Organisatie | Landerd |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Monumentenverordening Landerd 2004 |
Citeertitel | Monumentenverordening Landerd 2004 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | maatschappelijke zorg en welzijn |
Eigen onderwerp | vrom |
Geen.
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
18-04-2004 | 16-11-2010 | nieuwe regeling | 05-02-2004 Koerier, 18-02-2004 | -1.853.3/GL |
Vaststelling Monumentenverordening Landerd 2004
De raad van de gemeente Landerd;
gezien het voorstel van burgemeester en wethouders van Landerd d.d. 2 december 2003;
gelet op artikel 149 van de gemeentewet en de artikelen 12, 14 en 15 van de Monumentenwet 1988;
vast te stellen de volgende Monumentenverordening Landerd 2004
HOOFDSTUK 1 Algemene bepalingen
Deze verordening verstaat onder:
zaak die van algemeen belang is wegens zijn schoonheid, betekenis voor de wetenschap of (cultuur)historische waarde; daaronder mede te verstaan objecten, zijnde alle zaken, bouwwerken, panden, elementen, wegen, paden, singels, bermen, bruggen, sluizen, waterpartijen- en lopen, natuurlijke elementen en structuren, tuinen, bomen en boomgroepen, erf- en gebiedsbegrenzingen, grafheuvels, bodem en bodeminhoud.
Voorts vaar- en voertuigen, apparaten, onderdelen, instrumenten en dergelijke die mogelijk onderwerp van bescherming kunnen zijn en voor zover deel uitmakend van een onroerende zaak.
gemeentelijke monumentenlijst B:
lijst waarop zaken en objecten zijn geregistreerd die weliswaar geen bescherming krachtens deze verordening genieten, maar waarvoor wordt geadviseerd de monumentencommissie om advies te vragen in die gevallen waarin dit in deze verordening voor beschermde monumenten is voorgeschreven.
HOOFDSTUK 2 Beschermde gemeentelijke monumenten
Paragraaf 1 De aanwijzing als beschermd gemeentelijk monument en de registratie op de gemeentelijke monumentenlijst
Paragraaf 2 Vergunningen tot wijziging of afbraak van beschermde gemeentelijke monumenten
Artikel 11 Aanvraag van de vergunning
De aanvraag om vergunning als bedoeld in artikel 10, tweede lid, wordt ingediend bij burgemeester en wethouders. Daarbij worden de door burgemeester en wethouders verlangde gegevens overgelegd.
Artikel 13 Beslissing van burgemeester en wethouders op het verzoek om vergunning
Burgemeester en wethouders geven met betrekking tot een beschermd kerkelijk monument geen beschikking ingevolge de bepalingen van artikel 10, tweede lid, dan in overeenstemming met de eigenaar, indien en voor zover het een beschikking betreft, waarbij wezenlijke belangen van de godsdienstuitoefening in het monument in het geding zijn.
Indien en voor zover blijkt dat een belanghebbende ten gevolge van:
voorschriften door burgemeester en wethouders verbonden aan een vergunning tot wijziging, afbraak of verwijdering van een gemeentelijk monument of gemeentelijk archeologisch monument schade lijdt of zal lijden, die redelijkerwijze niet of niet geheel te zijnen laste behoort te blijven, kent de gemeenteraad hem op zijn aanvraag een naar billijkheid te bepalen schadevergoeding toe.
HOOFDSTUK 7 Instelling monumentencommissie
Artikel 20 samenstelling en benoeming monumentencommissie
De commissie bestaat uit vijf ter zake kundige leden waarvan er een ter benoeming wordt voorgedragen door de Heemkundekring Schaijk-Reek, een door de Heemkundekring Zeeland en een door de Stichting Natuur en Milieu; deze drie leden dragen een onafhankelijk ter zake kundig lid ter benoeming voor; burgemeester en wethouders dragen een onafhankelijk ter zake kundige voorzitter ter benoeming voor;
HOOFDSTUK 8 Slot- en overgangsbepalingen
Een vergunning ingevolge deze verordening blijft buiten werking gedurende zes weken na de datum waarop zij is verleend of van rechtswege is verleend. Indien gedurende deze termijn bezwaar wordt gemaakt op grond van de Algemene wet bestuursrecht, blijft de vergunning buiten werking totdat op het bezwaar is beslist.
Hij, die handelt in strijd met artikel 10 en artikel 16 van deze verordening, wordt gestraft met een geldboete van de tweede categorie.
Artikel 23 Opsporingsbevoegdheid
De opsporing van de in artikel 21 strafbaar gestelde feiten is, naast de in artikel 141 van het Wetboek van Strafvordering genoemde opsporingsambtenaren, opgedragen aan hen die door burgemeester en wethouders met de zorg voor de naleving van deze verordening zijn belast, ieder voor zover het de feiten betreft die in de aanwijzing zijn vermeld.
Zo dikwijls de zorg voor de naleving van deze verordening dit vereist, wordt hierbij de machtiging verstrekt al dan niet besloten ruimten en plaatsen, met uitzondering van woningen, desnoods tegen de wil van de rechthebbende, bewoner of gebruiker, te betreden, aan hen die en voor zover zij door het bevoegd gezag belast zijn met het toezicht op de naleving van deze verordening.