Organisatie | Utrecht |
---|---|
Organisatietype | Provincie |
Officiële naam regeling | Besluit van gedeputeerde staten van Utrecht van 26 oktober 2010, nr. 2010INT264157, houdende nadere regels op grond van de Algemene subsidieverordening provincie Utrecht (ILG) |
Citeertitel | Uitvoeringsverordening subsidie Inrichting Landelijk Gebied provincie Utrecht |
Vastgesteld door | gedeputeerde staten |
Onderwerp | milieu |
Eigen onderwerp | milieu, subsidies, natuur en landschap, agrarische zaken |
Geen.
Algemene subsidieverordening provincie Utrecht, art. 4
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
05-06-2012 | 18-09-2013 | art. 3, 4 | 06-03-2012 Provinciaal blad, 2012, 24 | 80A9FE82 | |
22-02-2011 | 05-06-2012 | art. 1, 2, 4 | 15-02-2011 Provinciaal blad, 2011, 8 | 2011INT267261 | |
01-01-2011 | 22-02-2011 | nieuwe regeling | 26-10-2010 Provinciaal blad, 2010, 76 | 2010INT264157 |
Gedeputeerde staten van Utrecht;
Gelet op de artikelen 4, vierde lid, en 11, derde lid van de Wet inrichting landelijk gebied;Gelet op de artikelen 4 en 28 van de Algemene subsidieverordening provincie Utrecht;Overwegende dat artikel 11, derde lid, van de Wet inrichting landelijk gebied regeling vereist van de subsidies die de provincie zal verstrekken uit het Investeringsbudget landelijk gebied, en die als staatssteun zijn aan te merken of voor cofinanciering op grond van de Kaderverordening plattelandsontwikkeling in aanmerking worden gebracht;Voorts overwegende dat ook voor de verstrekking van andersoortige subsidies regeling nodig is op grond van artikel 4:23 van de Algemene wet bestuursrecht;Besluiten de volgende uitvoeringsverordening vast te stellen:
HOOFDSTUK 1 ALGEMEN BEPALINGEN 4
• ARTIKEL 1.1 BEGRIPSBEPALINGEN 4 • ARTIKEL 1.2 HOOGTE SUBSIDIE 5 • ARTIKEL 1.3 GEGEVENS AANVRAAG 6
• ARTIKEL 2.1 ONTPACHTING OP LANDGOEDEREN 6 • ARTIKEL 2.2 KWALITEITSVERBETERING NATUUR 7 • ARTIKEL 2.3 VERBETERING WATERKWALITEIT 12 • ARTIKEL 2.4 COMMUNICATIE, EDUCATIE EN ONDERZOEK TEN BEHOEVE VAN NATUUR EN LANDSCHAP 14
HOOFDSTUK 3 LANDSCHAP EN CULTUURHISTORIE 16
• ARTIKEL 3.1 BEHOUD EN ONTWIKKELING VAN LANDSCHAPPELIJKE STRUCTUREN EN ELEMENTEN 16 • ARTIKEL 3.2 PILOTS GROENBLAUWE DIENSTEN 18 • ARTIKEL 3.3 BEHOUD EN ONTWIKKELING VAN ERFGOED EN AARDKUNDIGE ELEMENTEN 20
HOOFDSTUK 4 SOCIAAL-ECONOMISCHE VITALITEIT 23
• AFDELING 4.1 LANDBOUWSTRUCTUURVERBETERING 23
artikel 4.1.1 Kavelruil en landbouwstructuurverbetering 23 artikel 4.1.2 Technische maatregelen ten behoeve van bereikbaarheid kavels 27 artikel 4.1.3 Brede banden 28 artikel 4.1.4 Verplaatsing grondgebonden bedrijven 29 artikel 4.1.5 Verplaatsing intensieve veehouderij 32
• AFDELING 4.2 DUURZAME LANDBOUW 35
artikel 4.2.1 Pilots duurzaam ondernemen 35 artikel 4.2.2 Investeringen in landbouwbedrijven ten behoeve van het milieu in het Reconstructiegebied 38 artikel 4.2.3 Bedrijfsmodernisering 39 artikel 4.2.4 Projecten duurzame landbouw 41 artikel 4.2.5 Projecten duurzame energie 43
4.3 PLATTELANDSONTWIKKELING & LEEFBAARHEI• AFDELING D 46
artikel 4.3.1 Verbrede landbouw 46 artikel 4.3.1 Streekidentiteit 48 artikel 4.3.1 Leefbaarheid 50
artikel 4.4.1 Provinciale routenetwerken en toegankelijkheid 52 artikel 4.4.2 Toeristische ontwikkeling 55
HOOFDSTUK 4 INZET GEBIEDSORGANISATIES 58
artikel 5.1 Inzet gebiedsorganisaties 58
BIJLAGE 1: OVERZICHT VAN POP2-MAATREGELEN 61
BIJLAGE 2: LIJST VAN GEBRUIKTE AFKORTINGEN 62
BIJLAGE 3: OVERZICHT VAN PROGRAMMABUREAU'S 64
BIJLAGE 4: TOETSINGSCRITERIA BIJ PRIORITERING VERPLAATSING INTENSIEVE VEEHOUDERIJ 65
Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen
In deze uitvoeringsverordening wordt verstaan onder:
Loonkosten eigen personeel: de loonkosten van het direct met het project belaste personeel bestaat uit de volgende 2 componenten:
een uurtarief berekend op basis van de verzamelloonstaat van de betrokken projectmedewerker(s), exclusief volledig winstafhankelijke uitkeringen, verhoogd met de wettelijke of op grond van een collectieve arbeidsovereenkomst verschuldigde opslagen voor sociale lasten, gedeeld door het aantal productieve uren;
een opslag voor algemene kosten met inbegrip van indirecte loonkosten en kosten van toezicht en van leidinggevend personeel ten bedrage van maximaal 20% van het onder 1 bedoelde uurtarief;
De werkzaamheden moeten rechtstreeks betrekking hebben op de uitvoering van het ondersteunde project en mogen niet voortvloeien uit reguliere taken of wettelijke verantwoordelijkheden;
Groenblauwe diensten: activiteiten op het gebied van natuur, water, landschap (inclusief cultuurhistorie) en toegankelijkheid die de kwaliteit van het landelijk gebied verhogen. De diensten gaan verder dan waartoe de beheerder wettelijk is verplicht en worden vrijwillig, meestal tegen een vergoeding, uitgevoerd;
In aanvulling op artikel 12 van de Asv en de bijzondere bepalingen in de hoofdstukken 2 tot en met 5 behoren tot de subsidiabele kosten in ieder geval niet:
In aanvulling op art. 7 van de Asv overlegt de aanvrager in het geval van een aanvraag in het kader van POP2 de volgende gegevens:
als subsidie ten behoeve van een samenwerkingsverband wordt aangevraagd, verstrekt de aanvrager een overzicht van alle andere subsidies die betrokken ondernemingen in de drie jaren die aan de aanvraag zijn vooraf gegaan, heeft verkregen of aangevraagd voor iedere deelnemer in het samenwerkingsverband en tevens een exemplaar van de samenwerkingsovereenkomst.
De subsidieplafonds voor het jaar 2011 bedragen:
Artikel 2.1 Ontpachting op landgoederen
De subsidieaanvraag kan gedurende het gehele jaar worden ingediend. De aanvraag dient voorzien te zijn van een advies van het programmabureau van het gebied (zie bijlage 3) waarin de projectactiviteiten plaatsvinden. Het programmabureau adviseert aan GS over de aansluiting van het project op het gebieds- en uitvoeringsprogramma. Voor dit onderdeel zal dat zijn op basis van een weging van het project ten opzichte van een van de volgende doelen:
N1-1-3-1 verwerven bestaande natuur;
Artikel 2.2 Kwaliteitsverbetering Natuur
De subsidieaanvraag kan gedurende het gehele jaar worden ingediend. De aanvraag dient voorzien te zijn van een advies van het programmabureau van het gebied (zie bijlage 3) waarin de projectactiviteiten plaatsvinden. Het programmabureau adviseert aan GS over de aansluiting van het project op het gebieds- en uitvoeringsprogramma. Voor dit onderdeel zal dat zijn op basis van een weging van het project ten opzichte van een van de volgende doelen:
N1-1-3-2 kwaliteitsverbetering EHS;
N1-1-4-4 aanleg ecoducten gemeentelijke wegen en -wateren;
N1-1-4-7 aanleg faunapassages gemeentelijke wegen;
N1-1-4-8 realisering droge ecologische verbindingszones;
N1-1-4-9 realisering natte ecologische verbindingszones;
N1-1-5-1 behoud zeldzame soorten / leefgebiedenbenadering;
N1-1-6-1 particulier natuurbeheer;
N1-1-7-1 versterken natuur buiten EHS;
N1-1-9-1 projecten bijdragend aan jaarplan nationaal park;
N1-1-10-2 schaapskuddes ten behoeve van natuurbeheer;
N2-1-1-1 verdrogingsbestrijding ten behoeve van Natura 2000 gebied;
N2-1-1-2 verdrogingsbestrijding Overige top en subtopgebieden;
N3-1-3-1 synergieprojecten water;
N7-1-2-1 bereiken gewenste hydrologische situatie in natte natuurparels reconstructiegebied;
N7-1-2-2 beek- en kreekherstel in natura2000-/Nb-wet- en EHS-gebieden;
N7-1-2-3 verbetering water- en bodemkwaliteit in Natura2000-/Nb-wet- en EHS-gebieden.
Europese regelgeving en POP2 2007-2013
Voor de activiteiten ten behoeve van verdrogingsbestrijding, genoemd in het eerste lid, onder r, kan tevens gebruik worden gemaakt van de middelen uit het Europees plattelandsontwikkelingsprogramma 2007-2013 (POP2), EG-verordening nr. 1698/2005 en bijbehorende uitvoeringsverordeningen. Voor dit onderdeel is maatregel 216 “Niet productieve investeringen” en de daarin vermelde voorwaarden voor subsidieverstrekking van toepassing. POP2-middelen worden alleen ingezet, als aan de in de maatregel opgenomen voorwaarden is voldaan.
Artikel 2.3 Verbeteren waterkwaliteit
Europese regelgeving en POP2 2007-2013
Voor subsidiëring vanuit de Agenda Vitaal Platteland zal voor dit onderdeel primair gebruik worden gemaakt van de middelen uit het Europees plattelandsontwikkelingsprogramma 2007-2013 (POP2), EG-verordening nr. 1698/2005 en bijbehorende uitvoeringsverordeningen. Voor dit onderdeel is de maatregelen 216
”Niet productieve investeringen”
en de daarin vermelde voorwaarden voor subsidieverstrekking van toepassing. POP2-middelen en aanvullende nationale financiering worden alleen ingezet, als aan de in de maatregel opgenomen voorwaarden is voldaan.
Artikel 2.4 Communicatie, educatie en onderzoek ten behoeve van natuur en landschap
De subsidieaanvraag kan gedurende het gehele jaar worden ingediend. De aanvraag dient voorzien te zijn van een advies van het programmabureau van het gebied (zie bijlage 3) waarin de projectactiviteiten plaatsvinden. Het programmabureau adviseert aan GS over de aansluiting van het project op het gebieds- en uitvoeringsprogramma. Voor dit onderdeel zal dat zijn op basis van een weging van het project ten opzichte van een van de volgende doelen:
N1-1-8-1 activiteiten/producten draagvlakversterking natuurbeleid;
N1-1-9-1 projecten bijdragend aan jaarplan nationaal park;
N5-1-1-1 ontwikkeling nationale landschappen;
N5-2-4-1 aantal activiteiten/producten versterken publiek draagvlak cultuurhistorie.
Europese regelgeving en POP2 2007-2013
Voor subsidiëring vanuit de Agenda Vitaal Platteland kan voor dit onderdeel gebruik worden gemaakt van de middelen uit het Europees plattelandsontwikkelingsprogramma 2007-2013 (POP2), EG-verordening nr. 1698/2005 en bijbehorende uitvoeringsverordeningen. Voor dit onderdeel zijn de maatregelen 323 “
Instandhouding en opwaardering van
het landelijk erfgoed” en 413 “Leader; De leefkwaliteit op het platteland en diversificatie van
en de daarin vermelde voorwaarden voor subsidieverstrekking van toepassing. POP2-middelen worden alleen ingezet, als aan de in de maatregel opgenomen voorwaarden is voldaan.
Hoofdstuk 3 Landschap en Cultuurhistorie
Artikel 3.1 Behoud en ontwikkeling van landschappelijke structuren en elementen
De activiteiten, genoemd in het eerste lid, komen uitsluitend in aanmerking voor subsidie indien zij plaatsvinden in één van de vijf nationale landschappen (Groene Hart, Rivierengebied, Arkemheen-Eemland, Nieuwe Hollandse Waterlinie, Stelling van Amsterdam), het provinciale landschap (Utrechtse Heuvelrug) of in het reconstructiegebied (Gelderse Vallei).
De subsidieaanvraag kan gedurende het gehele jaar worden ingediend. De aanvraag dient voorzien te zijn van een advies van het programmabureau van het gebied (zie bijlage 3) waarin de projectactiviteiten plaatsvinden. Het programmabureau adviseert aan GS over de aansluiting van het project op het gebieds- en uitvoeringsprogramma. Voor dit onderdeel zal dat zijn op basis van een weging van het project ten opzichte van een van de volgende doelen:
N1-1-9-1 projecten bijdragend aan jaarplan nationaal park;
N5-1-1-1 ontwikkeling nationale landschappen;
N5-1-2-1 ontwikkelen landschappelijke kwaliteit;
N5-1-2-2 verwijderen storende elementen;
Europese regelgeving en POP2 2007-2013
De activiteiten, genoemd in het eerste lid, komen uitsluitend voor subsidie in aanmerking indien zij voldoen aan de volgende communautaire toetsingskaders:
Indien subsidie wordt verstrekt aan landbouwondernemingen die niet valt onder onderdeel b wordt de subsidie verstrekt met inachtneming van de verordening (EG), nummer 1535/2007, betreffende de toepassing van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie op de-minimissteun in de landbouwproductiesector;
Indien subsidie wordt verstekt aan ondernemers niet zijnde landbouwondernemingen voor andere dan onder d bedoelde activiteiten, geschiedt dit met inachtneming van de verordening (EG), nummer 1998/2006, betreffende de toepassing van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag betreffende de werking van de Europes Unie op de minimis-steun;
Voor subsidiëring vanuit de Agenda Vitaal Platteland zal voor dit onderdeel gebruik worden gemaakt van de middelen uit het Europees plattelandsontwikkelingsprogramma 2007-2013 (POP2), EG-verordening nr. 1698/2005 en bijbehorende uitvoeringsverordeningen. Voor dit onderdeel zijn de maatregelen 323
“Instandhouding en opwaardering van
het landelijk erfgoed”, 412 “Leader; Verbetering van het milieu en het platteland” en 413
“Leader; De leefkwaliteit op het platteland en diversificatie van de plattelandseconomie
” en de daarin vermelde voorwaarden voor subsidieverstrekking van toepassing. POP2- middelen worden alleen ingezet, als aan de in de maatregel opgenomen voorwaarden is voldaan.
Artikel 3.3 Behoud en ontwikkeling van erfgoed en aardkundige elementen
bij renovaties die tot doel hebben om het erfgoed geschikt te maken voor toekomstig (commerciële) exploitaties waarbij inkomsten gegenereerd worden, wordt slechts bijgedragen aan de “onrendabele top”, waarbij wordt verstaan dat deel van de investering dat uit de exploitatie niet kan worden terugverdiend;
De subsidieaanvraag kan gedurende het gehele jaar worden ingediend. De aanvraag dient voorzien te zijn van een advies van het programmabureau van het gebied (zie bijlage 3) waarin de projectactiviteiten plaatsvinden. Het programmabureau adviseert aan GS over de aansluiting van het project op het gebieds- en uitvoeringsprogramma. Voor dit onderdeel zal dat zijn op basis van een weging van het project ten opzichte van een van de volgende doelen:
N1-1-9-1 projecten bijdragend aan jaarplan nationaal park;
N5-1-1-3 cultuurhistorie nationale landschappen;
N5-2-1-2 inrichten, ontsluiten en beheren van erfgoed;
N5-2-1-3 herbestemmen en ontwikkelen van erfgoed;
N5-2-3-1 behoud en herstel van aardkundige waarden;
N5-2-4-1 aantal activiteiten/producten versterken publiek draagvlak cultuurhistorie.
Europese regelgeving en POP2 2007-2013
De activiteiten, genoemd in het eerste lid, komen uitsluitend voor subsidie in aanmerking indien zij voldoen aan de volgende communautaire toetsingskaders:
indien subsidie wordt verstrekt aan landbouwondernemingen die niet valt onder onderdeel b wordt de subsidie verstrekt met inachtneming van de verordening (EG), nummer 1535/2007, betreffende de toepassing van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie op de-minimissteun in de landbouwproductiesector;
indien subsidie wordt verstekt aan ondernemers niet zijnde landbouwondernemingen voor andere dan onder d bedoelde activiteiten, geschiedt dit met inachtneming van de verordening (EG), nummer 1998/2006, betreffende de toepassing van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie op de-minimissteun;
Voor subsidiëring vanuit de Agenda Vitaal Platteland zal voor dit onderdeel gebruik worden gemaakt van de middelen uit het Europees plattelandsontwikkelingsprogramma 2007-2013 (POP2), EG-verordening nr. 1698/2005 en bijbehorende uitvoeringsverordeningen. Voor dit onderdeel zijn de maatregelen 323
Instandhouding en opwaardering
van het landelijk erfgoed, 412 “Leader; Verbetering van het milieu en het platteland” en
413 “Leader; De leefkwaliteit op het platteland en diversificatie van de plattelandseconomie
” en de daarin vermelde voorwaarden voor subsidieverstrekking van toepassing. POP2-middelen worden alleen ingezet, als aan de in de maatregel opgenomen voorwaarden is voldaan.
Hoofdstuk 4 Sociaal-economische vitaliteit
Afdeling 4.1 Landbouwstructuurverbetering
Artikel 4.1.1 Kavelruil en landbouwstructuurverbetering
Subsidie kan worden verstrekt voor activiteiten als bedoeld in artikel 28 van de Asv die gericht zijn op het uitvoeren van een vrijwillige kavelruil dan wel een planmatige kavelruil voor een omschreven begrensd gebied, zoals:
de volgende kavelinrichtingswerken en verbeteringen in de landbouwkundige infrastructuur op basis van activiteiten zoals beschreven onder a en b:
werkzaamheden om de nieuw gevormde kavels na ruiling bewerkbaar te maken, zoals het dempen van bestaande en het graven van nieuwe grenssloten, lichte egalisaties om kavels en percelen op elkaar aan te laten sluiten, het aanpassen van de drainage op het nieuwe slotenstelsel (na ruiling), het met elkaar verbinden van oude percelen binnen een nieuw kavel;
het uitvoeren van inpassingsmaatregelen: technische maatregelen in het gebied of in de omgeving gericht op het voorkomen van negatieve gevolgen voor de omgeving als gevolg van de verbetering van de functie landbouw. Zoals: aanbrengen van compenserende beplantingen, aanpassing van wegen- en padenstructuur, dammen en bruggen. Zowel de aanleg als de verwijdering is subsidiabel;
De activiteiten, genoemd in het eerste lid, komen uitsluitend voor subsidie in aanmerking indien zij voldoen aan de voorwaarden die zijn opgenomen in maatregel 125 “Infrastructuur voor de ontwikkeling/aanpassing van land- en tuinbouw” van het Plattelandsontwikkelingsprogramma. In aanvulling hierop gelden de volgende criteria:
Verplichtingen subsidieontvanger
Voor het (planmatig) voorbereiden en begeleiden van een ruilproces zoals beschreven in het eerste lid, onder a, geldt dat de gesubsidieerde activiteiten worden uitgevoerd binnen twee jaar na de subsidieverstrekking, met de mogelijkheid van een verlenging door gedeputeerde staten met nogmaals twee jaar.
De subsidieaanvraag kan gedurende het gehele jaar worden ingediend. De aanvraag dient voorzien te zijn van een advies van het programmabureau van het gebied (zie bijlage 3) waarin de projectactiviteiten plaatsvinden. Het programmabureau adviseert aan GS over de aansluiting van het project op het gebieds- en uitvoeringsprogramma. Voor dit onderdeel zal dat zijn op basis van een weging van het project ten opzichte van een van de volgende doelen:
N6-1-1-1 structuurverbetering grondgebonden landbouw;
N7-1-3-1 verbeteren ruimtelijke structuur (Reconstructiegebied Gelderse Vallei).
voor het juridische vastleggen van nieuwe eigendommen op basis van een ruilproces zoals beschreven in het eerste lid, onder b, geldt dat een door de betrokken partijen ondertekende versie van het ruilplan bij de aanvraag wordt bijgeleverd - bij pacht dient zowel de verpachter als pachter te ondertekenen;
Europese regelgeving en POP2 2007-2013
Voor subsidiëring vanuit de Agenda Vitaal Platteland zal voor dit onderdeel gebruik worden gemaakt van de middelen uit het Europees plattelandsontwikkelingsprogramma 2007-2013 (POP2), EG-verordening nr. 1698/2005 en bijbehorende uitvoeringsverordeningen. Voor dit onderdeel is de maatregel 125
“Investeringen voor de ontwikkeling/aanpassing van land- en
” en de daarin vermelde voorwaarden voor subsidieverstrekking van toepassing. POP2-middelen en aanvullende nationale financiering worden alleen ingezet, als aan de in de maatregel opgenomen voorwaarden is voldaan.
Artikel 4.1.2 Technische maatregelen ten behoeve van bereikbaarheid kavels
De activiteiten, genoemd in het eerste lid, komen uitsluitend voor subsidie in aanmerking indien zij voldoen aan de voorwaarden die zijn opgenomen in maatregel 125 “Infrastructuur voor de ontwikkeling/aanpassing van land- en tuinbouw” van het Plattelandsontwikkelingsprogramma. In aanvulling hierop gelden de volgende criteria:
De subsidieaanvraag kan gedurende het gehele jaar worden ingediend. De aanvraag dient voorzien te zijn van een advies van het programmabureau van het gebied (zie bijlage 3) waarin de projectactiviteiten plaatsvinden. Het programmabureau adviseert aan GS over de aansluiting van het project op het gebieds- en uitvoeringsprogramma. Voor dit onderdeel zal dat zijn op basis van een weging van het project ten opzichte van een van het volgende doel:
Europese regelgeving en POP2 2007-2013
Voor subsidiëring vanuit de Agenda Vitaal Platteland zal voor dit onderdeel gebruik worden gemaakt van de middelen uit het Europees lattelandsontwikkelingsprogramma 2007-2013 (POP2), EG-verordening nr. 1698/2005 en bijbehorende uitvoeringsverordeningen. Voor dit onderdeel is de maatregel 125
“Investeringen voor de ontwikkeling/aanpassing van land- en
en de daarin vermelde voorwaarden voor subsidieverstrekking van toepassing. POP2-middelen en aanvullende nationale financiering worden alleen ingezet, als aan de in de maatregel opgenomen voorwaarden is voldaan.
De subsidieaanvraag kan gedurende het gehele jaar worden ingediend. De aanvraag dient voorzien te zijn van een advies van het programmabureau van het gebied (zie bijlage 3) waarin de projectactiviteiten plaatsvinden. Het programmabureau adviseert aan GS over de aansluiting van het project op het gebieds- en uitvoeringsprogramma. Voor dit onderdeel zal dat zijn op basis van een weging van het project ten opzichte van een van het volgende doel:
Artikel 4.1.4 Verplaatsing grondgebonden bedrijven
er wordt minder subsidie verstrekt naar de mate dat andere overheden een vergoeding verstrekken bij de verplaatsing van het grondgebonden agrarisch bedrijf of de sloop van de zich op de bedrijfskavel bevindende bedrijfswoning, bedrijfsgebouwen of installaties. De totale steun bedraagt niet meer dan het bedrag dat voortvloeit uit het gestelde onder a, b en c;
Tot de subsidiabele kosten behoren in ieder geval:
de kosten die het verschil uitmaken tussen enerzijds de koopsom en eventueel (aanvullende) investeringskosten van bedrijfsgebouwen en installaties op de hervestigingslocatie en anderzijds de getaxeerde waarde van gebouwen en installaties op de te verlaten locatie. Uitgangspunt hierbij is gelijke bedrijfsomvang. Wanneer er sprake is van bedrijfsuitbreiding, worden de kosten verbonden aan de uitbreiding buiten de subsidie gehouden.
De subsidieaanvraag kan gedurende het gehele jaar worden ingediend. De aanvraag dient voorzien te zijn van een advies van het programmabureau van het gebied (zie bijlage 3) waarin de projectactiviteiten plaatsvinden. Het programmabureau adviseert aan GS over de aansluiting van het project op het gebieds- en uitvoeringsprogramma. Voor dit onderdeel zal dat zijn op basis van een weging van het project ten opzichte van een van de volgende doelen:
N6-1-1-1 structuurverbetering grondgebonden landbouw;
N6-1-1-3 bedrijfsverplaatsingen grondgebonden landbouw;
N7-1-1-1 verplaatsing veehouderijbedrijven rond ammoniak- en stankgevoelige objecten Reconstructiegebied Gelderse Vallei);
N7-1-3-1 verbeteren ruimtelijke structuur (Reconstructiegebied Gelderse Vallei).
De activiteiten, genoemd in het eerste lid, komen uitsluitend voor subsidie in aanmerking indien aan landbouwerondernemingen subsidie wordt verstrekt voor de verplaatsing van landbouwbedrijfsgebouwen in het algemeen belang en dat dit geschiedt met inachtneming van de artikel 6 van de verordening (EG), nummer 1857/2006, betreffende de toepassing van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag betreffende de Werking van de Europese Unie op staatssteun voor kleine en middelgrote ondernemingen die landbouwproducten produceren. Deze steunmaatregel is bekendgemaakt in het publicatiejournaal (2008/C 99/08) van de Europese Commisie onder zaaknr. XA 371/07.
Artikel 4.1.5 Verplaatsing intensieve veehouderij
In afwijking van het gestelde onder a, sub iii, geldt als criterium voor ondergrond en erf die zijn begrensd als reservaatsgebied, op basis van het vigerend provinciaal natuurbeheerplan, dat zij aan het Bureau Beheer Landbouwgronden te koop worden aangeboden. Dit geldt niet als de eigenaar een overeenkomst ingevolge de subsidiestelsel Natuur- en Landschapsbeheer heeft afgesloten;
Tot de subsidiabele kosten behoren in ieder geval:
de gecorrigeerde vervangingswaarde van de bedrijfsgebouwen op de eerste januari van het jaar waarin deze verordening in werking treedt, vast te stellen door gedeputeerde staten op basis van een in hun opdracht verrichte taxatie. Indien de vaststelling meer dan drie kalenderjaren na de inwerkingtreding van dit subsidiekader zal plaatsvinden, wordt uitgegaan van de eerste januari van het derde jaar dat voorafgaat aan het jaar waarin de vaststelling dan plaatsvindt. Als de bij taxatie aanwezige productiecapaciteit (aantal dierplaatsen zoals vastgelegd in de vigerende milieuvergunning) afwijkt van de aanwezige oppervlakte van gebouwen, gedeeld door de oppervlaktenorm uit de te hanteren Kwantitatieve Informatie (KWIN), is de aanwezige productiecapaciteit uitgangspunt voor de taxatie;
de waarde van ondergrond en erf, vast te stellen door gedeputeerde staten op basis van de waarde in het economisch verkeer, uitgaande van cultuurgrond. De begrenzing vindt plaats op basis van wat in redelijkheid tot erf en ondergrond kan worden gerekend, zoveel mogelijk aansluitend bij in het terrein zichtbare grenzen en zodanig dat het perceel ontsloten is of kan worden vanaf de openbare weg;
De subsidieaanvraag kan gedurende het gehele jaar worden ingediend. De aanvraag dient voorzien te zijn van een advies van het programmabureau van het gebied (zie bijlage 3) waarin de projectactiviteiten plaatsvinden. Het programmabureau adviseert aan GS over de aansluiting van het project op het gebieds- en uitvoeringsprogramma. Voor dit onderdeel zal dat zijn op basis van een weging van het project ten opzichte van een van de volgende doelen:
N6-1-1-4 bedrijfsverplaatsingen intensieve veehouderij;
N7-1-1-1 Verplaatsing veehouderijbedrijven rond ammoniak- en stankgevoelige objecten (Reconstructiegebied Gelderse Vallei);
De activiteiten onder lid 1 komen uitsluitend voor subsidie in aanmerking indien aan landbouwers subsidie wordt verstrekt voor de verplaatsing van landbouwbedrijfsgebouwen in het algemeen belang en dat dit geschiedt met inachtneming van de artikelen 4 en 6 van de verordening (EG), nummer 1857/2006, betreffende de toepassing van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie op staatssteun voor kleine en middelgrote ondernemingen die landbouwproducten produceren. Deze steunmaatregel is bekendgemaakt in het publicatiejournaal (2006/C 2/03) van de Europese Commisie onder zaaknr. XA 62/05.
Afdeling 4.2 Duurzame landbouw
Artikel 4.2.1 Pilots duurzaam ondernemen
Indien voor de subsidiabele kosten of een gedeelte daarvan reeds uit anderen hoofde een subsidie is of zal worden verstrekt, wordt slechts een zodanig bedrag aan subsidie verstrekt dat het totaal van alle subsidiebedragen niet meer bedraagt dan 90% van de subsidiabele kosten (alleen van toepassing voorzover begunstigden landbouwers/primaire landbouwondernemingen zijn);
De provincie ondersteunt de aanvrager bij de ontwikkeling van deze projecten door een intensieve betrokkenheid van Bureau LaMi. Bureau LaMi zal ook zorgdragen voor een pretoets bij VROM. De subsidieaanvraag kan gedurende het gehele jaar worden ingediend. De aanvraag dient voorzien te zijn van een advies van het programmabureau van het gebied (zie bijlage 3) waarin de projectactiviteiten plaatsvinden. Het programmabureau adviseert aan GS over de aansluiting van het project op het gebieds- en uitvoeringsprogramma. Voor dit onderdeel zal dat zijn op basis van een weging van het project ten opzichte van een van het volgende doel:
Europese regelgeving en POP2 2007-2013
Voor subsidiëring vanuit de Agenda vitaal platteland zal voor dit onderdeel gebruik worden gemaakt van de middelen uit het Europees plattelandsontwikkelingsprogramma 2007-2013 (POP2), EG-verordening nr. 1698/2005 en bijbehorende uitvoeringsverordeningen. Voor dit onderdeel is de maatregel 111 “Beroepsopleiding en voorlichting” en de daarin vermelde voorwaarden voor subsidieverstrekking van toepassing. POP2-middelen en aanvullende nationale financiering worden alleen ingezet, als aan de in de maatregel opgenomen voorwaarden is voldaan.
Artikel 4.2.2 Investeringen in landbouwbedrijven ten behoeve van het milieu in het Reconstructiegebied
De subsidieaanvraag kan gedurende het gehele jaar worden ingediend. De aanvraag dient voorzien te zijn van een advies van het programmabureau van het gebied (zie bijlage 3) waarin de projectactiviteiten plaatsvinden. Het programmabureau adviseert aan GS over de aansluiting van het project op het gebieds- en uitvoeringsprogramma. Voor dit onderdeel zal dat zijn op basis van een weging van het project ten opzichte van een van het volgende doel:
N7-1-1-3 Verbetering water- en bodemkwaliteit voor VHR-/Nb-wet en EHS-gebieden.
Europese regelgeving en POP2 2007-2013
De activiteiten onder lid 2 komen uitsluitend voor subsidie in aanmerking indien aan landbouwers subsidie wordt verstrekt in de vorm van investeringssteun met inachtneming van artikel 4 van de verordening (EG), nummer 1857/2006, betreffende de toepassing van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie op staatssteun voor kleine en middelgrote ondernemingen die landbouwproducten produceren. Deze steunmaatregel is bekend bij de Europese Commissie onder zaaknr. XA 62/2010.
Artikel 4.2.3 Bedrijfsmodernisering
De activiteiten, genoemd in het eerste lid, komen uitsluitend voor subsidie in aanmerking indien zij voldoen aan de voorwaarden die zijn opgenomen in maatregel 121 “Bedrijfsmodernisering” van het Plattelandsontwikkelingsprogramma. In aanvulling hierop geldt dat subsidie uitsluitend wordt verleend indien bij de keuze van de investeringen rekening gehouden wordt met gebiedsspecifieke kenmerken.
Europese regelgeving en POP2 2007-2013
Voor subsidiëring vanuit de Agenda Vitaal Platteland zal voor dit onderdeel gebruik worden gemaakt van de middelen uit het Europees plattelandsontwikkelingsprogramma 2007-2013 (POP2), EG-verordening nr. 1698/2005 en bijbehorende uitvoeringsverordeningen. Voor dit onderdeel is de maatregelen 121 “
en de daarin vermelde voorwaarden voor subsidieverstrekking van toepassing. POP2-middelen en aanvullende provinciale financiering worden alleen ingezet, als aan de in de maatregel opgenomen voorwaarden is voldaan.
Artikel 4.2.4 Projecten duurzame landbouw
De subsidieaanvraag kan gedurende het gehele jaar worden ingediend. De aanvraag dient voorzien te zijn van een advies van het programmabureau van het gebied (zie bijlage 3) waarin de projectactiviteiten plaatsvinden. Het programmabureau adviseert aanGS over de aansluiting van het project op het gebieds- en uitvoeringsprogramma. Voor dit onderdeel zal dat zijn op basis van een weging van het project ten opzichte van een van de volgende doelen:
N2-1-1-1 verdrogingsbestrijding tbv Natura 2000 gebied;
N2-1-1-2 verdrogingsbestrijding Overige top en subtopgebieden;
N2-1-1-3 verbeteren luchtkwaliteit;
N2-1-2-3 brongerichte maatregelen verzuring en vermesting tbv Natura 2000 gebied;
N2-1-2-4 brongerichte maatregelen verzuring en vermesting overig EHS;
N4-1-1-1 pilots duurzaam bodemgebruik;
N6-1-3-2 duurzaam ondernemen (overig);
N6-1-3-3 versterken biologische landbouw en verduurzamen gangbare landbouw;
N7-1-1-3 verbetering water- en bodemkwaliteit voor VHR-/Nb-wet en EHS-gebieden;
N7-1-2-3 verbetering water- en bodemkwaliteit in Natura 2000-/Nb-wet- en EHS-gebieden;
N7-1-3-4 verduurzamen productiesystemen door inzet stimulator;
Verplichtingen subsidieontvanger
Gedurende de uitvoering van het project gelden de volgende verplichtingen ten aanzien van de rapportage over de voortgang van het project:
de monitoring wordt op een duidelijke manier gerapporteerd waaruit blijkt hoeveel bedrijven zijn bereikt, welke maatregelen zijn toegepast, en wat het gemeten of berekende effect is van deze maatregelen en van het project als geheel, zowel wat betreft milieu, de feitelijke uitvoering en de sociaal-ecomomische aspecten;
Subsidie kan worden verleend overeenkomstig de hiervoor genoemde voorwaarden.
In aanvulling op die voorwaarden is van toepassing:
indien aan landbouwers subsidie wordt verstrekt in de vorm van technische steun geschiedt dit met inachtneming van artikel 15 van de verordening (EG), nummer 1857/2006, betreffende de toepassing van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie op staatssteun voor kleine en middelgrote ondernemingen die landbouwproducten produceren;
indien subsidie wordt verstrekt aan landbouwondernemingen die niet valt onder de hiervoor onder 1 en 2 genoemde categorieën wordt de subsidie verstrekt met inachtneming van de verordening (EG), nummer 1535/2007, betreffende de toepassing van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie op de-minimissteun in de landbouwproductiesector.
Artikel 4.2.5 Projecten duurzame energie
Europese regelgeving en POP2 2007-2013
Voor subsidiëring vanuit de Agenda vitaal platteland kan voor de activiteiten 2iiii en 2v gebruik worden gemaakt van middelen uit het Europees plattelandsontwikkelingsprogramma 2007-2013 (POP2), EG-verordening nr. 1698/2005 en bijbehorende uitvoeringsverordeningen. Voor deze onderdelen zijn de maatregelen 311b “Diversificatie naar niet-agrarische activiteiten/b. hernieuwbare energie” en 321b
de economie en de plattelandsbevolking/b.hernieuwbare energie
” en de daarin vermelde voorwaarden voor subsidieverstrekking van toepassing. POP2-middelen worden alleen ingezet, als aan de in de maatregel opgenomen voorwaarden is voldaan.
Afdeling 4.3 Plattelandsontwikkeling & Leefbaarheid
Artikel 4.3.1 Verbrede landbouw
De subsidieaanvraag kan gedurende het gehele jaar worden ingediend. De aanvraag dient voorzien te zijn van een advies van het programmabureau van het gebied (zie bijlage 3) waarin de projectactiviteiten plaatsvinden. Het programmabureau adviseert aan GS over de aansluiting van het project op het gebieds- en uitvoeringsprogramma. Voor dit onderdeel zal dat zijn op basis van een weging van het project ten opzichte van een van de volgende doelen:
N6-1-4-1 plattelandsontwikkeling;
N7-1-3-3 diversificatie naar niet- agrarische activiteiten (Reconstructiegebied Gelderse Vallei);
Europese regelgeving en POP2 2007-2013
Voor subsidiëring vanuit de Agenda Vitaal Platteland kan voor dit onderdeel gebruik worden gemaakt van de middelen uit het Europees plattelandsontwikkelingsprogramma 2007-2013 (POP2), EG-verordening nr. 1698/2005 en bijbehorende uitvoeringsverordeningen. Voor dit onderdeel zijn de maatregelen 311
“Diversificatie naar niet-agrarische
activiteiten” en 413 “Leader; De leefkwaliteit op het platteland en diversificatie van de plattelandseconomie”
en de daarin vermelde voorwaarden voor subsidieverstrekking van toepassing. POP2-middelen worden alleen ingezet, als aan de in de maatregel opgenomen voorwaarden is voldaan.
Artikel 4.3.2 Streekidentiteit
De subsidieaanvraag kan gedurende het gehele jaar worden ingediend. De aanvraag dient voorzien te zijn van een advies van het programmabureau van het gebied (zie bijlage 3) waarin de projectactiviteiten plaatsvinden. Het programmabureau adviseert aan GS over de aansluiting van het project op het gebieds- en uitvoeringsprogramma. Voor dit onderdeel zal dat zijn op basis van een weging van het project ten opzichte van een van de volgende doelen:
N6-1-4-1 plattelandsontwikkeling;
N6-2-1-1 behoud leefbaarheid rijk;
N6-2-1-2 behoud en versterken leefbaarheid provincie;
N7-1-3-3 diversificatie naar niet- agrarische activiteiten (Reconstructiegebied Gelderse Vallei);
Europese regelgeving en POP2 2007-2013
Voor subsidiëring vanuit de Agenda Vitaal Platteland kan voor dit onderdeel gebruik worden gemaakt van de middelen uit het Europees plattelandsontwikkelingsprogramma 2007-2013 (POP2), EG-verordening nr. 1698/2005 en bijbehorende uitvoeringsverordeningen. Voor dit onderdeel zijn de maatregelen 312 “Steun voor de oprichting en ontwikkeling voor micro-ondernemingen”, 313 “Bevordering van toeristische activiteiten” en 413 “Leader; De leefkwaliteit op het platteland en diversificatie van de plattelandseconomie” en de daarin vermelde voorwaarden voor subsidieverstrekking van toepassing. POP2-middelen worden alleen ingezet, als aan de in de maatregel opgenomen voorwaarden is voldaan.
De subsidieaanvraag kan gedurende het gehele jaar worden ingediend. De aanvraag dient voorzien te zijn van een advies van het programmabureau van het gebied (zie bijlage 3) waarin de projectactiviteiten plaatsvinden. Het programmabureau adviseert aan GS over de aansluiting van het project op het gebieds- en uitvoeringsprogramma. Voor dit onderdeel zal dat zijn op basis van een weging van het project ten opzichte van een van de volgende doelen:
N6-2-1-1 behoud leefbaarheid (rijksdoel);
N6-2-1-2 behoud en versterken leefbaarheid (provinciaal doel);
Europese regelgeving en POP2 2007-2013
Voor subsidiëring vanuit de Agenda Vitaal Platteland kan voor dit onderdeel gebruik worden gemaakt van de middelen uit het Europees plattelandsontwikkelingsprogramma 2007-2013 (POP2), EG-verordening nr. 1698/2005 en bijbehorende uitvoeringsverordeningen. Voor dit onderdeel zijn de maatregelen 321 “Basisvoorzieningen voor de economie en de plattelandsbevolking”, 322 “Dorpsvernieuwing en -ontwikkeling” en 413 Leader; De leefkwaliteit op het platteland en diversificatie van de plattelandseconomie en de daarin vermelde voorwaarden voor subsidieverstrekking van toepassing. POP2- middelen worden alleen ingezet, als aan de in de maatregel opgenomen voorwaarden is voldaan.
Artikel 4.4.1 Provinciale routenetwerken en toegankelijkheid
De subsidieaanvraag kan gedurende het gehele jaar worden ingediend. De aanvraag dient voorzien te zijn van een advies van het programmabureau van het gebied (zie bijlage 3) waarin de projectactiviteiten plaatsvinden. Het programmabureau adviseert aan GS over de aansluiting van het project op het gebieds- en uitvoeringsprogramma. Voor dit onderdeel zal dat zijn op basis van een weging van het project ten opzichte van een van de volgende doelen:
N1-1-9-1 projecten bijdragend aan jaarplan nationaal park;
N3-1-3-1 synergieprojecten water;
N5-1-1-1 ontwikkeling nationale landschappen;
N5-2-1-2 inrichten, ontsluiten en beheren van erfgoed;
N6-3-6-1 verbetering routenetwerk wandelen provinciale routenetwerken;
N6-3-6-2 verbetering routenetwerk fietsen provinciale routenetwerken;
N6-3-6-3 verbetering routenetwerk paarden provinciale routenetwerken;
N6-3-6-4 verbetering routenetwerk kano's provinciale routenetwerken;
N6-3-6-5 verbetering routenetwerk anders provinciale routenetwerken;
N6-3-7-1 stuks aanleg / reconstructie bezoekerscentra
N6-3-7-2 aanleg / reconstructie routepunten;
N7-1-4-1 km aanleg recreatieve fiets routenetwerken (Reconstructiegebied Gelderse Vallei);
N7-1-4-2 km aanleg recreatieve wandel routenetwerken (Reconstructiegebied Gelderse Vallei);
Europese regelgeving en POP2 2007-2013
Voor subsidiëring vanuit de Agenda Vitaal Platteland kan voor dit onderdeel gebruik worden gemaakt van de middelen uit het Europees plattelandsontwikkelingsprogramma 2007-2013 (POP2), EG-verordening nr. 1698/2005 en bijbehorende uitvoeringsverordeningen. Voor dit onderdeel zijn de maatregelen 313
"Leader; De leefkwaliteit op het platteland en diversificatie van de
en de daarin vermelde voorwaarden voor subsidieverstrekking van toepassing. POP2-middelen worden alleen ingezet, als aan de in de maatregel opgenomen voorwaarden is voldaan.
Artikel 4.4.2 Toeristische ontwikkeling
De subsidieaanvraag kan gedurende het gehele jaar worden ingediend. De aanvraag dient voorzien te zijn van een advies van het programmabureau van het gebied (zie bijlage 3) waarin de projectactiviteiten plaatsvinden. Het programmabureau adviseert aan GS over de aansluiting van het project op het gebieds- en uitvoeringsprogramma. Voor dit onderdeel zal dat zijn op basis van een weging van het project ten opzichte van een van de volgende doelen:
N1-1-9-1 projecten bijdragend aan jaarplan nationaal park;
N5-1-1-1 ontwikkeling nationale landschappen;
N6-3-1-1 ha verwerven ontwikkeling nieuw dagrecreatie terreinen;
N6-3-1-2 inrichten ontwikkeling nieuw dagrecreatie terreinen;
N6-3-1-3 beheren ontwikkeling dagrecreatie terreinen;
N6-3-1-4 reconstructie ontwikkeling bestaande dagrecreatie terreinen;
Europese regelgeving en POP2 2007-2013
Voor subsidiëring vanuit de Agenda Vitaal Platteland kan voor dit onderdeel gebruik worden gemaakt van de middelen uit het Europees lattelandsontwikkelingsprogramma 2007-2013 (POP2), EG-verordening nr. 1698/2005 en bijbehorende uitvoeringsverordeningen. Voor dit onderdeel zijn de maatregelen 313 “Bevordering van toeristische activiteiten en 413 Leader; De leefkwaliteit op het platteland en diversificatie van de plattelandseconomie en de daarin vermelde voorwaarden voor subsidieverstrekking van toepassing. POP2-middelen worden alleen ingezet, als aan de in de maatregel opgenomen voorwaarden is voldaan.
Hoofdstuk 5 Inzet gebiedsorganisaties
Artikel 5.1 Inzet gebiedsorganisaties
Europese regelgeving en POP2 2007-2013
Voor de subsidiabele kosten genoemd in het derde lid, sub b, onderdeel v, wordt gebruik gemaakt van middelen uit het Europees plattelandsontwikkelingsprogramma 2007-2013 (POP2), EG-verordening nr. 1698/2005 en bijbehorende uitvoeringsverordeningen. Voor dit onderdeel is de maatregelen 431
“Beheer van de plaatselijke groep, verwerving van vakkundigheid
en de dynamisering van het gebied”
en de daarin vermelde voorwaarden voor subsidieverstrekking van toepassing. Als basis hiervoor dient het door gedeputeerde staten geselecteerde en door de Europese commissie goedgekeurde ontwikkelingsplan van de betreffende plaatselijke groep. POP2-middelen worden alleen ingezet, als aan de in de maatregel opgenomen voorwaarden is voldaan.
Aldus vastgesteld in de vergadering van gedeputeerde staten van Utrecht van 26 oktober 2010.
Gedeputeerde staten,
R.C. ROBBERTSEN, voorzitter.
H.H. SIETSMA, secretaris.
Uitgegeven 30 november 2010 Gedeputeerde Staten van Utrecht, namens hen
H.H. SIETSMA, secretaris
Bijlage 2: Lijst van gebruikte afkortingen en begrippen
Bijlage 3: overzicht van programmabureau’s
Bij de meeste aanvragen voor subsidie is een advies van een programmabureau noodzakelijk. Dit is opgenomen onder het kopje aanvraag in het subsidiekader. Deze eis geldt niet als het gaat om een project dat de gehele provincie bestrijkt of meer dan twee AVP-gebieden.
OVERZICHTKAARTJE AVP GEBIEDEN PROVINCIE uTRECHT LIGT TER INZAGE IN HET DOCUMENTATIECENTRUM VAN DE PROVINCIE UTRECHT, tel.nr. 030-2583476
De programmabureaus waar u zich op dit moment tot kunt wenden voor ondersteuning zijn: de Venen (030) 2583871 Website: www.devenen.nl de Waarden (0348) 557198 Website: www.utrechtsewaarden.nl/ Gelderse Vallei - Eemland (033) 2776390 Website: www.svgv.nl Utrechtse Vecht en Weiden (030) 2583673 Website: www.utrechtsevechtenweiden.nl Utrecht Stad en Land (030) 2344411 Website: geen Kromme Rijn (0343) 438460 Website: www.streekhuiskrommerijn.nl/ Heuvelrug (0346) 332590 Website: www.heeldeheuvelrug.nl
Bijlage 4: Toetsingscriteria bij prioritering verplaatsing intensieve veehouderij