Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Gemeente Apeldoorn

beleidsregels regelrecht

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OverheidsorganisatieGemeente Apeldoorn
Officiële naam regelingbeleidsregels regelrecht
Citeertitelbeleidsregels regelrecht
Vastgesteld doorcollege van burgemeester en wethouders
Onderwerpmaatschappelijke zorg en welzijn
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Onbekend

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerking-

treding

Terugwerkende

kracht tot en met

Datum uitwerking-

treding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-03-201101-01-2012Onbekend

21-02-2011

Apeldoorns Stadsblad, d.d. 23 Februari 2011

Onbekend

Tekst van de regeling

Intitulé

Beleidsregels Regelrecht

Inhoudsopgave

Beleidsregel premie collectieve aanvullende ziektekostenverzekering Agis  Beleidsregel bijdrage chronisch zieken en gehandicapten           

Beleidsregel indirecte studiekosten                       

Beleidsregel compensatie kosten van kinderen op debasisschool                       

Beleidsregelstrippenkaart                                                                                          

Beleidsregelzwemlessen                                                                                                         Beleidsregel bijdrage voor ouderen                   

Beleidsregel premie collectieve aanvullende ziektekostenverzekering Agis

Artikel 1 - Begripsbepalingen

  • a.Belanghebbende: de in Apeldoorn wonende polishouder van de collectieve aanvullende ziektenkosteverzekering Agis.

  • b.Collectieve ziektenkosteverzekering Agis: de aanvullende zorgverzekering AV Optimaal Basis.

  • c.Norm: de bijstandsnorm zoals van toepassing is of zou zijn op grond van § 3.2 en § 3.3. van de wet;

  • d.Inkomen: het inkomen met toepassing van § 3.4 van de wet;

  • e.De wet: de Wet werk en bijstand (WWB).

Artikel 2 - Aanvraag

  • 1. Een bijdrage wordt verstrekt op schriftelijke aanvraag door de belanghebbende of zijn vertegenwoordiger, of ambtshalve.

  • 2. Een aanvraag wordt ingediend door de belanghebbende in de zin van deze regeling.

Artikel 3 - Voorwaarden bijzondere bijstandsverlening

  • 1. De bijdrage ingevolge deze regeling wordt toegekend als het (gezins)inkomen van belanghebbende lager is dan 125% van de norm.

  • 2. Voor deze regeling wordt geen rekening gehouden met het vermogen zoals genoemd in de wet en een vermogen boven het bedrag van artikel 34 lid 3 van de wet vormt geen afwijzingsgrond.

Artikel 4 - Hoogte van de bijzondere bijstand

  • 1. De hoogte van de bijdrage bedraagt€ 10,- per polis per kalendermaand voor een belanghebbende met een gezinsinkomen tot112,5% van de norm.

  • 2. De hoogte van de bijstand bedraagt€ 5,- per polis per kalendermaand voor een belanghebbende met een gezinsinkomen tussen de 112,5% en 125% van de norm.

Artikel 5 - Hardheidsclausule

Burgemeester en wethouders kunnen in bijzondere gevallen ten gunste van een belanghebbende afwijken van de bepalingen in deze beleidsregel indien toepassing naar hun oordeel leidt tot onbillijkheden van overwegende aard.

Artikel 6 - Citeerwijze en inwerkingtreding

Deze beleidsregel kan worden aangehaald als: Beleidsregel bijdrage premie collectieve aanvullende ziektenkostenverzekering Agis. Deze beleidsregel treedt in werking na haar bekendmaking en werkt terug tot en met 1 januari 2008.

Toelichting

Algemeen

Deze beleidsregel strekt tot uitvoering van de door de raad van de gemeente Apeldoorn, in vergadering bijeen op 20 december 2007, aangenomen raadsvoorstel “HERIJKING MINIMABELEID”.

Hoewel de mogelijkheid van categoriale bijstandsverlening grotendeels is afgeschaft is het wel mogelijk dat de gemeente bijstand verleent aan individuen met bepaalde groepskenmerken. De uit bijzondere omstandigheden voortvloeiende noodzakelijke kosten van het bestaan vloeien in veel gevallen rechtstreeks voort uit het feit dat de belanghebbende tot een bepaalde groep behoort. De Wet werk en bijstand geeft in hoofdstuk 4 het college van burgemeester en wethouders de bevoegdheid te bepalen dat bepaalde kosten niet kunnen worden voldaan uit de bijstandsnorm of het inkomen voorzover dat meer bedraagt dan de bijstandsnorm. In deze beleidsregel is aangesloten bij het lokale minimabeleid en is bepaald dat voor deze kosten bij een inkomen tot 112,5% van de toepasselijke bijstandsnorm een volledig recht op de vergoeding bestaat. Bij een inkomen tussen de 112,5% en 125% bestaat een recht op 50% van de vastgestelde vergoeding. Daarnaast wordt zo het niet-gebruik van noodzakelijk voorzieningen teruggedrongen.

Door veranderingen in de toen nog “ziekenfondswereld” is in het verleden een aantal vergoeding uit de basisziekenfondsverzekeringen gehaald. Voor deze verstrekkingen werden de mensen geacht zichzelf aanvullend te verzekeren. Met het afsluiten van een collectieve aanvullende ziektenkosteverzekering (AV Optimaal Basis) wil de gemeente Apeldoorn voor de minima een goede verzekering bieden tegen een redelijke prijs. Met ingang van 1 januari 1999 kunnen burgers met een gering inkomen deelnemen aan een collectieve aanvullende ziektekostenverzekering.

Artikelsgewijze toelichting

Artikel 1

De regeling betreft een gemeentelijke regeling en staat derhalve alleen open voor belanghebbenden die hun domicilie hebben in de gemeente Apeldoorn. De domicilie kan worden bepaald op grond van artikel10 en 11 van het Burgerlijk wetboek (boek 1).

Voor wat betreft de definities is zoveel mogelijk aansluiting gezocht bij de bepalingen in de Wet werk en bijstand.

Artikel 2

Wil belanghebbende in aanmerking komen voor de vergoeding, dan dient hij dit aan te vragen door middel van een daarvoor bestemd formulier. De vergoeding kan op twee moment worden aangevraagd.

Artikel 3

Indien het inkomen van het gezin gelijk is of meer bedraagt dan 125 % van de geldende bijstandsnorm voor de belanghebbende dan wordt deze geacht de kosten uit het inkomen te kunnen voldoen. Het tweede lid van dit artikel benadrukt dat bij de toepassing van deze beleidsregel de hoogte van het vermogen geen rol speelt.

Artikel 6

Door de inwerkingtreding van deze beleidsregel per 1 januari 2008 wordt bereikt dat vanaf die datum iedere rechthebbende zich op deze beleidsregel kan beroepen.     

Beleidsregel bijdrage chronisch zieken en gehandicapten

Artikel 1 Definities

  • a.

    Belanghebbende: de chronisch zieke of gehandicapte inwoner van Apeldoorn van 18 tot 65 jaar tezamen met de in het gezinsverband levende kinderen;

  • b.

    De wet: de Wet werk en bijstand (WWB);

  • c.

    Norm: de bijstandsnorm zoals van toepassing is of zou zijn op grond van § 3.2 en  § 3.3. van de wet;

  • d.

    Inkomen: het inkomen met toepassing van § 3.4 van de wet. Bepalend is het gemiddelde inkomen van de 2 maanden voorafgaand aan de maand waarin de aanvraag is ingediend.

Artikel 2 Aanvraag

  • 1. Een bijdrage wordt verstrekt op schriftelijke aanvraag door de belanghebbende of zijn vertegenwoordiger, of ambtshalve.

  • 2. De bijdrage wordt per kalenderjaar toegekend en kan eenmaal in het kalenderjaar worden aangevraagd.

Artikel 3 Voorwaarden bijzondere bijstandsverlening

  • 1. De bijdrage op grond van deze regeling wordt toegekend als het (gezins)inkomen van belanghebbende lager is dan 125% van de norm en wanneer belanghebbende of een van de gezinsleden onder de 65 jaar kan aantonen chronisch ziek of gehandicapt te zijn.

  • 2. Van het bestaan van een chronische ziekte of handicap wordt in ieder geval uitgegaan wanneer de belanghebbende aan kan tonen dat hij en/of één van de gezinsleden in aanmerking komt voor: a. Een WIA, WAZ of Wajong uitkering b. Een WMO vervoersvoorziening c. Een gehandicaptenparkeerkaart d. Een bijdrage vanuit de regeling Wet tegemoetkoming chronisch zieken en gehandicapten van het CAK

  • 3. Voor deze regeling wordt geen rekening gehouden met het vermogen zoals genoemd in de wet en een vermogen boven het bedrag van artikel 34 lid 3 van de wet vormt geen afwijzingsgrond.

  • 4. Belanghebbenden, met uitzondering van de alleenstaande ouder, die 18 jaar of ouder zijn en die geregistreerd staan als studerend/schoolgaand komen niet in aanmerking voor een voorziening op grond van deze regeling.

Artikel 4 Hoogte van de bijzondere bijstand

De hoogte van de bijdrage bedraagt:

  • € 170,00  per jaar voor een alleenstaande of belanghebbende gehuwd of samenwonend met een partner van 65 jaar of ouder met een inkomen tot112,5% van de norm of  € 85,00  per jaar met een inkomen tussen de 112,5% en 125% van de norm.

  • € 330,00 per jaar voor gehuwden of samenwonenden zonder kinderen met een gezinsinkomen tot112,5% van de normof  € 165,00  per jaar met een gezinsinkomen tussen de 112,5% en 125% van de norm.

  • € 545,00  per jaar voor gehuwden of samenwonenden met kinderen met een gezinsinkomen tot112,5% van de norm of  € 272,50  per jaar met een gezinsinkomen tussen de 112,5% en 125% van de norm.

Artikel 5 Hardheidsclausule

Burgemeester en wethouders kunnen in bijzondere gevallen ten gunste van een belanghebbende afwijken van de bepalingen in deze beleidsregel indien toepassing naar hun oordeel leidt tot onbillijkheden van overwegende aard.

Artikel 6 Citeerwijze en inwerkingtreding

Deze beleidsregel kan worden aangehaald als: Beleidsregel bijdrage voor chronisch zieken en gehandicapten. Deze beleidsregel treedt in werking na haar bekendmaking en werkt terug tot en met 1 januari 2008.

Aldus vastgesteld door het College van burgemeester en wethouders d.d. 6 oktober 2008.

Gepubliceerd in het Apeldoorns Stadsblad d.d.24 december 2008. 

Inwerking getreden d.d. 1 januari 2008.

 

Gewijzigd besluit  d.d. 21 februari 2011 aangepast art. 1 sub a en d, art. 2, tweede lid, 3 eerste en tweede en vierde lid en art. 4). Gepubliceerd op 23 februari 2011 en inwerking getreden op 1 maart 2011.

Toelichting

Algemeen

Deze beleidsregel maakt onderdeel uit van het gemeentelijke minimabeleid. Hoewel de mogelijkheid van categoriale bijstandsverlening grotendeels is afgeschaft is het wel mogelijk dat de gemeente bijstand verleent aan individuen met bepaalde groepskenmerken. De uit bijzondere omstandigheden voortvloeiende noodzakelijke kosten van het bestaan vloeien in veel gevallen rechtstreeks voort uit het feit dat de belanghebbende tot een bepaalde groep behoort. In deze beleidsregel wordt deze wettelijke ruimte benut. In deze beleidsregel is aangesloten bij het lokale minimabeleid en is bepaald dat er geen bijstand wordt verstrekt voor deze kosten bij een gezinsinkomen van 125% of meer. Bij een inkomen tot 112,5% van de bijstandsnorm bestaat een volledig recht op de bijdrage. Bij een inkomen tussen de 112,5 en 125% bestaat een recht op 50% van de vastgestelde vergoeding.

Artikelsgewijs

Artikel 1

De regeling betreft een gemeentelijke regeling en staat derhalve alleen open voor belanghebbenden die hun domicilie hebben in de gemeente Apeldoorn. De domicilie kan worden bepaald op grond van artikel 10 en 11 van het Burgerlijk wetboek (boek 1).

Voor wat betreft de definities is zoveel mogelijk aansluiting gezocht bij de bepalingen in de Wet werk en bijstand.

Artikel 2

In dit artikel wordt de mogelijkheid genoemd om de bijstand ambtshalve te verstrekken. Indien de inkomensgegevens en de gezinssamenstelling bekend zijn dan gaat het college over tot het verstrekken van de bijdrage.

Artikel 3

De bijdrage wordt binnen de genoemde inkomensgrenzen toegekend aan chronisch zieken en gehandicapten. Het begrip chronisch ziek of gehandicapt laat zich moeilijk eenduidig definiëren. In dit artikel staan de criteria genoemd waarbij sprake is van een chronische ziekte of een handicap.

Artikel 6

Door de inwerkingtreding van deze beleidsregel per 1 januari 2008 wordt bereikt dat vanaf die datum iedere rechthebbende zich op deze beleidsregel kan beroepen.     

Beleidsregel indirecte studiekosten

Artikel 1 Begripsbepalingen

  • a.

    Belanghebbende: de in Apeldoorn wonende ouder en/of wettelijk vertegenwoordiger van het kind;

  • b.

    Kind: het ten laste komend kind van 12 tot 18 jaar dat middelbaar onderwijs volgt;

  • c.

    Norm: de bijstandsnorm zoals van toepassing is of zou zijn op grond van § 3.2 en § 3.3. van de wet;

  • d.

    Inkomen: het inkomen met toepassing van § 3.4 van de wet. Bepalend is het gemiddelde inkomen van de 2 maanden voorafgaand aan de maand waarin de aanvraag is ingediend.

Artikel 2 Aanvraag

  • 1. Een bijdrage wordt verstrekt op aanvraag of ambtshalve.

  • 2. Een aanvraag wordt ingediend door de belanghebbende in de zin van deze regeling.

  • 3. De bijdrage wordt per kind toegekend.

  • 4. De bijdrage wordt per kalenderjaar toegekend en kan eenmaal in het kalenderjaar worden aangevraagd.

Artikel 3 Voorwaarden bijzondere bijstandsverlening

  • 1. De bijdrage ingevolge deze regeling wordt verstrekt indien:

    • 1.

      het gezinsinkomen van belanghebbende is lager dan 125% van de norm;

    • 2.

      in het betreffende kalenderjaar voor het kind geen bijdrage op grond van de regeling compensatie kinderen in de basisschoolleeftijd is toegekend.

  • 2. Voor deze regeling wordt geen rekening gehouden met het vermogen zoals genoemd in de wet en een vermogen boven het bedrag van artikel 34 lid 3 van de wet vormt geen afwijzingsgrond.

  • 3. Belanghebbenden, met uitzondering van de alleenstaande ouder, die 18 jaar of ouder zijn en die geregistreerd staan als studerend/schoolgaand komen niet in aanmerking voor een voorziening op grond van deze regeling.

Artikel 4 Hoogte van de bijzondere bijstand

  • 1. De hoogte van de bijdrage bedraagt€ 105,00 per kind voor een belanghebbende met een gezinsinkomen tot112,5% van de norm.

  • 2. De hoogte van de bijstand bedraagt€ 52,50 per kind voor een belanghebbende met een gezinsinkomen tussen de 112,5% en 125% van de norm.

Artikel 5 Hardheidsclausule

Burgemeester en wethouders kunnen in bijzondere gevallen ten gunste van een belanghebbende afwijken van de bepalingen in deze beleidsregel indien toepassing naar hun oordeel leidt tot onbillijkheden van overwegende aard.

Artikel 6 Citeerwijze en inwerkingtreding

Deze beleidsregel kan worden aangehaald als: Beleidsregel indirecte studiekosten. Deze beleidsregel treedt in werking na haar bekendmaking en werkt terug tot en met 1 januari 2008.

Aldus vastgesteld door het College van burgemeester en wethouders d.d. 6 oktober 2008.

Gepubliceerd in het Apeldoorns Stadsblad d.d. 24 december 2008. 

Inwerking getreden d.d. 1 januari 2008.                     .

 

Gewijzigd besluit  d.d. 21 februari 2011 (aangepast art. 1 sub d, art. 2 vierde lid, art. 3, eerste en derde lid en art. 4). Gepubliceerd op 23 februari 2011 en inwerking getreden op 1 maart 2011.

Toelichting

 

Algemeen

Deze beleidsregel maakt onderdeel uit van het gemeentelijke minimabeleid. Hoewel de mogelijkheid van categoriale bijstandsverlening grotendeels is afgeschaft is het wel mogelijk dat de gemeente bijstand verleent aan individuen met bepaalde groepskenmerken. De uit bijzondere omstandigheden voortvloeiende noodzakelijke kosten van het bestaan vloeien in veel gevallen rechtstreeks voort uit het feit dat de belanghebbende tot een bepaalde groep behoort. In deze beleidsregel wordt deze wettelijke ruimte benut. De gemeenteraad heeft besloten dat gezinnen met kinderen die middelbaar onderwijs volgen geconfronteerd worden met kosten die niet vanuit de norm kunnen worden voldaan. In deze beleidsregel is aangesloten bij het lokale minimabeleid en is bepaald dat er geen bijstand wordt verstrekt voor deze kosten bij een gezinsinkomen van 125% of meer. Bij een inkomen tot 112,5% van de bijstandsnorm bestaat een volledig recht op de bijdrage. Bij een inkomen tussen de 112,5 en 125% bestaat een recht op 50% van de vastgestelde vergoeding. Naar aanleiding van het door de raad van de gemeente Apeldoorn, in vergadering bijeen op 17 december 2010, aangenomen raadsvoorstel “MINIMABELEID 2011”, is de hoogte van de te verstrekken bedragen verlaagd met 25%.

Artikelsgewijs

Artikel 1

De regeling betreft een gemeentelijke regeling en staat derhalve alleen open voor belanghebbenden die hun domicilie hebben in de gemeente Apeldoorn. De domicilie kan worden bepaald op grond van artikel 10 en 11 van het Burgerlijk wetboek (boek 1).

Artikel 2

De bijdrage ingevolge deze regeling kan worden verstrekt voor kosten die binnen een jaar voor de aanvraagdatum zijn gemaakt. Hierbij wordt aansluiting gezocht bij de algemene bepalingen voor de verstrekking van de bijzondere bijstand. In dit artikel wordt de mogelijkheid genoemd om de bijstand ambtshalve te verstrekken. Indien de inkomensgegevens en de gezinssamenstelling bekend zijn dan gaat het college over tot het verstrekken van de bijdrage.

Artikel 3

Indien het inkomen van het gezin gelijk is of meer bedraagt dan 125% van de geldende bijstandsnorm voor de belanghebbende dan wordt deze geacht de kosten uit het inkomen te kunnen voldoen. Het tweede lid van dit artikel benadrukt dat bij de toepassing van deze beleidsregel de hoogte van het vermogen geen rol speelt.

Artikel 6

Door de inwerkingtreding van deze beleidsregel per 1 januari 2008 wordt bereikt dat vanaf die datum iedere rechthebbende zich op deze beleidsregel kan beroepen. 

Beleidsregel compensatie kosten van kinderen op de basisschool

Artikel 1 Begripsbepalingen

  • 1.

    Belanghebbende: de ouder en/of wettelijk vertegenwoordiger van het kind;

  • 2.

    Kind:  het ten laste komend kind dat de basisschool bezoekt en waarvoor belanghebbende aanspraak kan maken op kinderbijslag;

  • 3.

    Kosten: kosten verbonden aan de basisschool en kosten verbonden aan de maatschappelijk participatie van het kind;

  • 4.

    De wet: de Wet werk en bijstand (WWB);

  • 5.

    Norm: de bijstandsnorm zoals van toepassing is of zou zijn op grond van § 3.2 en  § 3.3. van de wet;

  • 6.

    Inkomen: het inkomen met toepassing van § 3.4 van de wet. Bepalend is het gemiddelde inkomen van de 2 maanden voorafgaand aan de maand waarin de aanvraag is ingediend.

Artikel 2 Aanvraag

  • 1. Een bijdrage wordt verstrekt op aanvraag.

  • 2. Een aanvraag wordt ingediend door de belanghebbende in de zin van deze regeling.

  • 3. De bijdrage wordt per kind toegekend en na declaratie uitbetaald. 

  • 4. De bijdrage wordt per kalenderjaar toegekend en kan eenmaal in het kalenderjaar worden aangevraagd.

Artikel 3 Voorwaarden bijzondere bijstandsverlening

  • 1. De bijdrage ingevolge deze regeling wordt toegekend als voldaan is aan de volgende voorwaarden: a. het betreft kosten voor een kind, in de zin van deze regeling, in verband met school     en/of  maatschappelijke participatie. b. de kosten zijn aantoonbaar of zijn naar het oordeel van het college aannemelijk     gemaakt. c.  het gezinsinkomen van belanghebbende is lager dan 125% van de norm.

  • 2. Voor deze regeling wordt  geen rekening gehouden met het vermogen zoals genoemd in de wet en een vermogen boven het bedrag van artikel 34 lid 3 van de wet vormt geen afwijzingsgrond.

  • 3. Belanghebbenden, met uitzondering van de alleenstaande ouder, die 18 jaar of ouder zijn en die geregistreerd staan als studerend/schoolgaand komen niet in aanmerking voor een voorziening op grond van deze regeling.

Artikel 4 Hoogte van de bijzondere bijstand

  • 1. De hoogte van de bijdrage bedraagt€ 75,00 per kind per jaar voor een belanghebbende met een gezinsinkomen tot112,5% van de norm.

  • 2. De hoogte van de bijstand bedraagt€ 37,50 per kind per jaar voor een belanghebbende met een gezinsinkomen tussen de 112,5% en 125% van de norm.

Artikel 5 Hardheidsclausule

Burgemeester en wethouders kunnen in bijzondere gevallen ten gunste van een belanghebbende afwijken van de bepalingen in deze beleidsregel indien toepassing naar hun oordeel leidt tot onbillijkheden van overwegende aard.

Artikel 6 Citeerwijze en inwerkingtreding

Deze beleidsregel kan worden aangehaald als: Beleidsregel compensatie kinderen in de basisschoolleeftijd. Deze beleidsregel treedt in werking na haar bekendmaking en werkt terug tot en met 1 januari 2008.

Aldus vastgesteld door het College van burgemeester en wethouders d.d. 6 oktober 2008.

Gepubliceerd in het Apeldoorns Stadsblad d.d.24 december 2008.

Inwerking getreden d.d. 1 januari 2008.                    .

 

Gewijzigd besluit  d.d. 21 februari  2011(aangepast art. 1 sub f, art. 2 vierde lid, art. 3 derde lid en art. 4). Gepubliceerd op 23 februari 2011 en inwerking getreden op 1 maart 2011.

Toelichting

Algemeen

Deze beleidsregel strekt tot uitvoering van de door de raad van de gemeente Apeldoorn, in vergadering bijeen op 20 december 2007, aangenomen raadsvoorstel “HERIJKING MINIMABELEID”. In de beleidsnotitie Apeldoorn voor Iedereen werd verzocht beleid te maken voor een vergoeding voor wettelijk vertegenwoordigers van kinderen in de basisschoolleeftijd die te maken hebben met de sociale, sportieve, recreatieve en culturele participatie van het kind. Voor kinderen op het voortgezet onderwijs is er de inkomensvoorziening “Indirecte studiekosten”. De Wet werk en bijstand geeft het college van burgemeester en wethouders de bevoegdheid te bepalen dat bepaalde kosten – in deze beleidsregel compensatie kinderen in de basisschoolleeftijd – niet kunnen worden voldaan uit de bijstandsnorm of het inkomen voorzover dat meer bedraagt dan de bijstandsnorm. In deze beleidsregel is aangesloten bij het lokale minimabeleid en is bepaald dat voor deze kosten het draagkrachtpercentage 125% bedraagt waarbij bij een inkomen tot 112,5% van de toepasselijke bijstandsnorm een volledig recht op de bijstand bestaat. Bij een inkomen tussen de 112,5 en 125% bestaat een recht op 50% van de vastgestelde vergoeding. Naar aanleiding van het door de raad van de gemeente Apeldoorn, in vergadering bijeen op 17 december 2010, aangenomen raadsvoorstel “MINIMABELEID 2011”, is de hoogte van de te verstrekken bedragen verlaagd met 25%.

Een individuele toetsing brengt ook mee dat  moet worden nagegaan of de kosten zich ook daadwerkelijk voordoen. Binnen de doelgroep wordt ervan uitgegaan dat bepaalde kosten gemaakt worden.

Artikelsgewijs

Artikel 1

De regeling betreft een gemeentelijke regeling en staat derhalve alleen open voor belanghebbenden die hun domicilie hebben in de gemeente Apeldoorn. De domicilie kan worden bepaald op grond van artikel10 en 11 van het Burgerlijk wetboek (boek 1).

Het gaat om kosten die op de draagkracht van de belanghebbende (ouder en/of wettelijke vertegenwoordiger van het kind) drukken. Vandaar dat is bepaald dat het moet gaan om een kind waarvoor kinderbijslag wordt ontvangen. Voor wat betreft de definities is zoveel mogelijk aansluiting gezocht bij de bepalingen in de Wet werk en bijstand. De kosten waarvoor een belanghebbende een vergoeding kan krijgen kunnen voortvloeien uit het bezoeken van de basisschool, zoals de vrijwillige eigen bijdrage, schoolreisjes. Maar ook kosten waarvan kan worden gezegd dat zij een belemmering kunnen vormen om in de samenleving te participeren, kunnen voor vergoeding in aanmerking komen. Hierbij kan worden gedacht aan het bezoeken van kinderfeestjes. Het kind behoeft, naar mening van het college, niet de prijs te betalen voor de beperkte financiële armslag van de ouders. De belanghebbende zal het bestaan van deze kosten aannemelijk moeten maken door middel van bewijsstukken.

Artikel 2

Artikel 2 regelt dat de bijstandsverstrekking uitgaat van jaarlijkse kosten. Door in lid 2 op te nemen dat per huishouden slechts eens per jaar een aanvraag mag worden gedaan wordt voorkomen dat de uitvoeringskosten stijgen doordat per huishouden meerdere malen per jaar een aanvraag voor geringe kosten wordt gedaan. Gekozen is om de kosten per kalenderjaar te vergoeden. Een belanghebbende dient wel in het kalenderjaar zelf of direct nadien de kosten te declareren.

In lid 4 is de mogelijkheid geschapen om de bijstand ambtshalve te verstrekken. Indien de kosten en de inkomensgegevens bekend zijn dan kan het college overgaan tot het verstrekken van de bijdrage. Dit is mogelijk een reële mogelijkheid als bestanden worden gekoppeld.

Artikel 3

Gelet op de doelstelling van deze regeling zal het niet altijd makkelijk zijn tot op de komma de kosten met bewijsstukken aan te tonen. Hierbij kan worden gedacht aan bijvoorbeeld het bezoeken van kinderfeestjes teneinde de participatie te bevorderen. De belanghebbende dient wel aannemelijk te maken dat er kosten zijn gemaakt en hoeveel deze kosten bedragen. Vastgesteld dient te worden dat de verstrekte bijstand ten bate van het kind komt. De controle kan in het kader van een ambtshalve toekenning overigens ook steekproefsgewijs  worden verricht. Indien het inkomen van het gezin gelijk is of meer bedraagt dan 125 % van de geldende bijstandsnorm voor de belanghebbende dan wordt deze geacht de kosten uit het inkomen te kunnen voldoen. Het tweede lid van dit artikel benadrukt dat bij de toepassing van deze beleidsregel de hoogte van het vermogen geen rol speelt.

Artikel 6Door de inwerkingtreding van deze beleidsregel per 1 januari 2008 wordt bereikt dat vanaf die datum iedere rechthebbende zich op deze beleidsregel kan beroepen

Beleidsregel strippenkaart

Artikel 1 Begripsbepalingen

  • a.

    Belanghebbende: de inwoner van Apeldoorn tezamen met de in het gezinsverband levende kinderen

  • b.

    Voorziening: een strippenkaart bestaande uit 23 strippen ter waarde van maximaal € 46,00 of een strippenkaart bestaande uit 12 strippen ter waarde van maximaal € 24,00;

  • c.

    Norm: de bijstandsnorm zoals van toepassing is of zou zijn op grond van § 3.2 en  § 3.3. van de wet;

  • d.

    Inkomen: het inkomen met toepassing van § 3.4 van de wet. Bepalend is het gemiddelde inkomen van de 2 maanden voorafgaand aan de maand waarin de aanvraag is ingediend;

  • e.

    De wet: de Wet werk en bijstand (WWB).

Artikel 2 Aanvraag

  • 1. Een bijdrage wordt verstrekt op schriftelijke aanvraag door de belanghebbende of zijn vertegenwoordiger of ambtshalve.

  • 2. De bijdrage wordt eenmaal per kalenderjaar verstrekt. De strippen kunnen gebruikt worden van maart van het lopende boekjaar tot de maand maart van het jaar daarop.

  • 3. Een aanvraag kan gedurende het hele kalenderjaar worden gedaan.

Artikel 3 Voorwaarden verlenen bijdrage

    • 1.

      De bijdrage op grond van deze regeling wordt toegekend als het (gezins)inkomen van belanghebbende lager is dan 125% van de norm.

  • 2. Voor deze regeling wordt geen rekening gehouden met het vermogen zoals genoemd in de wet en een vermogen boven het bedrag van artikel 34 lid 3 van de wet vormt geen afwijzingsgrond.

  • 3. Belanghebbenden, met uitzondering van de alleenstaande ouder, die 18 jaar of ouder zijn en die geregistreerd staan als studerend/schoolgaand komen niet in aanmerking voor een voorziening op grond van deze regeling.

Artikel 4 Hoogte van de voorziening

  • 1. Een belanghebbende met een (gezins-) inkomen tot 112,5% van de norm heeft voor ieder gezinslid recht op een strippenkaart bestaande uit 22 strippen.

  • 2. Een belanghebbende met een (gezins-) inkomen tot 125% van de norm heeft voor ieder gezinslid recht op een strippenkaart bestaande uit 11 strippen.

Artikel 5 Hardheidsclausule

Burgemeester en wethouders kunnen in bijzondere gevallen ten gunste van een belanghebbende afwijken van de bepalingen in deze beleidsregel indien toepassing naar hun oordeel leidt tot onbillijkheden van overwegende aard.

Artikel 6 Citeerwijze en inwerkingtreding

Deze beleidsregel kan worden aangehaald als: Beleidsregel strippenkaart. Deze beleidsregel treedt in werking na haar bekendmaking en werkt terug tot 1 januari 2008.

Aldus vastgesteld door het College van burgemeester en wethouders d.d. 6 oktober 2008.

Gepubliceerd in het Apeldoorns Stadsblad d.d. 24 december 2008.

Inwerking getreden d.d. 1 januari 2008.                     .

 

Gewijzigd besluit  d.d. 21 februari 2011 (aangepast art. 1 sub b en d, art. 3 derde lid en 4).

Gepubliceerd op 23 februari 2011 en inwerking getreden op 1 maart 2011.

Toelichting

Algemeen

Deze beleidsregel strekt tot uitvoering van de door de raad van de gemeente Apeldoorn, in vergadering bijeen op 20 december 2007, aangenomen raadsvoorstel “HERIJKING MINIMABELEID”.

Een onderdeel van het minimabeleid is sinds 2001 de strippenkaart. Mensen met een laag inkomen maken gehinderd door hun financiële omstandigheden relatief gering gebruik van maatschappelijke en culturele voorzieningen. Juist voor deze groep is het van belang om sociale contacten te onderhouden door middel van sport en sociaal-culturele activiteiten. Om de maatschappelijke participatie te vergroten is ondermeer de Strippenkaart geïntroduceerd. Deze voorziening staat open voor een brede groep van huishoudens met een laag inkomen. Aanvankelijk bestond de doelgroep uit huishoudens met een inkomen tot 112,5% van het inkomen. Met ingang van 2008 is deze groep uitgebreid met een groep huishoudens met een inkomen van 112,5% tot 125%. Tot 112,5% heeft men recht op een volledige voorziening. Daarboven heeft men recht op de helft daarvan. De aard van het inkomen is niet relevant. Het inkomen wordt gerefereerd aan het bijstandsinkomen (minimumloon). Naar aanleiding van het door de raad van de gemeente Apeldoorn, in vergadering bijeen op 17 december 2010, aangenomen raadsvoorstel “MINIMABELEID 2011”, is de hoogte van de te verstrekken bedragen verlaagd met 25%.

Het participatiepakket (strippenkaart) bestaat vanaf 2011 uit maximaal 22 strippen met een waarde van € 44,00. Een strip heeft dus een waarde van € 2,00. Een strip kan worden ingewisseld voor kortingen, vergoedingen en diensten. De strippen kunnen worden ingewisseld bij een groot aantal deelnemende bedrijven en organisaties.

Artikelsgewijs

Artikel 1

De regeling betreft een gemeentelijke regeling en staat derhalve alleen open voor belanghebbenden die hun domicilie hebben in de gemeente Apeldoorn. De domicilie kan worden bepaald op grond van artikel 10 en 11 van het Burgerlijk wetboek (boek 1).

Het inkomen waaraan wordt getoetst is de bijstandsnorm. Hieronder wordt ook begrepen de norm voor een persoon die ouder is dan 65. Via de WWB wordt aansluiting gezocht bij de AOW-normen.

Artikel 2

Een aanvraag kan op een eenvoudige wijze plaatsvinden door het invullen van het aanvraagformulier. Voor bekende belanghebbenden wordt zoveel mogelijk overgegaan tot het ambtshalve verstrekken van een strippenkaart. Het jaar waarin de strippen verzilverd kunnen worden loopt van maart tot maart van het volgende jaar.

Artikel 3

In dit artikel wordt bepaald dat het inkomen niet hoger mag zijn dan 125% van de bijstandsnorm. Boven de 125% van de norm bestaat er geen recht meer op een voorziening in het kader van deze regeling. Het vermogen wordt buiten beschouwing gelaten en kan geen afwijzingsgrond opleveren.

Belanghebbenden van 18 jaar en ouder die studeren of schoolgaand vallen niet onder de doelgroep van deze regeling. De Wet studiefinanciering 2000 voorziet in een sluitend systeem van financiële ondersteuning voor deze groep.

Artikel 4

In het kader van de Herziening minimabeleid 2008 komt ook de groep met een inkomen tussen de 112,5% en 125% van het bijstandsniveau in aanmerking voor 50% van de voorziening. De bestaande minimaregelingen gaan daarmee ook voor deze doelgroep gelden. Deze doelgroep krijgt dus een strippenkaart met 11 strippen ter waarde van € 22,00.

 

 

Artikel 6

 

De strippenkaart in de huidige vorm bestaat als sinds 2001 maar was nog niet in een beleidsregel vastgelegd. In het kader van de Herijking minimabeleid is de doelgroep uitgebreid en is besloten de regeling in de vorm van een beleidsregel vast te leggen. De regeling in deze vorm, inclusief de toegevoegde doelgroep treedt per 1 januari 2008 in werking.

Beleidsregel zwemlessen

Artikel 1 Begripsbepalingen

  • a.

    Belanghebbende: de in Apeldoorn wonende ouder en/of wettelijk vertegenwoordiger van het kind;

  • b.

    Kind:  het ten laste komend kind waarvoor belanghebbende aanspraak kan maken op kinderbijslag.

  • c.

    Kosten: kosten verbonden aan het volgen van zwemlessen gericht op het behalen van diploma A. 

  • d.

    De wet: de Wet werk en bijstand (WWB).

  • e.

    Norm: de bijstandsnorm zoals van toepassing is of zou zijn op grond van § 3.2 en  § 3.3. van de wet.

  • f.

    Inkomen: het inkomen met toepassing van § 3.4 van de wet. Bepalend is het gemiddelde inkomen van de 2 maanden voorafgaand aan de maand waarin de aanvraag is ingediend.

Artikel 2 Aanvraag

  • 1. Een bijdrage wordt verstrekt op aanvraag.

  • 2. Een aanvraag wordt ingediend door de belanghebbende in de zin van deze regeling.

  • 3. De bijdrage wordt per kind toegekend en na declaratie uitbetaald. 

  • 4. Een aanvraag kan worden gedaan tot uiterlijk 1 jaar nadat de kosten zijn gemaakt.

Artikel 3 Voorwaarden bijzondere bijstandsverlening

  • 1. De bijdrage ingevolge deze regeling wordt toegekend als voldaan is aan de volgende voorwaarden:

    a. het betreft kosten voor een kind, in de zin van deze regeling, in verband met het     volgen van zwemlessen;

    b. de kosten zijn aantoonbaar ;

    c.  het gezinsinkomen van belanghebbende is lager dan 125% van de      norm.

  • 2. Voor deze regeling wordt geen rekening gehouden met het vermogen zoals genoemd in de wet en een vermogen boven het bedrag van artikel 34 lid 3 van de wet vormt geen afwijzingsgrond.

  • 3. Belanghebbenden, met uitzondering van de alleenstaande ouder, die 18 jaar of ouder zijn en die geregistreerd staan als studerend/schoolgaand komen niet in aanmerking voor een voorziening op grond van deze regeling.

Artikel 4 Hoogte van de bijzondere bijstand

  • 1. De hoogte van de bijdrage bedraagtvoor kinderen tot 12 jaar € 380,00  en voor kinderen tussen de 12 tot 18 jaar € 289,00 per kind voor een belanghebbende met een gezinsinkomen tot112,5% van de norm.

  • 2. De hoogte van de bijstand bedraagt voorkinderen tot 12 jaar € 190,00  en voor kinderen tussen de 12 tot 18 jaar € 145,00 per kind voor een belanghebbende met een gezinsinkomen tussen de 112,5% en 125% van de norm.

  • 3. De in het eerste en tweede lid genoemde bedragen kunnen jaarlijks worden geïndexeerd.

Artikel 5 Hardheidsclausule

Burgemeester en wethouders kunnen in bijzondere gevallen ten gunste van een belanghebbende afwijken van de bepalingen in deze beleidsregel indien toepassing naar hun oordeel leidt tot onbillijkheden van overwegende aard.

Artikel 6 Citeerwijze en inwerkingtreding

Deze beleidsregel kan worden aangehaald als: Beleidsregel zwemlessen. Deze beleidsregel treedt in werking na haar bekendmaking en werkt terug tot en met 1 januari 2008.

Aldus vastgesteld door het College van burgemeester en wethouders d.d. 6 oktober 2008.

Gepubliceerd in het Apeldoorns Stadsblad d.d. 24 december 2008. 

Inwerking getreden d.d. 1 januari 2008.

 

Gewijzigd besluit  d.d. 21 februari 2011 (aangepast art. 1 sub f, art. 3 derde lid en art. 4).

Gepubliceerd op 23 februari 2011 en inwerking getreden op 1 maart 2011.

Toelichting

Algemeen

Hoewel de mogelijkheid van categoriale bijstandsverlening grotendeels is afgeschaft is het wel mogelijk dat de gemeente bijstand verleent aan individuen met bepaalde groepskenmerken. De uit bijzondere omstandigheden voortvloeiende noodzakelijke kosten van het bestaan vloeien in veel gevallen rechtstreeks voort uit het feit dat de belanghebbende tot een bepaalde groep behoort. In deze beleidsregel wordt deze wettelijke ruimte benut. De gemeenteraad heeft besloten dat minima met jonge kinderen die geconfronteerd worden met kosten voor zwemlessen deze kosten niet vanuit de norm kunnen voldoen. In deze beleidsregel is aangesloten bij het lokale minimabeleid en is bepaald dat er geen bijstand wordt verstrekt voor deze kosten bij een gezinsinkomen van 125% of meer. Bij een inkomen tot 112,5% van de bijstandsnorm bestaat een volledig recht op de bijdrage. Bij een inkomen tussen de 112,5 en 125% bestaat een recht op 50% van de vastgestelde vergoeding.

Artikelsgewijs

Artikel 1

Het gaat om kosten die op de draagkracht van de belanghebbende (ouder en/of wettelijke vertegenwoordiger van het kind) moet drukken. Vandaar dat is bepaald dat het moet gaan om een kind waarvoor kinderbijslag wordt ontvangen. Door het begrip “belanghebbende’ op deze wijze te definiëren is het mogelijk de bijdrage toe te kennen aan degene op wiens inkomen de kosten drukken. Voor wat betreft de definities is zoveel mogelijk aansluiting gezocht bij de bepalingen in de Wet werk en bijstand.

Artikel 2

Een bijdrage voor de kosten zoals genoemd in deze regeling kan slechts eenmaal per kind worden verstrekt. Gelet op de hoogte van de kosten en de mate waarin de kosten zich manifesteren kan niet worden verlangd dat de belanghebbende deze kosten volledig voorschiet. Vandaar dat de mogelijkheid bestaat vooraf de aanvraag in te dienen waarna een toekenning kan plaatsvinden. De betaling vindt op declaratiebasis plaats. Hierdoor wordt bevorderd dat de bijstand daadwerkelijk worden besteed voor zwemlessen.

De bijdrage ingevolge deze regeling kan worden verstrekt voor kosten die binnen een jaar voor de aanvraagdatum zijn gemaakt. Hierbij wordt aansluiting gezocht bij de algemene bepalingen voor de verstrekking van de bijzondere bijstand. Ambtshalve verstrekking van de bijstand behoort niet tot de mogelijkheden omdat de kosten per gezin verschillen en het geen gegeven is dat alle gezinnen met deze specifieke kosten geconfronteerd worden.

Artikel 3

Indien het inkomen van het gezin gelijk is of meer bedraagt dan 125 % van de geldende bijstandsnorm voor de belanghebbende dan wordt deze geacht de kosten uit het inkomen te kunnen voldoen. Het tweede lid van dit artikel benadrukt dat bij de toepassing van deze beleidsregel de hoogte van het vermogen geen rol speelt.

Artikel 6

Door de inwerkingtreding van deze beleidsregel per 1 januari 2008 wordt bereikt dat vanaf die datum iedere rechthebbende zich op deze beleidsregel kan beroepen.     

Beleidsregel bijdrage voor ouderen

Artikel 1 Begripsbepalingen

  • a.

    Belanghebbende: de inwoner van Apeldoorn van 65 jaar of ouder;

  • b.

    De wet: de Wet werk en bijstand (WWB);

  • c.

    Norm: de bijstandsnorm zoals van toepassing is of zou zijn op grond van § 3.2 en  § 3.3 van de wet;

  • d.

    Inkomen: het inkomen met toepassing van § 3.4 van de wet. Bepalend is het gemiddelde inkomen van de 2 maanden voorafgaand aan de maand waarin de aanvraag is ingediend.

Artikel 2 Aanvraag

  • 1. Een bijdrage wordt verstrekt op schriftelijke aanvraag door de belanghebbende of zijn vertegenwoordiger of ambtshalve.

  • 2. De bijdrage wordt per kalenderjaar toegekend en kan eenmaal in het kalenderjaar worden aangevraagd.

Artikel 3 Voorwaarden bijzondere bijstandsverlening

  • 1. De bijdrage ingevolge deze regeling wordt toegekend als het gezinsinkomen van belanghebbende lager is dan 125% van de norm.

  • 2. Voor deze regeling wordt  geen rekening gehouden met het vermogen zoals genoemd in de wet en een vermogen boven het bedrag van artikel 34 lid 3 van de wet vormt geen afwijzingsgrond.

Artikel 4 Hoogte van de bijzondere bijstand

De hoogte van de bijdrage bedraagt:

  • € 165,00  per jaar voor een belanghebbende die alleenstaande is met een inkomen tot112,5% van de norm.

  • € 250,00 voor een gehuwden of samenwonenden met een gezinsinkomen tot112,5% van de norm,  tenzij de partner jonger dan 65 jaar een bijdrage op grond van de beleidsregel bijdrage voor chronisch zieken en gehandicapten in het betreffende kalenderjaar is toegekend, bedraagt de hoogte van de bijdrage € 125,00.

  • € 82,50 per jaar voor een belanghebbende die alleenstaande is met een inkomen tussen de 112,5% en 125% van de norm.

  • € 125,00 per jaar voor gehuwden of samenwonenden met een inkomen tussen de 112,5% en 125% van de norm, tenzij de partner jonger dan 65 jaar een bijdrage op grond van de beleidsregel  bijdrage voor chronisch zieken en gehandicapten in het betreffende kalenderjaar is toegekend, bedraagt de hoogte van de bijdrage € 62,50.

Artikel 5 Hardheidsclausule

Burgemeester en wethouders kunnen in bijzondere gevallen ten gunste van een belanghebbende afwijken van de bepalingen in deze beleidsregel indien toepassing naar hun oordeel leidt tot onbillijkheden van overwegende aard.

Artikel 6 Citeerwijze en inwerkingtreding

Deze beleidsregel kan worden aangehaald als: Beleidsregel bijdrage voor ouderen. Deze beleidsregel treedt in werking na haar bekendmaking en werkt terug tot en met 1 januari 2008.

Aldus vastgesteld door het College van burgemeester en wethouders d.d. 6 oktober 2008.

Gepubliceerd in het Apeldoorns Stadsblad d.d. 24 december 2008. 

Inwerking getreden d.d. 1 januari 2008.

 

Gewijzigd besluit  d.d. 21 februari 2011(aangepast art. 1 sub d, art, 2 tweede lid en art. 4).

Gepubliceerd op 23 februari 2011 en inwerking getreden op 1 maart 2011.

Toelichting

Algemeen

Deze beleidsregel maakt onderdeel uit van het gemeentelijke minimabeleid. Hoewel de mogelijkheid van categoriale bijstandsverlening grotendeels is afgeschaft is het wel mogelijk dat de gemeente bijstand verleent aan individuen met bepaalde groepskenmerken. De uit bijzondere omstandigheden voortvloeiende noodzakelijke kosten van het bestaan vloeien in veel gevallen rechtstreeks voort uit het feit dat de belanghebbende tot een bepaalde groep behoort. In deze beleidsregel wordt deze wettelijke ruimte benut.

In deze beleidsregel is aangesloten bij het lokale minimabeleid en is bepaald dat er geen bijstand wordt verstrekt voor deze kosten bij een gezinsinkomen van 125% of meer. Bij een inkomen tot 112,5% van de bijstandsnorm bestaat een volledig recht op de bijdrage. Bij een inkomen tussen de 112,5 en 125% bestaat een recht op 50% van de vastgestelde vergoeding. Naar aanleiding van het door de raad van de gemeente Apeldoorn, in vergadering bijeen op 17 december 2010, aangenomen raadsvoorstel “MINIMABELEID 2011”, is de hoogte van de te verstrekken bedragen verlaagd met 25%.

Artikelsgewijs

Artikel 1

De regeling betreft een gemeentelijke regeling en staat derhalve alleen open voor belanghebbenden die hun domicilie hebben in de gemeente Apeldoorn. De domicilie kan worden bepaald op grond van artikel10 en 11 van het Burgerlijk wetboek (boek 1).

Artikel 2

In dit artikel is de mogelijkheid geschapen om de bijstand ambtshalve te verstrekken. Indien de inkomensgegevens en de gezinssamenstelling bekend zijn kan het college overgaan tot het verstrekken van de bijdrage.

Artikel 3

Indien het inkomen van het gezin gelijk is of meer bedraagt dan 125 % van de geldende bijstandsnorm voor de belanghebbende dan wordt deze geacht de leeftijdsgerelateerde kosten uit het inkomen te kunnen voldoen. Het tweede lid van dit artikel benadrukt dat bij de toepassing van deze beleidsregel de hoogte van het vermogen geen rol speelt.

Artikel 6

Door de inwerkingtreding van deze beleidsregel per 1 januari 2008 wordt bereikt dat vanaf die datum iedere rechthebbende zich op deze beleidsregel kan beroepen.