Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Rijswijk

Verordening ruimte- en inrichtingseisen peuterspeelzalen gemeente Rijswijk

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieRijswijk
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingVerordening ruimte- en inrichtingseisen peuterspeelzalen gemeente Rijswijk
CiteertitelVerordening ruimte- en inrichtingseisen peuterspeelzalen gemeente Rijswijk
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpmaatschappelijke zorg en welzijn
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Vervangt de Verordening Kinderopvang Rijswijk.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Gemeentewet, art. 149.

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

24-06-2011Nieuwe regeling.

14-06-2011

Groot Rijswijk, 23-06-2011.

11-021

Tekst van de regeling

Intitulé

Verordening ruimte- en inrichtingseisen peuterspeelzalen gemeente Rijswijk

De gemeenteraad van Rijswijk, Bijeen in openbare vergadering op 14 juni 2011, Gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders, d.d., nr. 11-021, gelet op artikel 149 van de Gemeentewet; overwegende dat het gewenst is in aanvulling op de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen (Staatsblad 210, 296) nadere eisen te stellen aan de inrichting van peuterspeelzalen;

Besluit vast te stellen de

Verordening ruimte- en inrichtingseisen peuterspeelzalen gemeente Rijswijk

Artikel 1 Begripsbepaling

In deze verordening wordt verstaan onder peuterspeelzaal wat daaronder wordt verstaan in de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen.

Artikel 2 Groepspeelruimte

  • 1.

    In een peuterspeelzaal is voor ieder kind minimaal 3,5 m2 bruto-oppervlakte aan groepsspeelruimte beschikbaar.

  • 2.

    Elke ruimte is ingericht in overeenstemming met het aantal en de leeftijd van de op te vangen kinderen.

Artikel 3 Buitenspeelruimte

  • 1.

    De peuterspeelzaal beschikt over aangrenzende buitenspeelruimte.

  • 2.

    De buitenspeelruimte voldoet aan de volgende eisen:

    • a.

      voor kinderen toegankelijk en veilig bereikbaar;

    • b.

      een oppervlakte van minimaal 3 m2 bruto-oppervlakte speelruimte per aanwezig kind;

    • c.

      ingericht in overeenstemming met de leeftijd van de op te vangen kinderen.

Artikel 4 Aanwijzing toezichthouders

  • 1.

    Burgemeester en wethouders zien toe op de naleving van de bij deze verordening gestelde regels.

  • 2.

    Burgemeester en wethouders wijzen de directeur van de GGD aan als toezichthouder.

Artikel 5 Onderzoek door de toezichthouder

  • 1.

    De toezichthouder onderzoekt na een aanvraag als bedoeld in artikel 2.2, eerste lid van de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen (Staatsblad 2010, 297) of de instandhouding redelijkerwijs zal plaatsvinden in overeenstemming met de voorschriften uit deze verordening.

  • 2.

    Onverminderd het eerste lid onderzoekt de toezichthouder jaarlijks of de exploitatie van een peuterspeelzaal plaatsvindt in overeenstemming met de voorschriften uit deze verordening.

  • 3.

    Naast het onderzoek, bedoeld in het eerste en tweede lid, kan de toezichthouder incidenteel onderzoek verrichten naar de naleving van de bij deze verordening gestelde voorschriften.

Artikel 6 Vastleggen onderzoeksresultaten

  • 1.

    De toezichthouder legt zijn oordeel naar aanleiding van een onderzoek bij een peuterspeelzaal vast in een inspectierapport.

  • 2.

    Indien de toezichthouder oordeelt dat door de houder de bij of krachtens artikel 2 en 3 gegeven voorschriften niet zijn of zullen worden nageleefd, vermeldt hij dat in het rapport.

  • 3.

    Alvorens het rapport vast te stellen, stelt de toezichthouder de houder in de gelegenheid van het ontwerprapport kennis te nemen en daarover zijn zienswijze kenbaar te maken. De toezichthouder vermeldt de zienswijze van de houder in een bijlage bij het rapport.

  • 4.

    De toezichthouder zendt het inspectierapport onverwijld aan de houder, die een afschrift daarvan zo spoedig mogelijk ter inzage legt op een voor ouders en personeel toegankelijke plaats.

  • 5.

    De toezichthouder maakt het inspectierapport uiterlijk drie weken na de vaststelling daarvan openbaar.

  • 6.

    De toezichthouder stelt burgemeester en wethouders in kennis van de vaststelling van het rapport.

Artikel 7 Hardheidsclausule

Burgemeester en wethouders kunnen artikel 2 en 3 buiten toepassing laten of daarvan afwijken, voorzover toepassing gelet op het belang van kwalitatief verantwoorde opvang voor kinderen in een peuterspeelzaal leidt tot een onbillijkheid van overwegende aard.

Artikel 8 Overgangsbepaling

Binnen twaalf maanden na inwerkingtreding van deze verordening voldoet de houder van een peuterspeelzaal aan de voorschriften uit deze verordening.

Artikel 9 Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als: Verordening ruimte- en inrichtingseisen peuterspeelzalen gemeente Rijswijk.

Aldus besloten door de Raad van de Gemeente Rijswijk, in zijn openbare vergadering van 14 juni 2011.

de griffier, de voorzitter,

mr. P.A. Vink. mw. G.W. van der Wel-Markerink