Organisatie | Roosendaal |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening op de heffing en invordering van rioolafvoerrecht |
Citeertitel | Verordening op de heffing en invordering van rioolafvoerrecht |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | financiën en economie |
Eigen onderwerp | financiën en economie |
De verordening van 2008 wordt ingetrokken op 1 januari 2009 met dien verstande dat zij van toepassing blijft op belastbare feiten die zich voor deze datum hebben voorgedaan.
Gemeentewet, art. 229, lid 1a
1.Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
22-12-2008 | 01-01-2010 | nieuwe regeling | 18-12-2008 Gemeenteblad 2008/77, Roosendaalse bode 21-12-2008 | Griffie/101 |
De raad van de Gemeente Roosendaal;
gezien het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 5 december 2008;
gelet op artikel 229, eerste lid, aanhef en onderdeel a, van de Gemeentewet;
vast te stellen de: “Verordening op de heffing en de invordering
Artikel 1 Begripsomschrijvingen
Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:
Artikel 2 Belastbaar feit en belastingplicht
Artikel 3 Zelfstandige gedeelten
Indien gedeelten van een in artikel 2 bedoeld eigendom blijkens hun indeling bestemd zijn om als afzonderlijk geheel te worden gebruikt, wordt het recht geheven ter zake van elk als zodanig bestemd gedeelte, met dien verstande, dat indien twee of meer van die gedeelten tezamen als een geheel worden gebruikt, deze als één eigendom worden aangemerkt.
Artikel 4 Maatstaf van heffing
Het aantal kubieke meters afvalwater wordt gesteld op het aantal kubieke meters water, dat in de laatste aan het einde van het belastingjaar voorafgaande verbruiksperiode naar het eigendom is toegevoerd of is opgepompt. In geval de verbruiksperiode niet gelijk is aan een periode van twaalf maanden, wordt de hoeveelheid water door herleiding naar tijdsgelang bepaald. Bij die herleiding wordt een gedeelte van een kalendermaand voor een volle maand gerekend.
Indien de gebruiker van een waterverbruikend productieproces doet blijken, dat meer dan 10% van de hoeveelheid toegevoerd en/of opgepompt water niet als afvalwater is afgevoerd doch in het productieproces is opgenomen, wordt op aanvraag de op de voet van het tweede lid berekende toegevoerde en/of opgepompt water dienovereenkomstig verminderd.
Het belastingjaar is gelijk aan het kalenderjaar.
Het recht wordt bij wege van aanslag geheven.
Artikel 8 Ontstaan van de belastingschuld en heffing naar tijdsgelang
Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar aanvangt, is de belasting bedoeld in artikel 4, eerste lid, onderdeel a, verschuldigd voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde belasting als er in dat jaar, na de aanvang van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.
Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar eindigt, bestaat aanspraak op ontheffing van de belasting als bedoeld in artikel 4, eerste lid, onderdeel a, voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde belasting als er in dat jaar, na het einde van de belastingplicht nog volle kalendermaanden overblijven.
Artikel 9 Termijnen van betaling
In afwijking van artikel 9, eerste lid van de Invorderingswet 1990 moet het recht bedoeld in artikel 4, eerste lid, onderdeel a, worden betaald in twee gelijke termijnen, waarvan de eerste vervalt op de laatste dag van maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en de tweede twee maanden later.
In afwijking van het bepaalde in het eerste lid geldt, ingeval het totaalbedrag van alle op één aanslagbiljet verenigde aanslagen fiscale heffingen meer bedraagt dan € 3000,00 dat dit bedrag moet worden betaald op de laatste dag van de maand volgend op die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld.
In afwijking van het bepaalde in het eerste lid geldt, ingeval machtiging is verleend tot automatische incasso en het totaal bedrag van de op één aanslagbiljet verenigde gemeentelijke fiscale heffingen € 100,00 of meer doch niet meer dan € 3000,00 bedraagt, dat de aanslagen moeten worden betaald in tien gelijke termijnen waarvan de eerste termijn vervalt op de 28e dag van de maand volgende op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en elke van de volgende termijnen telkens een maand later.
De in het derde lid bedoelde machtiging tot automatische incasso wordt geacht niet te zijn verleend indien twee van de tien termijnen niet zijn betaald doordat automatische incasso van de betaalrekening van de belastingschuldige niet mogelijk blijkt dan wel binnen één maand na afschrijving zijn gestorneerd. Alsdan gelden de betaaltermijnen als bedoeld in het eerste lid.
Artikel 10 Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders
Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van het rioolafvoerrecht.
Artikel 11 Inwerkingtreding en citeerartikel
De “Verordening op de heffing en de invordering van rioolafvoerrecht ” vastgesteld door de raad van de Gemeente Roosendaal d.d. 20 december 2007 wordt ingetrokken met ingang van de in het derde lid genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.
Aldus vastgesteld door de raad van de Gemeente Roosendaal in zijn openbare vergaderingvan 18 december 2008.