Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Gemeente Geertruidenberg

Beleid hogere waarden Wet geluidhinder

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OverheidsorganisatieGemeente Geertruidenberg
Officiële naam regelingBeleid hogere waarden Wet geluidhinder
CiteertitelBeleid hogere waarden Wet geluidhinder
Vastgesteld doorcollege van burgemeester en wethouders
Onderwerpmilieu
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Wet geluidhinder

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen.

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerking-

treding

Terugwerkende

kracht tot en met

Datum uitwerking-

treding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

10-07-200913-02-2014Nieuwe regeling

23-06-2009

De Langstraat, 2 juli 2009

23 juni 2009, nr. 8

Tekst van de regeling

Beleid hogere waarden Wet geluidhinder“wonen met minder hinder”Juni 2009SamenvattingDe Wet geluidhinder (Wgh) heeft tot doel het voorkomen en beperken van geluidhinder. In de Wgh is het begrip zone geïntroduceerd om de kans op geluidoverlast zoveel mogelijk te voorkomen. Een zone kan worden gezien als een aandachtsgebied voor geluid langs of rond een geluidbron, waarbinnen gestreefd moet worden naar een akoestisch optimale situatie. Met de zonering wordt een koppeling gelegd tussen de geluidhinderbestrijding en de ruimtelijke ordening. Met name bij het maken van bestemmingsplannen moet de aandacht dan worden gericht op geluidgevoelige bestemmingen en dienen daarvoor geldende grenswaarden in acht te worden genomen. Voor verschillende typen geluidbelastingen worden in de Wgh grenswaarden aangegeven waarbij een ondergrens (voorkeursgrenswaarde) en een bovengrens (de wettelijk maximaal toelaatbare geluidbelasting) gelden. In principe moet er altijd naar worden gestreefd de voorkeursgrenswaarde aan te houden. Er zijn uitzonderingen mogelijk, zolang de wettelijke maximale grenswaarden niet overschreden worden.Tot voor kort waren er in de Wgh en bijbehorende uitvoeringsbesluiten diverse criteria opgenomen op grond waarvan van de voorkeursgrenswaarden kon worden afgeweken. De laatste jaren is echter meer en meer het besef ontstaan dat geluidhinder in het merendeel der gevallen een lokaal probleem is dat het best door de lokale overheid kan worden aangepakt. Met de wetswijziging is hierin voorzien. Tegelijkertijd is er door het ministerie van VROM aanbevolen dat de lokale overheid hiervoor eigen beleid ontwikkelt en vaststelt.In voorliggende beleidsregel is dan ook aangegeven welk beleid de gemeente Geertruidenberg in dat kader wenst aan te houden. Daarbij is zoveel als mogelijk aangesloten bij het op grond van de oude Wgh geldende beleid omdat dat in het merendeel der gevallen goed bleek te voldoen.Bij een procedure in het kader van het vaststellen of herzien van een bestemmingsplan zullen burgemeester en wethouders akoestisch onderzoek laten uitvoeren, gericht op het treffen van maatregelen t.b.v. het realiseren van de in hoofdstuk 2 genoemde voorkeursgrenswaarden voor woningen en andere geluidgevoelige bestemmingen.Daar waar toepassing van maatregelen, gericht op het terugbrengen van de verwachte geluidbelasting op de gevel van de betrokken woningen of andere geluidgevoelige bestemmingen tot de daarvoor geldende voorkeursgrenswaarde, onvoldoende doeltreffend zal zijn, dan wel overwegende bezwaren ontmoet van stedenbouwkundige, verkeers- of vervoerskundige, landschappelijke of financiële aard, zal gebruik worden gemaakt van de in hoofdstuk 2 genoemde ten hoogst toelaatbare geluidbelasting voor woningen en andere geluidgevoelige bestemmingen (ontheffing).Burgemeester en wethouders zullen van deze ten hoogst toelaatbare geluidbelasting slechts onder voorwaarden gebruik maken. De voorwaarden zijn afhankelijk van de vraag welke geluidbron het betreft, of het om woningen dan wel om andere geluidgevoelige bestemmingen gaat, welk van de twee het eerste aanwezig was en onder welke omstandigheden de woningen of geluidgevoelige bestemmingen dan wel de geluidbron wordt gerealiseerd. Deze voorwaarden zijn in voorliggende beleidsregel nader gespecificeerd. 

Hoofdstuk 1 Inleiding

Artikel 1.1 Algemeen

De Wet geluidhinder (Wgh) welke vanaf 1979 gefaseerd in werking is getreden, heeft tot doel het voorkomen en beperken van geluidhinder. Een van de kenmerken van de Wgh ten opzichte van andere wetten is dat de normen in de wet zijn opgenomen. Verder is het begrip zone in de Wgh geïntroduceerd om de kans op geluidoverlast zoveel mogelijk te voorkomen. Een zone kan worden gezien als een aandachtsgebied voor geluid langs of rond een geluidbron, waarbinnen gestreefd moet worden naar een akoestisch optimale situatie. Bij industrielawaai wordt de geluidzone bepaald door de 50 dB(A)-contour, bij verkeerslawaai schrijft de Wet afstanden voor gebaseerd op een gemiddeld te verwachten geluidbelasting van 48 dB en 53 dB op de zonegrens behorende bij een weg respectievelijk een spoorweg. Met de zonering wordt een koppeling gelegd tussen de geluidhinderbestrijding en de ruimtelijke ordening. Met name bij het maken van bestemmingsplannen moet de aandacht dan worden gericht op geluidgevoelige bestemmingen en dienen daarvoor geldende grenswaarden in acht te worden genomen.

Artikel 1.2 Grenswaarden

Bijna overal in de Wgh wordt gebruik gemaakt van termen als geluidbelasting en grenswaarden. De geluidbelasting wordt gemeten of berekend op de gevel van een woning of een ander geluidgevoelig object. Voor verschillende typen geluidbelastingen worden in de Wgh grenswaarden aangegeven waarbij een ondergrens (voorkeursgrenswaarde) en een bovengrens (de wettelijk maximaal toelaatbare geluidbelasting) gelden. In principe moet er altijd naar worden gestreefd de voorkeursgrenswaarde niet te overschrijden. Er zijn uitzonderingen mogelijk, zolang de wettelijke maximale grenswaarden niet overschreden worden.

Artikel 1.3 Ontheffingscriteria

Tot voor kort waren er in de Wgh en bijbehorende uitvoeringsbesluiten diverse criteria opgenomen op grond waarvan van de voorkeursgrenswaarden kon worden afgeweken. De laatste jaren is echter meer en meer het besef ontstaan dat geluidhinder in het merendeel der gevallen een lokaal probleem is dat het best door de lokale overheid kan worden aangepakt. In dat verband past het niet dat centraal in de Wgh en de bijbehorende uitvoeringsbesluiten ontheffingscriteria zijn opgenomen welke door de lokale overheid in acht moeten worden genomen. Met de wijziging van de Wgh zoals deze op 1 januari 2007 in werking is getreden, is aan deze gedachte tegemoet gekomen en is het merendeel van de eerder geldende ontheffingscriteria vervallen. Tegelijkertijd is er door het ministerie van VROM aanbevolen dat de lokale overheid hiervoor eigen beleid ontwikkelt en vaststelt.In voorliggende beleidsregel is dan ook aangegeven welk beleid de gemeente Geertruidenberg in dat kader wenst aan te houden. Daarbij is zoveel als mogelijk aangesloten bij het op grond van de oude Wgh geldende beleid omdat dat in het merendeel der gevallen goed bleek te voldoen. Bepalingen zonder toegevoegde zijn uiteraard niet overgenomen.

Artikel 1.4 Inspraak

De voorliggende beleidsregel is tot stand gekomen overeenkomstig de Uniforme Openbare voorbereidingsprocedure uit de Algemene wet bestuursrecht. De beleidsregel is in ontwerp gepubliceerd op 6 april in de Langstraat, waarbij belanghebbenden in de gelegenheid zijn gesteld op het ontwerp in te spreken. Er zijn geen zienswijzen of reacties binnengekomen. Naar aanleiding van de op 21 april gehouden ambtelijke bijeenkomst zijn op detailniveau enkele bijstellingen gedaan.

Hoofdstuk 2 Wettelijk kader - grenswaarden

Artikel 2.1 Algemeen

De wijziging van de Wet geluidhinder is, zoals hiervoor reeds kort aangegeven, veelomvattend. Niet alle wijzigingen zijn van toepassing voor de gemeente Geertruidenberg. Onderstaand worden die wijzigingen (c.q. resterende relevante wetteksten) nader beschreven op grond waarvan de gemeente Geertruidenberg een beleidsregel vaststelt. Daarbij wordt onderscheid gemaakt naar wegverkeerslawaai, spoorweglawaai en industrielawaai. Relevant echter is ook de wijziging in de in de Wet geluidhinder gebruikte dosismaat.

Artikel 2.2 Wijziging dosismaat

Voor wegverkeerslawaai en spoorweglawaai is met de wetswijziging overgestapt op de Europese dosismaat Lden. In de Wet wordt de nieuwe dosismaat Lden aangeduid met “dB”, de oude dosismaat Letm wordt als voorheen aangeduid met “dB(A)”. Beide dosismaten zijn “A-gewogen”, dat wil zeggen overeenkomend met de gemiddelde gevoeligheid van het menselijk oor. De geluidbelasting in Lden wordt bepaald als gemiddelde op jaarbasis over de dag-, avond- en nachtperiode. Uit onderzoek is gebleken dat in Nederland de verdeling van de verkeersintensiteiten over het etmaal, binnen een zekere bandbreedte, constant is. Daarmee komt de geluidbelasting in dB in getalswaarde gemiddeld 2 dB lager uit dan voorheen in dB(A). Om de nieuwe dosismaat zo beleidsneutraal mogelijk in te voeren, zijn daarom in de nieuwe Wet geluidhinder ook alle normen met 2 dB verlaagd. Een voorkeursgrenswaarde die in de oude Wet 50 dB(A) was, is nu dus 48 dB geworden. Voor alle duidelijkheid: dit is dus geen inhoudelijke aanscherping van de norm.Overigens is de dag-, avond, -nachtverhouding van de verkeersintensiteiten niet voor alle wegen en spoorwegen hetzelfde. Het conversieverschil is dus niet altijd 2 dB. Volgens artikel 110h van de nieuwe Wet geluidhinder wordt een geldende hogere waarde (uitgedrukt in dB(A)) omgerekend in een nieuwe waarde (uitgedrukt in dB) volgens een methode die is vastgelegd in een Ministeriële Regeling. Voor industrielawaai is, met uitzondering van de bepaling betreffende de geluidkartering o.b.v. de Europese richtlijn Omgevingslawaai, Lden niet ingevoerd, er wordt als voorheen gewerkt met de dosismaat Letm in dB(A). De voorkeursgrenswaarde bedraagt 50 dB(A) etmaalwaarde.

Artikel 2.3 Wegverkeerslawaai

op grond van de wijziging van de Wet geluidhinder, kan voor de gemeente Geertruidenberg worden gesteld dat bij het vaststellen of herzien van een bestemmingsplan voor het aspect wegverkeerslawaai akoestisch onderzoek moet worden uitgevoerd waarbij voor woningen een voorkeursgrenswaarde van 48 dB in acht moet worden genomen doch waarbij de hoogst toelaatbare gevelbelasting, zoals uit de Wet geluidhinder voortvloeit, als volgt bedraagt:

SituatieVoorkeursgrenswaarde[1]Hoogst toelaatbare gevelbelasting met ontheffing1
Nieuwe woning/bestaande weg  
Nieuw te bouwen woning48 dBStedelijk[2]: 63 dBBuitenstedelijk: 53 dB
Nieuw te bouwen agrarische bedrijfswoning48 dBStedelijk: 63 dBBuitenstedelijk: 58 dB
Vervangende nieuwbouw48 dBStedelijk: 68 dBBuitenstedelijk: 58 dBBinnen de zone van een auto(snelweg): 63 dB
Bestaande woning/nieuwe weg  
Bestaande woning48 dStedelijk: 63 dBBuitenstedelijk: 58 dB
Gelijktijdig met de wegaanleg te bouwen woning48 dBStedelijk: 53 dBBuitenstedelijk: 53 dB

In geval van reconstructie[3] gelden de volgende waarden:

SituatieVoorkeursgrenswaarde1Hoogst toelaatbare gevelbelasting met ontheffing1
Reconstructie van de weg  
Heersende geluidbelasting ≤ 48 dB48 dB--
Eerder is een hogere waarde vastgesteldlaagste van:heersende waarde vóór reconstructie of hogere vastgestelde waardeStedelijk: 63 dBBuitenstedelijk: 58 dB
Niet eerder is een hogere waarde vastgesteld en heersende geluidbelasting minder dan  53 dBde heersende waarde vóór reconstructieStedelijk: 63 dBBuitenstedelijk: 58 dB
Eerder is een hogere waarde vastgesteld in het kader van saneringVastgestelde hogere waardeStedelijk: 68 dBBuitenstedelijk: 68 dB
Niet eerder is een hogere waarde vastgesteld en heersende geluidbelasting meer dan 53 dB53 dBStedelijk: 68 dBBuitenstedelijk: 68 dB

[1] De geluidbelasting is inclusief de ingevolge artikel 110g Wgh toe te passen aftrek. Deze aftrek bedraagt: 1. 2 dB voor wegen waarvoor de representatief te achten snelheid van lichte motorvoertuigen 70 km/uur of meer bedraagt;2. 5 dB voor de overige wegen.[2] Buitenstedelijk gebied: gebied buiten de bebouwde kom alsmede, voor de toepassing van de hoofdstukken VI en VII uit de Wgh voor zover het betreft een autoweg of autosnelweg als bedoeld in het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990, het gebied binnen de bebouwde kom, voor zover liggend binnen de zone langs die autoweg of autosnelweg.[3] In de Wgh is het begrip reconstructie als volgt gedefinieerd: het gaat om wijzigingen op of aan een aanwezige weg, waardoor de geldende maximaal toelaatbare geluidbelasting zonder extra maatregelen met 2 dB of meer omhoog gaat. Ingevolge de Wgh en het Besluit geluidhinder kan voor andere geluidgevoelige gebouwen en terreinen het volgende samenstel aan grenswaarden worden afgeleid: 

SituatieVoorkeursgrenswaarde[4]Hoogst toelaatbare gevelbelasting met ontheffing4
Nieuwe geluidgevoelige gebouwen, geluidgevoelige terreinen en woonwagenstandplaatsen/bestaande weg  
Nieuwe geluidgevoelige gebouwen en woonwagenstandplaatsen48 dBonderwijsgebouwen, zieken- of verpleeghuizen: · buitenstedelijk gebied 53 dB· stedelijk gebied 63 dB, andere gezondheidszorggebouwen en woonwagenstandplaatsen 53 dB
Andere geluidgevoelige terreinen dan woonwagenstandplaatsen53 dB58 dB
Bestaande geluidgevoelige gebouwen, geluidgevoelige terreinen en woonwagenstandplaatsen /nieuwe weg  
Bestaande geluidgevoelige gebouwen en woonwagenstandplaatsen48 dBonderwijsgebouwen, zieken- of verpleeghuizen: · buitenstedelijk gebied 58 dB· stedelijk gebied 63 dB, andere gezondheidszorggebouwen en woonwagenstandplaatsen 53 dB
Andere geluidgevoelige terreinen dan woonwagenstandplaatsen53 dB58 dB

[4] De geluidbelasting is inclusief de ingevolge artikel 110g Wgh toe te passen aftrek. Deze aftrek bedraagt:3. 2 dB voor weten waarvoor de representatief te achten snelheid van lichte motorvoertuigen 70 km/uur of meer bedraagt;4. 5 dB voor de overige wegen.Ingeval van reconstructies gelden de volgende waarden: 

SituatieVoorkeursgrenswaarde[5]Hoogst toelaatbare gevelbelasting met ontheffing4
Reconstructie van de weg  
Geluidbelasting voor reconstructie is niet hoger dan 48 dB (andere geluidgevoelige gebouwen en geluidgevoelige terreinen) en niet hoger dan 53 dB (andere geluidgevoelige terreinen dan woonwagenstandplaatsen)48 dB respectievelijk 53 dB Verhoging maximaal 5 dB
Nog niet eerder was hogere waarde vastgesteld dan 48 dB (andere geluidgevoelige gebouwen en geluidgevoelige terreinen) of 53 dB (andere geluidgevoelige terreinen dan woonwagenstandplaatsen) maar heersende geluidbelasting is wel hogerDe heersende waardeVerhoging maximaal 5 dB en indien heersende waarde niet hoger dan 53 dB: · 58 dB dan wel 63 dB voor onderwijsgebouwen, ziekenhuizen of verpleeghuizen in buitenstedelijk respectievelijk stedelijk gebied, · 53 dB voor andere gezondheidszorg-gebouwen,  indien heersende waarde wel hoger is dan 53 dB: · 68 dB voor onderwijsgebouwen, ziekenhuizen of verpleeghuizen · 58 dB voor andere gezondheidszorggebouwen
Eerder was hogere waarde vastgesteld dan 48 dB (andere geluidgevoelige gebouwen en geluidgevoelige terreinen) of 53 dB (andere geluidgevoelige terreinen dan woonwagenstandplaatsen) en heersende geluidbelasting is ook hogerLaagste van de heersende waarde of de eerder vastgestelde waardeVerhoging maximaal 5 dB en maximaal tot hierboven genoemde waarden dan wel, indien eerdere hogere waarden dan die waarden zijn vastgesteld, die eerder vastgestelde waarden

[5] De geluidbelasting is inclusief de ingevolge artikel 110g Wgh toe te passen aftrek. Deze aftrek bedraagt:5. 2 dB voor wegen waarvoor de representatief te achten snelheid van lichte motorvoertuigen 70 km/uur of meer bedraagt;6. 5 dB voor de overige wegen.Voor de ten hoogste toelaatbare geluidbelasting aan de grens van geluidgevoelige terreinen kunnen hogere waarden dan de hiervoor genoemde worden vastgesteld, met dien verstande dat de verhoging als gevolg van de reconstructie niet meer mag bedragen dan 5 dB en de waarde niet hoger mag worden vastgesteld dan 53 dB voor woonwagenstandplaatsen en 68 dB voor andere geluidgevoelige terreinen dan woonwagenstandplaatsen. 

Artikel 2.4 Spoorweglawaai

Aangezien er binnen onze gemeente geen spoorwegen liggen wordt niet ingegaan op het aspect spoorweglawaai in relatie tot de Wet geluidhinder.

Artikel 2.5 Industrielawaai

Voor het aspect industrielawaai kan voor onze gemeente worden gesteld dat bij het vaststellen of herzien van een bestemmingsplan (projectbesluit of ontheffing) akoestisch onderzoek moet worden uitgevoerd waarbij de volgende systematiek van voorkeursgrenswaarden en ten hoogst toelaatbare gevelbelastingen in acht moet worden genomen:Voor bestaande zones[6] geldt het volgende overzicht: 

SituatieVoorkeursgrenswaardeHoogst toelaatbare gevelbelasting met ontheffing
Nieuw te bouwen woningen50 dB(A)55 dB(A)
Andere geluidgevoelige gebouwen en terreinen50 dB(A)55 dB(A) voor geluidgevoelige terreinen en andere gezondheidszorggebouwen,60 dB(A) voor onderwijsgebouwen, ziekenhuizen of verpleeghuizen
Vervangende nieuwbouw woningen of andere geluidgevoelige gebouwen50 dB(A)60 dB(A) voorzover niet eerder een hogere waarde was vastgesteld, anders 65 dB(A)
Bij wijziging zone, in geval van reeds eerder vastgestelde hogere waardeDe eerder vastgestelde hogere waardeVerhoging met maximaal 5 dB(A) tot maximaal 55 dB(A) voor geprojecteerde woningen en 60 dB(A) voor bestaande woningen
Bij wijziging zone, in geval niet reeds eerder hogere waarde was vastgesteld50 dB(A)55 dB(A) voor geprojecteerde woningen60 dB(A) voor bestaande woningen

[6] Het betreft de industrieterreinen Dombosch, Gasthuiswaard, Pontonnier, Amercentrale en Scheepswerf Asto en Ruitenberg.Bij eerste zonevaststelling geldt het volgende overzicht:

SituatieVoorkeursgrenswaardeHoogst toelaatbare gevelbelasting met ontheffing
Geprojecteerde woningen50 dB(A)55 dB(A)
Woningen aanwezig of in aanbouw50 dB(A)60 dB(A)
Andere geluidgevoelige gebouwen en terreinen50 dB(A)55 dB(A) voor geluidgevoelige terreinen en andere gezondheidszorggebouwen,60 dB(A) voor onderwijsgebouwen, ziekenhuizen of verpleeghuizen

 

SituatieVoorkeursgrenswaardeTen hoogste toelaatbare geluidbelasting
Geprojecteerde woningen50 dB(A)55 dB(A)
Woningen aanwezig of in aanbouw50 dB(A)60 dB(A)
Andere geluidgevoelige gebouwen en terreinen50 dB(A)55 dB(A) voor geluidgevoelige terreinen en andere gezondheidszorggebouwen,60 dB(A) voor onderwijsgebouwen, ziekenhuizen of verpleeghuizen

 

Artikel 2.6 Dove gevel

De Wgh kent reeds enkele jaren het zogeheten begrip “dove gevel”. Een dove gevel is een bouwkundige constructie waarin geen te openen delen aanwezig zijn en welke een zekere geluidwering dient te bezitten. Ingeval een geluidgevoelige bestemming van een dergelijke gevel is voorzien, behoeft voor die gevel niet te worden getoetst aan de grenswaarden van de Wgh.Met de wijziging van de Wgh wordt het begrip “dove gevel” verruimd, er mag nu ook sprake zijn van een bouwkundige constructie waarin alleen bij uitzondering te openen delen aanwezig zijn, mits de delen niet direct grenzen aan een geluidgevoelige ruimte. De toelichting op de wetswijziging noemt een nooduitgang als voorbeeld.

Hoofdstuk 3 Beleid van de gemeente Geertruidenberg

Artikel 3.1 Overwegingen

Met de wijziging van de Wgh hebben gemeenten meer beleidsvrijheid om binnen het grenswaardenregime van de Wgh (tussen voorkeursgrenswaarde en ten hoogste toelaatbare geluidbelasting) te opereren. In de gemeente Geertruidenberg is tot op heden echter gebleken dat de uitvoeringspraktijk van de oude Wgh en bijbehorende algemene maatregelen van bestuur niet tot problemen heeft geleid en het een werkbare situatie betreft. Het is mogelijk gebleken zowel goede ruimtelijke ordening te bedrijven en tegelijkertijd aan de doelstellingen t.a.v. het voorkomen en beperken van geluidhinder te voldoen. Een beperkte verruiming van het aantal mogelijke situaties en ontheffingscriteria is niettemin wel gewenst. Het eerder betrekken van het aspect geluid bij planontwikkeling en stedenbouw is wel noodzakelijk om voldongen feiten te voorkomen.

Artikel 3.2 Beleidsregel

Burgemeester en wethouders van Geertruidenberg stellen dan ook de hieronder opgenomen beleidsregel vast, welke grotendeels overeenkomt met de grenswaarden en criteria voor toepassing van ten hoogste toelaatbare geluidbelastingen uit de oude Wet geluidhinder.Bij een procedure in het kader van het vaststellen of herzien van een bestemmingsplan (projectbesluit of ontheffing) zullen burgemeester en wethouders akoestisch onderzoek laten uitvoeren, gericht op het treffen van maatregelen t.b.v. het realiseren van de in het vorige hoofdstuk genoemde voorkeursgrenswaarden voor woningen en andere geluidgevoelige bestemmingen (zie bijlage I “Geluidgevoelige bestemmingen”).Daar waar toepassing van maatregelen, gericht op het terugbrengen van de verwachte geluidbelasting van de gevel van de betrokken woningen of andere geluidgevoelige bestemmingen tot de daarvoor geldende voorkeursgrenswaarde, onvoldoende doeltreffend zal zijn, dan wel overwegende bezwaren ontmoet van stedenbouwkundige, verkeers- of vervoerskundige, landschappelijke of financiële aard, zal gebruik worden gemaakt van de in het vorige hoofdstuk genoemde ten hoogste toelaatbare geluidbelasting voor woningen en andere geluidgevoelige bestemmingen. Eventuele hogere waarden worden toegekend indien, ondanks de hogere geluidbelasting, een aanvaardbaar akoestisch klimaat wordt gerealiseerd.Burgemeester en wethouders zullen van deze ten hoogst toelaatbare geluidbelasting slechts onder voorwaarden gebruik maken. De voorwaarden zijn, afhankelijk van de geluidbron en in hoofdstuk 3 uitgewerkt. Aan hogere waarden van minder dan 5 dB boven de voorkeursgrenswaarden worden geen extra voorwaarden verbonden. Uiteraard dient aan het binnenniveau voldaan te worden.Wegverkeerslawaai:Als gevolg van een aanwezige weg:

  • a.

    voor nog niet geprojecteerde woningen buiten de bebouwde kom, die1e. verspreid gesitueerd worden, of2e. ter plaatse noodzakelijk zijn om redenen van grond- of bedrijfsgebondenheid, of3e. door de gekozen situering een open plaats tussen aanwezige bebouwing opvullen, of4e. ter plaatse gesitueerd worden als vervanging van bestaande bebouwing;

  • b.

    voor nog niet geprojecteerde woningen binnen de bebouwde kom, die1e. in een stads- of dorpsvernieuwingsplan worden opgenomen, of2e. door de gekozen situering of bouwvorm een doelmatige akoestisch afschermende functie gaan vervullen voor andere woningen - in aantal ten minste de helft van het aantal woningen waaraan de afschermende functie wordt toegekend -, of voor andere gebouwen of geluidgevoelige objecten, of3e. ter plaatse noodzakelijk zijn om redenen van grond- of bedrijfsgebondenheid, of4e. door de gekozen situering een open plaats tussen aanwezige bebouwing opvullen, of5e. ter plaatse gesitueerd worden als vervanging van bestaande bebouwing of6e. in de omgeving van een halte gesitueerd worden;7e. in de directe omgeving van centra.Als gevolg van de aanleg of reconstructie van een nieuwe weg:

  • c.

    voor geprojecteerde, in aanbouw zijnde of aanwezige woningen en een nog niet geprojecteerde weg, voor zover die weg1e. een noodzakelijke verkeers- en vervoersfunctie zal vervullen, of2e. een zodanige verkeersverzamelfunctie zal vervullen, dat de aanleg of reconstructie van die weg zal leiden tot aanmerkelijk lagere geluidbelastingen van woningen binnen de zone van een andere weg.

Burgemeester en wethouders zullen alleen een hogere waarde dan 53 dB als de ten hoogste toelaatbare geluidbelasting vaststellen, indien voldoende verzekerd wordt, dat een tot de woning behorende buitenruimte niet aan de uitwendige scheidingsconstructie worden gesitueerd waar de geluidbelasting meer bedraagt dan de voorkeursgrenswaarde voor elke lawaaisoort (geluidluw voor elke lawaaisoort), tenzij overwegingen van stedenbouw of volkshuisvesting zich daartegen verzetten.IndustrielawaaiIngeval

  • a.

    het referentieniveau ter plaatse van de uitwendige scheidingsconstructie van de woningen waarvoor de hogere waarde benodigd is, hoger is dan of gelijk is aan het equivalente geluidniveau vanwege het betrokken industrieterrein, of

  • b.

    de woningen ter plaatse noodzakelijk zijn om redenen van grond- of bedrijfsgebondenheid, of

  • c.

    de woningen in een stads- of dorpsvernieuwingsplan worden opgenomen, dan wel door de gekozen situering een open plaats tussen aanwezige bebouwing opvullen, of

  • d.

    de woningen ter plaatse gesitueerd worden als vervanging van bestaande bebouwing, of

  • e.

    de woningen buiten de bebouwde kom verspreid gesitueerd zijn of worden.

BRONSOORTGRENSWAARDEN IN dBONTHEFFINGSCRITERIA
SituatieVoorkeurTen hoogsteWoningen zijn/worden verspreid gesitueerd buiten de bebouwde komWoningen zijn noodzakelijk vanwege grond- of bedrijfs-gebondenheidWoningen vullen open plaats tussen aanwezige bebouwing opWoningen worden gesitueerd als vervanging van bestaande bebouwingWoningen zijn in een stads- of dorps-vernieuwings-plan opgenomenWoningen vervullen doelmatige akoestische afschermingWoningen zijn/worden in omgeving van een halte of centrum gesitueerdBetreffende gevel van de woning ondervindt een hoog referentie-niveauEén buiten-ruimte van de woning is geluidluwWeg vervult nood-zakelijke verkeers- en vervoers-functieWeg vervult verkeers-verzamel-functie zodat elders lagere geluid-belastingen optreden
WEG-VERKEERS-LAWAAIWeg aanwezig, woning nog niet geprojecteerd, buiten bebouwde kom4853–63 (afhankelijk van situatie, zie hoofdstuk 2.3)XXXX X
Weg aanwezig, woning nog niet geprojecteerd, binnen bebouwde kom4853-68 (afhankelijk van situatie, zie hoofdstuk 2.3)XXX X X X
Aanleg of reconstructie nieuwe weg48 dan wel heersen-de waarde vóór re-construc-tie53-63 (afhankelijk van situatie, zie hoofdstuk 2.3) X X X
INDUSTRIE-LAWAAI50 dB(A)55-60 dB(A) (afhankelijk van situatie, zie hoofdstuk 2.5)XXXXX X X

Artikel 3.3 Dove gevel

De gemeente wenst het gebruik van de zogenaamde “dove gevel” zoveel als mogelijk te vermijden. Daar waar dit niet anders kan, zal er voor de betreffende geluidgevoelige bestemming tenminste altijd één geluidluwe gevel met daaraan grenzend een geluidluwe buitenruimte (geluidluw voor elke lawaaisoort) aanwezig moeten zijn, terwijl er naar gestreefd wordt het aantal “dove gevels” per woning tot maximaal twee te beperken.

Artikel 3.4 Afweging van maatregelen

InleidingIn de Wgh is een onderzoeksplicht opgenomen naar maatregelen die kunnen leiden tot een situatie waarbij de voorkeursgrenswaarde niet overschreden wordt. Bij het treffen van maatregelen wordt daarnaast een voorkeursvolgorde genoemd voor het beheersen van geluidhinder: eerst bronmaatregelen, dan maatregelen in het overdrachtsgebied tussen bron en ontvanger en dan pas maatregelen bij het object dat de geluidbelasting ondervindt.Hieronder is het gemeentelijk beleid met betrekking tot de verschillende maatregelen verwoord.Bronmaatregelen· Het toepassen van geluidreducerend asfalt Het toepassen van geluidreducerend asfalt levert globaal 3 à 4 dB reductie op ten opzichte van normaal asfalt en is daardoor de belangrijkste maatregel om te voldoen aan de uitgangspunten van het beleid. Naast aanlegkosten moet ook rekening worden gehouden met de kosten voor onderhoud. In principe wordt bij reconstructie en regulier onderhoud op de hoofdroutes altijd geluidreducerend asfalt toegepast.· Beperken rijsnelheid of beperken omvang verkeerDe gemeente Geetruidenberg gaat uit van het bundelen van het verkeer op het hoofdwegennet. Beperking van de rijsnelheid op de hoofdwegen is niet aan de orde. Op overige wegen en straten is een lagere rijsnelheid (bijv. 30 km-zone) een optie, die steeds per geval moet worden bezien. Hierbij moet er wel rekening gehouden met buslijnen. Wegen waar een buslijn over gaat, zijn bij voorkeur geen 30 km/h wegen. De gemeente heeft geen zeggenschap over de rijsnelheid en de vervoersintensiteiten op de Rijkswegen en provinciale wegen.· Bronmaatregelen bij industrielawaaiIndien de aanwezige, voor de geluidbelasting bepalende bedrijven over recente milieuvergunningen en daarmee over een vastliggende geluidruimte beschikken is afwijking van deze vigerende rechten niet mogelijk. Wel kan worden onderzocht of aanvullende bronmaatregelen mogelijk zijn. Maatregelen dienen toegepast te worden conform de laatste stand der techniek.Maatregelen in het overdrachtsgebied· Alternatief stedenbouwkundig programmaOnderzocht kan worden of:· (gedeeltelijke) invulling van de locatie met niet-geluidgevoelige functies mogelijk is;· uit akoestisch oogpunt een betere locatie beschikbaar is.Gemotiveerd dient te worden dat de geluidgevoelige bestemmingen ter plaatse noodzakelijk zijn en dat de bebouwing niet elders of anders ten opzichte van de bron(nen) kan worden gesitueerd.· Alternatief stedenbouwkundig planDe stedenbouwkundige setting is een belangrijk instrument voor een beter akoestisch klimaat of voor minder dan wel lagere overschrijdingen van de voorkeursgrenswaarden. Zie hiervoor hoofdstuk 3.5.Bouwstenen zijn:· invulling van de zwaarst geluidbelaste delen van de locatie met niet-geluidgevoelige bestemmingen en realisatie van de geluidgevoelige bestemmingen op een minder geluidbelaste plaats;· realisatie (niet-geluidgevoelige) afschermende bebouwing;· vergroten van de afstand tussen bron en ontvanger.Gemotiveerd dient te worden dat de geluidgevoelige bestemmingen ter plaatse noodzakelijk zijn en dat de bebouwing niet elders of anders ten opzichte van de bron(nen) kan worden gesitueerd.· Geluidschermen of –wallen: niet langs wegen waarop percelen ontsluiten.Onderzoek naar de effecten van geluidschermen is alleen zinvol langs wegen waarop percelen niet direct worden ontsloten. Op wegen met perceelaansluitingen zijn geluidafschermende voorzieningen in de vorm van schermen of wallen (stedenbouwkundig) niet inpasbaar, dan wel wordt ten gevolge van onderbrekingen in de afscherming voor de noodzakelijke perceelaansluitingen het geluidreducerende effect voor een belangrijk deel teniet gedaan. Hiernaast moet rekening worden gehouden met de verkeersveiligheid en sociale veiligheid.Maatregelen bij de ontvangerIndien bronmaatregelen en maatregelen in het overdrachtsgebied niet mogelijk zijn, zijn maatregelen vereist bij het object dat de geluidbelasting ondervindt. Dergelijke maatregelen betreffen dove gevels/vliesgevels en gevelisolatie. In alle gevallen is vereist dat de wettelijke binnenwaarde wordt gegarandeerd. 

Artikel 3.5 Aanvaardbaar akoestisch klimaat

De gemeente Geetruidenberg stelt zich op het standpunt dat hogere waarden alleen kunnen worden toegekend indien, ondanks de hogere geluidbelasting, een aanvaardbaar akoestisch klimaat gerealiseerd wordt. Om dit doel te bereiken gelden de onderstaande eisen. De eisen gelden voor alle geluidsoorten (weg/spoor/industrie). De eisen hebben betrekking op de volgende aspecten:· geluidluwe buitenruimte;· woningindeling en gebruik van de woningen;· afschermende werking.Geluidluwe buitenruimte· een buitenruimte bij een woning is in beginsel niet gelegen aan de hoogst belaste zijde.· indien er een hogere waarde verleend wordt, die groter is dan 53 dB, dan dient er minimaal een geluidluwe buitenruimte aanwezig te zijn (voor elke geluidsoort mag de geluidbelasting niet meer bedragen dan de voorkeursgrenswaarde van die geluidsoort).· ook bij andere geluidgevoelige gebouwen wordt naar een geluidluwe buitenruimte gestreefd, dit is echter geen eis.· indien geen geluidluwe buitenruimte mogelijk is kunnen serres of afsluitbare balkons (loggia’s) worden toegepast.De Wgh stelt dat alleen hogere grenswaarden kunnen worden toegekend indien de gecumuleerde geluidbelasting niet leidt tot een onaanvaardbare geluidbelasting. Indien de gecumuleerde geluidbelasting vanwege alle gezoneerde geluidbronnen meer dan 65 dB (werkelijke, niet gecorrigeerde waarde) bedraagt er sprake is van een onaanvaardbare situatie en zal geen hogere waarde verleend worden.Afschermende werking· indien de geluidbelasting op een eerstelijns bebouwing meer dan 53 dB en 55 dB(A) voor respectievelijk weg- en industrielawaai bedraagt, dan dient de eerstelijnsbebouwing zodanig gesitueerd te zijn dat zij bijdraagt aan de afscherming van het erachter gelegen gebied.· de afschermende werking voor de achterliggende bebouwing moet worden aangetoond. De geluidbelasting in de ‘2e rij’ woningen ligt waar mogelijk onder de voorkeursgrenswaarde. · deze eisen gelden ook voor andere geluidgevoelige gebouwen.UitzonderingenVoor de vorenstaande eisen geldt: indien er fundamentele en gemotiveerde bezwaren van stedenbouwkundige, volkshuisvestelijke of milieuhygiënische aard zijn, dan kunnen B en W bij hoge uitzondering besluiten dat de eisen niet gelden. In dat geval nemen burgemeester en wethouders een nadere motivering op bij het besluit tot het verlenen van hogere grenswaarden.

Geluidgevoelige bestemmingen 1

Ingevolge de Wet geluidhinder worden de volgende gebouwen/terreinen als geluidgevoelige bestemming aangemerkt:

Woningen;

Verblijfsruimten:

  • 1.

    leslokalen en theorielokalen van onderwijsgebouwen;

  • 2.

    onderzoeks- en behandelingsruimten van ziekenhuizen en verpleeghuizen;

  • 3.

    onderzoeks-, behandelings-, recreatie-, en conversatieruimten, alsmede woon- en slaapruimten van andere gezondheidszorggebouwen als bedoeld in artikel 1.2 van het Besluit geluidhinder 2006;

  • 4.

    theorievaklokalen van onderwijsgebouwen;

  • 5.

    ruimten voor patiëntenhuisvesting, alsmede recreatie- en conversatieruimten van ziekenhuizen en verpleeghuizen.

Als andere gezondheidszorggebouwen als bedoeld in artikel 1, in de definitie van andere geluidsgevoelige gebouwen, onder 3°, van de wet zijn aangewezen:

  • a.

    verzorgingstehuizen;

  • b.

    psychiatrische inrichtingen;

  • c.

    medisch centra;

  • d.

    poliklinieken, en

  • e.

    medische kleuterdagverblijven.

Geluidsgevoelige terreinen zijn:

  • a.

    terreinen die behoren bij verzorgingstehuizen, psychiatrische inrichtingen,medisch centra en medische kleuterdagverblijven voor zover deze terreinen bestemd zijn of gebruikt worden voor de in die gebouwen gegeven zorg, of

  • b.

    woonwagenstandplaatsen.

Aanvraagformulier (voor interne organisatie) 2

Wet geluidhinderVerzoek hogere waarde.....................................................................
Ingekomen stempel.....................................................................
Gemeente: .....................................................................
Datum: .....................................................................
Kenmerk: .....................................................................
Contactpersoon: .....................................................................
Besluitstempel: .....................................................................
Verzoek om vaststelling hogere waarde
Als bedoeld in de Wet geluidhinder:O artikel 83 O artikel 85O artikel 100a

N.B. Verzoek in drievoud indienen

projectgegevens
1. Gegevens aanvrager
Naam:Gemeente Geertruidenberg
Postbus/adres:Postbus 10001
Postcode:4940 GA
Plaats:Raamsdonksveer
Telefoon:0162 579579
Extern bureau:
Contactpersoon:
Telefoon:
Telefax:
Geldend bestemmingsplan
2. Naam geldend bestemmingsplan:Besluitdata geldend bestemmingsplan:
3. Bestemming percelen
4. Huidig feitelijk gebruik van de percelen
5. Is reeds eerder een hogere waarde ex art. 83, 85, 100 of 100a Wgh voor dit plan of gebied vastgesteld?O neeO ja, op ……………, kenmerk
6. Is voor dit plan een hogere waarde vastgesteld voor spoorweglawaai ex art. 106d Wgh?O neeO ja, op ……………, kenmerk
7. Is voor dit plan een hogere waarde vastgesteld voor industrielawaai ex art. 45, 46, 47, 50, 51, 54, 55, 59, 60 en 61 Wgh?O neeO ja, op ……………, kenmerk
8. Is voor dit plan reeds ingevolge art. 63 Wgh een hogere waarde door de Minister van VROM vastgesteld?O neeO ja, op ……………, kenmerk
In voorbereiding zijnde ruimtelijk plan
9. Naam van het ruimtelijk plan:
10. Soort plan
11. Is er een directie-advies van de ROH van provincie over het plan?O ja, op ……………., advies nr. …..O nee, wel ingestuurd op…..... (nog geen advies)O nee, omdat het plan nog niet zo ver in procedure isO niet van toepassing
Verzochte hogere waarde(n)
12. Waarvoor worden hogere waarden aangevraagd?
. . .
Opmerkingen:
Geluidbelasting (dB)aantal appartementen waarop geluidbelasting betrekking heeftwaarneemhoogte
. . .
. . .
. . .
. . .
. . .
. . .
Opmerkingen:
. . .
. . .
. . .
. . .
Andere geluidgevoelige objecten of terreinen
Geluidbelasting (dB)aantal geluidgevoelige objectenwaarneemhoogte
. . .
Opmerkingen:
Motivering verzoek
Hoofdcriteria
14. Welke varianten om de overschrijding van de voorkeursgrenswaarde te verlagen zijn onderzocht?Vanwege plaatsgebrek kan er geen sprake zijn van afstandsvergroting tussen bron en woning. 0 kosten:
Geef daarbij eveneens een schatting van de hieraan verbonden kosten aan.Verandering van wegdek is niet doelmatig en financieel niet haalbaar. 0 kosten:
a. stedenbouwkundige maatregelenb. bronmaatregelen (stil wegdek, verkeersmaatregelen)c.overdrachtsmaatregelen (wallen, schermen)Wallen en schermen zijn stedenbouwkundig, verkeerstechnisch en financieel niet acceptabel. 0 kosten:
15. Worden er maatregelen getroffen?O jaO nee,.
16. Indien ja geantwoord is bij vraag 15, geef dan aan welke maatregelen.
Subcriteria specifiek ten gevolge van
buitenstedelijke situatie
a. verspreid te situeren bebouwingO
b. ter plaatse noodzakelijk zijn om reden van grond- of bedrijfsgebondenheidO
c. het ter plaatse situeren als vervanging van bestaande bebouwingO
d. het door de gekozen situering opvullen van een open plaats tussen aanwezige bebouwingO
binnenstedelijke situatie
a. opname in een stads- of dorpsvernieuwingsplanO
b. het door de gekozen situering of bouwvorm vervullen van een doelmatige akoestische afscherming voor andere woningen of voor andere geluidgevoelige gebouwen of geluidgevoelige objectenO
c. het ter plaatse noodzakelijk zijn om reden van grond- of bedrijfsgebondenheid (althans voor die locaties waar thans inrichtingen aanwezig zijn)O
d. het door de gekozen situering opvullen van een open plaats tussen aanwezige bebouwingO
e. het ter plaatse situeren als vervanging van bestaande bebou­wing.O
van de aanleg van een nieuwe weg of reconstructie van een bestaande weg:
a. noodzakelijke verkeers- en vervoersfunctieO
b. verkeersverzamelfunctie, zodanig dat de aanleg zal leiden tot aanmerkelijk lagere geluidbelastingen van woningen binnen de zone van een andere wegO
20. Is er sprake van een toename van meer dan 5 dB?O neeO ja,
21. Wat is de omvang van de toename?…. dB
a. aantal woningen waarop de geluidbelasting van de gevel met meer dan 5 dB toeneemt
b. aantal woningen waarop de geluidbelasting van de gevel met meer dan 5 dB afneemt
c. ligging van de woningen waarop de geluidbelasting afneemtTekening bijvoegen
d. verklaring wegbeheer dat financiële middelen uiterlijk voor afloop van de reconstructie ten behoeve van toepassing van artikel 90 of artikel 111, tweede of derde lid, van de Wgh ter beschikking stelt (art. 100a, eerste lid, sub a onder 2, Wgh)O jaO nee
22. Aanvullende eisen bij aanleg van een nieuwe weg of reconstructie van een bestaande weg
a. Op welke wijze wordt voldaan ten aanzien van de te treffen maatregelen, inclusief de financiële consequenties?
Subcriteria specifiek ten gevolge van industrielawaai
25. Er is sprake van nog niet geprojecteerde of geprojecteerde woningen die:O
a. een geluidbelasting ondervinden die gelijk is aan of lager dan het ter plaatse heersende referentieniveauO
b. ter plaatse noodzakelijk zijn om reden van grond- of bedrijfsgebondenheidO
c. in een stads- of dorpsvernieuwingsplan worden opgenomenO
d. zullen beschikken over ten minste een geluidluwe buitenruimteO
e. dienen ter vervanging van bestaande bebouwingO
26. Er is sprake van aanwezige of in aanbouw zijnde woningen die:O
a. een geluidbelasting ondervinden die gelijk is aan of lager dan het ter plaatse heersende referentieniveauO
b. zullen beschikken over ten minste een geluidluwe buitenruimteO

N.B. In een bij te voegen beschrijving dient een nadere onderbouwing te worden gegeven voor het van toepassing geachte subcriterium.

Maatregelen in en aan woningen
27. Maatregelen aan nieuwe woningen
a. Op welke wijze wordt voldaan aan het bepaalde in artikel 111, eerste lid, van de Wgh?
b. Zal geheel worden voldaan aan het bepaalde in artikel 111, eerste lid, van de Wgh?O jaO nee
28. Maatregelen aan bestaande of in aanbouw zijnde woningen bij aanleg of reconstructie van een weg
a. Welke maatregelen als bedoeld in de artikelen 111, tweede en derde lid, en 112 van de Wgh worden getroffen?
29. Aanvullende maatregelen ten aanzien van nieuwe en bestaande woninge
a. Op welke wijze wordt voor woningen een geluidluwe buitenruimte veilig gesteld?
b. Op welke wijze wordt voor woningen veilig gesteld dat de verblijfsruimten voor zover als mogelijk worden gesitueerd aan de geluidluwe buitenruimte?

OndertekeningDatumBurgemeesterDatumSecretarisBijlagen behorende bij het verzoek om vaststellen hogere waarde

  • 1.

    In voorbereiding zijnde bestemmings­plan/ontheffing of projectbesluit;

  • 2.

    Ruimtelijke onderbouwing

  • 3.

    Akoestisch rapport;

  • 4.

    Inspraakrapport;

  • 5.

    Afschrift van de publicatie, (eventueel) ver­slag van de hoor­zit­ting en de (eventuele) schriftelijk ge­maa­kte op­mer­kin­gen, als­mede uw inhoude­lijk oor­deel hier­over;

  • 6.

    Eén of meer kaarten met bijbe­horende verkla­ring ove­r­een­kom­stig artikel 16, lid 1 van het Besluit op de Rui­mte­lij­ke Or­dening, met dien verstande dat in plaats van "pl­an" wordt gelezen "ve­r­zo­ek". Het kaartwerk geeft ook de lig­ging weer van de ge­luidzo­nes langs wegen, spoorwegen, rondom industrieterreinen en rondom luchtvaart ter­rei­nen (als bedoeld in arti­kel 25, lid 2 van de Luchtvaartwet), alsmede in die zones voorko­mende gebieden ex artikel 1.2 tweede lid onder d van de Wet milieubeheer voor zover de woningen, gebouwen of terreinen waarop het verzoek be­trekking heeft, binnen zodanige zones zijn of worden ge­si­tu­e­erd.

Hinderbeleving 3

Wanneer een geluidbelasting bekend is, kan in de grafiek een bijbehorend percentage worden afgelezen zoals te zien in onderstaande figuur. Dit percentage is het aantal personen, van de totaal blootgestelden in de betreffende geluidklasse, dat hinder zal ondervinden ten gevolge van het lawaai.

[grafiek "hinder van geluid" kan niet worden weergegeven]

Voor ernstig gehinderden en slaapverstoorden zijn soortgelijke grafieken te vormen.

[grafieken "ernstige hinder van geluid" en "slaapverstoring door geluid" kunnen niet worden weergegeven]

Verschillende soorten bronnen van lawaai (verkeer, trein, luchtvaart en industrie) worden niet allen als even hinderlijk ervaren. Het constante geluid van wegverkeer wordt op een andere manier beoordeeld dan treinverkeer dat enkele malen per uur een piek in de geluidbelasting veroorzaakt.

Hierdoor verschillen de percentages in geluidklassen voor de verschillende bronnen van geluid.