn van de gemeente Roosendaal;

  • l.

    Wettelijk minimumloon: het op de werknemer van toepassing zijnde bruto minimumloon exclusief vakantiegeld en werkgeverslasten;

  • m.

    Loonkosten: de brutoloonkosten excl. vakantiegeld en exclusief werkgeverslasten;

  • n.

    Detacheringovereenkomst: een arbeidsovereenkomst, waarbij twee werkgevers zich met instemming van de desbetreffende werknemer verbinden om de werknemer, in dienst van de één, op te nemen in het organisatorische verband van de ander teneinde hem daar de overeengekomen functie te doen uitoefenen;

  • o.

    Uitzendovereenkomst: een arbeidsovereenkomst waarbij de werknemer door de werkgever, in het kader van de uitoefening van het beroep of bedrijf van de werkgever ter beschikking wordt gesteld van een derde om krachtens een door deze aan de werkgever verstrekte opdracht arbeid te verrichten onder toezicht en leiding van een derde (artikel 7:690 BW).

  • p.

    Arbeidsovereenkomst: een overeenkomst conform artikel 7: 610 BW;

  • q.

    Dienstverband: een arbeidsrelatie op basis van een uitzendovereenkomst, een detacheringovereenkomst of een arbeidsovereenkomst;

  • r.

    Reïntegratiebedrijf: een private onderneming die in het kader van de uitoefening van beroep of bedrijf de arbeidsinschakeling van personen bevordert.

  • s.

    Additionele kosten: kosten die de werkgever niet op een andere manier vergoedt krijgt, die net vallen onder de reguliere werkgeverskosten en die noodzakelijk zijn om de werknemer in staat te stellen zijn werk te doen.

  • t.

    Bespaarde uitkeringslast: de hoogte van dit bedrag wordt bepaald aan de hand van de uitkeringskosten inclusief de sociale lasten die de gemeente gedurende de looptijd normaliter zou moeten betalen. Indien er geen afgebakende periode van besparing is aan te wijzen wordt de te berekenen periode bepaald op maximaal 18 maanden.

  • u.

    Met de periode van werkloosheid wordt gelijk gesteld; a. periode van detentie; b. periode van geheel of gedeeltelijk WWB uitkering; c. periode van volledig zorgdragen voor de opvang van de kinderen; d. werk in loondienst voorzover dat per kalenderjaar niet langer heeft geduurd dan 50 dagen of 400 uur.

 

Hoofdstuk 2 Werkgeverssubsidies

 

Artikel 2 Garantiesubsidie

  • 1.

    De werkgever die een arbeidsovereenkomst voor minimaal 6 maanden aangaat met een uitkeringsgerechtigde die minder dan 6 maanden werkloosheid is, heeft geen recht op loonkostenvergoeding;

  • 2.

    De werkgever kan, indien de werknemer binnen 1 week na start van het dienstverband verwijtbaar ontslagen wordt, recht doen gelden op vergoeding van de loonkosten gedurende de eerste week van het dienstverband.

  • 3.

    De vergoeding bedraagt maximaal 100% wettelijk minimumloon per dag dat de werkgever loon verschuldigd is.

 

Artikel 3 Loonkostensubsidie

  • 1.

    De werkgever die met een uitkeringsgerechtigde, niet zijnde een uitkeringsgerechtigde als bedoeld in artikel 2, een arbeidsovereenkomst aangaat voor minimaal 6 maanden heeft recht op een loonkostensubsidie.

  • 2.

    De hoogte van deze loonkostensubsidie bedraagt 50% van het Wettelijk Minimumloon per maand.

  • 3.

    De periode waarover de werkgever recht heeft op loonkostensubsidie is afhankelijk van de duur van werkloosheid van de uitkeringsgerechtigde:

    • a.

      bij 6 tot 12 maanden werkloosheid bedraagt de periode 3 maanden

    • b.

      bij 1 tot 3 jaar werkloosheid bedraagt de periode 6 maanden

    • c.

      bij 3 tot 5 jaar werkloosheid bedraagt de periode 9 maanden

    • d.

      bij meer dan 5 jaar werkloosheid bedraagt de periode 12 maanden.

  • 4.

    De loonkostensubsidie als bedoeld in dit artikel dient te worden aangevraagd binnen 1 maand na datum in dienstneming.

  • 5.

    Aanvrager dient bij de aanvraag gebruik te maken van een door het college aangewezen formulier en dient een kopie inschrijving Kamer van Koophandel en een kopie van de arbeidsovereenkomst over te leggen.

 

Artikel 4 Scholingssubsidie

  • 1.

    Aan een werkgever die een uitkeringsgerechtigde in dienst neemt kan, indien dit noodzakelijk is voor een goed functioneren binnen het dienstverband, een scholingspremie worden verstrekt.

  • 2.

    De hoogte van deze vergoeding is afhankelijk van de periode, dat de uitkeringsgerechtigde werkloos is geweest:

  • a.

    Bij 0 - 6 maanden bedraagt de vergoeding maximaal € 500,00

  • b.

    Bij 6-12 maanden bedraagt de vergoeding maximaal € 1.000,00

  • c.

    Bij 1 tot 3 jaar bedraagt de vergoeding maximaal € 1.500,00

  • d.

    Bij 3 tot 5 jaar bedraagt de vergoeding maximaal € 2.000,00

  • e.

    Bij meer dan 5 jaar bedraagt de vergoeding maximaal € 2.500,00

  • 3.

    Scholingskosten dienen ter vergoeding van noodzakelijke scholingskosten (kosten scholing zelf, verhoogd met de aanschafkosten van benodigde boeken, lesmateriaal en reiskosten).

  • 4.

    De vergoeding dient vooraf te worden aangevraagd door het overleggen van een offerte.

  • 5.

    De scholing dient aan te vangen gedurende de eerste drie maanden van het dienstverband.

 

Artikel 5 Additionele kosten

  • 1.

    Aan een werkgever kan, in de situatie als bedoeld in artikel 3 lid 1, een vergoeding voor noodzakelijke additionele kosten worden verstrekt.

  • 2.

    De hoogte van de vergoeding is afhankelijk van de periode, dat de uitkeringsgerechtigde werkloos is geweest:

  • a)

    Bij 6 tot 12 maanden bedraagt de vergoeding € 1.000,00

  • b)

    Bij 1 tot 3 jaar bedraagt de vergoeding € 1.500,00

  • c)

    Bij 3 tot 5 jaar bedraagt de vergoeding € 2.000,00

  • d)

    Bij meer dan 5 jaar bedraagt de vergoeding € 2.500,00

 

Artikel 6 Projectsubsidie

  • 1.

    In afwijking van de artikelen 3 lid 3, 4 lid 2 en 5 lid 2 geldt dat, indien een werkgever in een periode van een jaar met meer dan 5 werknemers een dienstverband van 6 maanden of meer aangaat dan wel aan zal gaan:

    • a.

      de duur van de loonkosten wordt bepaald op maximaal 12 maanden

    • b.

      de hoogte van de scholingsubsidie wordt vastgesteld op maximaal € 2.500,00

    • c.

      de hoogte van de additionele kosten wordt vastgesteld op maximaal € 2.500,00

  • 2.

    De projectsubsidie dient te worden aangevraagd minimaal 1 maand voor aanvang van het dienstverband en dient de volgende zaken over te leggen:

    • a.

      Een projectplan waaruit minimaal is op te maken: de inhoud van het project; de hoogte van de aangevraagde subsidie; het aantal uitkeringsgerechtigden dat een dienstverband aan wordt geboden; de duur van en het aantal werkzame uren binnen het dienstverband; en de wijze waarop de kosten zijn opgebouwd;

    • b.

      Verklaring omtrent gedrag rechtspersoon

    • c.

      Verklaring inzake het tijdig betalen van sociale lasten en belastingen

 

Hoofdstuk 3 Slotbepalingen

 

Artikel 7 Vergoeding

  • 1.Vergoeding vindt plaats na overlegging van de bewijsstukken. Dit houdt in dat:

  • a.

    de garantiesubsidie wordt vergoed na het overleggen van het arbeidscontract en de loonstrook;

  • b.

    de loonkostensubsidie wordt vergoed na het overleggen van de salarisstroken;

  • c.

    de scholingsubsidie wordt vergoed, voor zover de nota binnen 3 maanden na start van de scholing wordt overlegd, rechtstreeks aan de scholingsinstelling.

    • 2.

      Geen subsidie wordt verstrekt voor kosten waar de werkgever, anders dan op basis van deze uitvoeringsregels, aanspraak op kan maken dan wel een beroep op kan doen.

    • 3.

      Op het moment van beëindiging van het dienstverband vervallen alle rechten op subsidies als bedoeld in het uitvoeringsbesluit die betrekking hebben op de periode na einddatum dienstverband.

    • 4.

      Op verzoek van werkgever kunnen de subsidies als bedoeld in artikel 3, 4, 5 en 6 in de vorm van een voorschot worden verstrekt, waarna de subsidie na afloop van het kwartaal definitief wordt vastgesteld.

    • 5.

      Indien voorschotten hoger uitvallen dan de definitief vastgestelde subsidie vindt verrekening plaats en zal de werkgever op verzoek van het college het te verrekenen subsidiebedrag terugbetalen.  

 

Artikel 8 Uitzend- en detacheringsovereenkomst

  • 1.

    Indien de werkgever besluit om de werknemer niet zelf in dienst te nemen, maar via een uitzend- of detacheringsovereenkomst bij zijn bedrijf werkzaam te laten zijn, wordt de loonkostensubsidie conform bedoeld in artikel 3 verrekend met de prijs zoals die door het uitzendbureau dan wel detacheringsbedrijf bij de werkgever in rekening wordt gebracht

  • 2.

    Als voorwaarde geldt dat de uitkeringsgerechtigde een uitzend- dan wel detacheringsovereenkomst heeft bij een organisatie waarmee de gemeente, speciaal voor dit doel, een overeenkomst heeft gesloten;

  • 3.

    Indien de werkgever besluit om de uitkeringsgerechtigde, aansluitend op de uitzend- dan wel detacheringsovereenkomst, een arbeidsovereenkomst aan te bieden, kan de werkgever recht hebben op loonkostensubsidie.

  • 4.

    Bij de bepaling van de duur van de loonkostensubsidie wordt de periode als bedoeld in lid 3 in mindering gebracht.

 

Artikel 9 Slotbepalingen

  • 1.

    Alleen rechtspersonen hebben recht op een vergoeding in het kader van dit besluit.

  • 2.

    In geval van een parttime dienstverband wordt de hoogte van de subsidie als bedoeld in artikel 3, 4, 5 en 6 naar rato verlaagd.

  • 3.

    In geval van een dienstverband van minder dan 20 uur per week vervalt het recht op subsidies als bedoeld in dit uitvoeringsbesluit.

  • 4.

    Indien de in dienstname voortvloeit uit bemiddeling door een reïntegratiebedrijf waarmee de gemeente Roosendaal een contract heeft gesloten, bestaat er geen recht op een subsidie indien deze subsidie invloed heeft op een overeengekomen resultaatsfinanciering van dit bedrijf.

  • 5.

    Het college kan in bijzondere gevallen ten gunste van de belanghebbenden afwijken van de bepalingen in deze uitvoeringsregels, indien toepassing van de regels tot onbillijkheden van overwegende aard leidt.

  • 6.

    Het college kan in bijzondere gevallen ten gunste van de belanghebbenden afwijken van de bepalingen in deze uitvoeringsregels, indien toepassing van de regels tot onbillijkheden van overwegende aard leiden dan wel dat de werkgever met meer dan 25 uitkeringsgerechtigden een dienstverband aan wil gaan.

  • 7.

    In aanvulling op dit uitvoeringsbesluit geldt dat het bepaalde in hoofdstuk 4 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) van toepassing is op de subsidieverstrekking.

  • 8.

    Het uitvoeringsbesluit treedt in werking na bekendmaking.

  • 9.

    Het uitvoeringsbesluit wordt aangehaald als: “Besluit werkgeverssubsidies 2007”.

 

Aldus vastgesteld in de vergadering van het College van Burgemeester en Wethouders van 10 oktober 2006.

 

de burgemeester de secretaris

 

TOELICHTING OP HET UITVOERINGSBESLUIT

Algemeen

Op basis van de reïntegratieverordening heeft het college de bevoegdheid om subsidies aan werkgevers te verstrekken met als doel de concurrentiepositie van werkzoekende bijstandsgerechtigden t.o.v. andere werkzoekenden te bevorderen.

De subsidies maken onderdeel uit van een totaalpakket waarin ook zijn opgenomen de werkgeversverzekering en vergoeding van de begeleiding van de werknemer. Hiermee ontstaat de mogelijkheid om met werkgevers arrangementen af te sluiten.

Met in achtneming van de reïntegratieverordening, de bepalingen van de Algemene wet bestuursrecht en de Europese richtlijnen voor staatsteun heeft het college gekozen voor een viertal subsidies, te weten de garantiesubsidie, de loonkostensubsidie, de scholingssubsidie, subsidie voor additionele kosten en een projectsubsidie. Daarnaast kan, in geval van grotere projecten, het college besluiten om aparte afspraken te maken.

Het uitvoeringsbesluit is een generieke subsidieregeling die in zijn uitwerking non-discriminatoir is voor alle ondernemingen, in alle sectoren van de economie in heel Nederland. Er is geen sprake van met staatsmiddelen bekostigd voordeel voor bepaalde ondernemingen waardoor de mededinging wordt vervalst en het interstatelijke handelsverkeer ongunstig wordt beïnvloed. Verder wordt gehandeld conform de bepalingen in de Bijlage bij verzamelbrief 7 april 2004 waardoor deze subsidieregeling niet hoeft te worden gemeld bij de Europese Unie.

Voor wat betreft de inzet van het soort subsidie is een onderscheid gemaakt op basis van de afstand tot de arbeidsmarkt, gemeten in een periode van werkloosheid. Hoe langer de werkeloosheidsperiode hoe hoger de investering voor de werkgever en dus hoe langer de werkgeverssubsidie.

Nieuw is dat ook bij in dienst name op basis van een detachering- of uitzendconstructie de werkgever een loonkostensubsidie kan ontvangen. In het verleden was dit niet mogelijk omdat de subsidie gekoppeld was aan een dienstverband bij de werkgever zelf.

Artikelsgewijs

Artikel 1 begripsomschrijving

Voorheen ontstond er alleen recht indien het dienstverband direct aansluitend op de uitkering inging. In verband met het feit dat het mogelijk is om een aantal dienstverbanden aansluitend op elkaar te hebben is er voor gekozen de beschrijving van de definitie van een werknemer uit te breiden.

Het uitvoeringsbesluit maakt geen onderscheid op basis van leeftijd. Het op de werknemer van toepassing zijnde wettelijke minimumloon bepaalt de hoogte van de vergoeding.

Artikel 2. Garantiesubsidie

De economische waarde van iemand met een werkloosheidsperiode van minder dan 6 maanden is gelijk aan die van andere werkzoekenden. Vandaar dat een financiële tegemoetkoming in dit geval niet noodzakelijk is. Om de werkgever toch over te halen om hem of haar een kans te geven kan de werkgever een bijdrage krijgen in de loonkosten. Voorwaarde is dat de werknemer in de eerste week van zijn proeftijd verwijtbaar wordt ontslagen. De vergoeding is gemaximaliseerd tot 100% WML.

De hoogte van de vergoeding per week wordt bepaald door de volgende berekening:

(bruto wettelijk minimumloon per maand (excl. VG) x 3 : 13: 5 x aantal gewerkte dagen)

Artikel 3. Loonkostensubsidie

De hoogte van de loonkostensubsidie is afhankelijk van de duur van de werkloosheid. Deze periode wordt niet alleen bepaald door de periode dat iemand als werkzoekende ingeschreven staat bij het CWI. Op basis van artikel 1 sub u wordt ook de periodes dat iemand vanwege detentie, opvoeding van kinderen of alleen een bijstandsuitkering heeft ontvangen, meegenomen.

De hoogte van de vergoeding is niet meer afhankelijk van de hoogte van de loonkosten, maar is bepaald op een vast bedrag per maand.

Artikel 4. Scholingsubsidie

Soms is het noodzakelijk dat de uitkeringsgerechtigde, om een bepaalde functie uit te kunnen oefenen, een korte cursus gaat volgen. Om dit mogelijk te maken kan de werkgever een scholingsubsidie aanvragen. De hoogte van de scholingsubsidie is afhankelijk van de periode van werkloosheid.

Alleen voor de functie noodzakelijke kosten kunnen worden vergoed. Om dit te kunnen bewaken dient de werkgever vooraf toestemming te vragen en dient de cursus binnen 3 maanden na startdatum van het dienstverband te zijn begonnen.

Artikel 5. Additionele kosten

Indien een werkgever kosten moet maken die niet vallen onder loonkosten of scholingssubsidie, bijvoorbeeld voor werkkleding, kan hij hiervoor een vergoeding ontvangen. De maximale hoogte van de subsidie is conform de systematiek van de scholingskosten.

Artikel 6. Projectsubsidie

Deze subsidie heeft tot doel flexibel in te kunnen springen op vragen van werkgevers. Door de subsidie niet te koppelen aan een bepaalde kostensoort, maar aan het te verwachten rendement is het mogelijk om maatwerk te leveren.

Artikel 7. Vergoeding

Spreekt voor zich.

Artikel 8. uitzend- en detacheringovereenkomst

Door aan de periode van werkloosheid een periode van loonkostensubsidie te hangen kan de werkgever kiezen uit een drietal soorten dienstverbanden, te weten: de uitzendovereenkomst, de detacheringovereenkomst en de arbeidsovereenkomst. In alle drie de gevallen blijft de vergoeding die de gemeente betaalt gelijk.

Het biedt de werkgever echter de mogelijkheid om flexibel om te gaan met het dienstverband. Hij kan er dus voor kiezen om eerst een maand op basis van een uitzendconstructie, vervolgens op basis van een detacheringconstructie en uiteindelijk de werknemer in dienst te nemen. Voorwaarde is dat dit binnen een periode van 6 maanden gebeurd omdat die persoon anders niet meer valt binnen de doelgroep als beschreven in artikel 1 sub k “werknemers”.

Om het administratieve proces overzichtelijk te houden gaat de gemeente een contract aan met één bedrijf die het formele werkgeverschap op zich neemt. Werkgevers dienen hun medewerkers (indien zij kiezen voor een uitzend- dan we detacheringcontract) onder te brengen bij dit bedrijf willen zij in aanmerking komen voor de loonkostensubsidie. De totale periode van loonkostensubsidie blijft echter even lang.

Artikel 9. Slotbepalingen

Indien de werkgever een parttime dienstverband aanbiedt, wordt de beschikbare subsidie naar rato aangepast. Bij een dienstverband van minder dan 20 uur per week vervalt het recht op een premie. Uitgangspunt voor de berekening is een full-time dienstverband van 36 dan wel 40 uur.

Lid 4 moet voorkomen dat het slagingspercentage van reïntegratiebedrijven of andere bedrijven waarmee de gemeente een contract heeft gesloten, positief beïnvloed wordt door de inzet van werkgeverssubsidies. De gemeente maakt met verschillende partijen afspraken over de bemiddeling van werkzoekenden naar reguliere arbeid. Deze afspraken worden gemaakt op basis van no-cure-no-pay. Indien het reïntegratiebedrijf vervolgens gebruik zou kunnen maken van de werkgeverssubsidies, betaalt de gemeente dubbel voor hetzelfde resultaat.

Voor de grotere projecten (vanaf 25 in dienst genomen uitkeringsgerechtigden) kan het college besluiten om nadere afspraken te maken met werkgevers.