Organisatie | Waalwijk |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Intergemeentelijke Sociale Dienst Midden-Langstraat |
Citeertitel | Intergemeentelijke Sociale Dienst Midden-Langstraat |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | maatschappelijke zorg en welzijn |
Eigen onderwerp |
Geen.
Geen.
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
22-04-2011 | 01-01-2013 | nieuwe regeling | 07-04-2011 Gemeenteblad, 21-04-2011 | 2011/017 |
Hoofdstuk 1: Algemene Bepalingen
Intergemeentelijke Sociale Dienst Midden-Langstraat
Hoofdstuk 1: Algemene Bepalingen 2
Artikel 1: Begripsbepalingen 2
Hoofdstuk 2: Taken en bevoegdheden 2
Artikel 5: Taken en bevoegdheden 2
Artikel 7: Producten en diensten 2
Hoofdstuk 4: Het algemeen bestuur 2
Artikel 10: Samenstelling, plaatsvervanging en zittingsduur 2
Artikel 11: Einde lidmaatschap 2
Artikel 12: Bevoegdheden van het algemeen bestuur 2
Artikel 14: Besloten vergadering 2
Hoofdstuk 5: Het dagelijks bestuur 2
Artikel 15: Samenstelling, plaatsvervanging en zittingsduur 2
Artikel 16: Einde lidmaatschap 2
Artikel 17: Bevoegdheden dagelijks bestuur 2
Hoofdstuk 6: Inlichtingen en verantwoording 2
Artikel 19: Interne informatieverstrekking door het dagelijks bestuur 2
Artikel 20:Externe informatieverstrekking door het algemeen en dagelijks bestuur 2
Artikel 21: Externe informatieverstrekking door individuele leden van het algemeen bestuur 2
Artikel 22: Interne verantwoording 2
Artikel 23: Externe verantwoording 2
Artikel 25: Taken en bevoegdheden 2
Artikel 28: Machtiging en mandaat 2
Artikel 29: Klachtbehandeling 2
Artikel 31: Strategische visie, beleidsplan en beleidsverslag 2
Hoofdstuk 11: Financiële bepalingen 2
Artikel 32: Financiële administratie 2
Artikel 33: Begrotingsprocedure 2
Artikel 34: Bijdragen van de gemeenten 2
Artikel 35: De directe kosten 2
Artikel 36: De indirecte kosten 2
Artikel 38: Vergoeding leden dagelijks bestuur 2
Hoofdstuk 14: Toetreding, uittreding, wijziging, geschillen en opheffing 2
Artikel 40: Toetreding, uittreding 2
Artikel 43: Opheffing en liquidatie 2
Hoofdstuk 15: Slotbepalingen 2
Artikel 44: Overgangsbepaling 2
Artikel 45: Inwerkingtreding 2
1. a. De dienst: het openbaar lichaam als bedoeld in artikel 2;
de bij de regeling aangesloten gemeenten Heusden, Loon op Zand en Waalwijk;
Gedeputeerde Staten van de provincie Noord-Brabant;
De gemeenschappelijke regeling Intergemeentelijke Sociale Dienst Midden-Langstraat;
2.Waar in deze regeling artikelen en bepalingen van enige wet of andere regeling van overeenkomstige toepassing worden verklaard, worden in die artikelen in plaats van ‘de gemeente’, ‘de raad’, ‘het college’ en ‘de burgemeester’ gelezen onderscheidenlijk: ‘het openbaar lichaam’, ‘het algemeen bestuur’, ‘het dagelijks bestuur’ en ‘de voorzitter’.
De dienst zorgt voor het verkrijgen van een zelfstandige bestaansvoorziening van zijn klanten, en activeert klanten tot maatschappelijke participatie. Daarnaast zorgt de dienst voor een rechtmatige, klantgerichte en efficiënte uitvoering van de Wet werk en bijstand en daaraan gerelateerde wetten en regelingen.
Hoofdstuk 2: Taken en bevoegdheden
Artikel 7: Producten en diensten
Het algemeen bestuur stelt jaarlijks, met inachtneming van artikel 31, het (meerjaren)beleidsplan van de dienst vast, waarin de taakstelling met betrekking tot de te leveren producten en diensten is opgenomen. Hierbij wordt aangesloten bij de vigerende wet- en regelgeving, waaronder de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen (SUWI), de Algemene wet bestuursrecht (Awb), de Wet werk en bijstand (WWB) en de op basis van de Wet werk en bijstand vastgestelde verordeningen.
Tot de geleverde producten en diensten van de dienst behoren o.a.:
Voor de levering van diensten en producten is de klantmanager aanspreekpunt voor de klant (integrale dienstverlening door één contactpersoon).
Hoofdstuk 4: Het algemeen bestuur
Artikel 10: Samenstelling, plaatsvervanging en zittingsduur
De benoeming geschiedt zo spoedig mogelijk, doch in elk geval binnen dertien weken na installatie van de nieuwe gemeenteraad. Voor de eerste maal geschiedt de benoeming binnen acht weken na het besluit tot instelling van de dienst. Aftredende leden en plaatsvervangende leden kunnen opnieuw worden benoemd.
Het algemeen bestuur vergadert zo vaak als hij daartoe heeft besloten, maar minimaal twee keer per jaar en verder zo dikwijls als de voorzitter dit nodig acht of ten minste twee leden van het algemeen bestuur dit verzoeken (onder schriftelijke opgave van de te behandelen onderwerpen). In het laatste geval vindt de vergadering binnen twee weken na het gedane verzoek plaats.
Tegelijkertijd met de oproep brengt de voorzitter dag, tijdstip en plaats van de vergadering ter openbare kennis. De agenda en de daarbij behorende voorstellen – met uitzondering van de in artikel 25, tweede lid Gemeentewet (stukken waaromtrent geheimhouding is opgelegd), bedoelde stukken – worden tegelijkertijd met de oproep en op een bij de openbare kennisgeving aan te geven wijze ter inzage gelegd.
Uit de Gemeentewet zijn van overeenkomstige toepassing de bepalingen in artikel 20 (quorum voor opening van vergadering), artikel 22 (onschendbaarheid, verschoningsrecht), artikel 26 (handhaving orde vergadering), artikel 28 (niet-deelname aan de stemming), artikel 29 (quorum voor geldige stemming), artikel 30 (totstandkoming besluit), artikel 31 (geheime stembriefjes), artikel 32 (overige stemmingen) en artikel 33 (ambtelijke bijstand leden van het bestuur).
Artikel 14: Besloten vergadering
Het algemeen bestuur kan in een besloten vergadering, op grond van de belangen, genoemd in artikel 10 van de Wet openbaarheid van bestuur (Wob) omtrent het in die vergadering met gesloten deuren behandelde en omtrent de inhoud van de stukken welke aan het algemeen bestuur worden overgelegd, geheimhouding opleggen.
Hoofdstuk 5: Het dagelijks bestuur
Artikel 16: Einde lidmaatschap
Een lid van het dagelijks bestuur kan door het algemeen bestuur worden ontslagen, als dit lid niet meer het vertrouwen van het algemeen bestuur geniet. In dit geval is het bepaalde in artikel 49 en 50 van de Gemeentewet van overeenkomstige toepassing. Op het ontslagbesluit is artikel 8:1 van de Algemene wet bestuursrecht niet van toepassing.
Artikel 17: Bevoegdheden dagelijks bestuur
Het dagelijks bestuur wordt met de volgende taken en bevoegdheden belast:
Hoofdstuk 6: Inlichtingen en verantwoording
Artikel 21: Externe informatieverstrekking door individuele leden van het algemeen bestuur
Een lid of plaatsvervangend lid van het algemeen bestuur verschaft de raad waardoor hij is aangewezen alle inlichtingen die door de raad of door één of meer leden van de raad worden verlangd en wel op de in het reglement van orde voor de vergaderingen van de desbetreffende raad aangegeven wijze en met de inachtneming van artikel 16 van de Wet gemeenschappelijke regelingen.
Artikel 25: Taken en bevoegdheden
De voorzitter vertegenwoordigt de dienst in en buiten rechte. De voorzitter kan de vertegenwoordiging opdragen aan een door deze aan te wijzen gemachtigde. Indien de voorzitter behoort tot het bestuur van een gemeente, die partij is in een geding waarbij het samenwerkingsverband is betrokken, wordt het samenwerkingsverband door een ander, door het dagelijks bestuur aan te wijzen, lid vertegenwoordigd.
Artikel 31: Strategische visie, beleidsplan en beleidsverslag
Het dagelijks bestuur bereidt het beleidsplan voor en legt het beleidsplan ter vaststelling voor aan het algemeen bestuur van de dienst. In het beleidsplan is een strategische visie opgenomen, op basis van landelijke en regionale ontwikkelingen die zich voordoen op het gebied van werk, inkomen en de sociale zekerheid.
Indien de raad van een gemeente dan wel het college, ieder voor wat zijn bevoegdheid betreft, ten aanzien van een bepaald onderwerp, beleid wenst uit te voeren dat afwijkt van het gemeenschappelijke beleid, wordt ook het afwijkende beleidsstandpunt van deze gemeente in het beleidsplan opgenomen en door de dienst uitgevoerd. Voor de financiële gevolgen van dit lid is artikel 35 van toepassing.
Hoofdstuk 11: Financiële bepalingen
Artikel 33: Begrotingsprocedure
1 Het dagelijks bestuur zendt jaarlijks een ontwerpbegroting van de dienst voor het komende kalenderjaar, vergezeld van een memorie van toelichting evenals de financiële beleidsuitgangspunten voor de komende jaren (meerjarenraming), toe aan de raden van de deelnemende gemeenten. Het bepaalde in artikel 190 lid 1 van de Gemeentewet is van overeenkomstige toepassing.
De raden van de deelnemende gemeenten kunnen binnen twee maanden na toezending van de ontwerpbegroting het dagelijks bestuur hun zienswijze aangeven. Het dagelijks bestuur voegt de commentaren waarin de zienswijze van de raden zijn vervat, bij de ontwerpbegroting, zoals deze aan het algemeen bestuur wordt aangeboden.
Het re-integratiedeel van het Participatiebudget wordt intergemeentelijk ingezet. Het algemeen bestuur kan voorafgaand aan een begrotingsjaar op verzoek van een deelnemende gemeente besluiten het re-integratiedeel van die gemeente in te zetten voor educatie- en of inburgeringstrajecten van personen die tot de klantenkring van de ISD behoren.
Bij overschrijding van het in het vorige lid bedoelde maximum vindt terugstorting aan de deelnemers plaats op basis van de verdeelsleutel als bedoeld in het eerste lid van het volgende artikel. Negatieve bijdrage(n) van individuele gemeenten aan deze reserve worden eerst met een mogelijke teruggave verrekend.
Het dagelijks bestuur legt voor 15 mei aan het algemeen bestuur verantwoording af over het afgelopen kalenderjaar, onder overlegging van de opgestelde jaarrekening, het ingediende jaarverslag met de daarbij behorende bescheiden en een berekening van de door de deelnemende gemeenten te betalen bijdragen, naast het rapport van de overeenkomstig artikel 213 van de Gemeentewet met de controles belaste accountant.
Hoofdstuk 14: Toetreding, uittreding, wijziging, geschillen en opheffing
Voorstellen uitgaande van één of meer deelnemende gemeenten worden toegezonden aan het algemeen bestuur, dat het voorstel met zijn beschouwingen ter zake binnen acht weken aan de deelnemende gemeenten doet toekomen, waarna deze deelnemende gemeenten en het algemeen bestuur verder handelen conform het bepaalde in het vorige lid van dit artikel.
Het algemeen bestuur, het dagelijks bestuur en de voorzitter van het openbaar lichaam blijven hun functies vervullen tot de zittingsperiode van de gemeenteraden is beëindigd en in de opvolging is voorzien.
In alle gevallen waarin de regeling niet voorziet beslist het algemeen bestuur.
De gemeenteraad van Heusden in zijn openbare vergadering van:
De gemeenteraad van Loon op Zand in zijn openbare vergadering van:
De gemeenteraad van Waalwijk in zijn openbare vergadering van:
Het college van Heusden in zijn vergadering van:
de burgemeester, de secretaris,
Het college van Loon op Zand in zijn vergadering van:
de burgemeester, de secretaris,
Het college van Waalwijk in zijn vergadering van:
de burgemeester, de secretaris,
Memorie van Toelichting Gemeenschappelijke Regeling ISD Midden-Langstraat
In de voorbereidingen om te komen tot één sociale dienst voor de gemeenten Waalwijk, Heusden en Loon op Zand, waarin de drie afdelingen sociale zaken zijn opgenomen, is onderscheid gemaakt naar het terrein van Werk & Inkomen (W&I), dat tot het domein van de ISD behoort en de Zorgverlening, die tot het domein blijft behoren van de deelnemende gemeenten. Verder is bepaald, dat de verantwoordelijkheid en bevoegdheid van de gehele Wet werk en bijstand (Wwb) worden overgedragen aan het bestuur van de ISD. De terminologie “regeling en bestuur” moet als volgt worden gelezen:
Om de dienstverlening aan de klanten integraler te kunnen uitvoeren, is ten aanzien van een aantal andere wetten (en regelgeving) hetzelfde vastgesteld (Bbz, IOAW, IOAZ WIJ). Deze kerntaken van de dienst zijn vastgelegd in artikel 5 van de regeling. De overdracht van de bevoegdheden vindt plaats op basis van de (gemeenschappelijke) regeling, waarbij de bepalingen van de Wet gemeenschappelijke regelingen van toepassing zijn. De overdracht vindt dus niet plaats op basis van een delegatie- en mandaatbesluit van de deelnemende gemeenten.
De vorming van een Openbaar Lichaam met deze bevoegdheden vraagt om een goede afstemming met de gemeenten die immers door de overdracht van bevoegdheden verder op afstand zijn komen te staan. De gemeentelijke verantwoordelijkheid komt bestuurlijk terug in het dagelijks en algemeen bestuur. Dit vraagt van deze bestuurders een voortdurende afstemming met hun gemeente. Met betrekking tot de inlichtingenverstrekking en verantwoording biedt de regeling voldoende mogelijkheden om de democratische controle mogelijk te maken. Naast deze formele bepalingen moet de uitvoeringsorganisatie bevorderen dat colleges en raden voldoende betrokken zijn bij de ontwikkelingen op het terrein van werk en inkomen in het algemeen en de regionale en lokale uitvoering in het bijzonder. Hiervoor kunnen diverse instrumenten worden ingezet, zoals voorlichtingsbijeenkomsten, gezamenlijke commissievergaderingen en nieuwsbrieven.
De gemeentelijke inbreng is verder geborgd in de regeling. Voordat het Algemeen Bestuur het gemeenschappelijke beleid vaststelt, hebben de raden de mogelijkheid hun zienswijze kenbaar te geven. Daarbij is ook voorzien in de mogelijkheid van inbreng van gemeentelijk beleid in afwijking van het gemeenschappelijke beleid.
Verder is de uitvoering van een aantal wetten en regelgeving opgedragen aan de ISD, waarbij de beleidsverantwoordelijkheid (“regeling”) een gemeentelijke verantwoordelijkheid blijft. Het bestuur van de ISD legt hiervoor verantwoording af aan de deelnemende gemeenten (zie artikel 6). De afbakening van verantwoordelijkheden en bevoegdheden en de beschrijving van de werkwijze (afstemming tussen de gemeenten en de ISD-organisatie) en de bekostiging van de activiteiten/ uitvoeringskosten worden vastgelegd in een uitvoeringsovereenkomst.
Conform bovenstaande verdeling is ook de begroting van de ISD opgezet. De middelen ten behoeve van de uitvoering van de Wwb en de overige in artikel 5 genoemde wetten en regelingen (inkomensdeel en het re-integratiedeel uit het Participatiebudget worden overgedragen aan de ISD. De beschikkingen van het Ministerie SZW geven aan welke budgetten jaarlijks aan de deelnemende gemeenten worden toegekend. De organisatie van de ISD is ingericht op de uitvoering van de opdracht zoals hierboven aangegeven.
De financiering van de bijzondere bijstand en de langdurigheidstoeslag als onderdelen van de WWB, verloopt echter anders. Deze middelen worden gestort in het gemeentefonds en vallen onder het gemeentelijke budget. De gemeenten vergoeden de verstrekte bijstand op declaratiebasis aan de ISD.
Voor wat betreft de uitvoering van de kerntaken (organisatie) is formatie structureel opgenomen binnen de ISD en maakt deze deel uit van de begroting van de ISD (apparaatskosten).
De vergoeding van de uitvoeringskosten van de niet-kerntaken worden via een uitvoeringsovereenkomst geregeld. Via een dergelijke overeenkomst is het mogelijk dat de ISD nieuwe dienstverlening gaat bieden. De uitvoeringskosten (formatie e.d.) maken geen deel uit van de begroting van de ISD en worden daarom separaat in rekening gebracht.
Primair is de ISD gericht op de uitvoering van de Wwb. De toevoeging “en de daaraan gerelateerde (uitvoerings)regelingen” dient ruim opgevat te worden. Indien in de toekomst nieuwe wet- en/of regelgeving op het terrein van werk en inkomen wordt aangenomen, zal de uitvoering daarvan eveneens tot het domein van de ISD behoren.
De dienst is werkzaam op het terrein van werk en inkomen. Hiermee wordt tevens bepaald dat het terrein van de zorgverlening (minimabeleid, WMO e.d.) niet tot het werkterrein van de dienst behoort. De zorgverlening blijft, zowel het beleid als de uitvoering, vallen onder de bevoegdheid en verantwoordelijkheid van de gemeenten.
Dit onderscheid behoeft enige nuancering. Zowel op het terrein van werk als op het terrein van inkomen is het van belang dat tussen de ISD en de gemeenten op bepaalde beleidsterreinen een juiste afstemming plaats vindt. Maatschappelijke participatie is bijvoorbeeld een onderwerp dat zowel in het kader van de WWB als in het kader van de WMO een rol speelt. Enerzijds kan het verbeteren van het welzijn van kwetsbare groepen en het stimuleren van maatschappelijke participatie er toe leiden dat de toeleiding naar de arbeidsmarkt hierdoor bevorderd wordt. Anderzijds kan de moeilijk of niet bemiddelbare klant van de ISD wellicht worden geactiveerd tot activiteiten binnen de prestatievelden van de Wet maatschappelijke ondersteuning (WMO). Als tweede voorbeeld kan de bijzondere bijstand worden aangehaald. Deze aanvullende inkomensondersteuning maakt deel uit van het gemeentelijke minimabeleid. Afstemming met dit beleid is dus aan de orde. Zoals al eerder aangehaald is, zullen de gemeenten middelen beschikbaar moeten stellen om de ISD in staat te stellen te voldoen aan zijn WWB-verplichting ten aanzien van de bijzondere bijstand.
In hoofdstuk 2 wordt aangegeven welke verantwoordelijkheden en bevoegdheden worden overgedragen van de besturen van de gemeenten naar het bestuur van de gemeenschappelijke regeling. Deze overdracht vindt plaats op basis van deze regeling (Wgr) en niet op basis van delegatie- en mandaatbesluiten.
Artikel 5 geeft aan welke verantwoordelijkheden en bevoegdheden structureel zijn overgedragen en geven daarmee de kerntaken aan van de ISD.
Artikel 6 geeft aan welke overige werkzaamheden door de ISD worden uitgevoerd, waarvoor structureel voorzieningen binnen de begroting van de ISD zijn opgenomen. Voor deze werkzaamheden wordt aan de ISD een ‘opdracht’ verstrekt door de gemeenten, vastgelegd in een overeenkomst. De inhoudelijke aspecten kunnen op basis van evaluaties en afhankelijk van behoefte en ontwikkelingen in onderling overleg worden aangepast.
Artikel 8 geeft de mogelijkheid om werkzaamheden uit te voeren, waarvoor binnen de ISD-begroting geen voorzieningen zijn opgenomen. Hiervoor dienen nadere afspraken gemaakt te worden, waarbij zowel de inhoudelijke zaken worden geregeld, maar ook de verrekening van de kosten tussen de ISD (opdrachtnemer) en de gemeenten (opdrachtgevers).
De regeling beoogt aan de dienst alle bevoegdheden ten aanzien van de Wwb over te dragen, waaronder: de verordeningen, het beleid, de begroting, de jaarrekening en de uitvoering. Hetzelfde geldt voor de met name genoemde overige wet- en regelgeving (Bbz, IOAW, IOAZ, WIJ). Dit komt tot uitdrukking door de term: “regeling en bestuur”, waaronder zowel de beleidsverantwoordelijkheid als de uitvoering vallen. Op basis van deze regeling worden derhalve geen ‘taken’, maar ‘alle bevoegdheden’ overgedragen aan de dienst.
De bevoegdheden worden overgedragen op basis van de regeling, conform de Wet gemeenschappelijke Regelingen (Wgr). Hier wordt niet gesproken over delegatie, omdat daarmee zou worden verwezen naar een delegatiebesluit, met de daarbij behorende verantwoordingsregels.
Voor de in artikel 6 genoemde wet- en regelgeving blijft de beleids- en uitvoeringsverantwoordelijkheid bij de gemeenten (Win, Wiw, I/D, Kinderopvang e.d.). De uitvoering wordt opgedragen aan de dienst (opdracht). In de regeling wordt ervan uitgegaan dat de dienst hiervoor rekening en verantwoording aflegt aan de deelnemende gemeenten.
De taken, verantwoordelijkheden en bevoegdheden worden opgedragen d.m.v. een “opdracht”, die uitgewerkt wordt in een uitvoeringsovereenkomst, waarin onder meer de taken, verantwoordelijkheden en bevoegdheden en de financiering zijn vastgelegd.
In dit artikel wordt bepaald, dat het Algemeen Bestuur jaarlijks vaststelt in het (meerjaren)beleidsplan welke producten en diensten door de dienst dienen te worden geleverd (taakstelling). Dit is een nadere invulling van de uitvoering van de wet- en regelgeving (art. 5 en 6). Van belang is dat de uitvoering van de Wet werk en bijstand integraal tot de verantwoordelijkheid van het bestuur van de gemeenschappelijke regeling behoort (regeling en bestuur). Er is geen gedeelde verantwoordelijkheid tussen ISD-bestuur en de gemeenten. Artikel 7 kan niet gelezen worden als een mogelijke beperking, c.q. niet volledige uitvoering van de WWB.
In lid 1 wordt aangegeven, dat de ISD diensten kan verrichten voor andere gemeenten (andere dan de gemeenten die deelnemen aan de regeling). Het betreft hierbij met name de werkzaamheden, zoals bedoeld in de artikelen 5 en 6.
In lid 2 wordt aangegeven, dat de ISD ook andere taken dan de genoemde in de artikelen 5 en 6 kan uitvoeren. Hieronder valt de dienstverlening aan de gemeenten, waarbij de administratieve werkzaamheden voor de zorgloketten (backoffice) door de ISD-organisatie worden uitgevoerd. Hiervoor wordt separaat een uitvoeringsovereenkomst gesloten, waarin de afbakening van verantwoordelijkheden en bevoegdheden is geregeld, alsmede de verrekening van de kosten die door de ISD bij de betreffende gemeente in rekening worden gebracht.
Dit artikel regelt de samenstelling van het algemeen bestuur. Dit bestuur bestaat uit afgevaardigden van zowel de raden als de colleges van de deelnemende gemeenten, waarbij elke gemeente in gelijke aantallen vertegenwoordigd is. Het algemeen bestuur telt 6 raadsleden. Hierdoor wordt de positie van het algemeen bestuur in verhouding tot het dagelijks bestuur meer recht gedaan.
Elke raad is vrij te voorzien in het aantal plaatsvervangers voor de raadsleden.
Dit artikel regelt de bevoegdheden van het algemeen bestuur. In lid 2 is opgenomen, dat het algemeen bestuur de voorzitter (en plaatsvervanger) aanwijst, alsmede de overige leden van het dagelijks bestuur. Hierbij is geen onderscheid gemaakt naar de eventueel te vervullen functies binnen het dagelijks bestuur.
Bij de derde herziening van de gemeenschappelijke regeling is bepaald dat alle besluiten van het algemeen bestuur op basis van een gekwalificeerde meerderheid van stemmen genomen worden. De kwalificatie bestaat uit minimaal een stem vanuit elke gemeente. Hierdoor wordt bevorderd dat de besluitvorming vanuit alle gemeenten gedragen wordt. De optie van een gekwalificeerde meerderheid van stemmen is mogelijk op grond van de Wet gemeenschappelijke regelingen. De besluitvorming van het dagelijkse bestuur en de daarvan afgeleide uitvoeringsverantwoordelijkheden van de directeur op basis van het directiestatuut zijn bij de derde herziening onveranderd gebleven.
In de regeling is in artikel 27 opgenomen, dat de directeur de “secretariaatsfunctie” voor het algemeen en dagelijks bestuur vervult. Hiermee wordt bedoeld, dat de directeur zorgt voor de voorbereidingen van de vergaderingen, de verslaglegging e.d. Hiervoor kan hij uiteraard ander personeel inzetten, bijv. voor de verslaglegging. De combinatie van deze functies ligt voor de hand, omdat de directeur als adviseur van het algemeen en het dagelijks bestuur deelneemt aan de vergaderingen. Daarmee is de directeur geen lid van het algemeen, noch dagelijks bestuur en draagt geen bestuurlijke verantwoordelijkheid
Ten aanzien van de ondertekening van stukken van het bestuur kan mogelijk door ondertekening door “de voorzitter” en “de secretaris” het beeld ontstaan dat wanneer de directeur (mede)ondertekent als “secretaris” het een bestuurlijke verantwoordelijkheid betreft. Dit is niet het geval.
Ten aanzien van de bevoegdheid van het algemeen bestuur is eveneens het vaststellen van het beleidsplan toegevoegd. Dit om duidelijk te maken dat niet alleen de begroting, maar ook het beleidsplan zelf door het algemeen bestuur wordt vastgesteld. De bevoegdheid om het beleidsplan, en hetzelfde geldt voor verordeningen WWB, vast te stellen is overgedragen van de raden naar het algemeen bestuur van de regeling.
Lid 5 heeft betrekking op vervanging in verband met langdurige afwezigheid. Voor de korte perioden, wegens vakantie, korte afwezigheid in verband met ziekte e.d., is beoogd geen (onderlinge) vervanging te regelen van bestuursleden. In geval van afwezigheid van de voorzitter kan de plaatsvervanger, aangewezen door het algemeen bestuur, de lopende zaken overnemen en stukken ondertekenen.
De vraag van vervanging doet zich derhalve alleen voor in geval van langdurige afwezigheid. Het is aan de leden van het bestuur gelaten om te beoordelen in welke gevallen hiervan sprake is, resp. of vervanging middels aanwijzing door het algemeen bestuur dient plaats te vinden.
In artikel 17 gaat het om de bevoegdheden die het dagelijks bestuur toekomen en wordt aangegeven waarmee het dagelijks bestuur is belast. Het geeft daarmee aan hoe de verhouding tussen algemeen en dagelijks bestuur is geregeld, waarbij wordt aangesloten bij de verhouding tussen de raad en het college binnen de gemeente. Er is hier dan ook geen sprake van ‘een opdracht’ van het algemeen bestuur.
In dit hoofdstuk 6 komen in de artikelen 19 tot en met 21 de interne en externe informatieverstrekking van het algemeen en dagelijks bestuur alsmede van de leden daarvan aan de orde. Verder is in de artikelen 22 en 23 een interne en externe verantwoordingsplicht geformuleerd.
Van belang hierbij is te realiseren dat ook de dualisering effect heeft op de wijze waarop informatie wordt gegeven en verantwoording wordt afgelegd. De Wgr is niet gedualiseerd. De bestuursleden van de GR zitten primair als vertegenwoordiger van de eigen gemeente in het bestuur (verlengd lokaal bestuur).
In de voorbereidingen is gekozen voor een zo ruim mogelijke overdracht van bevoegdheden aan de directeur ten aanzien van de bedrijfsvoering en de uitvoering van wettelijke voorschriften. Uitwerking hiervan vindt plaats op basis van een directiestatuut, vast te stellen door het algemeen bestuur en een mandaat- en volmachtbesluit, vast te stellen door het dagelijks bestuur.
Op basis van dit artikel heeft de directeur als integraal manager en eindverantwoordelijke voor de uitvoeringsorganisatie de bevoegdheid tot aanstelling, schorsing en ontslag van medewerkers.
Deel van de overweging hierbij is de gewenste afstand tussen bestuur en uitvoeringsorganisatie. Omdat deze bevoegdheid in mandaat verstrekt is aan de directeur kan het dagelijks bestuur zich het recht voorbehouden uitzonderingen te maken.
Ten aanzien van het door het algemeen bestuur vast te stellen beleid is bepaald, dat de raden tijdig hun zienswijze hierop kunnen geven. Achtergrond hiervan is, dat in het algemeen de raden op een (te) grote afstand staan van het te voeren beleid van een gemeenschappelijke regeling. Om de betrokkenheid van de raden te vergroten is bepaald dat de raden / commissies vooraf kunnen aangeven welke aspecten van beleid belangrijk gevonden worden, zodat het algemeen bestuur hiermee rekening kan houden alvorens het beleidsplan vast te stellen.
Belangrijke wijziging in dit artikel is het vervallen van de data waarop een en ander dient plaats te vinden. Hierbij dient aansluiting gemaakt te worden met de beleidscycli van de deelnemende gemeenten en bij de termijnen die volgens de Wgr en de richtlijnen van de Provincie in acht genomen dienen te worden. Om misverstanden hieromtrent te voorkomen is lid 7 toegevoegd, waarin wordt bepaald, dat jaarlijks (voorafgaand aan het nieuwe boekjaar) afspraken worden gemaakt tussen ISD en de deelnemende gemeenten over de te hanteren termijnen.
Dit artikel heeft betrekking op de directe kosten. Met de Wet Bundeling inkomensvoorziening gemeenten zijn gemeenten financieel volledig verantwoordelijk voor de in artikel 5 genoemde regelingen. Door het verloop van het bestandsvolume in relatie tot de beschikbare uitkering kunnen jaarlijks overschotten of reserves ontstaan. Het is van belang dat eventuele overschotten over enig jaar beschikbaar blijven om het risico op toekomstige tekorten te compenseren. Verder is het van belang dat er aandacht is voor innovaties in de dienstverlening/bedrijfsvoering. Om voor deze aspecten financiële ruimte te krijgen is er voorzien in een risico- en innovatiereserve.
Als deze reserve voldoende gevuld is, hebben de deelnemende gemeenten aanspraak op terugstorting van het inkomensdeel, wat vervolgens in het verlengde van de doelstelling of anderszins bestemd kan worden.
De regeling gaat ervan uit dat eventuele tekorten ook uit deze reserve bestreden worden. In zoverre is er sprake van onderlinge solidariteit bij het inzetten van de reserve van het inkomensdeel. Voor het geval de reserve niet toereikend is, zullen gemeenten moeten bijdragen in het tekort. Dit artikel voorziet hierin.
De financiering van re-integratieactiviteiten gebeurt met het re-integratiedeel van het participatiebudget. Dit budget kan intergemeentelijk worden ingezet, waarmee een uniforme dienstverlening aan burgers uit de regio Midden-Langstraat bevorderd wordt. Om te bereiken dat de participatiemiddelen flexibel ingezet kunnen worden, is bepaald dat het Algemeen Bestuur voorafgaand aan een begrotingsjaar op verzoek van een deelnemende gemeente het re-integratiebudget kan inzetten voor educatie of inburgering.