Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
's-Gravenhage

Verordening regelende eenige onderwerpen van burgerlijk recht voor de gemeente ‘s-Gravenhage

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
Organisatie's-Gravenhage
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingVerordening regelende eenige onderwerpen van burgerlijk recht voor de gemeente ‘s-Gravenhage
CiteertitelVerordening regelende eenige onderwerpen van burgerlijk recht voor de gemeente ‘s-Gravenhage.
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpbestuur en recht
Eigen onderwerp1921/28

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Het overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen is mogelijk niet compleet. Er kunnen wijzigingen ontbreken tussen het ontstaan van de regeling en de eerst opgenomen wijziging daarvan.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Onbekend

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-12-1950nieuwe regeling

30-10-1950

Onbekend

Onbekend
25-07-1921nieuwe regeling

18-07-1921

Onbekend

Onbekend

Tekst van de regeling

Intitulé

Verordening regelende eenige onderwerpen van burgerlijk recht voor de gemeente ‘s-Gravenhage

 

 

Artikel 1

De bij artikel 690 van het Burgerlijk Wetboek bedoelde afsluitingen, dienende tot afscheiding van huizen, open plaatsen en tuinen, moeten, wanneer die dienen ter vervanging van reeds aanwezige, gemaakt worden op dezelfde wijze en op dezelfde rooiing als de bestaande.

Nieuw daar te stellen afsluitingen moeten, wanneer de eigenaren der belendende perceelen het daaromtrent niet eens kunnen worden, worden gemaakt van zoodanig materiaal en van zoodanige hoogte, als door Burgemeester en Wethouders naar gelang van plaatselijke omstandigheden wordt vastgesteld.

Ieder eigenaar, die zijn erf doet verhoogen, is verplicht de afsluiting, hetzij gemeen of eigen, zoodanig te versterken, dat deze daartegen volkomen bestand zij, alsmede die te verhoogen tot zoodanige hoogte als door Burgemeester en Wethouders wordt vastgesteld, alles te zijnen koste.

Artikel 2

De bij artikel 733 van het Burgerlijk Wetboek bedoelde breedte van voetpad, dreef of weg, wordt, indien die niet bij den titel is bepaald, vastgesteld als volgt:

  • a.

    die van het voetpad en de dreef op eene breedte van 1 Meter;

  • b.

    die van den weg op eene breedte van 3 Meter.

Artikel 3

Bij het in werking treden van deze Verordening vervallen de Verordening, regelende eenige onderwerpen van Burgerlijk Regt voor de gemeente 's-Gravenhage (No. 166 van 1859) en de Verordening houdende wijziging der Verordening, regelende eenige onderwerpen van Burgerlijk Regt voor de gemeente 's-Gravenhage van 7 December 1859 (No. 402 van 1874).