Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Landerd

Beleidsregels voor tijdelijke bewoning van bijgebouwen in verband met mantelzorg

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieLanderd
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingBeleidsregels voor tijdelijke bewoning van bijgebouwen in verband met mantelzorg
CiteertitelMantelzorgregeling
Vastgesteld doorcollege van burgemeester en wethouders
Onderwerpruimtelijke ordening, verkeer en vervoer
Eigen onderwerpvrom

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Datum inwerkingtreding is variabel. De datum van inwerkingtreding is gelijk aan de datum van inwerkingtreding van het betreffende bestemmingsplan.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. Algemene Wet Bestuursrecht, art. 4, lid 81
  2. Wet op de Ruimtelijke Ordening, art. 15

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

19-05-200507-03-2015nieuwe regeling

22-02-2005

Koerier, 11-05-2005

-1.843.11/GL

Tekst van de regeling

Intitulé

Beleidsregels voor tijdelijke bewoning van bijgebouwen in verband met mantelzorg

 

 

Mantelzorgregeling gemeente Landerd

Beleidsregels voor tijdelijke bewoning van bijgebouwen in verband met mantelzorg.

Bestemmingsplannen.

In de bestemmingsplannen:

  • -

    Buitengebied, reparatieherziening burgerwoningen (artikel 22, lid 9.e)

  • -

    Kom Schaijk 2004 (artikel 29, lid 8)

  • -

    Kom Zeeland en Kom Oventje 2004 (artikel 28, lid 8)

is of wordt op basis van artikel 15 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening een vrijstellingsmogelijkheid opgenomen voor het gebruik van bijgebouwen als tijdelijke (afhankelijke) woonruimte, onder voorwaarde dat:

  • 1.

    een dergelijke bewoning noodzakelijk is vanuit een oogpunt van mantelzorg, hetgeen aangetoond moet worden door een verklaring van een door b&w aan te wijzen deskundige;

  • 2.

    een afhankelijke woonruimte wordt ingepast binnen de basisregeling inzake bijgebouwen, met een maximale oppervlakte van 80 m2 en maximaal 1 bouwlaag;

  • 3.

    geen onevenredige aantasting plaatsvindt van andere belangen, zoals van omwonenden en bedrijven;

  • 4.

    er geen milieuhygiënische belemmeringen bestaan;

  • 5.

    vooraf van Gedeputeerde Staten een verklaring van geen bezwaar is ontvangen (Buitengebied).

Ingevolge de begripsomschrijvingen, artikel 1 van de voorschriften, wordt verstaan onder:

  • mantelzorg : het bieden van zorg aan eenieder die hulpbehoevend is op het fysieke, psychische en/of sociale vlak, op vrijwillige basis en buiten organisatorisch verband.

  • afhankelijke woonruimte : een bijgebouw dat qua ligging een ruimtelijke eenheid vormt met de woning en waarin een gedeelte van de huishouding uit een oogpunt van mantelzorg gehuisvest is.

Beleidsregels.

Burgemeester en wethouders van Landerd hebben met inachtneming van titel 4.3 (artikel 4:81 e.v.) van de Algemene Wet Bestuursrecht besloten voor toepassing van de bovenvermelde vrijstellingsmogelijkheid de volgende beleidsregels vast te stellen:

  • 1.

    Vrijstelling wordt uitsluitend verleend voor bewoning van een bijgebouw door personen met een eerstelijns familierelatie met de bewoners van het bestaande woonhuis (relatie ouders-kinderen). De te verlenen vrijstelling is strikt persoonsgebonden.

  • 2.

    De hulpbehoevendheid van personen die de leeftijd van 65 jaren nog niet hebben bereikt, moet aangetoond worden middels een door of namens het college van burgemeester en wethouders te vragen verklaring van de gemeenschappelijke gezondheidsdienst (GGD) in Oss.

  • 3.

    Het tijdelijk te bewonen bijgebouw moet qua ligging een ruimtelijke eenheid vormen met de woning. Hiervan is in elk geval sprake indien het een aangebouwd bijgebouw betreft of een vrijstaand bijgebouw dat op een afstand van maximaal 5 meter van de woning staat.

  • 4.

    Voor de tijdelijke woonvoorziening mogen geen afzonderlijke nutsvoorzieningen worden aangelegd (er moet aangesloten worden op de voorzieningen van de woning). Onder nutsvoorzieningen worden in deze regeling verstaan voorzieningen voor gas, water, elektriciteit en riolering. Tevens moet gebruik gemaakt worden van de bestaande in- en uitrit van het perceel en wordt géén afzonderlijk huisnummer toegekend.

  • 5.

    Ondanks het bepaalde onder 4. kan tijdelijk toch een extra belastingplicht ontstaan in het kader van bijvoorbeeld de afvalstoffenheffing, het rioolrecht of de onroerend zaak belasting. Dit is het geval wanneer aan de volgende voorwaarden wordt voldaan:

    • a.

      er is een apart woon/slaapgedeelte;

    • b.

      er is een apart toilet en bad- en/of douchegelegenheid;

    • c.

      er is een aparte keukeninrichting;

    • d.

      deze voorzieningen zijn toegankelijk via een afzonderlijke deur of indirekt via een gemeenschappelijke toegangsdeur.

  • 6.

    De tijdelijke woonruimte moet voldoen aan de eisen uit het Bouwbesluit 2003 voor het niveau “bestaande woningen”. Ter beoordeling daarvan moet een aanvrage vergezeld gaan van deskundige en gedetailleerde tekeningen van de indeling, inrichting en bouwtechnische- en andere voorzieningen van het te bewonen bijgebouw.

  • 7.

    Het recht op tijdelijke bewoning van het bijgebouw vervalt op het moment dat bewoning van het bijgebouw door de in het vrijstellingsbesluit genoemde personen is gestaakt (bij overlijden of verhuizing). Vanaf dat moment mag het gebouw uitsluitend nog gebruikt worden als bijgebouw overeenkomstig de bestemming. Voorzieningen en bouwkundige wijzigingen welke met het oog op het tijdelijk gebruik als woonruimte zijn aangebracht, moeten binnen zes weken nadat de bewoning is gestaakt, zijn verwijderd en/of ongedaan gemaakt.

  • 8.

    Een op basis van deze regeling verleende vrijstelling wordt opgenomen in een daarvoor beschikbaar register. Tenminste twee maal per jaar wordt door bouw- en woningtoezicht van de gemeente Landerd controle uitgeoefend op de naleving van de regeling.

  • 9.

    Deze regeling is van toepassing vanaf het tijdstip van inwerkingtreding van de hiervoor genoemde bestemmingsplannen en van enig ander bestemmingsplan van de gemeente Landerd waarin een zelfde vrijstellingsmogelijkheid is opgenomen.

  • 10.

    De regeling wordt bekendgemaakt op de in de gemeente Landerd gebruikelijke wijze.

Aldus vastgesteld door burgemeester en wethouders van

Landerd op 22 februari 2005

de secretaris

mr. M.L.W.J.Willemsen,

de burgemeester,

W.C.Doorn-van der Houwen