Organisatie | 's-Gravenhage |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening op het verleenen van pensioen aan ambtenaren der gemeente en aan hunne weduwen en weezen |
Citeertitel | Pensioenverordening |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | bestuur en recht |
Eigen onderwerp | 1910/13 |
Aan deze regeling kunnen geen nieuwe rechten worden ontleend.
Onbekend
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
17-02-1926 | 02-02-2010 | onbekend | 26-10-1925 09-02-1926 | onbekend | |
01-01-1911 | nieuwe regeling | 26-09-1910 onbekend | onbekend |
Aan de ambtenaren der Gemeente en aan hunne weduwen en weezen wordt pensioen verleend onder de voorwaarden en volgens de regelen in deze Verordening gesteld.
De bepalingen dezer Verordening zijn uitsluitend van toepassing op de ambtenaren, wien op 1 October 1913 reeds ingevolge artikel 4 en artikel 8, 2e lid, aanspraken op pensioen waren gewaarborgd, doch ook op deze ambtenaren slechts, indien hun dienstverband met de Gemeente na genoemden datum niet is onderbroken.
Het volgens de regelen dezer verordening bepaalde pensioen wordt slechts toegekend, indien en voor zoover het hooger is dan dat, hetwelk op grond van hetzelfde dienstverband krachtens de "pensioenwet voor de gemeente-ambtenaren 1913" of van de "weduwenwet voor de gemeenteambtenaren 1913" dan wel krachtens de "Pensioenwet 1922 (Stbl. No. 240)" is verleend.
Op hem, die in tijdelijken dienst der Gemeente is, is de bepaling van het eerste lid van toepassing voor zoover hij eene of meer der betrekkingen bekleedt, welke voorkomen op de genoemde staten A en B en tot een gezamenlijken duur van ten minste 2 jaren in dienst der Gemeente is geweest, waarvan ten minste 1 jaar onafgebroken.
De ambtenaren, die op 1 October 1913 een betrekking bekleedden, die voorkomt op de in het eerste lid bedoelde staten A en B, doch welke na dien datum zijn overgegaan in een betrekking, die niet op genoemde staten voorkomt, worden voor de toepassing dezer verordening geacht een betrekking te vervullen, die voorkomt op staat A.
In bijzondere gevallen kan op voorstel van Burgemeester en Wethouders de Gemeenteraad bepalen, dat bij de berekening van het pensioen geheel of ten deele in aanmerking zal komen de tijd, doorgebracht in eene betrekking, waaraan recht op pensioen verbonden is, indien de ambtenaar deze betrekking bekleedde onmiddellijk vóór zijne indiensttreding bij de Gemeente.
Onder pensioengrondslag wordt - behoudens de in het 2e lid te noemen uitzondering - in deze verordening verstaan de op grond van de Pensioenwet 1922 (Stbl. No. 240) vastgestelde pensioengrondslag, doch alleen voor zoover deze verband houdt met het bekleeden van betrekkingen, voorkomende op de in artikel 4 genoemde staten A en B.
Voor den ambtenaar, wiens krachtens de navolgende regelen vastgestelde pensioengrondslag op 1 October 1913 of - indien hij op dien datum nog niet onder de werking der "pensioenwet voor de gemeenteambtenaren 1913" viel - op het tijdstip waarop die wet of de Pensioenwet 1922 (Stbl. no. 240) op hem van toepassing wordt, hooger is dan de in het 1e lid van dit artikel omschrevene, wordt de eerstgenoemde pensioengrondslag, zoolang hij hooger blijft, voor de toepassing van deze verordening gehandhaafd met inachtneming van de volgende regelen:
Bij verlaging van wedde wordt de laatst vastgestelde pensioengrondslag bestendigd, tenzij:
die verlaging het gevolg is van wangedrag of van ongeschiktheid veroorzaakt hetzij door onbekwaamheid of door een ongeval, hetzij door lichamelijken of geestelijken achteruitgang, indien dat ongeval of die achteruitgang naar het oordeel van Burgemeester en Wethouders aan schuld van den belanghebbende te wijten zijn;
aan den ambtenaar, die eervol ontslag heeft verkregen, omdat hij de uitoefening van zijn ambt wonden of gebreken heeft bekomen, welke hem naar het oordeel van Burgemeester en Wethouders ongeschikt maken voor de waarneming van zijn ambt, en die als uitsluitend gevolg van de hem opgedragen werkzaamheden te beschouwen zijn. Dit pensioen wordt echter alleen dan verleend, indien binnen twee jaren na den dag, waarop de belanghebbende deze wonden of gebreken heeft bekomen, zulks door een geneeskundig onderzoek ten genoegen van Burgemeester en Wethouders is vastge-steld en bij de aanvraag om pensioen eveneens door zoodanig geneeskundig onderzoek worden vastgelegd, dat de ongeschiktheid tot arbeiden een gevolg is van diezelfde wonden of gebreken.
De uitslag van het onderzoek, inhoudende het oordeel van den geneeskundige, omtrent de aanwezigheid van gebreken, bedoeld in artikel 8, 1e lid sub 2, of van wonden en gebreken, bedoeld in artikel 8, 1e lid, sub 3, en 2e lid, wordt ter kennis gebracht van Burgemeester en Wethouders en van den belanghebbenden ambtenaar.
Vereenigt de laatste zich niet met den uitslag, dan kan hij binnen vier weken bij Burgemeester en Wethouders schriftelijk in beroep komen tegen de uitspraak van den geneeskundige, indien hij overlegt een verklaring van den hem behandelenden geneeskundige, waaruit blijkt, dat diens oordeel van dat van meergenoemden geneeskundige afwijkt.
In de gevallen, genoemd in artikel 8, 1e lid, sub 2 en 3 en 2e lid, zal het pensioen tijdelijk worden verleend, telkens voor één jaar, totdat uit een geneeskundig onderzoek, zooals dit geregeld is in artikel 9, ten genoegen van Burgemeester en Wethouders blijkt, dat de bedoelde ambtenaar bij voortduring ongeschikt is voor de waarneming van zijn ambt, in welk geval hem een blijvend pensioen zal worden verleend.
Indien het pensioen niet opnieuw wordt verleend, wordt de belanghebbende in zijne vroegere of soortgelijke betrekking met minstens gelijke bezoldiging herplaatst, of, indien zoolang daartoe naar het oordeel van Burgemeester en Wethouders geene gelegenheid bestaat, is artikel 13 op dezen ambtenaar van toepassing. Ingeval de ambtenaar weigert die betrekking te aanvaarden, vervalt alle aanspraak op pensioen.
Indien aan een ambtenaar, door wien meer dan ééne betrekking als bedoeld in artikel 4 bekleed wordt, na bekomen eervol ontslag uit eene dezer betrekkingen pensioen wordt verleend, wordt het pensioen berekend naar dat gedeelte van den overeenkomstig artikel 7 bepaalden pensioengrondslag, hetwelk betrekking heeft op het ambt, waaruit hem ontslag verleend is.
In afwijking van het bepaalde bij artikel 11, 1e lid sub a, bedraagt het pensioen voor een ambtenaar, voorkomende op Staat B; in de gevallen, bedoeld in artikel 8, 1e lid sub 1 en 2, 1/60 van den pensioengrondslag voor ieder jaar van het aantal, dat men verkrijgt door het aantal dienstjaren met 10 te vermeerderen, met dien verstande, dat het pensioen niet minder dan ¼ en niet meer dan ? van den pensioengrondslag bedraagt. Het pensioen of de som der pensioenen kan het bedrag van f 3.000,00 niet overschrijden.
In afwijking van het bepaalde bij artikel 2 wordt aan de op 1 October 1913 in tijdelijken dienst zijnde ambtenaren, die op dat tijdstip niet ingevolge artikel 4, 2e lid, onder de werking dezer verordening vallen en wier betrekkingen voorkomen op den in artikel 4 genoemden staat B, pensioen toegekend op den voet van het 1e lid van dit artikel, mits het dienstverband van deze ambtenaren met de Gemeente na genoemden datum niet is onderbroken en de aanstelling in tijdelijken dienst is gevolgd.
Aan een niet op eigen verzoek ontslagen ambtenaar, die ten minste 10 jaren in dienst der Gemeente is geweest en niet krachtens artikel 8 recht op pensioen kan doen gelden, kan door Burgemeester en Wethouders eene ondersteuning worden verleend voor den tijd van één jaar, tot een door hen in ieder bijzonder geval te bepalen bedrag, dat echter
Indien de betrokken ambtenaar in verband met het in het 1e lid genoemde ontslag eene toelage geniet als bedoeld in artikel 7, 2e lid, der "pensioenwet voor de gemeenteambtenaren 1913" dan wel een pensioen krachtens de "Pensioenwet 1922 (Stbl. No. 240)" wordt de ondersteuning slechts ver-leend, indien en voor zoover het bedrag daarvan zonder inachtneming van deze bepaling hooger zou geweest zijn dan de genoemde toelage of het pensioen.
§ 3. Weduwen- en Weezenpensioen
Pensioen wordt verleend aan de weduwen en weezen van ambtenaren, die op het tijdstip van overlijden in dienst der Gemeente waren of pensioen genoten, met uitzondering van hen, die op grond van verordening of instructie tijdens de bekleeding van hun ambt ongehuwd moeten blijven, van hen, voor wier weduwen en weezen bij wet, koninklijk besluit of reglement eene algemeene voorziening met het oog op hunnen Gemeentedienst is of te eeniger tijd zal zijn getroffen en van de vrouwelijke ambtenaren die binnen 90 dagen na hare indiensttreding schriftelijk aan Burgemeester en Wethouders verklaren af te zien van pensioenaanspraken voor hare weezen.
Geen recht op pensioen hebben de weduwen en weezen van ambtenaren, die ingevolge artikel 44 der "weduwenwet voor de gemeenteambtenaren 1913" verklaard hebben, voor hunne na te laten betrekkingen niet deelgerechtigd te willen zijn in het artikel 1 dier wet genoemde fonds en de verklaring, bedoeld bij artikel 156, 2e lid der "Pensioenwet 1922 (Stbl. No. 240)" hebben ingezonden.
De ambtenaren, zie zonder eigen pensioen den dienst verlaten, kunnen het recht op pensioen voor hunne weduwen en weezen behouden, mits zij het verlangen daartoe binnen 90 dagen na het ontslag schriftelijk aan Burgemeester en Wethouders te kennen geven en voortaan een bedrag storten volgens een door Burgemeester en Wethouders vast te stellen tarief.
Zoo degenen, die van de in het eerste lid bedoelde bevoegdheid gebruik hebben gemaakt, na het ontslag in het huwlijk treden, hebben hunne weduwen en hunne uit dat huwlijk geboren kinderen, of wel indien het vrouwelijke ambtenaren geldt, hare uit dat huwlijk geboren kinderen geene aanspraak op pensioen.
Indien een ambtenaar, die van de in het 1e lid van dit artikel verleende bevoegdheid gebruik heeft gemaakt, in Gemeentedienst herplaatst wordt, kan hij de bovenbedoelde verzekering voor weduwen- en weezenpensioen tegen evenredig verminderde storting voortzetten, indien en voor zoover het bedrag van het uit te keeren weduwen- en weezenpensioen, krachtens dit artikel, hooger is dan dat, waarop hij in verband met zijne nieuwe betrekking krachtens artikel 17 recht zou hebben.
Indien een ambtenaar in de uitoefening van zijn ambt wonden of gebreken heeft bekomen, die als uitsluitend gevolg van de hem opgedragen werkzaamheden zijn te beschouwen of door eene besmettelijke ziekte is aangetast in en door de uitoefening van zijn ambt, tengevolge waarvan hij binnen twee jaren is overleden, worden de pensioenen, volgens artikel 17 bepaald, verdubbeld, tenzij het huwlijk eerst is gesloten nadat hij de bedoelde wonden of gebreken heeft bekomen of door de bedoelde ziekte is aangetast.
Deze pensioenen worden echter alleen dan verdubbeld, indien binnen twee jaren na den dag, waarop de ambtenaar deze wonden of gebreken heeft bekomen, zulks door een geneeskundig onderzoek ten genoegen van Burgemeester en Wethouders is vastgesteld en bij de aanvraag om pensioen eveneens door zoodanig onderzoek worde vastgelegd, dat het overlijden van den ambtenaar een gevolg is van die bekomen wonden of gebreken.
Indien het gezamenlijke bedrag der pensioenen van uit verschillende huwlijken door een ambtenaar nagelaten weezen f 600,00 of in de gevallen, bij artikel 18 bedoeld, f 1.200,00 zou overschrijden en dus ingevolge het bepaalde in artikel 17, 3e lid en artikel 18, tot dat bedrag moet worden verminderd, geschiedt die vermindering zóó, dat de verhouding, die volgens de aanvankelijke berekening tusschen de verschillende pensioenen bestaat, dezelfde blijft.
Aan een niet op eigen verzoek eervol ontslagen ambtenaar, die niet krachtens artikel 8 recht op pensioen heeft, wordt door Burgemeester en Wethouders de som der op zijne wedde ten behoeve van het bij deze verordening ingestelde fonds ingehouden kortingen teruggegeven, tenzij hij verklaart dat de in artikel 16, 1e lid, toegestane bevoegdheid gebruik te maken.
De op de wedde of het pensioen van een vrouwelijken ambtenaar ten behoeve van het bij deze verordening ingestelde fonds ingehouden kortingen voor wezen pensioen worden teruggegeven, indien zij met een deelgerechtigden ambtenaar huwt, in het genot treedt van een krachtens deze verordening toegekend weduwenpensioen, of indien haar pensioen krachtens artikel 28 is ingehouden.
§ 5. Bijzondere bepalingen ten aanzien der gepensioneerden
Geen pensioen wordt verleend dan op aanvraag van of vanwege de(n) belanghebbende(n). Is deze aanvraag niet ingediend binnen zes maanden na het tijdstip, waarop het recht op pensioen is ontstaan, dan gaat dit eerst in met het kalender-kwartaal, volgende op dat, waarin de aanvraag is gedaan. In zij niet ingediend binnen 5 jaar na het bedoelde tijdstip, dan is het recht op pensioen vervallen.
Behoudens het bepaalde in artikel 23 gaan de pensioenen in:
voor de weduwen en weezen daags nadat de wedde of het pensioen van den overledene heeft opgehouden; in de gevallen bedoeld bij artikel 16, alsmede wanneer de wedde niet tot aan het overlijden werd uitbetaald, daags na het overlijden; ingeval van vermoedelijk overlijden daags na den datum van het vonnis van vermoedelijk-overlijdenverklaring van den ambtenaar.
Indien gedurende vijf achtereenvolgende jaren geen der vervallen termijnen van een pensioen is ingevorderd, gaat de aanspraak op die termijnen verloren.
Indien een gepensioneerde ambtenaar uit andere hoofde in dienst der Gemeente blijft of opnieuw in dienst der Gemeente treedt, wordt, indien zijne bezoldiging, vermeerderd met het pensioen, het bedrag der vroegere bezoldiging overtreft, het meerdere bedrag - met inachtneming van het 4e lid van dit artikel - van het pensioen ingehouden.
Zij, die zijn veroordeeld tot gevangenisstraf van 3 maanden, tot hechtenis van 3 maanden, tot plaatsing in eene Rijkswerkinrichting of tot eenige zwaardere straf, hebben, zoowel gedurende den tijd, dat zij straf ondergaan, als gedurende den tijd, dat zij zich door de vlucht aan de tenuitvoerlegging van het vonnis mochten onttrekken, geene aanspraak op pensioen.
§ 7. Slot- en overgangsbepalingen
Voor de ambtenaren, die bij het inwerkingtreden dezer Verordening in tijdelijken dienst der Gemeente zijn, gelden, in afwijking van het bepaalde bij artikel 4, 2e lid de bepalingen dezer Verordening, betrekking hebbende op ambtenaarspensioen, óók van het oogenblik af, dat zij tot een gezamenlijken duur van 10 jaren in tijdelijken dienst der Gemeente geweest zijn.
Voor de op 1 April 1907 in dienst zijnde ambtenaren, die gebruik hebben gemaakt van de bevoegdheid om niet tot het Pensioenfonds toe te treden en die bovendien gebruik hebben gemaakt van de bevoegdheid, hun verleend bij artikel 44 der "weduwenwet voor de gemeenteambtenaren 1913" en de verklaring bedoeld bij artikel 156, 2e lid, der "Pensioenwet 1922 (Stbl. No. 240)" hebben ingezonden gelden, in afwijking van het elders in deze Verordening bepaalde, ten aanzien van weduwen- en weezenpensioen de navolgende bepalingen:
Pensioen wordt verleend aan de weduwe of weezen van den ambtenaar of bediende, die in en door de uitoefening van zijn ambt is omgekomen, tengevolge van wonden en gebreken, die een uitsluitend gevolg waren van de hem opgedragen werkzaamheden. Deze bepaling is niet van toepassing op de weduwe, wier huwlijk voltrokken is, nadat -wonden of gebreken zijn ontstaan, noch op de weezen uit zodanig huwlijk nagelaten;
Voor de op 1 April 1907 in dienst zijnde ambtenaren, die geen gebruik hebben gemaakt van de bevoegdheid om niet tot het Pensioenfonds toe te treden en die bovendien geen gebruik hebben gemaakt van de bevoegdheid, hun verleend bij artikel 44 der 'weduwenwet voor de gemeente-ambtenaren 1913", gelden de bepalingen genoemd in het eerste lid van dit artikel, voor zoover zij voor de weduwen en weezen voordeeliger zijn dan de bepalingen van deze Verordening.
In de gevallen, waarin voor de bij het in werking treden dezer Verordening in dienst zijnde ambtenaren de middelsom per jaar of per week van de vaste wedde en erkende emolumenten gedurende de 60 maanden, waarin het vereenigd bedrag daarvan het hoogst was, op dien datum hooger mocht zijn, dan het volgens artikel 7, 1e en 2e lid als pensioengrondslag vast te stellen bedrag, wordt op dien datum de genoemde middelsom als pensioengrondslag vastgesteld.
In afwijking van het bepaalde bij artikel 8, 1e lid 1, sub a, wordt pensioen verleend na volbrachten 60-jarige leeftijd aan de opzichters, aan het personeel van de bouwpolitie en aan de werklieden, die bij het inwerkingtreden dezer Verordening in vasten dienst der Gemeente zijn.
De bepalingen van de "Verordening op het verleenen van pensioen of wachtgeld aan Gemeenteambtenaren en -bedienden" (verz. no. 9 van 1889) en van de "Verordening, regelende het verleenen van pensioen aan weduwen en weezen van ambtenaren der Gemeente (verz. no. 4 van 1907) zijn na het in werking treden dezer Verordening niet meer van kracht.
De artikelen 5, 1e lid; 6, 1e lid; 9, 1e lid en 10, 1e lid¹) dezer verordening, zooals die bij harer inwerkingtreding luidden, worden geacht in werking te zijn getreden op 1 januari 1910, voor zoover het na dien datum verleende pensioenen betreft.
behoorende bij artikel 4 der Pensioenverordening.
Academie van Beeldende Kunsten.
(apotheker; apothekersassistent; eerstaanwezend-apothekersassistent; knecht aan de)
(directeur; directrice; klerk; schrijver; beambte aan de)
(secretaris-boekhouder; adjunct-secretaris; armenopzichter; gemeentearts;
gemeenteverloskundige; gemeentevroedvrouw; directeur van het bestedelingenhuis; echtpaar belast met de verzorging van in het doorgangshuis opgenomen kinderen, bij het)
Avondcursus aan de school Bakkerstraat
(directeur; beheerder van hulp- of bijkantoor; kassier; administrateur-boekhouder; adjunct-boekhouder; zilverpandbewaarder; wollenpandbewaarder; beheerderplaatsvervanger; klerk; schrijver; bediende bij de)
(opzichter-boekhouder; werkman bij de)
Bewaarschoolonderwijs, Gemeente-
(hoofd; onderwijzeres; kweekeling bij het)
Bouw- en Woningtoezicht, Gemeentelijk
(directeur; hoofdinspecteur; inspecteur 1e klasse; inspecteur 2e klasse; controleur; teekenaar; 1e klerk; bode bij het)
Conservatorium voor Muziek, Koninklijk
Cursus in methodiek voor onderwijzeressen in handwerken.
Cursus in paedagogiek voor onderwijzeressen in handwerken.
Cursus tot het geven van onderwijs in spreken aan achterlijke spraakgebrekkige kinderen,
Cursus tot opleiding van onderwijzeressen en kweekelingen der bewaarschool
(directeur; onderwijzer(es) bij den)
(directeur; adjunct-directeur; ingenieur; adjunct-ingenieur; bouwkundige; opzichter-teekenaar; teekenaar; administrateur; boekhouder; adjunct-boekhouder; kassier; chef der contrôle; ambtenaar van de verbintenissen; magazijnmeester; adjunct-magazijnmeester; magazijnbediende; 1e klerk; 2e klerk; schrijver; 1e opzichter; 2e opzichter; opzichter van den openbaren dienst; opzichter-werkmeester; controleur; hulp-controleur; controleur te Scheveningen; meteropnemer; leerling-meteropnemer; bode; portier; 1e machinist; 2e machinist; hulp-machinist; werkman; werkvrouw bij de)
Electrisch Bedrijf, Gemeentelijk
(directeur; adjunct-directeur; ingenieur; adjunct-ingenieur; hoofdopzichter; chef-machinist; administateur-boekhouder; kassier; opzichter-teekenaar; teekenaar; 1e klerk; 2e klerk; schrijver; magazijnmeester; chef van het ketelhuis; opzichter 1e klasse; opzichter 2e klasse; kabel-monteur; accumulatorenmonteur; metermonteur; booglampenmonteur; assistent-monteur; geld-ophaler; portier; 1e machinist; machinist 2e klasse; machinist 3e klasse; 1e schakelbord-wachter; 2e schakelbordwachter; ketelstoker; ketelstoker 2e klasse; smid 1e klasse; smid 2e klasse; waschbaas; werkman 1e klasse; werkman 2 klasse; werkvrouw; timmerman 1e klasse; timmerman 2e klasse; metselaar 2e klasse; magazijnknecht; omschakelaar; jongmaatje bij het)
(directeur; adjunct-directeur; ingenieur; bouwkundige; werktuigkundige; scheikundige; hoofd-opzichter; teekenaar 1e klasse; teekenaar 2e klasse; administrateur; boekhouder; kassier; adjunct-boekhouder; 1e klerk; 2e klerk; schrijver; magazijnmeester; adjunct-magazijnmeester; magazijnbediende; 1e opzichter; 2e opzichter; controleur; fabrieksbaas; inspecteur fittersbaas; geldophaler; bode; portier; bediende; chef-machinist; stokersbaas; werkman (met uitzondering van de betrekking van stoker bij de gasdistillatie); werkvrouw bij de)
(directeur; adjunct-directeur; ingenieur-afdeelingschef; architect-afdeelingschef; ingenieur; architect; adjunct-ingenieur; adjunct-architect; hoofdopzichter; hoofdopzichter-bureauchef; opzichter-teekenaar 1e klasse; opzichter-teekenaar 2e klasse; opzichter 1e klasse; opzichter 2e klasse; teekenaar 1e klasse; teekenaar 2e klasse; administrateur-boekhouder; adjunct-boekhouder; magazijnmeester; magazijncontroleur; magazijnknecht; 1e magazijnbediende; 2e magazijnbediende; onderbaas; 1e klerk; 2e klerk; schrijver; portier; bode; lichtdrukker; staalbaas; hoofdopzichter-zeesluiswachter; binnensluiswachter, zeesluisknecht; 1e machinist; 2e machinist; werkman; opzichter-teekenaar; bediende bij den cursus voor bewaarschoolonderwijzeressen bij de)
Geneesheer belast met den doodschouw.
Geneesk. Dienst, Gemeentelijken
(directeur; controleerende geneeskundige; plaatsvervangende geneeskundige, chef-verpleger, tevens concierge; klerk, tevens hulpverpleger; verpleger; chef-chauffeur; chauffeur bij den)
(leeraar aan het-, die ingevolge artikel 115 der Wet van 28 April 1876 (Stbl. no. 102) afstand gedaan heeft van aanspraak op pensioen van Rijkswege; concierge; amanuensis; bediende aan het)
Handelscursus, Gemeentelijke(n)
(directeur; leeraar; klasse-onderwijzer; concierge bij den)
Handenarbeid, Gemeentelijk onderwijs in
(Havenmeester; onderhavenmeester; gaarder van het haven- en liggeld; brugwachter bij den)
(hoofd; onderwijzer(es) bij het)
Huisbewaarster in het Gemeentegebouw aan de Wagenstraat.
(directeur; hoofdassistent; assistent-scheikundige; keurmeester, adjunct-keurmeester; keurmeester-laborant; laboratoriumbediende bij den)
1e keurmeester van vee en vleesch
Keurmeester ven vee en vleesch
(gymnastiekonderwijzer(es); teekenonderwijzer(es); onderwijzeres in handwerken bij het)
Middelbaar onderwijs, Openbaar
(leeraar bij het -, die gebruik gemaakt heeft van de bevoegdheid, verleend bij artikel 6 der wet van 5 Juni 1905 (Stbl. no. 154); concierge; amanuensis; bediende bij het)
(directeur; onder-directeur; bediende; concierge aan het)
Ontvanger, Kantoor van den Gemeente-
(boekhouder; adjunct-boekhouder; 1e klerk; 2e klerk; schrijver; ambtenaar voor de hondenbelasting aan het)
(directeur; boekhouder; klerk; schrijver; opzichter 1e klasse; opzichter 2e klasse; onderbaas; chef-bloemist; chef-boomkweeker; magazijnbediende; bode; werkman bij de)
(hoofdcommies; commies; adjunct-commies; 1e klerk; 2e klerk; schrijver; bode; werkman, belast met het schoonhouden der brancards bij de)
Reinigingsdienst, Gemeentelijke(n)
(directeur; medicus-adviseur; administrateur-boekhouder; adjunct-boekhouder; 1e klerk; 2e klerk; klerk-teekenaar; schrijver; portier; concierge; bode; geldophaler; hoofdopzichter 1e klasse; hoofdopzichter 2e klasse; opzichter; assistent-opzichter; staalbaas; stalbaas; machinist; werkman; werkvrouw; magazijnknecht bij den)
(burgemeester; gemeente-secretaris; gemeente-ontvanger; referendaris; hoofdcommies; commies; adjunct-commies; 1e klerk; 2e klerk; schrijver; archivaris; controleur der Gemeentebelastingen; verificateur; hoofd-controleur en controleur van het Bevolkingsregister; bezoldigd ambtenaar van den Burgerlijken Stand; schatten voor de Drankwet enz.; concierge; bode; hulpbode; ambtenaar voor het onderzoek aangaande personen enz. ter)
(directeur; veearts-hoofdkeurmeester; keurmeester; opzichter; boekhouder-kassier; 1e klerk; 2e klerk; opzichter-machinist; machinist; portier-controleur; schrijver; monteur; machinebankwerker 1e klasse; machinebankwerker 2e klasse; ketelstoker 1e klasse; poetser; machinekamer; ijs-lichter; timmerman 1e klasse; verver 1e klasse; magazijnknecht; kori-ovenwerker; broeimeester; halknecht; stalknecht; terreinbewaker; bode; werkman 1e klasse; werkman 2e klasse; werkvrouw van het)
Telefoondienst, Gemeentelijken
(directeur; ingenieur; hoofdopzichter; chef van de splitsingkamer; chef van het buitenwerk; administrateur-boekhouder; adjunct-boekhouder; 1e klerk; 2e klerk; schrijver; magazijnmeester; controleur bij de administratie; teekenaar; geldophaler; bode; concierge; nachtportier; opzichter; hulp-opzichter; chef-instrumentmaker; controleur bij den technischen dienst; magazijnknecht; werkman bij den)
(directeur; chef van dienst; boekhouder-havengaarder; klerk; havenbediende bij de)
Visscherijschool te Scheveningen
(geneesheer-directeur; 1e adjunct-directrice; 2e adjunct-directrice; geneesheer; administrateur-boekhouder; adjunct-boekhouder; klerk; magazijnmeester; vroedvrouw; huishoudster; amanuensis; portier; machinist; machinist 2e en 3e klasse; machine-bankwerker 1e en 2e klasse; ketelstoker 1e en 2e klasse; chauffeur; magazijnbediende; matrassenmaker; badmeester; badvrouw; medicijnknecht; laboratoriumknecht; huisknecht; kantoorlooper; naaister; keukenmeid; dienstbode; werkster bij het)
behoorende bij artikel 4 der Pensioenverordening.
(commandant; eerste brandmeester; brandmeester; telegrafist; hoofdbrandwacht 1e klasse; hoofdbrandwacht 2e klasse; machinist; hulp-machnist; hulp-telegrafist; kraandraaier; brandwacht 1e klasse; brandwacht 2e klasse bij de)
(stoker bij de gasdistillatie aan de)
(hoofdcommissaris; commissaris; hoofdinspecteur; inspecteur 1e klasse; inspecteur 2e klasse; inspecteur 3e klasse; aspirant-inspecteur; brigadier 1e klasse; brigadier 2e klasse; brigadier-titulair; agent 1e klasse; agent 2e klasse; agent 3e klasse; werkman, belast met het schoon-houden der brancards, die bij het inwerkingtreden dezer verordening als zoodanig in functie was bij de)
Telefoondienst, Gemeentelijken
(chef-telefoniste; onderchef-telefoniste, telefoniste 1e klasse, telefoniste 2e klasse; telefoniste 3e klasse bij den)
(hoofdverpleegster; verpleegster; verpleger; telefoniste bij het)