Organisatie | Gelderland |
---|---|
Organisatietype | Provincie |
Officiële naam regeling | Gedragscode integriteit provinciale ambtenaren |
Citeertitel | Gedragscode integriteit provinciale ambtenaren |
Vastgesteld door | gedeputeerde staten |
Onderwerp | bestuur en recht |
Eigen onderwerp | personeelsregelingen, bestuurlijke organisatie |
Geen
artikel 125, tweede lid, van de Ambtenarenwet
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-01-2018 | 01-01-2020 | kop 1, paragraaf 3 | 12-12-2017 | 2017-016160 | |
09-05-2013 | 01-05-2013 | 01-01-2018 | Wijziging regeling | 07-05-2013 Provinciaal Blad, 2013/87 | zaaknummer 2013-005668 |
01-07-2011 | 29-05-2013 | Wijziging regeling | 28-06-2011 Provinciaal Blad, 2011/92 | zaaknummer 2011-009229 | |
09-05-2007 | 01-07-2011 | Onbekend | 27-03-2007 Provinciaal Blad 2007/44 | 2007-001772 |
GEDRAGSCODE INTEGRITEIT PROVINCIALE AMBTENAREN
De overheid is er voor de burgers. Zij verkeert vaak in een monopoliepositie: de burger die iets wil of juist niet wil, kan niet om de overheid heen. Dit stelt hoge eisen aan de kwaliteit van de overheid en van degenen die daarin werkzaam zijn. Integriteit is daarvan een wezenlijk onderdeel. Als gevolg van allerlei maatschappelijke ontwikkelingen kan de integriteit onder druk komen te staan. Te noemen zijn de toenemende complexiteit van de samenleving en van het openbaar bestuur, de steeds sterkere verstrengeling van het publieke en private domein, de agressieve lobby vanuit de samenleving en het opleggen van bedrijfseconomische normen aan het overheidsmanagement.
Voor het adequaat functioneren van de overheid zijn gezaghebbende bestuurders noodzakelijk. Bestuurders die het vertrouwen genieten van de burgers omdat ze deskundig, gedreven en integer zijn. Dat geldt ook voor de Commissaris van de Koning, de gedeputeerden en de statenleden. De provincies hebben de nodige inspanningen geleverd om de bestuurlijke integriteit te versterken. Hetzelfde geldt voor de gemeenten. Het IPO, de VNG en het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK) hebben ter stimulering en ondersteuning de provincies en gemeenten een handreiking voor de bestuurlijke integriteit aangeboden. In die handreiking wordt voor een aantal onderwerpen aangegeven wat de integriteitrisico's zijn en hoe daarmee kan worden omgegaan. De handreiking bevat een groot aantal aanbevelingen en als bijlage is een model voor gedragsregels opgenomen.
Voor de provinciale ambtenaren is er op het punt van integriteit het nodige geregeld in onder meer de Ambtenarenwet en de rechtspositie. De Ambtenarenwet verplicht de provincies onder meer om een gedragscode voor hun personeel op te stellen. Sociale partners in het SPA geven hoge prioriteit aan een verdere versterking van de integriteit en onderschrijven het belang van de handreiking integriteit voor de provinciale bestuurders. Hierin staat veel dat ook voor de provinciale ambtenaren van belang is. Sociale partners in het SPA hebben in navolging van de provinciale bestuurders bij wijze van handreiking een gedragscode voor de provinciale ambtenaren ontwikkeld die aansluit op wat hierover al in provincies en in de handreiking voor bestuurders is vastgelegd. De uiteindelijk vastgestelde gedragscode is hieronder opgenomen. De gedragscode richt zich primair op werknemers in provinciale dienst. Vanzelfsprekend zullen de gedragsregels inzake integriteit ook moeten gelden voor hen die bij de provincie anders dan in dienstverband werkzaam zijn (uitzendkrachten, detacheringen). De provincies moeten ervoor zorgen dat dit steeds ook goed is geregeld. Integriteit is echter meer dan gedragsregels. Integriteit is in de eerste plaats een kwestie van mentaliteit en bewustwording. Net als de bestuurders moeten ook de provinciale ambtenaren zich er permanent van bewust zijn dat zij voor de gemeenschap werken en uit gemeenschapsgeld worden betaald.
De handreiking integriteit bestuurders benadrukt daarnaast het grote belang van een goede organisatie van het integriteitbeleid en van de ontwikkeling van integriteitmanagement. Bij een goed integriteitbeleid hoort een organisatieproces dat kwetsbare plekken in de organisatie opspoort en zo veel mogelijk afdekt. Integriteit is gediend met een transparante organisatie waarin taken, bevoegdheden en verantwoordelijkheden helder zijn toegedeeld (waar nodig met functiescheiding en/of functieroulatie) en die een sluitend systeem van controle en verantwoording kent. Een goede administratieve organisatie is daarbij van groot belang. Maatregelen op dit terrein zullen in elke provincie afzonderlijk moeten worden getroffen en passen bij de eigen organisatiestructuur en cultuur.
De ontwikkelde gedragscode voor ambtenaren bevat normen en waarden waaraan de provinciale organisatie en de daarin werkende ambtenaren zich dienen te houden. De ambtenaren zijn op de naleving van de gedragscode aanspreekbaar.
De code bestaat uit drie paragrafen.
Paragraaf 1 beschrijft een aantal kernbegrippen van integriteit en plaatst daarmee het vraagstuk in een breder kader. Zij vormen als het ware de algemene uitgangspunten voor de gedragscode. Paragraaf 2 bevat de feitelijke gedragsregels, waarbij een aantal thema's wordt onderscheiden. Paragraaf 3 bevat een opsomming van bestaande wettelijke en rechtspositionele gedragsregels die betrekking hebben op de ambtelijke integriteit. In samenhang met deze handreiking hebben sociale partners in het SPA ook afspraken gemaakt over een procedure voor het melden van misstanden binnen de provinciale organisatie en de bescherming van de ambtenaar die vermoedens van misstanden volgens die procedure heeft gemeld. Deze procedure sluit aan op de Wet Huis voor klokkenluiders en maakt als bijlage 3 integraal onderdeel uit van de Collectieve Arbeidsvoorwaardenregeling Provincies 2018.
GEDRAGSCODE AMBTELIJKE INTEGRITEIT
Paragraaf 1 Kernbegrippen van ambtelijke integriteit
Provinciale ambtenaren stellen bij hun handelen de kwaliteit van de provinciale dienstverlening centraal. Integriteit is daarvoor een belangrijke voorwaarde. De belangen van de provincie, en in het verlengde daarvan de belangen van de burgers, zijn het primaire richtsnoer. Ambtelijke integriteit houdt in dat de verantwoordelijkheid die met de functie samenhangt wordt aanvaard en dat er de bereidheid is om daarover rekenschap af te leggen. Een aantal kernbegrippen is daarbij leidend en plaatst de ambtelijke integriteit in een breder perspectief:
* Dienstbaarheid Het handelen van een ambtenaar is altijd en volledig gericht op het belang van de provincie en op de organisaties en burgers die daar onderdeel van uitmaken.
* Professionaliteit Ambtenaren zijn vakmensen op hun terrein. Zij beschikken over de juiste kennis en vaardigheden en weten met nieuwe situaties om te gaan. Zij houden hun vak bij en nemen, waar nodig, initiatief.
* Onafhankelijkheid Het handelen van een ambtenaar wordt gekenmerkt door onpartijdigheid, dat wil zeggen dat geen vermenging optreedt met oneigenlijke belangen en dat ook iedere schijn van een dergelijke vermenging wordt vermeden.
* Verantwoordelijkheid De ambtenaar krijgt en neemt de verantwoordelijkheid die bij zijn functie past en is bereid daarover verantwoording af te leggen aan collega's, leidinggevenden, provinciebestuur en de burger.
* Betrouwbaarheid Op een ambtenaar moet men kunnen rekenen. Die houdt zich aan zijn afspraken. Kennis en informatie waarover hij uit hoofde van zijn functie beschikt, wendt hij aan voor het doel waarvoor die zijn gegeven.
* Zorgvuldigheid Het handelen van een ambtenaar is zodanig dat alle organisaties en burgers op gelijkewijze en met respect worden bejegend en dat belangen van partijen op correcte wijze worden afgewogen.
Deze kernbegrippen zijn de toetssteen voor de nu volgende gedragsafspraken. Gedragingen moeten aan deze kernbegrippen getoetst kunnen worden.
Paragraaf 2 Gedragsregels ambtelijke integriteit
Paragraaf 3 Bestaande wettelijke en rechtspositionele gedragsregels inzake integriteit
Een groot aantal gedragsregels die van belang zijn in verband met de integriteit van de provinciale ambtenaar is al neergelegd in wettelijke en rechtspositionele voorschriften.
Wetboek van Strafrecht (WvS) -verduistering (artikel 359). -vervalsing (artikel 360). -verduistering, beschadiging, vernieling van akten, bewijsmateriaal, bescheiden e.d. (artikel 361). -fraude en corruptie (artikelen 362 en 363)
Wetboek van strafvordering Verder kan worden genoemd de verplichting voor de ambtenaar om aangifte te doen van misdrijven (artikel 162 Wetboek van Strafvordering).
In de Ambtenarenwet zijn diverse zaken ten aanzien van de integriteit geregeld.
Collectieve Arbeidsvoorwaardenregeling Provincies 2018 (CAP 2018).
In meer algemene zin is geregeld dat de provincie en de ambtenaren verplicht zijn zich als een goed werkgever en een goed werknemer te gedragen (artikel 1.3), dat de ambtenaar verplicht is zich te gedragen naar de maatregelen van orde (artikel 10.1) en dat de ambtenaar disciplinair gestraft kan worden als hij opgelegde verplichtingen niet nakomt of zich overigens aan plichtsverzuim schuldig maakt (artikel 10.3, eerste lid). Daarnaast is in paragraaf 2.5, onder meer ter uitvoering van de verplichtingen in de Ambtenarenwet, een aantal specifieke gedragsregels opgenomen. Die hebben betrekking op de melding, registratie en openbaarmaking van de nevenwerkzaamheden (artikel 2.5.1, eerste tot en met derde lid), het verbod om bepaalde nevenwerkzaamheden te verrichten (artikel 2.5.1, vierde lid), de verplichting om inkomsten uit q.q.-nevenfuncties in de provinciale kas te storten (artikel 2.5.1, vijfde lid), het verbod om deel te nemen aan aannemingen of leveringen ten behoeve van de provincie (artikel 2.5.2, eerste lid), het verbod tot verzoeken of aannemen van steekpenningen of andere vormen van bevoordeling (artikel 2.5.2, tweede lid), het verbod te eigen bate of ten bate van derden diensten te laten verrichten door provinciale ambtenaren, provinciale eigendommen te gebruiken of gebruik te maken van kennis uit hoofde van zijn functie (artikel 2.5.4, eerste lid), de verplichting voor de ambtenaar om bij aanstelling de eed of belofte af te leggen (artikel 2.5.3), de melding en registratie van financiële belangen (artikel 2.5.4, tweede lid) en het verbod van financiële belangenverstrengeling (artikel 2.5.4, derde lid). De hierboven genoemde verboden hebben overigens niet steeds een absoluut karakter.
Om te voldoen aan de wettelijke verplichting uit de Wet Huis voor klokkenluiders, is in de Collectieve Arbeidsvoorwaardenregeling Provincies 2018 in een bijlage een regeling opgenomen voor het melden van vermoeden van een misstand.