Organisatie | Rhenen |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Beleidsregels uitleg overgangsrecht in bestemmingsplannen |
Citeertitel | Beleidsregels uitleg overgangsrecht in bestemmingsplannen |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | ruimtelijke ordening, verkeer en vervoer |
Eigen onderwerp |
geen
Onbekend
geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
05-05-2011 | Onbekend | 12-04-2011 | verord/0608 |
Het toepassen van het overgangsrecht in bestemmingsplannen bij het gedeeltelijk vernieuwen of veranderen van bouwwerken.
Het overgangsrecht is een regeling in bestemmingsplannen die erin voorziet dat oude situaties, die ten tijde van een vorig bestemmingsplan al bestonden, maar die in strijd zijn met het daarop volgende bestemmingsplan, mogen blijven bestaan. Het overgangsrecht heeft als doel bij de invoering van nieuwe bestemmingsregels, bescherming te bieden aan gevestigde belangen of verkregen rechten.
Het overgangsrecht is in principe bedoeld als uitsterfconstructie. De gedachte daarachter is dat een ongewenste situatie in beginsel tijdens de periode waarvoor het bestemmingsplan geldt, wordt beëindigd. Overgangsbepalingen in een bestemmingsplan zijn meestal gesplitst in twee zaken, namelijk die ten aanzien van het bouwen en die betreffende het gebruik.
Onder het overgangsrecht in de planvoorschriften van het bestemmingsplan mogen op het moment van ter inzage leggen van een ontwerpbestemmingsplan bestaande gebouwen, strijdig met het vigerende bestemmingsplan, gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd en tot 15 % van de inhoud worden uitgebreid, mits:
Onduidelijk is wat er precies onder gedeeltelijke vernieuwing of verandering moet worden verstaan. Op basis van jurisprudentie is duidelijk dat een gedeeltelijke vernieuwing of verandering er niet toe mag leiden dat een bouwwerk wordt afgebroken en geheel opnieuw wordt opgebouwd. Evenmin is het de bedoeling dat tijdens het van kracht zijn van hetzelfde bestemmingsplan in feite een compleet nieuw bouwwerk wordt gerealiseerd door in opeenvolgende fasen systematisch nagenoeg alles af te breken en te herbouwen. Dergelijke handelwijzen zijn in strijd met de strekking van het overgangsrecht. Binnen het overgangsrecht is het wel mogelijk in geval van een (mogelijke) verwoesting door calamiteit om binnen 2 jaar na de vastgestelde calamiteit een bouwwerk geheel te vernieuwen
Door beleid te formuleren voor de uitleg van de overgangsbepalingen in het bestemmingsplan dragen deze regels bij aan een eenduidige uitleg van het overgangsrecht. Hierdoor ontstaat er ook meer duidelijkheid en rechtszekerheid voor de burger.
Gedeeltelijke vernieuwing of verandering is mogelijk zolang de planafwijking naar aard niet wordt vergroot - behoudens genoemde uitbreidingen - en er overigens geen andere afwijkingen van het bestemmingsplan ontstaan. Verder worden de volgende beleidsregels toegepast:
In gevelindeling en materiaalgebruik zijn slechts veranderingen van ondergeschikte aard toegestaan (behoudens de uitbreidingsmogelijkheid). Deze regel vloeit voort uit Bijlage 11, artikel 2, lid 7, behorende bij de artikelen 2.3 en 2.7 van het Besluit omgevingsrecht (BOR). Het aanbrengen of veranderen van kozijnen of het veranderen van gevels in de achtergevel, of een niet naar openbaar toegankelijk gebied gekeerde zijgevel van een hoofdgebouw, dan wel in de gevel van een bijbehorend bouwwerk, is vergunningsvrij;
In de plattegrondindeling zijn slechts veranderingen mogelijk met behoud van een groot deel van de bestaande (dragende) binnenmuren. Deze regel is een uitwerking van Bijlage 11, artikel 3, lid 7, behorende bij de artikelen 2.3 en 2.7 van het Besluit omgevingsrecht (BOR) voor het deel dat vergunningsvrij is;
In bijzondere gevallen kan uiteraard van deze beleidsregels worden afgeweken met gebruikmaking van de inherente afwijkingsbevoegdheid/hardheidsclausule (artikel 4:84 Algemene Wet bestuursrecht).