Organisatie | Maastricht |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening Gemeentelijke Basisregistratie Personen |
Citeertitel | Verordening Gemeentelijke Basisregistratie Personen (Verordening BRP) |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | bestuur en recht |
Eigen onderwerp |
Regeling vervangt de Verordening gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens 2008
Wet gemeentelijke Basisadministratie persoonsgegevens, artikel 120a; besluit Gemeentelijke Basisadministratie, artikel 53a, b en c
Privacyreglement BRP en beheerregeling BRP
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
14-06-2011 | 06-01-2014 | nieuwe regeling | 31-05-2011 Gemeenteblad 2011, C. no 36 | volgnummer 67-2011 |
Verordening Gemeentelijke basisregistratie personen
Artikel 3. Doel van de basisregistratie personen
De basisregistratie personen heeft tot doel:
Artikel 4. Categorieën van personen over wie gegevens worden verwerkt
In de basisregistratie personen worden gegevens verwerkt over ingeschrevenen en geregistreerden.
Vanaf 1 januari 2010 moeten alle overheidsorganen die persoonsgegevens verwerken, deze gegevens betrekken uit de gemeentelijke basisregistratie personen. Burgers hebben dan het recht van eenmalige gegevensverstrekking. Dat wil zeggen dat de burger in het contact met de overheid de van hem in de basisregistratie bekende authentieke gegevens niet meer opnieuw hoeft te verstrekken.
De gemeente vervult de rol van decentraal beheerder van persoonsgegevens over personen die zij tot haar eigen bevolking rekent en dient afnemers, zowel binnen als buiten de gemeente van die persoonsgegevens te voorzien. Daarnaast is de gemeente zelf ook afnemer van persoonsgegevens over personen die niet tot haar inwoners worden gerekend. De gegevens van deze personen dienen afkomstig te zijn uit de basisadministraties van de andere gemeenten of uit de centrale administratie (GBA-V) die in beheer is bij de rijksoverheid.
De wetgever verplicht de gemeente om de systematische verstrekkingen aan binnengemeentelijke afnemers, de bestandskoppelingen en de rechtstreekse raadplegingen van de eigen GBA bij of krachtens een verordening te regelen. Ook de verstrekkingen aan zogenaamde vrije derden dient bij of krachtens een verordening te worden geregeld. De voorliggende verordening voorziet daarin en daarmee voldoet de gemeente aan de vereisten zoals gesteld in de Wet gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens (GBA).
Naast deze verplichtingen uit de wet GBA voor de eigen basisadministratie, is het noodzakelijk ook de verantwoordelijkheid voor en het beheer van de persoonsgegevens die afkomstig zijn van andere gemeenten of uit de GBA-V te regelen. Hetzelfde geldt voor de zogenaamde aangehaakte gegevens. Dit zijn persoonsgegevens over inwoners van de gemeente Maastricht die niet onder de Wet GBA vallen zoals gegevens over gezinssamenstelling, hoofdbewoner, stemdistricten en interne aantekeningen. Deze gegevens worden binnen de gemeente Maastricht opgeslagen en onderhouden in een centraal bestand, de basisregistratie personen (zie voor een definitie van dit begrip, artikel 1
onder d van de voorliggende verordening), en vandaar uit gedistribueerd naar de afnemers.
Het distributiebestand dient echter te worden beschouwd als een technische oplossing (een soort verlengstuk van de GBA), waarop de (privacy)voorschriften van de wet GBA van toepassing zijn en dat, voor wat betreft de persoonsgegevens van de eigen inwoners, valt binnen de reikwijdte van artikel 14 wet GBA.
Op het deel gegevens van de niet-inwoners (welke voornamelijk afkomstig zijn uit de basisadministraties van andere gemeenten dan wel GBA-V) is namelijk de Wet bescherming persoonsgegevens (WBP) van toepassing. Het deel niet-inwoners dient te worden gemeld bij het College bescherming persoonsgegevens (CBP).
Artikel 2. Verantwoordelijkheid en beheer
De Wet GBA wijst in artikel 2 het college van burgemeester en wethouders aan als verantwoordelijke van de basisadministratie. Opneming van die verantwoordelijkheid in de verordening is daarom op zichzelf niet nodig. Wel is het noodzakelijk de verantwoordelijkheid en het beheer van basisregistratie personen, als overkoepelende voorziening waarvan de basisadministratie deel uitmaakt, te beleggen.
Burgemeester en wethouders wijzen de beheerder van de basisregistratie personen aan.
Artikel 3. Doel van de basisregistratie personen
In het doel van de basisregistratie personen komt tot uitdrukking ten behoeve van welke organen en instellingen de gegevens worden geadministreerd. Bovendien geeft dit artikel aan ten behoeve waarvan deze organen en instellingen gegevens verstrekt kunnen krijgen.
Artikel 4. Categorieën van personen in de basisregistratie personen
Het verplicht gebruik van de gegevens van personen betreft zowel personen die in de basisadministratie van gemeente Maastricht zijn opgenomen c.q. in gemeente Maastricht woonachtig zijn, als in de basisadministratie van andere gemeenten. Zo dienen de gegevens van woningeigenaren die niet in gemeente Maastricht woonachtig zijn, in verband met de belastingheffing te worden betrokken uit de basisadministratie van de andere gemeente. De begrippen ingeschrevene en geregistreerde zijn bepalend voor het onderscheid tussen inwoners en niet inwoners.
Artikel 5. Verstrekkingen uit de basisregistratie personen en toegang tot de GBA-V
Om redenen van efficiency geschiedt het aanwijzen van binnengemeentelijke afnemers waaraan rechtstreekse toegang tot de GBA-V worden verleend en waaraan systematisch gegevens worden verstrekt door het College van B&W, binnen door de wet en de verordening gestelde kaders.
Artikel 6. Verstrekkingen aan vrije derden
Aan vrije derden kunnen gegevens worden verstrekt, mits dit verstrekkingenbeleid bij of krachtens gemeentelijke verordening is vastgelegd. Artikel 100 wet GBA beperkt de gemeentelijke beleidsvrijheid ten aanzien van de categorieën derden waaraan gegevens kunnen worden verstrekt en de categorieën gegevens die mogen worden verstrekt. Om redenen van efficiency verdient het aanbeveling de verdere uitwerking van dit verstrekkingenbeleid aan het College van B&W over te laten, binnen de door de wet en de verordening gestelde kaders.