Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Vlagtwedde

Drank-en horecaverordening Vlagtwedde 1994

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieVlagtwedde
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingDrank-en horecaverordening Vlagtwedde 1994
CiteertitelDrank-en horecaverordening Vlagtwedde 1994
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpopenbare orde en veiligheid
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

De datum van inwerking treden is bij benadering vastgesteld.

De Drank-en horecawet is sinds de vaststelling van deze verordening een aantal keren gewijzigd, waardoor de verwijzingen naar artikelen in deze wet niet juist kunnen zijn.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Geen

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

11-04-199401-01-2014nieuwe regeling

11-04-1994

-

940300268,S

Tekst van de regeling

Intitulé

Drank-en horecaverordening Vlagtwedde 1994

De raad van de gemeente Vlagtwedde;

gezien het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 29 maart 1994, no. 940300268, S.;

gelet op de Algemene wet bestuursrecht en de Drank- en horecawet en de Gemeentewet;

besluit:

vast te stellen de volgende

"Drank- en horecaverordening Vlagtwedde 1994"

HOOFDSTUK 1. Algemene bepalingen

Artikel 1.1

  • 1.

    In deze verordening wordt verstaan onder:

    • a.

      de wet:

    • de Drank- en Horecawet;

    • b.

      horecabedrijf:

    • een horecabedrijf als bedoeld in artikel 3, eerste lid, onder a, van de wet;

    • c.

      horecawerkzaamheid:

    • een werkzaamheid als bedoeld in artikel 3, eerste lid onder c, van de wet;

    • d.

      inrichting:

    • hetgeen daaronder wordt verstaan in artikel 1, eerste lid, van de wet;

    • e.

      lokaliteit:

    • hetgeen daaronder wordt verstaan in artikel 1, eerste lid, onder b, van het Besluit inrichtingseisen Drank- en Horecawet.[ 'Besluit inrichtingseisen Drank- en Horecatwet' moet zijn 'Besluit eisen inrichtingen Drank- en Horecawet' ]

  • 2.

    Artikel 1 van de Drank- en Horecawet is van overeenkomstige toepassing op de niet op die wet steunende bepalingen van deze verordening.

Artikel 1.2

De artikelen 1 tot en met 4 van de Algemene termijnenwet zijn op deze verordening van overeenkomstige toepassing.

HOOFDSTUK 2. Dansen

Artikel 2.1

  • 1.

    Voor het verkrijgen van toestemming om gelegenheid te geven tot dansen in een inrichting waarin een horecabedrijf wordt uitgeoefend, moet worden voldaan aan de volgende inrichtingseisen:

    • 1e.

      in het vertrek of de open aanhorigheid waar het dansen geschiedt, moet een duidelijk van het overige deel van de vloer te onderscheiden dansvloer aanwezig zijn;

    • 2e.

      de dansvloer mag niet vervaardigd zijn van of bedekt met weerspiegelend materiaal;

    • 3e.

      het vertrek of de open aanhorigheid waar het dansen geschiedt, moet van alle kanten goed te overzien zijn;

    • 4e.

      in de inrichting moeten ten behoeve van de bezoekers, voor mannen en voor vrouwen afzonderlijke, volledig van elkaar gescheiden toiletgelegenheden aanwezig zijn. Elke toiletgelegenheid moet voldoen aan de volgende eisen:

      • a.

        zij moet een of meer behoorlijke privaten bevatten;

      • b.

        zij moet een of meer behoorlijke voorzieningen bevatten om de handen met stromend deugdelijk drinkwater te kunnen wassen;

      • c.

        de in de privaten aanwezige closetpotten en de urinoirs moeten voorzien zijn van een waterspoeling;

      • d.

        de privaten, alsmede de ruimten welke urinoirs bevatten, mogen niet rechtstreeks in verbinding staan met het vertrek of de open aanhorigheid waar het dansen geschiedt.

  • 2.

    Wanneer de toestemming wordt gevraagd voor een vertrek of open aanhorigheid die pleegt te worden gebruikt als voor het publiek toegankelijke dansgelegenheid, of voor het houden van voor het publiek toegankelijke toneel-, muziek-, zang-, dans-, en dergelijke uitvoeringen, van bijeenkomsten of van partijen, moet bovendien worden voldaan aan de volgende inrichtingseisen:

    • 1e.

      de oppervlakte van het vertrek of de open aanhorigheid waar het dansen geschiedt moet tenminste 70 m² bedragen;

    • 2e.

      de oppervlakte van de dansvloer moet tenminste een zesde deel bedragen van de oppervlakte van het vertrek of de open aanhorigheid waar het dansen geschiedt, met en minimum van 20 m²;

    • 3e.

      vóór de toiletten, bedoeld in het vorige lid onder 4e, mag geen voor mannen zowel als vrouwen toegankelijk voorportaal aanwezig zijn.

Artikel 2.2

Gedurende de tijd dat gelegenheid wordt gegeven tot dansen moeten de volgende voorschriften in acht worden genomen:

  • 1.

    het vertrek of de open aanhorigheid waar het dansen geschiedt, moet voldoende verlicht zijn;

  • 2.

    in dat vertrek of die open aanhorigheid mogen niet aanwezig zijn schotten, schermen, gordijnen of andere afscheidingen, hoger dan 1.25 m van de vloer, die van dat vertrek of die open aanhorigheid een deel afzonderen;

  • 3.

    in dat vertrek of die open aanhorigheid mogen niet meer bezoekers aanwezig zijn dan het aantal behoorlijke zitplaatsen bedraagt;

  • 4.

    het dansen mag uitsluitend op de dansvloer plaats vinden;

  • 5.

    personen, die kennelijk onder de invloed van alcoholhoudende drank verkeren, die door hun gedrag aanstoot geven of die op enige wijze in strijd met de welvoeglijkheid handelen, en personen van verdachte zeden of die zich als zodanig voordoen, moeten uit de inrichting worden verwijderd;

  • 6.

    voor de bezoekers moeten alcoholvrije dranken verkrijgbaar zijn;

  • 7.

    wanneer in het vertrek of de open aanhorigheid waar het dansen geschiedt, een buffet of bar aanwezig is, mag zich geen publiek ophouden aan het buffet of de bar, wanneer dit publiek zich daarbij tevens binnen 2 m van de dansvloer bevindt;

  • 8.

    de toiletten en de wasgelegenheden moeten in zindelijke staat verkeren.

Artikel 2.3

  • 1.

    De burgemeester kan ontheffing verlenen van de inrichtingseisen, gesteld in artikel 2.1, eerste lid, onder 1e, 3e en 4e, en tweede lid.

  • 2.

    De aanvraag om ontheffing kan vervat zijn in een aanvraag om toestemming.

  • 3.

    De burgemeester beslist binnen 4 weken. Deze beslissing kan zijn vervat in een beschikking op de aanvraag om toestemming.

HOOFDSTUK 3. Het verstrekken van alcoholvrije drank

Artikel 3.1

Voor de toepassing van dit hoofdstuk wordt onder alcoholvrije drank mede verstaan de drank, die bij een temperatuur van 15°C voor minder dan 1½ volumen procent uit alcohol bestaat.

Artikel 3.2

  • 1.

    Het is verboden zonder verlof van burgemeester en wethouders in een besloten ruimte bedrijfsmatig alcoholvrije drank voor gebruik ter plaatse te verstrekken.

  • 2.

    Dit verbod geldt niet:

    • a.

      indien wordt gehandeld krachtens een vergunning ingevolge de wet tot het uitoefenen van een horecabedrijf of een horecawerkzaamheid;

    • b.

      indien deze verstrekking geschiedt als dienstverlening van bijkomstige aard aan personen die in die besloten ruimte vertoeven anders dan voor het gebruiken van consumpties;

    • c.

      voor legerplaatsen en aan het militair gezag onderworpen lokaliteiten;

    • d.

      voor middelen van vervoer tijdens hun gebruik als zodanig.

Artikel 3.3

  • 1.

    Het verlof geldt uitsluitend voor een of meer in het verlof vermelde ruimten.

  • 2.

    Bij overlijden van een verlofhouder kan het verlofhoudend bedrijf door of namens één van zijn rechtsopvolgers worden voortgezet tot vier weken na het overlijden of, indien binnen die termijn ter zake een nieuw verlof is aangevraagd, tot het tijdstip waarop op deze aanvraag onherroepelijk is beslist.

Artikel 3.4

Voor het verkrijgen van een verlof moet een natuurlijk persoon de leeftijd van 18 jaar hebben bereikt en voldoen aan de eisen, die bij of krachtens artikel 5, tweede lid, aanhef en letters a en b, en derde lid, van de wet, worden gesteld aan de bedrijfsleiders en de beheerders.

Artikel 3.5

  • 1.

    Burgemeester en wethouders beslissen binnen 13 weken.

  • 2.

    Een vergunning kan onder beperkingen worden verleend; aan een verlof kunnen voorschriften worden verbonden.

Artikel 3.6

  • 1.

    Burgemeester en wethouders weigeren het verlof, indien niet wordt voldaan aan de in artikel 3.4 gestelde eisen.

  • 2.

    Zij trekken het verlof in, indien:

    • a.

      niet langer wordt voldaan aan de in artikel 3.4 gestelde eisen;

    • b.

      gedurende een jaar anders dan wegens overmacht geen handelingen zijn verricht met gebruikmaking van het verlof;

    • c.

      zich in het betrokken verlofbedrijf feiten hebben voorgedaan, die de vrees wettigen dat het van kracht blijven van het verlof gevaar zou opleveren voor de openbare orde, veiligheid of zedelijkheid.

  • 3.

    Zij kunnen het verlof intrekken, indien niet langer wordt voldaan aan de krachtens artikel 3.5, tweede lid, gestelde beperkingen of voorschriften.

Artikel 3.7

Tegen een besluit als bedoeld in artikel 3.5, tweede lid en 3.6, kan belanghebbende binnen vier weken beroep instellen bij gedeputeerde staten.

Artikel 3.8

Overtreding van het verbod, gesteld in artikel 3.2, of van een voorschrift, gesteld krachtens artikel 3.5, tweede lid, wordt gestraft hechtenis van ten hoogste twee maanden, of een geldboete van de eerste categorie. Artikel 70 van de wet is van overeenkomstige toepassing.

HOOFDSTUK 4. Slotbepalingen

Artikel 4.1

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd nadere regels te stellen in het belang van een goede uitvoering van de in deze verordening geregelde onderwerpen.

Artikel 4.2

  • 1.

    Deze verordening kan worden aangehaald als "Drank- en horecaverordening Vlagtwedde 1994".

  • 2.

    Zij treedt in werking op de achtste dag na die waarop zij is bekendgemaakt.

  • 3.

    Gelijktijdig met de inwerkingtreding van de verordening, vervalt de voorgaande verordening, vastgesteld door de raad op 8 oktober 1968, sedertdien gewijzigd.

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van de raad d.d. 11 april 1994.

De raad voornoemd,

, voorzitter.

, secretaris.