Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Waalwijk

Verordening rechtspositie wethouders, raads- en commissieleden gemeente Waalwijk 2010

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieWaalwijk
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingVerordening rechtspositie wethouders, raads- en commissieleden gemeente Waalwijk 2010
CiteertitelVerordening rechtspositie wethouders, raads- en commissieleden gemeente Waalwijk 2010
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpbestuur en recht
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. Gemeentewet, art. 44, lid 2
  2. Gemeentewet art. 44, lid 3
  3. Gemeentewet art. 95
  4. Gemeentewet art. 147

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen.

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-01-201001-01-2015Nieuwe regeling

24-06-2010

Gemeenteblad, 08-07-2010

2010/10

Tekst van de regeling

Intitulé

Verordening rechtspositie wethouders, raads- en commissieleden gemeente Waalwijk 2010

De raad van de gemeente Waalwijk;

gezien het voorstel van het college van Waalwijk van 13 april 2010,

gelet op artikel 44 tweede en derde lid en 95 tot en met 99 en 147 van de Gemeentewet;

gelet op het Rechtspositiebesluit wethouders en het Rechtspositiebesluit raads- en commissieleden;

overwegende dat wijzigingen in de rechtspositiebepalingen en belastingregels het actualiseren van de verordening noodzakelijk maken;

BESLUIT:

vast te stellen de navolgende VERORDENING RECHTSPOSITIE WETHOUDERS, RAADS- EN COMMISSIELEDEN GEMEENTE WAALWIJK 2010

Hoofdstuk I Begripsomschrijvingen

Artikel 1

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    commissie: een commissie als bedoeld in hoofdstuk V van de Gemeentewet;

  • b.

    Rechtspositiebesluit wethouders: het Koninklijk Besluit van 22 maart 1994, Stb. 243;

  • c.

    Rechtspositiebesluit raads- en commissieleden: het Koninklijk Besluit van 22 maart 1994, Stb. 244;

  • d.

    Regeling rechtspositie wethouders: de ministeriele regeling van 20 februari 2001, Stcrt. 41 als bedoeld in artikel 23 van het Rechtspositiebesluit wethouders;

  • e.

    Verplaatsingskostenregeling 1989: het besluit van de Minister van Binnenlandse Zaken van 20 oktober 1989, nr. AB87/74/U6DGMP/AV/FAR, Stcrt 212;

  • f.

    Reisregeling binnenland: het besluit van de Minister van Binnenlandse Zaken van 16 maart 1993, nr. AB93/U280, Stcrt. 56;

  • g.

    Reisregeling buitenland: het besluit van de Minister van Binnenlandse Zaken van 12 september 1994 nr. AD94/U1011, Stcrt 181;

  • h.

    raadslid: lid van gemeenteraad;

  • i.

    griffier: de griffier, bedoeld in artikel 107 van de Gemeentewet;

  • j.

    gemeentesecretaris: de secretaris, bedoeld in artikel 102 van de Gemeentewet.

Hoofdstuk II Voorzieningen voor raadsleden

Artikel 2 Vergoeding voor de werkzaamheden

Aan het raadslid wordt een vergoeding voor de werkzaamheden bedoeld in artikel 2, eerste lid, van het Rechtspositiebesluit raads- en commissieleden toegekend, gelijk aan het door de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties voor gemeente-klasse 5 (40.000 – 60.000) vastgestelde maximum.

Artikel 2a Vergoeding voor fractievoorzitters in de gemeenteraad

  • 1.

    Naast de vergoeding voor de werkzaamheden ontvangen fractievoorzitters voor de duur van hun voorzitterschap per jaar een toelage gelijk aan 1,2% van de vergoeding op jaarbasis en een toelage gelijk aan 0,4% van de vergoeding op jaarbasis voor elk lid dat de fractie buiten de fractievoorzitter telt. De toelagen tezamen bedragen ten hoogste 6,4% van de vergoeding op jaarbasis;

  • 2.

    Voor de toepassing van het eerste lid stelt de burgemeester vast:

    • a.

      hoeveel leden een fractie telt;

    • b.

      de duur van het fractievoorzitterschap.

Artikel 3 Onkostenvergoeding

  • 1.

    Aan het raadslid wordt een onkostenvergoeding voor aan de uitoefening van het raadslidmaatschap verbonden kosten toegekend die gelijk is aan het bedrag voor gemeenteklasse 5 (40.000 – 60.000), vermeld in tabel II van het Rechtspositie-besluit raads- en commissieleden.

  • 2.

    Aan een raadslid van wie de arbeidsverhouding ingevolge artikel 4, aanhef en onderdeel f, van de Wet op de loonbelasting 1964 voor de toepassing van die wet als dienstbetrekking wordt aangemerkt, wordt in afwijking van het eerste lid een onkostenvergoeding toegekend die gelijk is aan het bedrag, voor gemeenteklasse 5 (40.000 – 60.000), vermeld in tabel III van het Rechtspositiebesluit raads- en commissieleden.

Artikel 4 Berekening en betaling vaste vergoedingen

  • 1.

    Hij die gedurende een gedeelte van het kalenderjaar raadslid is geweest, ontvangt de vergoedingen, bedoeld in de artikelen 2 en 3, naar evenredigheid van het aantal dagen dat hij in dat jaar raadslid is geweest.

  • 2.

    De betaling van de vergoedingen, bedoeld in de artikelen 2 en 3, geschiedt in maandelijkse termijnen.

Artikel 5 Reiskosten

  • 1.

    De ten behoeve van de gemeente gemaakte kosten in verband met reizen buiten het grondgebied van de gemeente ter uitvoering van een beslissing van het gemeentebestuur worden aan het raadslid vergoed.

  • 2.

    De in het eerste lid bedoelde vergoeding betreft:

    • a.

      bij gebruik van openbare middelen van vervoer en van een (trein)taxi: een volledige vergoeding van de in redelijkheid noodzakelijk gemaakte reiskosten;

    • b.

      bij gebruik van een eigen motorvoertuig of bromfiets: een vergoeding van de in redelijkheid noodzakelijk gemaakte reiskosten overeenkomstig het bepaalde in artikel 4, onderdeel b, van het Rechtspositiebesluit wethouders.

Artikel 6 Verblijfkosten

De in redelijkheid noodzakelijk gemaakte verblijfkosten ter zake van reizen buiten het grondgebied van de gemeente wordenaan het raadslid vergoed.

Artikel 7 Scholing: cursus, congres, seminar of symposium

  • 1.

    De kosten van deelname van een raadslid aan cursussen, congressen, seminars en symposia die in het gemeentebelang door of namens de gemeente worden aangeboden of verzorgd, komen voor rekening van de gemeente.

  • 2.

    Het raadslid dat wil deelnemen aan een cursus, congres, seminar of symposium dat niet door of namens de gemeente wordt aangeboden of verzorgd, dient daartoe een gemotiveerde aanvraag in bij de griffier. De aanvraag gaat vergezeld van inhoudelijke informatie en een kostenspecificatie. De kosten komen voor rekening van de gemeente als deelname van algemeen belang is in verband met de vervulling van het raadslidmaatschap.

  • 3.

    Het raadslid kan de noodzakelijk gemaakte reis- en verblijfkosten declareren – als de scholingskosten ten laste van de gemeente komen – tot ten hoogste de bedragen, vastgesteld bij of krachtens het Reisbesluit binnenland.

Artikel 8 Vergoeding voor hard- en software en internetaansluiting

  • 1.

    Aan de raadsleden wordt een vergoeding toegekend voor de aanschaf van hard- en software. De hoogte van de vergoeding bedraagt maximaal € 1.250,-.

  • 2.

    Deze vergoeding wordt één maal per raadsperiode beschikbaar gesteld.

  • 3.

    Indien er sprake is van beëindiging van het raadslidmaatschap wordt de toegekende vergoeding, ongeacht de reden, naar rato teruggevorderd.

  • 4.

    De raadsleden komen in aanmerking voor een tegemoetkoming in de kosten voor internet.

  • 5.

    De vergoeding voor het aanleggen van een internetverbinding bedraagt eenmalig

€ 150,-.

6.Voor een internetabonnement wordt maandelijks maximaal € 30,- beschikbaar gesteld.

Artikel 9 Kinderopvang

(vervallen).

Artikel 10 Spaarloonregeling/levensloopregeling

  • 1.

    Het raadslid van wie de arbeidsverhouding ingevolge artikel 4, aanhef en onderdeel f, van de Wet op de loonbelasting 1964 voor de toepassing van die wet als dienstbetrekking wordt aangemerkt, kan op aanvraag deelnemen aan de voor het gemeentepersoneel geldende spaarloonregeling.

  • 2.

    Het raadslid van wie de arbeidsverhouding ingevolge artikel 4, aanhef en onderdeel f, van de Wet op de loonbelasting 1964 voor de toepassing van die wet als dienstbetrekking wordt aangemerkt, kan op aanvraag deelnemen aan de levensloopregeling, als bedoeld in artikel 19g van de Wet op de loonbelasting 1964.

  • 3.

    Deelname aan de spaarloonregeling is niet mogelijk indien het raadslid gebruik maakt van de wettelijke levensloopregeling en omgekeerd.

  • 4.

    Gelet op het bepaalde in artikel 99 van de Gemeentewet bestaat geen aanspraak van enige vergoeding door de gemeente.

Artikel 11 Fietsregeling

1.Het raadslid van wie de arbeidsverhouding ingevolge artikel 4, aanhef en onderdeel

f, van de Wet op de loonbelasting 1964 voor de toepassing van die wet als dienstbetrekking wordt aangemerkt, kan deelnemen aan de Fietsregeling als bedoeld in artikel 37 van de Uitvoeringsregeling loonbelasting 2001. Naar keuze van het raadslid wordt de raadsvergoeding, dan wel vaste onkostenvergoeding, verminderd met de vergoeding voor de fiets als bedoeld in de Uitvoeringsregeling.

2. Gelet op het bepaalde in artikel 99 van de Gemeentewet bestaat geen aanspraak

van enige vergoeding door de gemeente.

Artikel 12 Politiek molestverzekering raadsleden

De gemeente sluit een molestverzekering af. Voor het geval het recht op schadever-goeding ontstaat als roerende of onroerende eigendommen van het raadslid of van de bij hen inwonende familieleden beschadigd of verloren gaan (zulks in materiële zin) en opzettelijk of niet opzettelijk is veroorzaakt in verband met het uitoefenen van de functie wordt krachtens deze verzekering een vergoeding uitgekeerd.

Artikel 13 Ongevallenverzekering raadsleden

De gemeente sluit een ongevallenverzekering af. In geval van invaliditeit en bij overlijden wordt krachtens deze verzekering een vergoeding uitgekeerd.

Artikel 14 Voorziening arbeidsongeschiktheid en compensatieregeling werkloosheidsuitkering raadsleden

  • 1.

    In het geval dat een lid van de raad een uitkering op grond van de Werkloosheidswet ontvangt en de na toepassing van artikel 20 van die wet ontstane korting op deze uitkering ten gevolge van het uitoefenen van het raadslidmaatschap meer bedraagt dan de vergoeding voor de werkzaamheden die dit lid van de raad ontvangt, wordt deze vergoeding ten laste van de gemeente verhoogd tot het bedrag van bedoelde korting.

  • 2.

    In het geval dat een lid van de raad een uitkering op grond van het Besluit Werkloosheid onderwijs- en onderzoekpersoneel ontvangt en de na toepassing van artikel 6, vierde lid, van dat besluit ontstane korting op deze uitkering ten gevolge van het uitoefenen van het raadslidmaatschap meer bedraagt dan de vergoeding voor de werkzaamheden die dit lid van de raad ontvangt, wordt deze vergoeding ten laste van de gemeente verhoogd tot het bedrag van bedoelde korting.

  • 3.

    In het geval dat een lid van de gemeenteraad een uitkering ontvangt met geheel of gedeeltelijke arbeidsongeschiktheid, kan de vergoeding voor de werkzaamheden zoals bedoeld in artikel 2, op verzoek van het desbetreffende raadslid worden verlaagd.

Artikel 15 Uitkering bij overlijden

In geval van het overlijden van een raadslid, wordt aan de directe nabestaanden een eenmalige uitkering gedaan ten bedrage van de raadsvergoeding die het raadslid maximaal over drie maanden op grond van het in artikel 2 van deze verordening bepaalde zou hebben ontvangen.

Artikel 16 Vergoeding voor waarneming voorzitterschap van de gemeenteraad

1.Een raadslid dat op grond van artikel 77 van de Gemeentewet meer dan 30 dagen onafgebroken het voorzitterschap van de gemeenteraad waarneemt, ontvangt voor die waarneming een toeslag van 8% van de in artikel 2 bedoelde vergoeding voor de werkzaamheden over de tijd van de waarneming.

2.Het eerste lid is van overeenkomstige toepassing ten aanzien van de onkostenvergoeding, bedoeld in artikel 3.

Artikel 17 Voorzieningen bij tijdelijk ontslag wegens zwangerschap, bevalling of ziekte

1.De artikelen 2 tot en met 4, 8, 10 tot en met 15 blijven van toepassing op het raadslid aan wie ingevolge artikel X 10 van de Kieswet tijdelijk ontslag is verleend wegens zwangerschap, bevalling of ziekte, met dien verstande dat de onkostenvergoeding die dit raadslid op grond van artikel 3, eerste of tweede lid, ontvangt de helft bedraagt van het bedrag dat op grond van die bepalingen van toepassing is.

2.De artikelen 1 tot en met 8 en 14 en 16 van deze verordening zijn van toepassing op raadsleden die tijdelijk worden benoemd ter vervanging van een raadslid dat ingevolge artikel X 10 van de Kieswet tijdelijk ontslag heeft verkregen wegens zwangerschap, bevalling of ziekte.

Hoofdstuk III Voorzieningen voor wethouders

Artikel 18 Onkostenvergoeding

1.De vergoeding voor aan de uitoefening van het wethouderschap verbonden kosten is gelijk aan het bedrag voor gemeenteklasse 5 (40.000 – 60.000) , vermeld in artikel 25 van het Rechtspositiebesluit wethouders.

Artikel 19 Reiskosten

  • 1.Aan de wethouder wordt een vergoeding verleend voor gemaakte reiskosten ter zake van reizen buiten het grondgebied van de gemeente ten behoeve van de gemeente. De vergoeding betreft:

    • a.

      bij gebruik van openbare middelen van vervoer en van een (trein)taxi: een volledige vergoeding van de in redelijkheid noodzakelijk gemaakte reiskosten;

    • b.

      bij gebruik van een eigen motorvoertuig of bromfiets: een vergoeding van de in redelijkheid noodzakelijk gemaakte reiskosten overeenkomstig de bedragen in artikel 4, onderdeel b, van de Regeling rechtspositie wethouders.

    • c.

      een vergoeding van noodzakelijke en redelijkerwijs gemaakte reiskosten.

      • 2.

        Op aanvraag worden de reiskosten voor de zakelijke reizen van de wethouder gesaldeerd overeenkomstig de regeling voor gemeentelijk personeel. Indien geen regeling als bedoeld in de eerste volzin is vastgesteld, vindt op aanvraag saldering van de reiskosten voor de zakelijke reizen van de wethouder plaats overeenkomstig artikel 4a van de Reisregeling binnenland, artikel 2a van de Reisregeling buitenland en artikel 13a van de krachtens het Verplaatsingskostenbesluit 1989 vastgestelde Verplaatsingskostenregeling 1989.

      • 3.

        Voor reiskosten binnen het grondgebied wordt maandelijks een vergoeding uitbetaald.

Artikel 20 Verblijfkosten

De in redelijkheid noodzakelijk gemaakte verblijfkosten ter zake van reizen buiten het grondgebied van de gemeente worden aan de wethouder vergoed.

Artikel 21 Buitenlandse dienstreis

  • 1.

    Een wethouder die het voornemen heeft in het gemeentelijk belang een buitenlandse reis te maken, heeft vooraf toestemming nodig van het college. De gemeenteraad wordt van dit besluit op de hoogte gesteld.

  • 2.

    Een wethouder die het voornemen van een reis meldt, verschaft informatie over het doel van de reis, de bijbehorende beleidsoverwegingen, de samenstelling van het gezelschap en de geraamde kosten.

  • 3.

    Uitnodigingen voor reizen, werkbezoeken en dergelijke op kosten van derden worden altijd besproken in het college en onder meer getoetst op het risico van belangenverstrengeling. Het gemeentelijk belang is doorslaggevend voor de besluitvorming.

  • 4.

    Van de reis wordt een verslag gemaakt. Buitenlandse reizen worden vermeld in een jaarverslag.

  • 5.

    Het ten laste van de gemeente meereizen van de partner van een bestuurder is uitsluitend toegestaan wanneer dit gebeurt op uitnodiging van de ontvangende partij en het belang van de gemeente daarmee gediend is. Het meereizen van de partner wordt bij de besluitvorming van het college betrokken.

  • 6.

    Het anderszins meereizen van derden op eigen kosten is toegestaan en wordt in dat geval bij de besluitvorming van het college betrokken.

  • 7.

    Het verlengen van een buitenlandse dienstreis voor privé-doeleinden is toegestaan, mits dit is betrokken bij de besluitvorming van het college. De extra reis- en verblijfkosten komen volledig voor rekening van de wethouder.

  • 8.

    De, in verband met de buitenlandse reis, gedane functionele uitgaven worden vergoed conform de geldende regelingen. Uitgaven worden vergoed voor zover zij redelijk en verantwoord worden geacht.

Artikel 22 Scholing: Cursus, congres, seminar of symposium

  • 1.

    De kosten van deelname van een wethouder aan cursussen, congressen, seminars en symposia die in het gemeentelijk belang door of namens de gemeente worden aangeboden of verzorgd komen voor rekening van de gemeente.

  • 2.

    De wethouder die wil deelnemen aan een cursus, congres, seminar of symposium dat niet door of namens de gemeente wordt aangeboden of verzorgd, dient daartoe een gemotiveerde aanvraag in bij de algemeen directeur/secretaris. De aanvraag gaat vergezeld van inhoudelijke informatie en een kostenspecificatie. De kosten komen voor rekening van de gemeente als deelname van algemeen belang is in verband met de uitoefening van het ambt van wethouder.

  • 3.

    De wethouder kan de noodzakelijk gemaakte reis- en verblijfkosten declareren – als de scholingskosten ten laste van de gemeente komen – tot ten hoogste de bedragen, vastgesteld bij of krachtens het Reisbesluit binnenland.

Artikel 23 Vergoeding voor hard- en software en internetaansluiting

  • 1.

    Aan de wethouders wordt een vergoeding toegekend voor de aanschaf van hard- en software. De hoogte van de vergoeding bedraagt maximaal € 1250,-.

  • 2.

    Deze vergoeding wordt één maal per raadsperiode beschikbaar gesteld.

  • 3.

    Indien er sprake is van beëindiging van het wethouderschap wordt de toegekende vergoeding, ongeacht de reden, naar rato teruggevorderd.

  • 4.

    De wethouders komen in aanmerking voor een tegemoetkoming in de kosten voor internet.

  • 5.

    De vergoeding voor het aanleggen van een internetverbinding bedraagt eenmalig

€ 150,-.

6.Voor een internetabonnement wordt maandelijks maximaal € 30,- beschikbaar gesteld.

Artikel 24 Mobiele telefoon

  • 1.

    Aan de wethouder wordt op aanvraag voor de uitoefening van zijn ambt een mobiele telefoon in bruikleen ter beschikking gesteld die hoofdzakelijk bestemd is voor zakelijk gebruik.

  • 2.

    De wethouder ondertekent daartoe een bruikleenovereenkomst met de gemeente.

  • 3.

    Het college stelt het model van de bruikleenovereenkomst vast.

  • 4.

    Voor privé-gebruik wordt maandelijks een eigen bijdrage ingehouden.

Artikel 25 Kinderopvang

(vervallen)

Artikel 26 Spaarloonregeling/Levensloopregeling

  • 1.

    De wethouder kan op aanvraag deelnemen aan de voor het gemeentelijk personeel geldende spaarloonregeling.

  • 2.

    De wethouder kan deelnemen aan de Levensloopregeling als bedoeld in artikel 19g van de Wet op de loonbelasting 1964.

  • 3.

    Deelname aan de spaarloonregeling is niet mogelijk indien de wethouder gebruik maakt van de wettelijke levensloopregeling en omgekeerd.

  • 4.

    Gelet op het bepaalde in artikel 44 van de Gemeentewet bestaat geen aanspraak op enige vergoeding door de gemeente.

Artikel 27 Fietsregeling

  • 1.

    De wethouder kan deelnemen aan de Fietsregeling als bedoeld in artikel 37 van de Uitvoeringsregeling loonbelasting 2001. Naar keuze van de wethouder wordt de bezoldiging, dan wel vaste onkostenvergoeding, dan wel eindejaarsuitkering verminderd met de vergoeding voor de fiets als bedoeld in de Uitvoeringsregeling.

  • 2.

    Gelet op het bepaalde in artikel 44 van de Gemeentewet bestaat geen aanspraak

van enige vergoeding door de gemeente.

Artikel 28 Politiek molestverzekering wethouders

De gemeente sluit een molestverzekering af. Voor het geval het recht op schadever-goeding ontstaat als roerende of onroerende eigendommen van de wethouder of van de bij hen inwonende familieleden beschadigd of verloren gaan (zulks in materiële zin) en opzettelijk of niet opzettelijk veroorzaakt is in verband met het uitoefenen van de functie wordt krachtens deze verzekering een vergoeding uitgekeerd. Voor de wethouder is lichamelijk letsel meeverzekerd.

Artikel 29 Ongevallenverzekering wethouders

De gemeente sluit een ongevallenverzekering af. In geval van invaliditeit en bij overlijden wordt krachtens deze verzekering een vergoeding uitgekeerd.

Artikel 30 Regeling outplacement gewezen wethouders

De kosten van outplacementactiviteiten voor gewezen wethouders zijn tot een vastgesteld bedrag voor rekening van de gemeente Waalwijk.

Artikel 31 Reis- en pensionkosten en verhuiskosten

De wethouder die bij benoeming nog niet over woonruimte in de gemeente beschikt, heeft ten laste van de gemeente aanspraak op vergoeding van:

  • a.

    reis- en pensionkosten overeenkomstig het bepaalde in artikel 1 van de Regeling rechtspositie wethouders;

  • b.

    verhuiskosten in verband met de benoeming als wethouder overeenkomstig het bepaalde in artikel 2 van de Regeling rechtspositie wethouders.

Hoofdstuk IV Voorzieningen voor commissieleden

Artikel 32 Vergoeding voor het bijwonen van vergaderingen

  • 1.

    De vergoeding van het bijwonen van de vergaderingen van een commissie bedoeld in artikel 14 van het Rechtspositiebesluit raads- en commissieleden is gelijk aan het door de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties voor gemeenteklasse 5 (40.000 – 60.000) vastgestelde maximum.

  • 2.

    Het bepaalde in het eerste lid is niet van toepassing op degene die als lid van een commissie een vaste vergoeding voor de werkzaamheden als bedoeld in artikel 96 van de Gemeentewet ontvangt.

  • 3.

    Geen vergoeding ontvangt degene die zitting heeft in een commissie

    • a.

      als raadslid of wethouder;

    • b.

      uit hoofde van dan wel als rechtstreeks uitvloeisel van een ambtelijke of bestuurlijke hoedanigheid dan wel van een functie bij een instelling die grotendeels van overheidswege wordt gesubsidieerd;

    • c.

      als vertegenwoordiger van een belanghebbende instelling, organisatie of groepering, tenzij zijn lidmaatschap van de commissie tevens in belangrijke mate het gemeentelijk belang dient.

  • 4.

    De raad kan in afwijking van het bepaalde in het eerste lid een hogere vergoeding vaststellen, ten aanzien van

    • a.

      een lid van een commissie die op grond van zijn bijzondere beroepsmatige deskundigheid op het taakgebied van de commissie voor deelname aan haar werkzaamheden is aangetrokken, en

    • b.

      een lid van een commissie ten aanzien waarvan de vergoeding niet geacht kan worden in een redelijke verhouding te staan tot de zwaarte van zijn taak en de omvang van de door hem te verrichten arbeid.

Artikel 33 Reis- en verblijfkosten

1.Aan het lid van een commissie dat geen raadslid of wethouder is en niet in zijn hoedanigheid van ambtenaar tot lid van de commissie is benoemd, worden de reiskosten buiten de standplaats vergoed.

De vergoeding betreft:

  • a.

    bij gebruik van openbare middelen van vervoer en van een taxi: een volledige vergoeding van de in redelijkheid gemaakte noodzakelijke reiskosten;

  • b.

    bij gebruik van een eigen vervoermiddel: een vergoeding van de in redelijkheid gemaakte noodzakelijke reiskosten overeenkomstig het bepaalde in artikel 4, onderdeel b, van de Regeling rechtspositie wethouders;

  • 2.

    Onverminderd het bepaalde in het eerste lid worden de in redelijkheid noodzakelijk gemaakte verblijfkosten ter zake van reizen buiten het grondgebied van de gemeente vergoed overeenkomstig het bepaalde in artikel 4, onderdeel c, van de Regeling rechtspositie wethouders.

Artikel 34 Buitenlandse excursie of reis

  • 1.

    De gemeenteraad kan een commissie uit de gemeenteraad toestemming verlenen voor een excursie of reis naar het buitenland. De gemeenteraad kan aan de toestemming voorwaarden verbinden.

  • 2.

    De in het eerste lid bedoelde excursie of reis wordt door of vanwege de gemeente georganiseerd.

  • 3.

    De in redelijkheid gemaakte reis- en verblijfkosten komen voor rekening van de

gemeente.

Artikel 35 Scholing: Cursus, congres, seminar of symposium

  • 1.

    De kosten van deelname van een commissielid aan cursussen, congressen, seminars en symposia die in het gemeentelijk belang door of namens de gemeente worden aangeboden of verzorgd komen voor rekening van de gemeente.

  • 2.

    Het commissielid dat wil deelnemen aan een cursus, congres, seminar of symposium dat niet door of namens de gemeente wordt aangeboden of verzorgd, dient daartoe een gemotiveerde aanvraag in. De aanvraag gaat vergezeld van inhoudelijke informatie en een kostenspecificatie. De kosten komen voor rekening van de gemeente als deelname van algemeen belang is in verband met de vervulling van het commissielidmaatschap.

Artikel 36 Vergoeding voor hard- en software en internetaansluiting

  • 1.

    Aan de commissieleden wordt een vergoeding toegekend voor de aanschaf van hard- en software. De hoogte van de vergoeding bedraagt maximaal € 1.250,-.

  • 2.

    Deze vergoeding wordt één maal per raadsperiode beschikbaar gesteld.

  • 3.

    Indien er sprake is van beëindiging van de werkzaamheden als commissielid wordt de toegekende vergoeding, ongeacht de reden, naar rato teruggevorderd.

  • 4.

    De commissieleden komen in aanmerking voor een tegemoetkoming in de kosten voor internet.

  • 5.

    De vergoeding voor het aanleggen van een internetverbinding bedraagt eenmalig € 150,-.

  • 6.

    Voor een internetabonnement wordt maandelijks maximaal € 30,- beschikbaar gesteld.

Hoofdstuk V Uitvoering

Artikel 37

Door het college worden nadere regels gesteld omtrent de uitvoering van deze verordening in het Handboek Bruikleen en Declaratie 2010.

Hoofdstuk VI Citeertitel en inwerkingtreding

Artikel 38 Citeertitel

Deze verordening kan worden aangehaald als ‘Verordening rechtspositie wethouders, raads- en commissieleden gemeente Waalwijk 2010’.

Artikel 39 Intrekking oude regeling

De ‘Verordening voorzieningen wethouders, raads- en commissieleden gemeente Waalwijk 2006’ wordt ingetrokken.

Artikel 40 Inwerkingtreding

Deze regeling treedt in werking op 1 januari 2010, met dien verstande dat besluiten genomen op basis van de vigerende verordening van kracht blijven. De artikelen 1 tot en met 18 en 33 tot en met 36 werken terug tot en met 16 maart 2006. De artikelen 19 tot en met 32 ten aanzien van de op 26 april 2006 en 5 juni 2008 beëdigde wethouders werken terug tot en met de dag van hun beëdiging. Artikel 37 werkt voor zover het de leden van de raad en commissie betreft terug tot en met 16 maart 2006 en voor zover het de op 26 april 2006 en 5 juni 2008 beëdigde wethouders betreft tot en met de dag van hun beëdiging.

Aldus vastgesteld in zijn openbare vergadering van 24 juni 2010.

DE RAAD VAN WAALWIJK

de griffier, de voorzitter,

G.H. Kocken drs. A.M.P. Kleijngeld