Organisatie | Lopik |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening op de heffing en invordering van rioolheffing 2011 |
Citeertitel | Verordening op de heffing en invordering van rioolheffing 2011 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | financiën en economie |
Eigen onderwerp | Invordering, rioolheffing, riool, heffing |
Geen.
gelet op artikel 228a van de Gemeentewet
Geen.
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-01-2011 | 31-12-2011 | Nieuwe regeling | 14-12-2010 Zenderstreeknieuws | Onbekend |
Nr.: 12.7Onderwerp: Verordening op de heffing en invordering van rioolheffing 2011De raad van de gemeente Lopik;gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 16 november 2010;gelet op artikel 228a van de Gemeentewet;b e s l u i t :- - - - - - - -vast te stellen de volgende verordening:
Verordening op de heffing en invordering van rioolheffing 2011
Artikel 1 BegripsomschrijvingenDeze verordening verstaat onder:
Artikel 2 Aard van de belastingOnder de naam rioolheffing wordt een directe belasting geheven ter bestrijding van de kosten die voor de gemeente verbonden zijn aan:
Artikel 3 Belastbaar feit en belastingplicht
Met betrekking tot het gebruikersdeel, wordt als gebruiker aangemerkt: a. degene die naar omstandigheden beoordeeld het perceel al dan niet krachtens eigendom bezit, beperkt recht of persoonlijk recht gebruikt;b. ingeval een gedeelte van een perceel –niet een gedeelte als bedoeld in artikel 4- voor gebruik is afgestaan: degene die dat gedeelte voor gebruik heeft afgestaan.
Artikel 4 Zelfstandige gedeeltenIndien gedeelten van een in artikel 3 bedoeld perceel blijkens hun indeling bestemd zijn om als afzonderlijk geheel te worden gebruikt, wordt de belasting geheven ter zake van elk als zodanig bestemd gedeelte, met dien verstande dat indien twee of meer van die gedeelten tezamen als één geheel worden gebruikt, deze als één perceel worden aangemerkt.
Artikel 5 Maatstaf van heffing
Het aantal kubieke meters afvalwater wordt gesteld op het aantal kubieke meters leidingwater en grondwater dat in de laatste, aan het einde van het belastingjaar voorafgaande, verbruiksperiode naar het perceel is toegevoerd of is opgepompt.Ingeval de verbruiksperiode niet gelijk is aan een periode van twaalf maanden, wordt de hoeveelheid water door herleiding naar tijdsgelang bepaald. Bij die herleiding wordt een gedeelte van een kalendermaand voor een volle maand gerekend.
In geval gebruik wordt gemaakt van een pompinstallatie moet die pompinstallatie zijn voorzien van een:a. watermeter, waarvan de hoeveelheid opgepompt water kan worden afgelezen, ofb. bedrijfsurenteller, waarvan het aantal uren dat een pompinstallatie met vaste capaciteit in bedrijf is geweest kan worden afgelezen. De eerste volzin is niet van toepassing indien vaststelling van de hoeveelheid opgepompt water geschiedt op grond van enige andere wettelijke bepaling.
Artikel 6 BelastingtarievenDe belasting als bedoeld in artikel 3, eerste lid, wordt geheven naar de tarieven zoals opgenomen in de bij deze verordening behorende tarieventabel.
Artikel 7 BelastingjaarHet belastingjaar is gelijk aan het kalenderjaar.
Artikel 9 Ontstaan van de belastingschuld en heffing naar tijdsgelang
Artikel 10 VrijstellingenDe belasting wordt niet geheven van:
welke uitsluitend worden gebruikt voor de openbare eredienst of bestemd zijn voor openbare bijeenkomsten van rechtspersoonlijkheid bezittende genootschappen op geestelijke grondslag, andere dan kerkgenootschappen, voor het gezamenlijk beleven van en zich bezinnen op de aan die genootschappen ten grondslag liggende levensovertuiging.b. rioleringswerken die in eigendom of beheer zijn van een publiekrechtelijk lichaam.
Artikel 11 Termijnen van betaling
In afwijking van het eerste lid geldt, zolang de verschuldigde bedragen door middel van automatische betalingsincasso kunnen worden afgeschreven, dat de aanslagen moeten worden betaald in acht gelijke termijnen. De eerst termijn vervalt één maand na dagtekening van het aanslagbiljet en elk van de volgende termijnen telkens en maand later.
In afwijking in zoverre van het eerste en tweede lid geldt ingeval het totaalbedrag van de op één aanslagbiljet verenigde aanslag(en) of andere heffing(en) minder dan € 70,-- of meer dan € 1.500,-- bedraagt, dat de aanslagen moeten worden betaald in twee termijnen waarvan de eerste vervalt op de laatste dag van de maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en de tweede een maand later.
Artikel 12 Nadere regels door het college van burgemeesters en wethouders Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van de heffing.Artikel 13 Inwerkingtreding en citeertitel
de griffier, de voorzitter,MW. MR. G.M.G. DOLDERS MW. MR. R.G. WESTERLAKEN-LOOS