Organisatie | Leiden |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Huisvestingsverordening 2007 Gemeente Leiden |
Citeertitel | Huisvestingsverordening 2007 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | volkshuisvesting en woningbouw |
Eigen onderwerp |
Deze verordening vervangt de huisvestingsverordening 1998.
Woningwet 1991
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
29-10-2011 | 01-07-2015 | nieuwe regeling | 13-10-2011 Stadsblad, 28-10-2011 | RV 11.0070 | |
16-02-2008 | 29-10-2011 | nieuwe regeling | 22-01-2008 Stadsblad, 15-02-2008 | RV 07.0128 |
HOOFDSTUK 1 ALGEMENE BEPALINGEN
De leden van dit artikel zijn in alfabetische volgorde geplaatst:
economisch gebondene: een persoon met een binding aan de gemeente Alkemade of Zoeterwoude, daarin gelegen dat die persoon, met het oog op de voorziening in het bestaan, een redelijk belang heeft zich in de gemeente Alkemade respectievelijk Zoeterwoude te vestigen, met dien verstande dat een economische binding en elk geval wordt aangenomen ten aanzien van personen die voor de voorziening in het bestaan zijn aangewezen op het duurzaam verrichten van arbeid binnen of vanuit de gemeente Alkemade respectievelijk Zoeterwoude;
inkomen: het belastbaar inkomen, bedoeld in artikel 3, tweede lid, van de Wet op de inkomstenbelasting 1964 dan wel, indien geen aanslag in de inkomstenbelasting is of wordt vastgesteld, het zuiver loon, bedoeld in art. 9 van de Wet op de loonbelasting 1964, of een op vergelijkbare wijze bepaald bedrag. Voor de bepaling van het totale inkomen wordt uitgegaan van het laatstelijk voor die vergunningverlening bekende inkomen van elk van de leden van het betrokken meerpersoonshuishouden en blijven de negatieve inkomens en de inkomens van inwonende kinderen, pleegkinderen en kleinkinderen van de huurder die op 1 januari van het jaar waarin de vergunning wordt verleend 26 jaar of jonger zijn, buiten beschouwing;
koopprijsgrens: het grensbedrag als bedoeld in artikel 6 derde lid van de wet, waar beneden een huisvestingsvergunning is vereist. Voor de gemeenten Alkemade en Zoeterwoude geldt het grensbedrag als bedoeld in artikel 6, vierde lid, van de wet waar beneden een huisvestingsvergunning is vereist en wel € 113.445;
maatschappelijk gebondene: de persoon met een binding aan de gemeente Alkemade of Zoeterwoude, daarin gelegen dat die persoon een redelijk met de plaatselijke samenleving verband houdend belang heeft zich in de gemeente Alkemade respectievelijk Zoeterwoude te vestigen, met dien verstande dat een maatschappelijke binding in elk geval wordt aangenomen ten aanzien van personen die gedurende de voorafgaande tien jaar tenminste zes jaar onafgebroken ingezetene zijn geweest van de gemeente Alkemade respectievelijk Zoeterwoude of zich uit het persoonsregister van de gemeente Alkemade respectievelijk Zoeterwoude heeft laten uitschrijven om elders een dagstudie te volgen en deze studie maximaal drie maanden voor de datum van de indiening van de aanvraag heeft beëindigd;
regionale urgentiecommissie: een door de colleges van burgemeester en wethouders van de betrokken gemeenten en het Regionaal Overleg Woningcorporaties ingestelde onafhankelijke commissie, bestaande uit vertegenwoordigers namens de betrokken gemeenten en woningcorporaties, die op basis van mandaat van de colleges van burgemeester en wethouders van de deelnemende gemeenten, besluit over de urgentieaanvraag van woningzoekenden en de toepassing van de hardheidsclausule;
Sociaal Statuut: het stedelijk kader voor instrumenten bij sloop en collectieve ingrijpende woningverbetering waarover corporaties, huurdersorganisaties en de gemeente Leiden overeenstemming hebben bereikt. Het Sociaal Statuut is onverkort van toepassing op de in dit artikel onder 29 genoemde personen;
spijtoptanten zijn huurders die gedwongen de woning hebben moeten ontruimen door sloop, ingrijpende woningverbetering of samenvoeging, een woning buiten de wijk hebben betrokken en niet kunnen aarden in hun nieuwe woonomgeving. Spijtoptanten kunnen een beroep doen op de urgentieprocedure. Er zal dan getoetst worden of er omstandigheden zijn die terugkeer naar de oude wijk nodig maken. Daarbij wordt onder andere gekeken naar sociale omstandigheden;
stadsvernieuwingsurgentie-verklaring: een door de urgentiecommissie namens burgemeester en wethouders afgegeven verklaring waarbij woningzoekende vanaf de in het Sociaal Statuut genoemde peildatum tot de datum van sloop/ ingrijpende woningverbetering onder de daarin gestelde voorwaarden, voorrang krijgen bij de toewijzing van woonruimte:
HOOFDSTUK VII WIJZIGING SAMENSTELLING WONINGVOORRAAD
Indien een beoogde onttrekking betrekking heeft op het gebruik van de woonruimte voor een andere doel dan permanente bewoning door een huishouden en deze onttrekking voorziet in een tijdelijke behoefte, kan slechts een tijdelijke vergunning worden verleend, met dien verstande dat de vergunning wordt verleend voor een in de vergunning aan te geven maximale termijn, welke niet langer kan zijn dan vijf jaar en ten hoogste eenmaal voor maximaal vijf jaar kan worden verlengd.
Onverminderd het bepaalde in lid 2, wordt een vergunning verleend, tenzij het belang van het behoud of de samenstelling van de woonruimtevoorraad groter is dan het met het onttrekken aan de bestemming tot bewoning gediende belang en het belang van het behoud of de samenstelling van de woonruimtevoorraad niet door het stellen van voorwaarden en voorschriften, als bedoeld in artikel 18, voldoende kan worden gediend.
Onverminderd het bepaalde in het voorgaande lid wordt een vergunning voor omzetting van zelfstandige woonruimte in onzelfstandige woonruimte, als bedoeld in artikel 15 lid 1 onder c, indien vaststaat of redelijkerwijs moet worden aangenomen, dat verlening van de vergunning zou leiden tot een ontoelaatbare inbreuk op een geordend woon- en leefmilieu in de omgeving van het gebouw waarop de aanvraag betrekking heeft en deze inbreuk niet voorkomen kan worden door het stellen van voorwaarden en voorschriften als bedoeld in artikel 18 lid 3, geweigerd in het belang van het behoud en de samenstelling van de woonruimtevoorraad als bedoeld in het voorgaande lid.
Artikel 18 Voorwaarden en voorschriften
De in lid 1 genoemde voorwaarden en voorschriften kunnen uitsluitend, behoudens het bepaalde in lid 3, betrekking hebben op reële compensatie (realisatie van vervangende woonruimte die aan de bestaande voorraad woonruimten wordt toegevoegd) of financiële voorwaarden ten behoeve van reële compensatie.
Onverminderd het bepaalde in het voorgaande lid kunnen burgemeester en wethouders, indien de vergunning betrekking heeft op omzetting van zelfstandige naar onzelfstandige woonruimte, zoals bedoeld in artikel 15 lid 1 onder c, in het belang van een geordend woon- en leefmilieu in de omgeving van het gebouw waarop de aanvraag betrekking heeft, voorwaarden en voorschriften verbinden aan de vergunning.
Artikel 19 Aanvragen van een onttrekkingsvergunning
De aanvraag voor een onttrekkingsvergunning wordt ingediend bij burgemeester en wethouders en bevat in ieder geval het volgende:
naam, adres, geboortedatum en geboorteplaats van de aanvrager;
indien voor de behandeling van de aanvraag een gemachtigde is
Burgemeester en wethouders kunnen een onttrekkingsvergunning intrekken, indien:
Het is verboden om zonder splitsingsvergunning een recht op een gebouw, bevattende woonruimte te splitsen in appartementsrechten als bedoeld in artikel 106, eerste en derde lid, van boek 5 van het Burgerlijk Wetboek, indien een of meer appartementsrechten de bevoegdheid omvatten tot het gebruik van een of meer gedeelten van het gebouw als woonruimte.
De aanvraag van een splitsingsvergunning wordt ingediend bij burgemeester en wethouders en gaat vergezeld van de volgende stukken:
een splitsingsplan dat voldoet aan de vereisten als neergelegd in artikel 109 van Boek 5 van het Burgerlijk Wetboek en het krachtens dat artikel vastgestelde Besluit betreffende splitsing in appartementsrechten. Het splitsingsplan omvat een omschrijving van de gedeelten van de onroerende zaken die bestemd zijn of worden als afzonderlijk geheel te worden gebruikt, welke omschrijving mede kan plaatsvinden door verwijzing naar de splitsingstekening, onder vermelding voor elk van die gedeelten tot welk appartementsrecht de bevoegdheid tot het gebruik ervan behoort; indien de splitsing betrekking zal hebben op de toestand van het gebouw zoals die zal zijn na uitvoering van een voorgenomen verbouwing, een omschrijving van het bouwplan, welke inhoudt: een omschrijving van de op het moment van de aanvraag bestaande toestand en van de te maken toestand, welke omschrijving naar de op deze verbouwing betrekking hebbende bouwtekeningen; een opgave van de kosten van de verbouwing op basis van een offerte van de aannemer; indien van toepassing: een verwijzing naar de op de verbouwing betrekking hebbende bouwvergunning of de voor de verkrijging daarvan ingediende aanvraag;
gegevens over het gebouw waarop de aanvraag betrekking heeft: kadastrale aanduiding van het gebouw; straat, huisnummer van de woonruimten en eventuele andere ruimten in het gebouw; gegevens over het gebruik van de woonruimte en de waarden ervan (bij huurwoningen naam van de huurder en huurprijs en huurwaarde; bij zelfbewoning door de eigenaar: koopprijs of vrijwillige onderhandse verkoopwaarde);
een taxatierapport betreffende het gebouw en de tot de afzonderlijke woonruimte bestemde gedeelten van het gebouw, opgemaakt door een beëdigd taxateur. Dit rapport bevat in elk geval mede een beschrijving en een beoordeling van de onderhoudstoestand van het gebouw, alsmede voor elk van de tot afzonderlijke woonruimte bestemde gedeelten, een beschrijving van de indeling, de installaties en andere aanwezige voorzieningen.
voor zover van toepassing: een schriftelijke verklaring van de zittende huurders/bewoners dat zij een afschrift van de aanvraag om een splitsingsvergunning hebben ontvangen en dat zij ervan op de hoogte zijn recht te hebben op inzage bij de gemeente in de bij de aanvraag overgelegde gegevens totdat onherroepelijk op de aanvraag is beslist.
Door burgemeester en wethouders kunnen de volgende voorwaarden worden gesteld:
voor zover hetgeen zich tegen splitsing verzet kan worden opgeheven door een door de aanvrager voorgenomen verbouwing en voor deze verbouwing, voor zover van toepassing, een bouwvergunning is verleend, kan de voorwaarde gesteld worden dat: de aanvrager binnen een in de vergunning te stellen termijn zorgt voor uitvoering van deze verbouwing en de splitsing in appartementsrechten welke door de splitsingsakte tot stand zal komen betrekking heeft op het overeenkomstig deze verbouwing verbouwde gebouw;
. ter verzekering van de naleving van aan een splitsingsvergunning te verbinden voorwaarden kan, voordat de splitsingsvergunning wordt verleend, een principebeslissing worden genomen welke inhoudt dat de vergunning zal worden verleend indien de aanvrager zich binnen een bij de beslissing vast te stellen termijn contractueel tot naleving ervan zal hebben verbonden (splitsingscontract), deze zekerheid aan te vullen door het deponeren van een geldbedrag op een geblokkeerde rekening (bouwdepot);
het in het bouwdepot te storten bedrag wordt vastgesteld op het bedrag van de kosten van de voorzieningen die ter naleving van de in de splitsingsvergunning te stellen voorwaarden getroffen moeten worden. Ten laste van het bouwdepot kunnen geen betalingen geschieden dan na goedkeuring door de gemeente van de desbetreffende voorzieningen, zulks op basis van het splitsingscontract. Indien het bedrag van de kosten van de te treffen voorzieningen lager is dan € 453 kan van het stellen van voorwaarden tot opening van een bouwdepot worden afgezien;
in bijzondere gevallen kan, in afwijking van het bepaalde in het derde lid worden bepaald dat de in aanvulling op het splitsingscontract te bieden zekerheid ook of voor een deel in de vorm van een bankgarantie gegeven kan worden. Hierbij zal het totale bedrag van de zekerheid ten minste gelijk moeten zijn aan het bedrag van de in het vierde lid bedoelde kosten.
Burgemeester en wethouders weigeren een splitsingsvergunning, indien:
het gebouw of gedeelte van een gebouw waarop de vergunningaanvraag betrekking heeft, een of meer woonruimten bevat die verhuurd worden of die laatstelijk verhuurd zijn geweest en de aanvrager niet kan waarborgen dat de woonruimte of woonruimten na de voorgenomen splitsing opnieuw bestemd zullen worden voor verhuur ter bewoning en
indien het gebouw of het gedeelte van een gebouw, voor zover dit geheel of gedeeltelijk verhuurd is geweest voor bewoning, in strijd is met voorschriften van een bestemmingsplan als bedoeld in artikel 10 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening (Stb. 1985, 626) of met enig wettelijk voorschrift, geheel of gedeeltelijk voor een ander doel dan voor bewoning in gebruik genomen;
de huurprijs van één of meer van die woonruimten of voormalige woonruimten lager is dan de huurprijsgrens van de goedkope voorraad zoals genoemd in het Huisvestingsbesluit artikel 8 lid 2 (de aftoppingsgrens is per 1-7-2007 voor één- en tweepersoonshuishoudens € 492 per maand en voor drie- of meerpersoonshuishoudens € 527 per maand),
het belang dat de vergunningaanvrager bij splitsing heeft niet opweegt tegen het belang van het behoud van de woonruimtevoorraad, voor zover die voor de verhuur is bestemd. Hierbij wordt mede de ligging en de te verwachten vraag naar de in het betreffende gebouw of een gedeelte van het gebouw opgenomen woonruimten betrokken.
Burgemeester en wethouders weigeren eveneens een splitsingsvergunning, indien:
voor het gebied waarin het gebouw waarop de vergunningaanvraag betrekking heeft is gelegen, een stadsvernieuwingsplan als bedoeld in artikel 31 van de Wet op de Stads- en dorpsvernieuwing of leefmilieuverordening als bedoeld in artikel 9 van die wet van kracht is, dan wel een ontwerp voor zodanig plan of zodanige verordening of voor een herziening daarvan in procedure is;
de voorgenomen splitsing naar het oordeel van burgemeester en wethouders nadelige gevolgen heeft voor de met het plan of de verordening nagestreefde of na te streven doeleinden en het belang dat de vergunningaanvrager bij de splitsing heeft, niet opweegt tegen het belang van het voorkomen van belemmeringen van de stadsvernieuwing.
Burgemeester en wethouders kunnen een splitsingsvergunning intrekken, indien:
niet binnen één jaar nadat de beschikking onherroepelijk is geworden, is overgegaan tot overschrijving in de openbare registers van de akte van splitsing in appartementsrechten, bedoeld in artikel 109 van Boek 5 van het Burgerlijk Wetboek, of tot het verlenen van deelnemings- of lidmaatschapsrechten;
HOOFDSTUK VIII OVERIGE BEPALINGEN
Burgemeester en wethouders kunnen met eigenaren convenanten sluiten over het in gebruik geven van woonruimte. De convenanten dienen een evenwichtige en rechtvaardige verdeling van woonruimte te bevorderen. De convenanten worden ter goedkeuring aan de gemeenteraad voorgelegd. De inhoud van de convenanten wordt in ruime mate bekend gemaakt aan de inwoners van de gemeente en aan andere belanghebbenden.
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de uitoefening van de bevoegdheden krachtens hoofdstuk II, IV, V en artikel 27 te mandateren aan eigenaren van woonruimte of aan een door burgemeester en wethouders aan te wijzen functionaris.
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd in gevallen waarin de toepassing van deze verordening, naar hun oordeel tot een bijzondere hardheid leidt ten gunste van de aanvrager af te wijken van deze verordening.
Hij die handelt in strijd met het bepaalde in artikel 3, hoofdstuk III of hoofdstuk VII wordt gestraft met hechtenis van ten hoogste vier maanden of geldboete van de derde categorie. De genoemde strafbaar gestelde feiten zijn overtredingen.
Met de opsporing van de bij artikel 28 strafbaar gestelde feiten zijn, behalve de in artikel 141 van het Wetboek van Strafvordering en de in artikel 75 van de wet aangewezen ambtenaren belast de in het eerste lid genoemde ambtenaren, voor zover zij door de Minister van Justitie daartoe zijn aangewezen.
In de gevallen waarin deze verordening niet voorziet beslissen burgemeester en wethouders, waarbij zij zich uitsluitend zullen laten leiden door overwegingen betrekking hebbende op de evenwichtige en rechtvaardige verdeling van schaarse woonruimte.
Artikel 31 Overleg bij wijziging
Bij de voorbereiding van een besluit tot wijziging van deze verordening plegen burgemeester en wethouders overleg met de in de gemeente werkzame, ingevolge artikel 70, eerste lid, of artikel 72, eerste lid, van de Woningwet (Stb 1991, 439) toegelaten instellingen en met andere daarvoor naar hun oordeel in aanmerking komende organisaties, die binnen de gemeente op het gebied van de woonruimteverdeling werkzaam zijn.
HOOFDSTUK IX OVERGANGS- EN SLOTBEPALINGEN
Aanvragen tot inschrijving dan wel verlenging van inschrijving als woningzoekende of om verlening van een met een vergunning volgens deze verordening gelijkgestelde vergunning welke vóór of op de dag van inwerkingtreding van deze verordening zijn ingediend, worden behandeld volgens het voordien geldende recht, indien dit voor betrokkene gunstiger is.