Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Landsmeer

Verordening op de rekenkamercommissie 2011

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieLandsmeer
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingVerordening op de rekenkamercommissie 2011
CiteertitelVerordening gemeentelijke rekenkamercommissie 2011
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpbestuur en recht
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Deze regeling vervangt de Verordening op de rekenkamercommissie 2009.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Gemeentewet, art. 81oa

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

08-06-201101-06-2011Nieuwe regeling

31-05-2011

Kompas Regiokrant, 07-06-2011

2011-48

Tekst van de regeling

Intitulé

Verordening op de rekenkamercommissie 2011

De raad van de gemeente Landsmeer;

 

Gelezen het voorstel van het presidium van 26 april 2011;

 

gelet op artikel 81oa van de Gemeentewet;

 

besluit vast te stellen de Verordening op de rekenkamercommissie 2011

Artikel 1 Begripsbepalingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    Wet: Gemeentewet;

  • b.

    commissie: rekenkamercommissie;

  • c.

    voorzitter: voorzitter van de rekenkamercommissie;

  • d.

    college: college van burgemeester en wethouders;

  • e.

    rekenkamercommissie: de rekenkamercommissie van de gemeente Landsmeer.

Artikel 2 Rekenkamercommissie
  • 1.

    Er is een commissie die door de raad wordt ingesteld en wordt aangeduid als de rekenkamercommissie.

  • 2.

    De rekenkamercommissie bestaat uit 5 leden, van wie 3 externe leden en 2 raads- en/of commissieleden.

Artikel 3 Benoeming leden
  • 1.

    De raad benoemt de leden van de rekenkamercommissie uit zijn midden en/of uit commissieleden en/of externen. Aansluitend kan men voor maximaal één periode worden herbenoemd.

  • 2.

    De leden van de rekenkamercommissie die tevens raadslid en/of commissielid zijn, worden voor een periode gelijk aan de zittingsduur van de raad aangewezen. De externe leden worden voor een periode van 5 jaar benoemd.

  • 3.

    De rekenkamercommissie benoemt de voorzitter uit de externe leden van de rekenkamercommissie. De voorzitter draagt zorg voor het tijdig en periodiek bijeenroepen van de commissie, het leiden van de vergaderingen, het bewaken van de uitgangspunten en werkwijze en het bevorderen van een zorgvuldige besluitvorming. De voorzitter voert hiertoe regelmatig overleg met de onderzoekers en met het secretariaat. Bij ontstentenis van de voorzitter treedt het langstzittende externe lid op als voorzitter dan wel, als de overige leden een gelijke periode zitting hebben gehad, het oudste externe lid in jaren.

  • 4.

    Voorafgaand aan de benoeming van de voorzitter en de overige leden van de rekenkamercommissie pleegt de raad overleg met de rekenkamercommissie.

  • 5.

    De commissie stelt een rooster van aftreden vast.

Artikel 4 Eed en Integriteit
  • 1.

    Ten aanzien van de externe leden zijn de artikelen 81f, eerste lid en 81g Gemeentewet van overeenkomstige toepassing.

  • 2.

    Ten aanzien van de externe leden zijn de artikelen 12 en 15, lid 1 en 2 Gemeentewet van overeenkomstige toepassing.

Artikel 5 Ontslag en non-activiteit
  • 1.

    De raad ontslaat de leden en plaatsvervangende leden of stelt hen op non-activiteit.

  • 2.

    Het lidmaatschap van een raadslid en/of commissielid eindigt:

    • a.

      op eigen verzoek;

    • b.

      indien het lid aftreedt als lid van de raad en/of van een commissie;

    • c.

      indien de raad van oordeel is dat het lid niet langer geschikt is de functie van de rekenkamercommissie te vervullen;

  • 3.

    Het lidmaatschap van een extern lid eindigt:

    • a.

      op eigen verzoek;

    • b.

      bij de aanvaarding van een functie die onverenigbaar is met het lidmaatschap van de rekenkamercommissie.

    • c.

      wanneer het lid bij onherroepelijk geworden rechterlijke uitspraak wegens misdrijf is veroordeeld, dan wel bij zulk een uitspraak een maatregel is opgelegd die vrijheidsbeneming tot gevolg heeft;

    • d.

      indien het lid bij onherroepelijk geworden rechtelijke uitspraak onder curatele is gesteld, in staat van faillissement is verklaard, surseance van betaling heeft verkregen of wegens schulden is gegijzeld.

    • e.

      indien hij naar het oordeel van de raad ernstig nadeel toebrengt aan het in hem gestelde vertrouwen.

  • 4.

    De raad kan een extern lid van de rekenkamercommissie op non-activiteit stellen:

    • a.

      wanneer het lid zich in voorlopige hechtenis bevindt;

    • b.

      wanneer het lid bij nog niet onherroepelijk geworden rechterlijke uitspraak wegens misdrijf is veroordeeld, dan wel bij zulk een uitspraak een maatregel is opgelegd die vrijheidsbeneming tot gevolg heeft;

    • c.

      wanneer het lid onder curatele is gestelkd, in staat van failissement is verklaard, surséance van betaling heeft verkregen of wegens schulden is gegijzeld ingevolge een nog niet onherroepelijk geworden rechterlijke uitspraak;

    • d.

      indien tegen hem een gerechtelijk onderzoek ter zake van een misdrijf wordt ingesteld of indien er een ander ernstig vermoeden is van feiten of omstandigheden die tot ontslag anders dan de gronden in dit lid of zesde lid, zouden kunnen leiden.

  • 5.

    De raad beëindigt de non-activiteit zodra de grond van de maatregel is vervallen.

  • 6.

    De externe leden van de rekenkamercommissie kunnen door de raad worden ontslagen wanneer zij door ziekte of gebreken blijvend ongeschikt zijn hun functie te vervullen.

Artikel 6 Vergoeding voor werkzaamheden van de leden, niet zijnde raadslid, van de rekenkamercommissie
  • 1.

     

    • a.

      De externe leden ontvangen een vergoeding voor het bijwonen van de vergaderingen van de rekenkamercommissie;

    • b.

      de externe leden ontvangen een vergoeding per uur voor het verrichten van onderzoek;

    • c.

      de externe leden ontvangen een vergoeding voor gemaakte reiskosten;

    • d.

      de in de vorige leden bedoelde vergoedingen zijn geregeld in Verordening vergoedingen leden Rekenkamercommissie, niet zijnde raadslid.

  • 2.

    Het commissielid, niet zijnde raadslid, ontvangt eveneens de vergoeding genoemd in lid 1, onder a en b.

  • 3.

    De vergoedingen genoemd in lid 1 komen ten laste van het budget van de rekenkamercommissie.

Artikel 7 Ambtelijk secretaris
  • 1.

    De raadsgriffier fungeert als ambtelijk secretaris van de rekenkamercommissie.

  • 2.

    De secretaris staat de rekenkamercommissie bij de uitvoering van haar taken terzijde.

  • 3.

    De secretaris legt rechtstreeks verantwoording af aan de rekenkamercommissie over de wijze waarop de ondersteunende taken worden verricht.

  • 4.

    De secretaris draagt zorg voor de agendaplanning, de verslaglegging en de vorming van dossiers.

Artikel 8 Reglement van orde

De commissie stelt een reglement van orde voor haar vergaderingen en andere werkzaamheden vast. Zij zendt het reglement na vaststelling onverwijld ter kennisneming naar de raad.

Artikel 9 Onderwerpselectie en opdrachtverlening
  • 1.

    De commissie bepaalt de onderwerpen die zij onderzoekt, formuleert de pro-bleemstelling en stelt de onderzoeksopzet vast.

  • 2.

    De in het vorige lid bedoelde onderzoeksopzet wordt door de commissie ter kennisneming aan de raad verstuurd.

  • 3.

    De raad kan de commissie een gemotiveerd verzoek doen tot het instellen van een onderzoek. De commissie bericht de raad binnen een maand in hoeverre aan dat verzoek wordt voldaan. Indien de commissie niet aan het verzoek van de raad voldoet, zal zij daarvoor goede gronden aanvoeren.

Artikel 10 Werkwijze
  • 1.

    De commissie is belast met en verantwoordelijk voor de uitvoering, begeleiding en sturing van het onderzoek volgens de door haar vastgestelde onderzoeks-opzet.

  • 2.

    De commissie beoordeelt of het wenselijk is de raad tussentijds te informeren.

  • 3.

    De commissie is bevoegd bij alle leden van het gemeentebestuur en bij alle ambtenaren de mondelinge en schriftelijke inlichtingen in te winnen die zij nodig acht voor de uitvoering van de onderzoeken. De leden van het gemeentebestuur en de ambtenaren van de gemeente zijn verplicht de gevraagde inlichtingen binnen de door de commissie gestelde termijn te verstrekken.

  • 4.

    De commissie is bevoegd, indien en voor zover de gemeente uit andere hoofde over deze bevoegdheid beschikt of daartoe toestemming heeft van de betrokken instellingen, ten aanzien van de volgende instellingen en over de daarbij genoemde periode, onderzoek te doen;

    • a.

      openbare lichamen en gemeenschappelijke organen ingesteld krachtens de Wet gemeenschappelijke regelingen waaraan de gemeente deelneemt, over de jaren dat de gemeente deelneemt in de regeling;

    • b.

      naamloze vennootschappen en besloten vennootschappen met beperkte aansprakelijkheid waarvan de gemeente meer dan 50% van het geplaatste aandelenkapitaal houdt, over de jaren dat de gemeente meer dan 50% van het geplaatste aandelenkapitaal houdt;

    • c.

      andere privaatrechtelijkerechtspersonen waaraan de gemeente of een derde voor rekenening en risico van de gemeente rechtstreeks of middellijk een subsidie, lening of garantie heeft vestrekt ten bedrage van tenminste 50% van de baten van deze instelling, over de jaren waarop deze subsidie, lening of garantie betrekking heeft.

    De commissie is bevoegd mondeling of schriftelijk informatie in te winnen bij de hiervoor onder a, b en c genoemde organisaties. Bij het uitoefenen van haar taak kan de commissie gebruik maken van de resultaten van door anderen verrichte controles, onverminderd haar bevoegdheid tot eigen onderzoek.

  • 5.

    De accountant als bedoeld in artikel 213, tweede lid van de Gemeentewet verstrekt desgevraagd aan de commissie controleprogramma’s en licht haar volledig in omtrent de resultaten van zijn controles door overlegging van rapporten of op andere door de commissie aan te geven wijze.

  • 6.

    De commissie vergadert zoveel als zij nodig acht, ter bespreking van procedurele en inhoudelijke aspecten van het onderzoek.

  • 7.

    De commissie vergadert in beslotenheid, haar rapporten zijn openbaar. Op grond van de belangen genoemd in artikel 10 van de Wet Openbaarheid van Bestuur kan de commissie rapporten die aan de raad worden voorgelegd of gedeelten daarvan als geheim aanmerken.

  • 8.

    De commissie kan openbare informatieve vergaderingen beleggen.

  • 9.

    Voor de uitvoering van het onderzoek kan de commissie, met

    inachtneming van het beschikbare budget, externe personen of bureaus inschakelen.

  • 10.

    De commissie stelt de betrokkenen in de gelegenheid om binnen een door haar te stellen termijn, die tenminste twee weken bedraagt, hun zienswijze op het conceptonderzoeksrapport aan de commissie kenbaar te maken. Betrokkenen zijn degenen wier taakuitvoering (mede) voorwerp van onderzoek is of is geweest. De commissie bepaalt verder wie verder als betrokkenen worden aangemerkt.

  • 11

    Na vaststelling door de commissie worden het onderzoeksrapport en de nota met conclusies en aanbevelingen en de zienswijze van betrokkenen op het rapport zo spoedig mogelijk, onder toezending van een afschrift aan het college en betrokkenen, aan de raad aangeboden.

Artikel 11 Budget
  • 1.

    De rekenkamercommissie is bevoegd binnen een aan haar bij de begroting beschikbaar gesteld budget uitgaven te doen ten behoeve van de uitvoering van haar taken.

  • 2.

    Ten laste van het in het voorgaande lid bedoelde budget worden de kosten gebracht van:

    • a.

      de vergoedingen aan de externe leden;

    • b.

      interne onderzoeksmedewerkers;

    • c.

      externe deskundigen die eventueel door de rekenkamercommissie zijn ingeschakeld;

    • d.

      eventuele overige uitgaven die de commissie nodig acht voor de uitoefening van haar taak.

  • 3.

    De rekenkamercommissie is voor de besteding van het budget uitsluitend verantwoording verschuldigd aan de raad.

Artikel 12 Inwerkingtreding
  • 1.

    Deze verordening treedt in werking met ingang van 1 juni 2011.

  • 2.

    Op het tijdstip genoemd onder 1 vervalt de Verordening gemeentelijke rekenkamer, vastgesteld bij besluit van 27 oktober 2009.

Artikel 13 Overgangangsrecht

Onderzoeken verricht op grond van de in artikel 12, tweede lid, genoemde verordening worden overeenkomstig deze verordening aan de raad aangeboden.

Artikel 14 Citeertitel

Deze verordening kan worden aangehaald als Verordening gemeentelijke rekenkamercommissie 2011.

Artikel 15 Evaluatiebepaling

De verordening wordt vier jaar na de inwerkingtreding geëvalueerd.

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering

van de raad op 31 mei 2011.

De griffier, De voorzitter,

Artikelsgewijze toelichting

Artikel 1

Dit artikel bevat enkele definities om te voorkomen dat bepaalde begrippen telkens in hun geheel moeten worden uitgeschreven.

In de modelverordening is gekozen om de begrippen doelmatigheid, doeltreffendheid en rechtmatigheid (die in artikel 182 van de Gemeentewet is genoemd) niet in artikel 1 op te nemen. Daarmee wil men voorkomen dat gemeenten in de verordening een eigen definitie hanteren. Wel wordt in deze toelichting uiteengezet wat onder deze termen wordt verstaan. Doelmatigheid is de mate waarin de nagestreefde beleidsdoelen tegen zo gering mogelijke kosten worden bereikt. Bij doeltreffendheid gaat het er om of het resultaat van het beleid beantwoordt aan wat er met het beleid werd beoogd en de gestelde beleidsdoelen worden verwezenlijkt. Bij rechtmatigheid gaat het om het voldoen aan de wettelijke kaders en regelgeving. Het gaat dan vooral om wet- en regelgeving die direct van belang is voor de rechtmatigheid van de totstandkoming van de gemeentelijke baten en lasten.

 

Artikel 2

Wanneer gemeenten geen rekenkamer instellen, stellen zij op grond van artikel 81oa van de Gemeentewet regels vast voor de uitoefening van de rekenkamerfunctie. De wet spreekt van een rekenkamerfunctie. In de verordening is gekozen voor een rekenkamercommissie met raadsleden en/of commissieleden en externen. De voorzitter wordt uit de externe leden gekozen. U bepaalt hoeveel leden de rekenkamer heeft. Bij de vaststelling van de eerste verordening is gekozen voor 3 externe – en 2 interne leden.

 

Artikel 3

Anders dan bij de rekenkamer kunnen naast externen ook raadsleden en leden van andere commissies deel uitmaken van de rekenkamercommissie. Indien de rekenkamercommissie uit twee of meer leden bestaat, benoemt de raad of de rekenkamercommissie uit de externe leden de voorzitter van de rekenkamer. Uit oogpunt van onafhankelijkheid kan er voor gekozen worden dat niet-raadsleden deelnemen in de rekenkamercommissie. In het tweede lid is een termijn van 5 jaar genoemd. U kunt uiteraard zelf bepalen of u de externe leden van de rekenkamercommissie korter of langer dan vijf jaar benoemd.

Thans wordt ook geregeld dat men maximaal één termijn aansluitend kan worden herbenoemd. Voorts dat commissie een rooster van aftreden opstelt.

 

Artikel 4

De verplichting deze eed of verklaring en belofte af te leggen vloeit voor de rekenkamer rechtstreeks voort uit artikel 81g van de Gemeentewet. Deze bepaling wordt van overeenkomstige toepassing verklaard op de externe leden van de rekenkamercommissie.

 

Ter vergroting van de transparantie zijn de artikelen 12, 13 en 15, lid 1 en 2 Gemeentewet van overeenkomstige toepassing verklaard op de externe leden van de rekenkamercommis sie.

Artikel 5

Dit artikel handelt over het ontslag van de leden en over de mogelijkheid (of soms verplichting) hen op non-activiteit te stellen in bepaalde situaties.

 

Artikel 6

In dit artikel is de vergoeding die externe leden voor hun werkzaamheden ontvangen, vastgelegd.

 

Artikel 7

De rekenkamercommissie wordt bijgestaan door een secretaris. De rekenkamercommissie dient zelfstandig te functioneren, in het derde lid is voorzien in een rechtstreekse verantwoordingsrelatie van de secretaris ten opzichte van de rekenkamercommissie.

 

Artikel 8

Artikel 81i van de Gemeentewet wordt van overeenkomstige toepassing verklaard op de rekenkamercommissie. In het reglement van orde moeten/kunnen zaken als de vergoeding, volgorde van aftreden bij een meerhoofdige rekenkamercommissie, verhouding secretaris-voorzitter, de procedure die wordt gevolgd bij onderzoeken, hoe wordt omgegaan met verzoeken van derden om onderzoek te verrichten enzovoorts geregeld.

 

Artikel 9

De rekenkamercommissie dient onafhankelijk te zijn en om deze onafhankelijkheid te bevorderen is het van belang dat zij zelfstandig de onderzoeksonderwerpen kan kiezen. De rekenkamercommissie kan op verzoek van de raad een onderzoek instellen maar is niet verplicht het verzoek van de raad in te willigen. Dit verzoek van de raad wordt in artikel 182, tweede lid van de Gemeentewet expliciet genoemd. Doordat deze mogelijkheid van uitdrukkelijk in de Gemeentewet is genoemd, wordt er een bepaalde gewicht toegekend aan het verzoek van de raad. Indien de rekenkamercommissie niet voldoet aan een goed gemotiveerd verzoek van de raad zal zij daarvoor goede gronden aanvoeren.

 

Artikel 10

Om te waarborgen dat de rekenkamercommissie bij de uitvoering van haar onderzoek over voldoende en relevante gegevens kan beschikken is voorzien in de bevoegdheid om inlichtingen in te winnen van alle leden van het gemeentebestuur en van alle ambtenaren. De rapporten van de rekenkamercommissie zijn in beginsel openbaar maar op grond van de belangen genoemd in artikel 10 van de Wob kunnen rapporten of gedeelten daarvan als geheim worden aangemerkt.

 

Uit oogpunt van zorgvuldigheid is het van groot belang dat de onderzochte partij de kans krijgt om te reageren op het (nog niet gepubliceerde) ontwerponderzoeksrapport. Er vindt dan wederhoor plaats waarbij de feitelijke bevindingen die uit het onderzoek voortvloeien aan de betreffende ambtenaren worden voorgelegd met de vraag eventuele onjuistheden uit te halen en te corrigeren. Indien van toepassing wordt de verantwoordelijke wethouder of het college de gelegenheid geboden om te reageren op de conceptaanbevelingen die de rekenkamer verbindt aan de (gecorrigeerde) bevindingen. Tot slot brengt de rekenkamer een definitief rapport naar buiten met bevindingen, conclusies en eventueel aanbevelingen.

 

Artikel 11

De rekenkamercommissie is zelfstandig verantwoordelijk voor de besteding van het budget dat noodzakelijk is voor de uitvoering van haar taak. Ten laste van het budget worden de in het tweede lid genoemde kosten gebracht.

 

Artikel 12, 13, 14 en 15

Deze artikelen behoeven geen toelichting.