Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Alblasserdam

Verordening op de raadscommissies 2008

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieAlblasserdam
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingVerordening op de raadscommissies 2008
CiteertitelVerordening op de raadscommissies 2008
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpbestuur en recht
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Gemeentewet, art. 82

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

07-02-200826-06-2013Onbekend

06-02-2008

Onbekend

2008/007

Tekst van de regeling

Intitulé

Verordening op de raadscommissies 2008

De raad van de gemeente Alblasserdam;

 

gelezen het voorstel van het presidium d.d. 16 januari 2008, registratienummer Raad 2008/007, naar aanleiding van het overleg college – presidium op 13 november 2007;

 

gelet op artikel 82 van de Gemeentewet;

 

B E S L U I T :

 

vast te stellen de  Verordening op de raadscommissies 2008

 

Hoofdstuk 1 Begripsbepalingen

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    lid: lid of buitengewoon lid van een raadscommissie;

  • b.

    voorzitter: voorzitter van een raadscommissie of diens vervanger;

  • c.

    commissiegriffier: secretaris van een raadscommissie of diens vervanger;

  • d.

    griffier: griffier van de raad of diens vervanger;

  • e.

    vergadering: vergadering van een raadscommissie;

  • f.

    college: het college van burgemeester en wethouders;

  • g.

    secretaris: de gemeentesecretaris.

Hoofdstuk 2 Instelling, taken en samenstelling

Artikel 2 Instelling raadscommissies

  • 1.

    De raad stelt de volgende raadscommissies in:

    • a.

      Samenleving

    • b.

      Grondgebied

    • c.

      Bestuur

  • 2.

    De raadscommissie Samenleving bereidt de besluitvorming van de raad voor en overlegt met het college en de burgemeester over de volgende onderwerpen:

    • -

      het programma Locale economie: zorggedeelte

    • -

      het programma Welzijn en zorg

    • -

      het programma Cultuur, recreatie en sport

    • -

      het programma Onderwijs

  • 3.

    De raadscommissie Grondgebied bereidt de besluitvorming van de raad voor en overlegt met het college en de burgemeester over de volgende onderwerpen:

    • -

      het programma Wonen

    • -

      het programma Buitenruimte

  • 4.

    De raadscommissie Bestuur bereidt de besluitvorming van de raad voor en overlegt met het college en de burgemeester over de volgende onderwerpen:

    • -

      het programma Bestuur

    • -

      het programma Veiligheid

    • -

      het programma Locale economie: economisch deel

  • 5.

    Daarnaast is er een ad hoc commissie die belast wordt met specifieke onderwerpen.

  • 6.

    Onderwerpen worden integraal in één raadscommissie behandeld. Het presidium bepaalt in voorkomende gevallen wat de meest aangewezen raadscommissie is waarin het onderwerp wordt behandeld.

  • 7.

    Indien een gezamenlijke vergadering van raadscommissies wordt belegd, vervult de voorzitter van de raadscommissie die het onderwerp het meest aangaat (zonodig door het presidium te bepalen), de taken van de voorzitter.

  • 8

    Naast de hiervoor genoemde raadscommissies worden er Bijeenkomsten voor informatie en opinie (BIO) georganiseerd. Deze bijeenkomsten bedoeld voor de raad

    • a.

      om zich te oriënteren op onderwerpen (waar gaat het over, waar willen we speciaal aandacht aan schenken, hoe en wanneer pakken we het onderwerp aan);

    • b.

      om tot opinievorming te komen (de raadsleden debatteren dan met elkaar zonder al een besluit te nemen);

    • c.

      presentaties door college of externen (al dan niet op verzoek raad).

  • Op één avond kunnen meerdere bijeenkomsten (tegelijk) plaatsvinden. De avonden kunnen ook gebruikt worden voor het afleggen van werkbezoeken, vergaderingen op locatie of een vergadering van de Auditcommissie. Tenslotte zijn de avonden ook bedoeld voor inwoners, bedrijven en maatschappelijke organisaties, om contacten te leggen met de raadsleden. De avonden zullen zodanig worden ingericht dat er tussen de verschillende onderdelen steeds ruimte is voor dit soort contacten.

Artikel 3 Taken

Een raadscommissie heeft de volgende taken: 

het uitbrengen van advies aan de raad over een voorstel of onderwerp dat betrekking heeft op de in artikel 2, tweede, derde, vierde en vijfde lid, genoemde onderwerpen;

het uitbrengen van advies aan de raad uit eigener beweging;

voeren van overleg met het college of de burgemeester over in ieder geval door het college of de burgemeester verstrekte inlichtingen en het gevoerde bestuur ten aanzien van de in artikel 2, tweede, derde, vierde of vijfde lid, genoemde onderwerpen.

Artikel 4 Samenstelling

  • 1.

    Een raadscommissie bestaat uit maximaal drie leden per fractie. Per fractie mogen er in totaal voor alle commissies twee leden worden benoemd, die geen raadslid zijn.

  • 2.

    Het is de fracties vrij om te bepalen wie er namens de fractie een commissievergadering bijwoont.

  • 3.

    De raad kan daarnaast buitengewone leden benoemen.

  • 4.

    De artikelen 10, 11, 12, 13 en 15 van de Gemeentewet zijn van overeenkomstige toepassing op een lid van een raadscommissie. De in het eerste lid genoemde leden die geen raadslid zijn, dienen tijdens de laatste verkiezingen van de raad geplaatst te zijn op de kandidatenlijst van een fractie.

  • 5.

    De in het 1e lid bedoelde leden die geen raadslid zijn, kunnen pas toetreden tot de commissie nadat zij schriftelijk de volgende verklaring hebben getekend: ”dat hij/zij de benoeming als lid van de raadscommissie … voor de raadsperiode ….-…. aanvaardt;

    dat hij/zij om tot lid van de raadscommissie te zijn benoemd rechtstreeks, noch middellijk, onder welke naam of voorwendsel ook, enige gift of gunst heeft gegeven of beloofd;

    dat hij/zij om iets als raadscommissielid te doen of te laten, rechtstreeks, noch middellijk enig geschenk of enige belofte heeft aangenomen of zal aannemen;

    dat hij/zij getrouw zal zijn aan de Grondwet, de wetten zal nakomen en zijn plichten als raadscommissielid naar eer en geweten zal vervullen;

    dat hij/zij geen betrekkingen vervult, welke ingevolge de Gemeentewet met het raadslidmaat-schap en dus het raadscommissieschap, onverenigbaar zijn;dat hij/zij nadrukkelijk kennis heeft genomen van de bepalingen in de Gemeentewet over raadscommissies en de Verordening op de raadscommissies …., waardoor hij op de hoogte is over geheimhouding omtrent zaken en/of stukken die in beslotenheid zijn behandeld en ten aanzien waarvan een commissie geheimhouding heeft opgelegd, één en ander tot het moment waarop die geheimhouding is opgeheven; dat hij/zij overigens de nodige vertrouwelijkheid in acht zal nemen ten aanzien van zaken en/of stukken, waarvan de vertrouwelijkheid genoegzaam bekend is of in het algemeen veronder-steld mag worden, één en ander op een wijze zoals dit van een raadscommissielid mag worden verwacht”.

Artikel 5 Voorzitter

  • 1.

    De voorzitter wordt door de raad uit de leden van het presidium benoemd.

  • 2.

    De voorzitter is geen lid van de raadscommissie.

  • 3.

    De voorzitter is belast met:

    • -

      het leiden van de vergadering;

    • -

      het handhaven van de orde;

    • -

      het doen naleven van deze verordening;

    • -

      hetgeen deze verordening hem verder opdraagt.

  • 4.

    De commissie voorziet in de vervanging van de voorzitter, met dien verstande dat de vervangend voorzitter één van de andere voorzitters van een raadscommissie dan wel de plaatsvervangend raadsvoorzitter is. De plaatsvervangend voorzitter kan zowel lid als geen lid van de commissie zijn.

Artikel 6 Zittingsduur en vacatures

  • 1.

    De zittingsperiode van een lid,  de voorzitter en hun plaatsvervangers eindigt in ieder geval aan het einde van de zittingsperiode van de raad.

  • 2.

    Een lid en zijn plaatsvervanger houden op lid te zijn van een raadscommissie indien zij niet meer voldoen aan de in artikel 4, vierde lid, gestelde eisen.

  • 3.

    De raad kan een lid ontslaan op voorstel van de fractie op wiens voordracht het lid is benoemd.

  • 4.

    De raad kan de voorzitter of zijn plaatsvervanger ontslaan.

  • 5.

    Een lid, de voorzitter en hun plaatsvervangers kunnen te allen tijde ontslag nemen. Zij doen daarvan schriftelijk mededeling aan de raad. Het ontslag gaat een maand na de schriftelijke mededeling in of zoveel eerder als hun opvolger is benoemd.

  • 6.

    Indien door overlijden of ontslag een vacature ontstaat, beslist de raad zo spoedig mogelijk over de vervulling daarvan, met inachtneming van artikel 4 en 5.

  • 7.

    Indien een fractie blijkens een schriftelijke verklaring aan de voorzitter van de raad niet langer vertegenwoordigd is in de raad, vervalt het lidmaatschap van het lid dat op voordracht van die fractie is benoemd, van rechtswege.

Artikel 7 Griffier en commissiegriffier

  • 1.

    Ter ondersteuning  van iedere raadscommissie treedt de griffier of zijn vervanger op als commissiegriffier.

  • 2.

    De commissiegriffier is in iedere vergadering aanwezig.

  • 3.

    Bij hun verhindering of afwezigheid wordt hij vervangen door een daartoe door de raad en het college aangewezen ambtenaar.

  • 4.

    De griffier kan in iedere vergadering aanwezig zijn.

Hoofdstuk 3 Aanwezigheid college, burgemeester en secretaris

Artikel 8 Burgemeester en wethouders

  • 1.

    Bij de behandeling van de agendapunten als bedoeld in artikel 12, eerste lid, onder drie, vier en zeven is het verantwoordelijke collegelid zonder verdere uitnodiging bij de vergadering aanwezig om deel te nemen aan de beraadslagingen.

  • 2.

    Naast hetgeen in artikel  1 is geregeld, kan de voorzitter één of meer collegeleden uitnodigen in de vergadering aanwezig te zijn en aan de beraadslagingen deel te nemen.

  • 3.

    Indien een collegelid bij een vergadering aanwezig wil zijn en wil deelnemen aan de beraadslagingen en niet op grond van het eerste of tweede lid is uitgenodigd, doet hij hiertoe een verzoek aan de voorzitter.

  • 4.

    De voorzitter neemt zo spoedig mogelijk een voorlopige beslissing op het verzoek.

  • 5.

    De raadscommissie kan bij aanvang van de vergadering beslissen dat de burgemeester en één of meer wethouders niet in de vergadering aanwezig mogen zijn of aan de beraadslagingen mogen deelnemen.

Artikel 9 Gemeentesecretaris

De raadscommissie kan het college verzoeken de secretaris aanwezig te laten zijn in de vergadering en deel te laten nemen aan de beraadslagingen als bedoeld in deze verordening.

Hoofdstuk 4 Vergaderingen

Paragraaf 1 Tijdstip  van vergaderen en voorbereidingen

Artikel 10 Vergaderfrequentie

  • 1.

    Jaarlijks wordt voor de commissies door het presidium een vergaderschema vastgesteld. In principe vangen de vergaderingen aan om 19.30 uur. De plaats van vergadering wordt per vergadering vastgesteld.

  • 2.

    Een raadscommissie vergadert voorts indien het presidium het nodig oordeelt of indien tenminste twee fracties schriftelijk met opgaaf van redenen daarom verzoeken.

Artikel 11 Oproep

De voorzitter zendt tenminste zeven dagen voor een vergadering de leden een schriftelijke oproep onder vermelding van de dag, het tijdstip en de plaats van de vergadering.

De agenda en de daarbij behorende stukken, met uitzondering van de in artikel 86, eerste en tweede lid van de Gemeentewet bedoelde stukken, worden tegelijkertijd met de schriftelijke oproep aan de leden verzonden.

Indien een aanvullende agenda wordt vastgesteld, als bedoeld in artikel 12, tweede lid, worden deze agenda en de daarop vermelde voorstellen of onderwerpen zo spoedig mogelijk, doch uiterlijk 48 uur voor aanvang van de vergadering, aan de leden gezonden.

Artikel 12 De agenda

  • 1.

    De agenda voor de raadscommissies kent in principe een door het presidium vast te stellen vaste opbouw.

  • 2.

    In spoedeisende gevallen kan de voorzitter na het verzenden van de schriftelijke oproep tot uiterlijk 48 uur vóór de aanvang van een vergadering een aanvullende agenda opstellen.

  • 3.

    Indien er sprake is van een aanvullende agenda, als bedoeld in het tweede lid, stelt de raadscommissie bij aanvang van de vergadering de agenda vast.

  • 4.

    Wanneer de raadscommissie een onderwerp of voorstel onvoldoende voor de beraadslaging voorbereid acht, kan hij aan het college of de burgemeester nadere inlichtingen of advies vragen. De raadscommissie bepaalt in welke vergadering het onderwerp of voorstel opnieuw geagendeerd wordt.

  • 5.

    Op voorstel van een lid of de voorzitter kan de raadscommissie de volgorde van behandeling van de agendapunten wijzigen.

Artikel 13 Ter inzage leggen van stukken

  • 1.

    Stukken, die ter toelichting van de onderwerpen of voorstellen op de agenda dienen, worden gelijktijdig met het verzenden van de schriftelijke oproep voor een ieder in het gemeentehuis ter inzage gelegd. De voorzitter maakt van de terinzagelegging melding in de openbare kennisgeving, bedoeld in artikel 14. Indien na het verzenden van de schriftelijke oproep stukken ter inzage worden gelegd, wordt hiervan mededeling gedaan aan de leden en zo mogelijk in een openbare kennisgeving.

  • 2.

    Een origineel van een ter inzage gelegd stuk wordt niet buiten het gemeentehuis gebracht.

  • 3.

    Indien voor stukken op grond van artikel 86, eerste en tweede lid, van de Gemeentewet geheimhouding is opgelegd, liggen deze stukken, in afwijking van het eerste lid, vertrouwelijk ter inzage.

Artikel 14 Openbare kennisgeving

  • 1.

    De vergadering wordt tegelijkertijd met de schriftelijke oproep door aankondiging op de voorlichtingspagina en door plaatsing op de internetsite van de gemeente ter openbare kennis gebracht.

  • 2.

    De openbare kennisgeving vermeldt:

    • a.

      de datum, aanvangstijd en plaats van de vergadering;

    • b.

      de wijze waarop en de plaats waar een ieder de agenda en de daarbij behorende stukken kan inzien;

    • c.

      de mogelijkheid tot het uitoefenen van het spreekrecht als bedoeld in artikel 17.

Paragraaf 2 Orde der vergadering

Artikel 15 Presentielijst

De namen van de aanwezigen (voorzitter, leden, collegeleden en commissiegriffier) worden in het verslag opgenomen.

Artikel 16 Opening vergadering; quorum

  • 1.

    De voorzitter opent de vergadering op het vastgestelde uur, indien meer dan de helft van het aantal zitting hebbende leden aanwezig is.

  • 2.

    Wanneer een kwartier na het vastgestelde tijdstip niet het vereiste aantal leden aanwezig is, bepaalt de voorzitter onder verwijzing naar dit artikel, na voorlezing van de namen der afwezige leden, dag en uur van de volgende vergadering, op een tijdstip dat tenminste vierentwintig uur na het bezorgen van de schriftelijke oproep is gelegen.

  • 3.

    Op de vergadering, bedoeld in het tweede lid, is het eerste lid niet van toepassing. De raads-commissie kan echter over andere aangelegenheden alleen beraadslagen of besluiten, indien blijkens de presentielijst meer dan de helft van het aantal zitting hebbende leden aanwezig is.

Artikel 17 Spreekrecht burgers

  • 1.

    Bij elk agendapunt worden de aanwezige burgers in maximaal twee termijnen in de gelegenheid gesteld het woord te voeren.

  • 2.

    Het woord kan niet gevoerd worden:

    • a.

      over een besluit van het gemeentebestuur waartegen bezwaar of beroep op de rechter openstaat of heeft opengestaan;

    • b.

      over benoemingen, keuzen, voordrachten of aanbevelingen van personen;

    • c.

      indien een klacht ex artikel 9:1 van de Algemene wet bestuursrecht kan of kon worden ingediend.

  • 3.

    Elke spreker krijgt in de 1e termijn vijf minuten het woord en in de 2e termijn de gelegenheid voor nog een korte reactie.

Artikel 18 Verslag

  • 1.

    Het ontwerp-verslag van de vergadering wordt als het mogelijk is nog voor de eerstvolgende raadsvergadering, doch in elk geval voor de eerstvolgende raadscommissievergadering, toegezonden aan de leden, de niet in de raadscommissie zitting hebbende raadsleden en het college.

  • 2.

    Bij het begin van de vergadering wordt het verslag van de vorige vergadering vastgesteld.

  • 3.

    De leden, de voorzitter en de collegeleden hebben – voor zover ze bij de vergadering aanwezig zijn geweest – het recht een voorstel tot wijziging van het verslag aan de raadscommissie te doen, indien het verslag onjuistheden bevat of niet duidelijk weergeeft hetgeen gezegd of besloten is.  Daartoe wordt de gelegenheid geboden bij het agendapunt “vaststelling verslag vorige vergadering”.

  • 4.

    Het verslag moet inhouden:

    • a.

      de namen van de voorzitter, de griffier, de commissiegriffier, de collegeleden, de secretaris en de ter vergadering aanwezige leden, allen voorzover aanwezig, alsmede van de  overige personen die het woord gevoerd hebben; afzonderlijk wordt vermeld welke leden afwezig waren.

    • b.

      een vermelding van de zaken die aan de orde zijn geweest;

    • c.

      een zakelijke samenvatting van het gesprokene;

    • d.

      een samenvatting van het advies aan de raad onder vermelding van de namen van de leden die een van de meerderheid afwijkend standpunt innemen;

    • e.

      bij het desbetreffende agendapunt de naam en de hoedanigheid van die personen aan wie  het op grond van het bepaalde in artikel 26 door de raadscommissie is toegestaan deel te nemen aan de beraadslagingen;

    • f.

      een aandachtspuntenlijst.

  • 5.

    Het verslag wordt opgesteld door de griffier of zijn vervanger.

Artikel 19 Spreekregels

  • 1.

    Een ieder spreekt vanaf zijn plaats en richt zich tot de voorzitter.

  • 2.

    Per onderwerp is er per fractie slechts één woordvoerder.

Artikel 20 Volgorde sprekers

  • 1.

    Een ieder voert het woord na het aan de voorzitter gevraagd en van hem verkregen te hebben.

  • 2.

    De volgorde van sprekers kan worden gewijzigd, wanneer het woord wordt gevraagd over  de orde van de vergadering.

Artikel 21 Aantal spreektermijnen

  • 1.

    De beraadslaging over een onderwerp of voorstel geschiedt in ten hoogste twee termijnen, tenzij de raadscommissie anders beslist.

  • 2.

    Elke spreektermijn wordt door de voorzitter afgesloten.

  • 3.

    Een lid mag in een termijn niet meer dan één maal het woord voeren over hetzelfde onderwerp of voorstel.

  • 4.

    Bij de bepaling hoeveel malen een lid over hetzelfde onderwerp of voorstel het woord heeft gevoerd, wordt niet meegerekend het spreken over een voorstel van orde.

  • 5.

    Over hetzelfde onderwerp wordt per fractie zoveel mogelijk door één lid het woord gevoerd.

Artikel 22 Spreektijd

Een lid kan een voorstel doen over de spreektijd van de leden.

Artikel 23 Voorstellen van orde

  • 1.

    De voorzitter en ieder lid kunnen tijdens de vergadering mondeling een voorstel van orde doen, dat kort kan worden toegelicht.

  • 2.

    Een voorstel van orde kan uitsluitend de orde van de vergadering betreffen.

  • 3.

    Over een voorstel van orde beslist de raadscommissie terstond.

Artikel 24 Handhaving orde; schorsing

  • 1.

    Een spreker mag in zijn betoog niet worden gestoord, tenzij:

    • a.

      de voorzitter het nodig oordeelt hem aan het opvolgen van deze verordening te herinneren;

    • b.

      een lid hem interrumpeert. De voorzitter kan bepalen dat de spreker zonder verdere interrupties zijn betoog zal afronden.

  • 2.

    Indien een spreker zich beledigende of onbetamelijke uitdrukkingen veroorlooft, afwijkt van het in behandeling zijnde onderwerp, een andere spreker herhaaldelijk interrumpeert, dan wel anderszins de orde verstoort, wordt hij door de voorzitter tot de orde geroepen. Indien de spreker hieraan geen gevolg geeft, kan de voorzitter hem gedurende de vergadering, waarin zulks plaats heeft, over het aanhangige onderwerp het woord ontzeggen.

  • 3.

    De voorzitter kan ter handhaving van de orde de vergadering voor een door hem te bepalen tijd schorsen en - indien na de heropening de orde opnieuw wordt verstoord - de vergadering sluiten.

  • 4.

    De voorzitter kan een raadscommissie voorstellen aan een lid dat door zijn gedragingen de geregelde gang van zaken belemmert, het verdere verblijf in de vergadering te ontzeggen. Over het voorstel wordt niet beraadslaagd. Na aanneming daarvan verlaat het lid de vergadering onmiddellijk. Zo nodig laat de voorzitter hem verwijderen. Bij herhaling van zijn gedrag kan het lid bovendien voor ten hoogste drie maanden de toegang tot de vergadering worden ontzegd.

Artikel 25 Beraadslaging

  • 1.

    De raadscommissie kan op voorstel van de voorzitter of een lid beslissen over één of meer onderdelen van een onderwerp of voorstel afzonderlijk te beraadslagen.

  • 2.

    Op voorstel van een lid of de voorzitter kan de raadscommissie beslissen de beraadslaging voor een door hem te bepalen tijd te schorsen, teneinde het college of de leden de gelegenheid te geven tot onderling nader beraad. De beraadslagingen worden hervat nadat de schorsingsperiode verstreken is.

Artikel 26 Deelname aan de beraadslaging door anderen

  • 1.

    De raadscommissie kan bepalen dat anderen mogen deelnemen aan de beraadslaging.

  • 2.

    Een beslissing daartoe wordt op voorstel van de voorzitter of een lid genomen, alvorens met de beraadslaging ten aanzien van het aan de orde zijnde agendapunt een aanvang wordt genomen.

Artikel 27 Advies

  • 1.

    Wanneer de voorzitter vaststelt, dat een onderwerp of voorstel voldoende is toegelicht, sluit hij de beraadslaging, tenzij de raadscommissie anders beslist.

  • 2.

    Nadat de beraadslaging is gesloten, beslist de raadscommissie of er een advies aan de raad wordt uitgebracht.

  • 3.

    Indien de raadscommissie een advies aan de raad uitbrengt, beslissen de leden op voorstel van de voorzitter over de inhoud van het advies. Tevens besluit de raadscommissie of het stuk in de raad als akkoord- of bespreekstuk zal worden geagendeerd.

  • 4.

    In het advies worden de standpunten van alle fracties en buitengewone leden opgenomen.

Hoofdstuk 5 Besloten vergadering

Artikel 28 Algemeen

Op een besloten vergadering zijn de bepalingen van deze verordening van overeenkomstige toepassing voorzover deze bepalingen niet strijdig zijn met het besloten karakter van de vergadering.

Artikel 29 Verslag

  • 1.

    Het verslag van een besloten vergadering wordt niet rondgedeeld, maar ligt uitsluitend voor de leden ter inzage.

  • 2.

    Dit verslag wordt zo spoedig mogelijk in een besloten vergadering ter vaststelling aangeboden. Tijdens deze vergadering neemt de raadscommissie een beslissing over het al dan niet openbaar maken van dit verslag.

Artikel 30 Geheimhouding

Voor de afloop van de besloten vergadering beslist de raadscommissie overeenkomstig artikel 86, eerste lid, van de Gemeentewet of omtrent de inhoud van de stukken en het verhandelde geheimhouding zal gelden. De raadscommissie kan besluiten de geheimhouding op te heffen.

Artikel 31 Opheffing geheimhouding

Indien de raad op grond van artikel 25, derde en vierde lid, van de Gemeentewet voornemens is de geheimhouding op te heffen wordt daarover, indien de raadscommissie die geheimhouding heeft opgelegd daarom verzoekt, in een besloten vergadering met de raadscommissie overleg gevoerd.

Hoofdstuk 6 Toehoorders en pers

Artikel 32 Toehoorders en pers

  • 1.

    De toehoorders en vertegenwoordigers van de pers kunnen uitsluitend op de voor hen bestemde plaatsen openbare vergaderingen bijwonen.

  • 2.

    Het geven van tekenen van goed- of afkeuring of het op andere wijze verstoren van de orde is verboden.

  • 3.

    De voorzitter is bevoegd toehoorders die op enigerlei wijze de orde van de vergadering verstoren, te laten vertrekken. Toehoorders die bij herhaling de orde in de vergadering verstoren, kan hij voor ten hoogste drie maanden de toegang tot de vergadering ontzeggen.

Artikel 33 Geluid- en beeldregistraties

Degenen die in de vergaderzaal tijdens de vergadering geluid- dan wel beeldregistraties willen maken, doen hiervan mededeling aan de voorzitter en gedragen zich naar zijn aanwijzingen.

Artikel 34 Verbod gebruik mobiele telefoons

In de vergaderzaal, met inbegrip van de publieke tribune, is tijdens de vergadering het gebruik, alsmede het standby houden van mobiele telefoons of andere communicatiemiddelen, die inbreuk kunnen maken op de orde van de vergadering, zonder toestemming van de voorzitter niet toegestaan.

Hoofdstuk 7 Slotbepalingen

Artikel 35 Uitleg verordening

In de gevallen waarin deze verordening niet voorziet of bij twijfel over de toepassing van de verordening, beslist de raadscommissie op voorstel van de voorzitter.

Artikel 36 Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op 7 februari 2008 onder gelijktijdige intrekking van de Verordening op de raadscommissies 2006, zoals vastgesteld bij raadsbesluit van 16 maart 2006.

Alblasserdam,  6 februari 2008

De raad voornoemd,

 

griffier                                                           voorzitter