Organisatie | Flevoland |
---|---|
Organisatietype | Provincie |
Officiële naam regeling | Beleidsregel ontheffing gemeentelijke zorgplicht stedelijk afvalwater Flevoland 2011 |
Citeertitel | Beleidsregel ontheffing gemeentelijke zorgplicht stedelijk afvalwater Flevoland 2011 |
Vastgesteld door | gedeputeerde staten |
Onderwerp | milieu |
Eigen onderwerp | Milieu, water |
Deze regeling vervangt de Beleidsregel ontheffing gemeentelijke zorgplicht afvalwater, zoals vastgesteld op 16-09-2003.
Geen.
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-04-2011 | nieuwe regeling | 22-03-2011 Provinciaal blad, 2011, 9 | collegevoorstel 1117455 |
BELEIDSREGEL ONTHEFFING GEMEENTELIJKE ZORGPLICHT STEDELIJK AFVALWATER FLEVOLAND 2011
Gedeputeerde Staten van Flevoland,
Overwegende dat het wenselijk is duidelijkheid te geven over het provinciaal beleid om in het belang van de bescherming van het milieu ontheffing te verlenen van de gemeentelijke verplichting inzake het zorgdragen voor de inzameling en het transport van stedelijk afvalwater,
Gelet op artikel 4:81, eerste lid van de Algemene wet bestuursrecht en artikel 10.33, derde en vierde lid van de Wet milieubeheer (Wm),
Vast te stellen de navolgende:
BELEIDSREGEL ONTHEFFING GEMEENTELIJKE ZORGPLICHT STEDELIJK AFVALWATER FLEVOLAND 2011
Op grond van artikel 10.33 van de Wm dient de gemeente zorg te dragen voor de inzameling en transport van stedelijk afvalwater dat vrijkomt bij de binnen het grondgebied van de gemeente gelegen percelen (hierna: de zorgplicht). De gemeente kan de zorgplicht op twee manieren invullen. Enerzijds door de aanleg van riolering en adequaat beheer daarvan en/of anderzijds door gebruik te maken van afzonderlijke systemen of andere passende systemen, indien daarmee eenzelfde graad van milieubescherming wordt bereikt. Op verzoek van burgemeester en wethouders kunnen gedeputeerde staten uit milieuoogpunt ontheffing van de zorgplicht verlenen. In die delen van het buitengebied waarvoor ontheffing wordt verleend, moeten burgers en bedrijven dan zelf zorgen voor verwijdering van huishoudelijk afvalwater.
Met deze beleidsregel geven gedeputeerde staten inzicht in het beleid dat zij hanteren met betrekking tot het verlenen van een ontheffing van de zorgplicht.
Een ontheffing wordt alleen verleend voor een gedeelte van het grondgebied van de gemeente dat is gelegen buiten de bebouwde kom of voor een bebouwde kom van waaruit afvalwater met minder dan 2000 inwonerequivalenten wordt geloosd. Voor de bepaling van de grens van de bebouwde kom wordt uitgegaan van de grenzen van de bebouwde kom of kommen die op grond van artikel 20a, eerste lid, van de Wegenverkeerswet 1994 bij besluit van de gemeenteraad zijn vastgesteld.
Bij een verzoek tot ontheffing van de zorgplicht beoordelen gedeputeerde staten of in het belang van de bescherming van het milieu ontheffing kan worden verleend. Gedeputeerde Staten achten het vanuit milieuoogpunt van belang dat in ieder geval:
Ad. 1. De verwijdering van het stedelijk afvalwater wordt gewaarborgd door de minimumvereisten die in de (lozing)besluiten op grond van de Wet milieubeheer, Wet bodembescherming en de Waterwet zijn gesteld aan lozingen van stedelijk afvalwater. Indien tussen de betrokken partijen aanvullende afspraken worden gemaakt over de sanering van ongerioleerde lozingen dient in ieder geval duidelijkheid te bestaan over de verantwoordelijkheden van de verschillende partijen. Bij restlozing op het oppervlaktewater dient overeenstemming te bestaan tussen de gemeente en de waterbeheerder.
Ad. 2. Om vast te stellen of de aanleg van riolering niet doelmatig is, wordt aangesloten bij de landelijke systematiek van omslagbedragen. Voor 2011 geldt dat indien de gemiddelde aansluitkosten van een logisch aansluitcluster hoger zijn dan € 8840,= (exclusief BTW) riolering niet doelmatig wordt geacht en zullen gedeputeerde staten ontheffing verlenen van de zorgplicht. De hoogte van het gehanteerde omslagbedrag wordt jaarlijks op 1 januari aangepast aan het prijsindexcijfer voor riolering van het Centraal Bureau voor de Statistiek. Voor de berekening van het aangepaste omslagbedrag wordt het (voorlopige) prijsindexcijfer gehanteerd dat is bepaald voor oktober van het voorgaande jaar. Voor de bepaling van een logisch aansluitcluster wordt uitgegaan van de volgende iteratieve methode. Voor een gebied worden de gemiddelde aansluitkosten berekend. Daarbij worden de kosten voor het leidingenwerk op eigen terrein niet meegerekend. Wanneer de gemiddelde aansluitkosten voor een gebied hoger zijn dan het omslagbedrag, geldt het volgende. Het duurste perceel (veel de buitenste aansluiting) van het cluster valt af voor een aansluiting op de riolering. Als de gemiddelde aansluitkosten dan nog steeds hoger zijn dan het omslagbedrag valt wederom het duurste perceel af. Dit gebeurt net zolang tot de gemiddelde aansluitkosten voor het cluster lager zijn dan het omslagbedrag.
De ontheffing wordt voor onbepaalde tijd verleend. Overeenkomstig artikel 10.33, vierde lid Wm kan de ontheffing door gedeputeerde staten worden ingetrokken indien ontwikkelingen in het gebied waarvoor de ontheffing is verleend daartoe aanleiding geven.
Gedeputeerde staten zullen in ieder geval een ontheffing weigeren:
voor die delen van het grondgebied van een gemeente waarvoor concrete plannen bestaan om binnen vijf jaar het bebouwde gebied uit te breiden of die blijkens het gemeentelijk rioleringsplan binnen de planperiode door de gemeente worden aangesloten op riolering of alternatieve systemen als bedoeld in artikel 10.33, tweede lid Wm, waardoor bestaande lozers zouden moeten investeren in tijdelijke voorzieningen;