Organisatie | Venlo |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Gebiedsaanwijzing, mandaat en gebruiksinstructie verblijfsontzeggingen (Venlo-Zuid) |
Citeertitel | Gebiedsaanwijzing, mandaat en gebruiksinstructie verblijfsontzeggingen (Venlo-Zuid) |
Vastgesteld door | burgemeester |
Onderwerp | bestuur en recht |
Eigen onderwerp |
Geen.
Algemene plaatselijke verordening Venlo / APV Venlo
Geen.
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
20-02-2014 | 21-11-2018 | wijziging | 10-02-2014 Gemeenteblad 2014, nummer 8758 d.d. 19-02-2014 | 14-1498 | |
21-02-2013 | 20-02-2014 | gebiedsbeschrijving | 07-02-2013 E3 journaal/de Trompetter d.d. 20-02-2013 | Gemeenteblad jaargang 2013, nummer 10 | |
09-06-2011 | 21-02-2013 | nieuwe regeling | 30-05-2011 E3-journaal, 08-06-2011 |
overwegende dat in de Algemene plaatselijke verordening Venlo de grondslag voor het opleggen van een verblijfsontzegging aan personen in verband met de door hen veroorzaakte overlast is opgenomen;
dat de burgemeester ingevolge artikel 2:85 van de Algemene plaatselijke verordening Venlo bevoegd is om aan personen een verbod op te leggen om zich gedurende een in dat verbod genoemde tijdvak te bevinden in door hem aangewezen gebied;
dat hij met de vaststelling van de gebruiksinstructie tevens de beleidsregels met betrekking tot hem op grond van artikel 2:85 van de Algemene plaatselijke verordening Venlo toekomende bevoegdheid wenst vast te stellen;
de bevoegdheid tot het opleggen van een verblijfsontzegging als bedoeld in artikel 2:85 van de Algemene plaatselijke verordening Venlo, onder gelijktijdige intrekking van het mandaatbesluit van 30 mei 2011, te mandateren aan alle executieve politiefunctionarissen werkzaam in het robuuste politiebasisteam Venlo-Beesel;
Beleidsregels / gebruiksinstructie verblijfsontzeggingen overlast Venlo-Zuid
Als gebied, waar het personen, aan wie overeenkomstig deze beleidsregels / instructie een verblijfsverbod wordt opgelegd, verboden is te verblijven wordt aangewezen:
Het gebied in Venlo-Zuid begrensd door de rotonde Roermondsepoort, de Roermondsestraat overgaande in de Tegelsweg, Hendrikxstraat, Regentessestraat/Emmastraat, Genbroekstraat, Vlinderstraat, Krekelveldstraat, Verrekampplein, Sloterbeekstraat.
Op de bij deze beleidsregels / instructie behorende bijlage is het gebied op een plattegrond aangegeven.
II. Voorwaarden individuele verblijfsontzeggingen
De geadresseerde, zijnde de overlastveroorzaker, is bij de politie bekend als veroorzaker van ernstige vormen van overlast op of in de omgeving van Venlo-zuid. Onder overlast wordt het bepaalde onder III. van deze beleidsregels / gebruiksinstructie verstaan. Dit ‘bekend zijn’ kan blijken uit een opgemaakt proces-verbaal i.v.m. overtredingen van het Wetboek van Strafrecht en/of Algemene plaatselijke verordening Venlo. Dit ‘bekend zijn’ kan ook blijken uit persoonlijke waarnemingen van een politiefunctionaris. In het laatste geval wordt bij een voorgenomen oplegging van een verblijfsontzegging een rapport van deze waarneming opgemaakt.
Het criterium van ‘bekend zijn bij de politie’ is een goed hanteerbaar criterium als het gaat om de identificatie van overlast veroorzakende individuen. De politie is in staat diverse persoonlijke ervaringen met het gedrag van de betrokkenen in de identificatie te betrekken. Deze bekendheid blijkt formeel uit o.a. aanhoudingen en uit verklaringen die over het overlastgevend gedrag zijn afgelegd en opgemaakte processen-verbaal.
Indien de persoon aan wie de verblijfsontzegging gegeven moet worden, kan aantonen dat hij een zwaarwegend belang heeft om zich in het gebied op te houden, wordt daarmede bij het opleggen van de verblijfsontzegging rekening gehouden, in die zin dat het verbod om in het gebied te verblijven niet geldt voor zover de aanwezigheid in het gebied een relatie heeft met het aangegeven zwaarwegende belang. Of iemand een zwaarwegend belang heeft om zich in het gebied op te houden, zal door betrokkene zelf moeten worden aangetoond. Het kan daarbij alleen gaan om belangen in de persoonlijke sfeer, te weten indien betrokkene in het gebied zijn woning heeft, zijn werk of beroep uitoefent of hulpverlenende instanties bezoekt. Zo'n aangevoerd belang zal telkens op zijn inhoud beoordeeld worden.
III. Strafbare en/of openbare orde verstorende handelingen
Bij de volgende geconstateerde strafbare feiten dan wel openbare orde verstorende handelingen wordt een verblijfsontzegging gegeven:
Een gebiedsontzegging voor bovengenoemd gebied kan enkel worden opgelegd wanneer er sprake is van:
• Recidive van aantasting van de openbare orde middels overtreding van:
• Eén van de volgende artikelen uit de APV:
Artikel 2:1 (samenscholing en ongeregeldheden)
Artikel 2:33 (ordeverstoring in inrichting)
Artikel 2:47 (hinderlijk gedrag op openbare plaatsen)
Artikel 2:48 (verboden drankgebruik)
Artikel 2:49 (verboden gedrag bij of in gebouwen)
Artikel 2:74 (drugshandel op straat)
Artikel 2:74a (verzameling van personen in verband met drugs)
Artikel 2:74c (weggooien van spuiten e.d.)
Eén van een van de hieronder genoemde artikelen uit het Wetboek van Strafrecht:
• Artikel 139 (lokaalvredebreuk)
• Artikel 141 (gezamenlijke openlijke geweldpleging)
• Artikel 170 (vernieling van gebouwen)
• Artikel 266 en 267 (belediging)
• Artikel 285 (bedreiging met misdrijf)
• Artikel 300 (mishandeling)
• Artikel 306 (deelneming aan aanval of vechterij)
• Artikel 350 (zaakbeschadiging)
• Artikel 426 (ordeverstoring in dronkenschap)
• Artikel 453 (openbare dronkenschap)
Artikel 2 of 3 van de Opiumwet.
Eén van de bepalingen betreffende verboden wapenbezit in de Wet Wapens en Munitie.
De kans op herhaling aannemelijk is.
Hiervan is sprake indien tegen betrokkene in het afgelopen jaar al 1 of meerdere keren eerder proces-verbaal is opgemaakt voor ernstige verstoring van de openbare orde of voor overtreding van één van de hiervoor genoemde artikelen.
De overtredingen hebben plaatsgevonden in bovengenoemd gebied.
Genoemde strafbare feiten en openbare orde verstorende handelingen liggen ten grondslag aan de verblijfsontzegging omdat hieruit kan worden geconcludeerd dat de openbare orde in het desbetreffende gebied in het geding is door de aanwezigheid van de pleger. Het is niet doorslaggevend of de feiten op straat plaatsvinden, maar er moet wel een relatie met de openbare orde zijn. Zo kan het betreden van een openbare inrichting (bijvoorbeeld een horecabedrijf) wel degelijk relevant zijn voor de openbare orde en ten grondslag kunnen liggen aan een verblijfsontzegging.
IV. Geldigheidsduur van de verblijfsontzegging
1. Indien een persoon zich, met in achtneming van de bepalingen van deze beleidsregels / gebruiksinstructie, voor de eerste maal schuldig maakt aan de gedragingen als bedoeld onder III wordt een verblijfsontzegging voor de duur van 24 uur opgelegd. Een dergelijke maatregel moet worden gezien als een directe reactie op de verstoring van de openbare orde en is noodzakelijk te achten voor de handhaving van de openbare orde in het betreffende gebied, waarvoor de verblijfsontzegging geldt.
2. Indien een persoon, met in achtneming van de bepalingen van deze beleidsregels / gebruiksinstructie, zich binnen een periode van een jaar na een eerdere aan hem opgelegde verblijfsontzegging zich wederom schuldig maakt aan de gedragingen als bedoeld onder III wordt een verblijfsontzegging opgelegd voor de duur van 14 dagen. In deze situatie kan worden geconcludeerd dat betrokkene er een openbare orde verstorend Ieefpatroon op na houdt, waarin deze gedragingen meer dan incidenteel voorkomen; derhalve wordt de openbare orde in een relatief kort tijdsbestek zo vaak verstoord dat een verblijfsontzegging voor langere duur geboden en gerechtvaardigd is.
3. Indien een persoon, met in achtneming van de bepalingen van deze beleidsregels / gebruiksinstructie, zich binnen een periode van een jaar na een eerdere aan hem opgelegde verblijfsontzegging zich wederom schuldig maakt aan de gedragingen als bedoeld onder III wordt een verblijfsontzegging opgelegd voor de duur van 4 weken. In deze situatie kan worden geconcludeerd dat betrokkene er een hardnekkig openbare orde verstorend Ieefpatroon op na houdt. De duur van 4 weken is gebaseerd op de overweging dat de openbare orde in het betreffende gebied enkel gebaat is bij een langere periode van rust.
4. Indien een persoon, met in achtneming van de bepalingen van deze beleidsregels / gebruiksinstructie, zich binnen een periode van een jaar na een derde aan hem opgelegde verblijfsontzegging zich wederom schuldig maakt aan de gedragingen als bedoeld onder III wordt een verblijfsontzegging opgelegd voor de duur acht weken.
In deze situatie kan worden geconcludeerd dat betrokkene er een hardnekkig openbare orde verstorend Ieefpatroon op na houdt. De duur van acht weken is gebaseerd op de overweging dat de openbare orde in het betreffende gebied enkel gebaat is bij een langere periode van rust.
5. Indien een persoon, met in achtneming van de bepalingen van deze beleidsregels / gebruiksinstructie, zich binnen een periode van een jaar na een vierde aan hem opgelegde verblijfsontzegging zich wederom schuldig maakt aan de gedragingen als bedoeld onder III wordt een verblijfsontzegging opgelegd voor de duur twaalf weken. Bij elke volgende overtreding is de termijn weer twaalf weken.
In deze situatie kan worden geconcludeerd dat betrokkene er een hardnekkig openbare orde verstorend Ieefpatroon op na houdt. De duur van twaalf weken is gebaseerd op de overweging dat de openbare orde in het betreffende gebied enkel gebaat is bij een langere periode van rust.
6. Indien een persoon, met in achtneming van de bepalingen van deze beleidsregels / gebruiksinstructie, in strijd met een tegen hem uitgevaardigde verblijfsontzegging, zonder aantoonbaar redelijk belang in het betref¬fende gebied wordt aangetroffen en tegen hem een nieuwe verblijfsontzegging wordt uitgevaardigd, gaat deze nieuwe verblijfsontzegging pas in op de datum en tijd waarop de eerdere verblijfsontzegging eindigt.
De hierboven beschreven verblijfsontzeggingen zijn tevens bedoeld als preventieve maatregelen ter vermijding van verdergaande verstoringen van de openbare orde. Het hardnekkig negeren van de verblijfsontzegging duidt er namelijk op dat de kans op herhaling van ordeverstorend gedrag in de toekomst aanwezig is.
Indien de verdachte toestemming geeft, dient een foto van verdachte gemaakt te worden. Deze foto wordt toegevoegd aan de stukken betreffende de verblijfsontzegging.