Organisatie | Landerd |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Beleidsregels voor tijdelijke bewoning van bijgebouwen in verband met mantelzorg |
Citeertitel | Mantelzorgregeling |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | ruimtelijke ordening, verkeer en vervoer |
Eigen onderwerp | vrom |
Datum inwerkingtreding is variabel. De datum van inwerkingtreding is gelijk aan de datum van inwerkingtreding van het betreffende bestemmingsplan.
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
19-05-2005 | 07-03-2015 | nieuwe regeling | 22-02-2005 Koerier, 11-05-2005 | -1.843.11/GL |
Mantelzorgregeling gemeente Landerd
Beleidsregels voor tijdelijke bewoning van bijgebouwen in verband met mantelzorg.
is of wordt op basis van artikel 15 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening een vrijstellingsmogelijkheid opgenomen voor het gebruik van bijgebouwen als tijdelijke (afhankelijke) woonruimte, onder voorwaarde dat:
Ingevolge de begripsomschrijvingen, artikel 1 van de voorschriften, wordt verstaan onder:
Burgemeester en wethouders van Landerd hebben met inachtneming van titel 4.3 (artikel 4:81 e.v.) van de Algemene Wet Bestuursrecht besloten voor toepassing van de bovenvermelde vrijstellingsmogelijkheid de volgende beleidsregels vast te stellen:
Voor de tijdelijke woonvoorziening mogen geen afzonderlijke nutsvoorzieningen worden aangelegd (er moet aangesloten worden op de voorzieningen van de woning). Onder nutsvoorzieningen worden in deze regeling verstaan voorzieningen voor gas, water, elektriciteit en riolering. Tevens moet gebruik gemaakt worden van de bestaande in- en uitrit van het perceel en wordt géén afzonderlijk huisnummer toegekend.
De tijdelijke woonruimte moet voldoen aan de eisen uit het Bouwbesluit 2003 voor het niveau “bestaande woningen”. Ter beoordeling daarvan moet een aanvrage vergezeld gaan van deskundige en gedetailleerde tekeningen van de indeling, inrichting en bouwtechnische- en andere voorzieningen van het te bewonen bijgebouw.
Het recht op tijdelijke bewoning van het bijgebouw vervalt op het moment dat bewoning van het bijgebouw door de in het vrijstellingsbesluit genoemde personen is gestaakt (bij overlijden of verhuizing). Vanaf dat moment mag het gebouw uitsluitend nog gebruikt worden als bijgebouw overeenkomstig de bestemming. Voorzieningen en bouwkundige wijzigingen welke met het oog op het tijdelijk gebruik als woonruimte zijn aangebracht, moeten binnen zes weken nadat de bewoning is gestaakt, zijn verwijderd en/of ongedaan gemaakt.