Organisatie | Bunnik |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening op de heffing en invordering van Rioolheffing 2011 |
Citeertitel | Verordening Rioolheffing 2011 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | financiën en economie |
Eigen onderwerp |
Deze verordening treedt in de plaats van de Verordening op de heffing en invordering van rioolheffing 2010.
Artikel 229, eerstel lid, aanhef en onderdeel a, gemeentewet
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-01-2011 | 01-01-2012 | Nieuwe regeling | 16-12-2010 Nieuwsbode 22 december 2010 | 10-140 D |
Artikel 3 Zelfstandige gedeelten
Indien gedeelten van een in artikel 2 bedoeld eigendom blijkens hun indeling bestemd zijn om als afzonderlijk geheel te worden gebruikt, worden de heffingen geheven ter zake van elk als zodanig bestemd gedeelte, met dien verstande dat indien twee of meer van die gedeelten tezamen als één geheel worden gebruikt, deze als een eigendom worden aangemerkt
Artikel 8 Ontstaan van de belastingschuld en heffing naar tijdsgelang
Indien de belastingplicht met betrekking tot het eigendom voor de heffing als bedoeld in artikel 2 eerste lid, in de loop van het belastingjaar aanvangt, is de heffing verschuldigd over zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde heffing als er in dat jaar, na de aanvang van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.
Indien de belastingplicht met betrekking tot het eigendom voor de heffing als bedoeld in artikel 2 eerste lid, in de loop van het belastingjaar eindigt, bestaat aanspraak op ontheffing voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde heffing als er in dat jaar, na het einde van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.
Artikel 9 Termijn van betaling
In afwijking van het eerste lid geldt, ingeval het totaalbedrag van de op één aanslagbiljet verenigde aanslagen of als het aanslagbiljet maar één aanslag bevat het bedrag daarvan, meer is dan € 200,- doch minder is dan € 2500,- en zolang de verschuldigde bedragen door middel van automatische betalingsincasso kunnen worden afgeschreven, dat de aanslag moet worden betaald in acht termijnen, waarvan zeven gelijke termijnen en een achtste termijn waarin de compensatiebetaling plaats zal hebben. De eerste termijn vervalt één maand na de dagtekening van het aanslagbiljet en elke van de volgende termijnen telkens een maand later.
Artikel 10 Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders
Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en invordering van de rioolheffingen.
Indien door bijzondere omstandigheden de strikte toepassing van deze verordening naar het oordeel van het college van burgemeester en wethouders zou leiden tot een niet gerechtvaardigde uitkomst, kan het college van burgemeester en wethouders afwijken van het bepaalde in deze verordening door te besluiten, geheel of gedeeltelijk, geen rioolheffing te heffen.
Bevat een begripsomschrijving om zo duidelijk mogelijk af te bakenen in welke gevallen de rioolheffingverordening van toepassing is. Daarmee wordt voorkomen dat bijvoorbeeld discussie ontstaat over de vraag of er sprake is van een bedrijf aan huis.
Geeft een omschrijving van het belastbaar feit en de belastingplichtige en vormt daarmee de basis van het heffen van rioolheffing.
Lid 2 geeft daarbij een zodanige definitie van de gebruiker, dat bijvoorbeeld een onderhuurder niet apart als belastingplichtige wordt aangemerkt.
Omdat het ook mogelijk is dat een eigendom is opgedeeld in zelfstandige gedeelten, bijvoorbeeld aparte kantoren of appartementen wordt in dit artikel aangegeven dat per zelfstandig gedeelte rioolheffing wordt geheven.
In dit artikel wordt aangegeven dat als heffingsmaatstaf geldt, een vast bedrag per heffingseenheid. Hoeveel keer een belastingplichtige dit basistarief verschuldigd is, staat in lid 2.
In dit artikel wordt de hoogte vastgelegd van het bedrag van de heffingseenheid en zal per belastingjaar aan de hand van het Kostendekkingsplan moeten worden vastgesteld.
Ingevolge artikel 233 van de Gemeentewet kunnen gemeentelijke belastingen worden geheven bij wege van aanslag, bij wege van voldoening op aangifte of op andere wijze. Op grond van dit artikel zal de rioolheffing in principe worden geheven bij wege van aanslag.
Omdat de rioolheffing is verschuldigd voor het profijt dat de gebruiker van de riolering heeft, is iemand die bijvoorbeeld halverwege het belastingjaar verhuist naar een andere gemeente slechts voor een half jaar rioolheffing verschuldigd. Artikel 8 geeft hiervoor een regeling. Het is overigens niet mogelijk dat een belastingplichtige die bijvoorbeeld wegens vakantie een paar weken geen gebruik heeft gemaakt van de riolering, zich op dit artikel beroept om een deel van de rioolheffing niet te betalen. De belastingplichtige is immers de gebruiker die in de positie verkeert om van het eigendom gebruik te maken.
De overige artikelen zijn van organisatorische en administratieve aard en behoeven daarom in het kader van de heffing van rioolheffing geen nadere toelichting.